TWEE OUDER ÉÉM DAK
Israël èn
Geluid gaat de mens bedreigen
Prof. dr. L. Burema:
ACTIE ZONDER
SCHREEUWEN
1970 j
ZATERDAG 3 OCTOBER 1970
door J. den Boef
Na de dood van president Nasser, die als onbe
twist leider van de Arabieren de laatste jaren
nauwelijks in staat was zijn vurige volgelingen
in de hand te houden, dient Israël zijn positie
in het Nabije Oosten opnieuw aan een onder
zoek te onderwerpen. Daarbij moet het voor
ogen staan, dat het Palestijnse probleem uit de
wereld moet worden geholpen, voordat sprake
kan zijn van een vreedzame samenleving met
de Arabische landen. Slaagt het er niet in, hier
aan een bijdrage te leveren dan zal de verwij
dering nog verder toenemen, met het gevaar
van een nieuwe botsing, onberekenbaar in haar
gevolgen.
Tijdens het Ottomaanse bewind eisten de
Arabieren nooit Palestina voor zich op en
deden zij geen serieuze pogingen, de
Turkse overheersers te verdrijven. Dit ge
beurde ook niet, toen de vlag der Ara
bische revolutie werd gehesen door de
Brit T. E. Lawrence (of Arabia) in andere
delen van het Ottomaanse rijk.
De gangbare mening in Israël gaat er
voorts van uit, dat de Volkenbond geen
reden had, nationale Arabische rechten te
doen gelden op Palestina. Vandaar dat de
organisatie de „unieke connectie met het
Joodse thuisland", die de basis vormde
van de Balfour-verklaring, in haar aan
Engeland verleende mandaat erkende.
Ook herinnert men in Israël aan het
feit, dat Emir Feisal (de latere koning van
Irak) in 1919 als leidende onderhandelaar
namens de Arabieren „geen moeite had
gehad, de Joden een meest hartelijk wel
kom thuis toe te wensen". Hij vond de
Joodse aanspraken gematigd en juist.
Engeland had echter andere plannen.
Het gaf delen van Palestina aan Frank
rijk; deze gebieden maken nu deel uit
van Libanon en Syrië. Ook Trans-Jordanië
werd er aan onttrokken; alleen westelijk
Palestina bleef over. Dit gedeelte werd
tenslotte door de Verenigde Naties ver
deeld in een Joodse en een Arabische
staat
De Arabieren in Palestina bleven zich
echter beschouwen als een deel van de
grote Arabische natie. Zij maakten geen
gebruik van de mogelijkheid, een pales-
tijnse Arabische staat te stichten. Inplaats
daarvan vielen Arabische legers het land
binnsn om de Joodse staat te vernietigen.
Nadat zij een nederlaag hadden gele
den verzuimden de Arabische leiders op
nieuw goed gebruik te maken van de
gelegenheid, een eigen staat Palestina te
stichten. Zij stonden toe, dat koning Ab-
doellah van Transjordanië het grootste
deel bij zijn land inlijfde, dat nadien
Jordanië werd genoemd. Aan pogingen,
het grote vluchtelingenprobleem op te
lossen, weigerden zij mede te werken.
Deze ontheemden moesten wachten tot
Israël verslagen zou zijn. Dan mochten zij
zegevierend terugkeren. Zij wachten nog
steeds.
Dit is in het kort de gangbare
mening in Israël, waarop ook het rege
ringsbeleid is gebaseerd. Er zijn echter
ook mensen die er anders over denken,
die het gelijk niet uitsluitend aan hun
eigen kant zoeken, maar openstaan voor
een andere benadering van het Palestijn
se probleem, die meer in overeenstem
ming met de werkelijkheid van de dag
is.
Eén die heel ver wil gaan is de
Israëlische journalist en politicus Uri Av-
nery, die in zijn boek .Israël zonder Zio
nisten' (Uitgave Elsevier, 205 blz. f9,50)
A Arabische vluchtelingen nog altijd kind van de rekening.
In Israël beroept men zich erop, dat Palestina
bijna 1800 jaar Joods is geweest en slechts 400
jaar Arabisch. Gedurende dertien eeuwen zonder
georganiseerd Joods leven in dat gebied eiste geen
enkel Arabisch volk het op als zijn nationale te
huis. Voor de Arabieren was het deel van een rijk
dat zich uitstrekte tot Spanje. Na de ineenstorting
van hun imperium bleef Palestina grotendeels on
bevolkt. De Arabische bevolking was zo gering en
onverschillig, dat het gebied een woestenij werd,
met moerassen in het noorden en zandvlakten in
het zuiden. Pas na de terugkeer van de Joden
kwam hier verandering in, zo stelt men vast.
een pleidooi houdt voor vrede in het Na
bije Oosten en een nogal ingrijpend plan
lanceert. Gelukkig begint hij zijn boek
met te zeggen, niet te beweren objectief
ten aanzien van Israël te zijn. Deze be
kentenis weerhoudt de lezer ervan, snel
geirriteerd te raken.
Avnery meent, dat elke veilige situatie
van de Joden in Israël slechts tijdelijk zal
zijn, als dit land niet bereid is, een deel
van het Nabije Oosten te worden en er
niet naar streeft, door de Palestijnse Ara
bieren geaccepteerd te worden.
Hij wil veranderingen, die een eind ma
ken aan de identificatie van Israël met
het Zionisme en een begin maken met
integratie van de Joodse staat in de om
ringende Arabische wereld. En hij verde
digt zijn opvattingen tegen de historische
achtergrond van de voortdurende strijd
tussen Arabieren en Joden. Hij geeft zijn
visie op oorsprong en verbreiding van
het Zionisme en de invloed, die deze
beweging in het leven van Israël heeft
gehad. Ook bespreekt hij de gevestigde
orde in zijn land en degenen, die het
leiden.
De oorlog tussen Israël en de Ara
bische wereld is volgens Avnery geen
gewone oorlog tussen staten, maar één
tussen twee nationalistische bewegingen,
die al drie generaties duurt. Een vredes
regeling zou alleen mogelijk zijn, als
Israël erkent, deel van Palestina uit te
maken en positief staat ten opzichte van
de aspiraties van de Palestijnse Arabie
ren.
Aan de andere kant moeten de Arabie
ren erkennen, dat Israël bestaat en een
wettig en blijvend deel van Palestina is.
De moeilijkheid is, met welke Arabieren
onderhandeld moet worden. Want elk
Arabisch volk heeft zijn eigen staat, be
halve het Palestijnse. En dat was nu juist
de grote verliezer van de oorlog in 1948.
Aan het eind van deze botsing had Pales
tina opgehouden te bestaan als politieke
eenheid.
Het bleef echter een geestelijke reali
teit, aldus Avnery. De Arabische staten
misbruikten die in hun strijd tegen Israël
en elkaar, waarbij ieder probeerde de rol
van beschermer van de Palestijnse natie
op zich te nemen.
Egypte maakte gebruik van de duistere
avonturier Sjoekairy, die als hoofd van de
Palestijnse bevrijdingsorganisatie mede
verantwoordelijk was voor het uitbreken
van de vernederende zesdaagse oorlog.
In Jordanië probeerde koning Hoessein
zo goed en zo kwaad als het ging zijn
koninkrijk de verpersoonlijking van Pales
tina te doen zijn. En Syrië steunde
rechtstreeks de Palestijnse El Fatah, wier
sabotagedaden leidden tot de provoce
rende stappen van Egypte, die aan ge
noemde oorlog voorafgingen.
Avnery betreurt, dat Israël ook nu nog
op het politieke standpunt blijft staan, dat
de huidige onbevredigende situatie in het
Nabije Oosten slechts kan veranderen,
als de Arabische regeringen directe en
openlijke onderhandelingen met Israël be
ginnen. Tevens weigert het, zijn vredes
voorwaarden tevoren bekend te maken.
De schrijver noemt drie wegen op, die
voor Israël open staan. De eerste (bezet
te gebieden teruggeven aan de Arabische
buurlanden) is voor Iraël niet aantrekke
lijk, zelfs als zij gevolg is van een of
andere vredesregeling.
De tweede (annexatie van alle of de
meeste bezette gebieden) komt de schrij
ver evenmin wenselijk voor, omdat aan
genomen moet worden, dat nog afge
zien van de kans op een nieuwe oorlog
de Arabieren in dat grotere Israël bin
nen een generatie de meerderheid zou
den vormen. Als men er tenminste geen
nieuw Zuid-Afrika van zou willen maken.
Een derde mogelijkheid is het stichten
van een Arabische republiek Palestina,
met als conditie, dat er een federatiever
drag komt tussen deze republiek en
Israël. De Arabische staat zou de weste
lijke oever van de Jordaan en de Gaza-
strook bevatten. Transjordanië (de oude
naam van Jordanië) zou zich hierbij kun
nen aansluiten, als de bevolking van dat
gebied daartoe bereid en in staat is.
Jeruzalem zou als verenigde stad
de hoofdstad worden van de federatie en
de hoofdstad van de beide staten. Een
economisch, politiek en militair pact zou
de veiligheid van Israël moeten waarbor
gen. Buitenlandse legers zouden niet toe
gestaan mogen worden, Palestijns gebied
te betreden. De economie van het gehele
gebied zou weer een eenheid moeten
worden, zodat Arabisch Palestina een
zelfde niveau als Israël zou kunnen berei
ken.
Deze oplossing, die het meest voor de
hand zou moeten liggen is bijzonder
moeilijk te verwezenlijken. Niet alleen
omdat de politieke verhoudingen in Israël
het betreden van die weg vrijwel onmo
gelijk maken. Het is ook de vraag, of de
Palestijnse Arabieren de kans krijgen,
hun medewerking te verlenen over
heerst als zij worden door onverzoenlijke
elementen onder hun leiders en die van
enkele Arabische landen. Toch zal in be
doelde richting moeten worden gezocht.
In dit verband verwijzen we nog naar
het boek van Lucas H. Groüenberg: Voor
een Israël zonder grenzen, bijbels geloof
en politieke keuze (uitgave Ambo nv. Bilt-
hoven, 206 blz., f 12,50), dat we te laat
ontvingen om er uitvoerig op in te gaan.
Men moet zijn publlkatie zien als bij
drage tot een gesprek, waarmee men het
uiteraard niet in alles eens hoeft te zijn.
In het Palestijnse conflict spe-
len (boven v.l.n.r.) Mosje Dajan
als de man van de militaire kracht,
Jasser Arafat als militant leider van
de Palestijnse Arabieren en me«
vrouw Golda Meir, de gematigdfl
premier van Israël, een grote rof.
Het kaartje stamt uit de tijd voor
het uitbreken van de zesdaagse
oorlog in 1967.
Niet alleen buldervliegtuigen,
machines, brommers, radio- en tv-
toestellen kunnen geluidshinder ver
oorzaken, maar ook orkesten en
vooral de moderne, met versterkers
werkende muziekgroepen produce
ren vaak meer decibellen dan goed
is voor onze organen.
door
Dick Ringlever
Of we nu naar het derde Brandenburgs concert van Bach luisteren of opgeschrikt worden door een voorbijknet-
terende brommer in de avondstilte: het maakt allemaal niet zoveel uit. Althans niet volgens de wetenschap, die
nuchter alleen maar decibellen registreert en in beide geyallen tot de slotsom komt, dat het geproduceerde geluid
de mens evenzeer schaadt. Zowel Bachs virtuositeit als de ergernis verwekkende brommer veroorzaken dezelfde
reactie. Niet, dat iemand er ernstige gevolgen van zal ondervinden. De wetenschap wil er alleen maar mee zeggen,
dat geen mens ongevoelig is voor welk geluid dan ook.
Maar ze waarschuwt wél, dat als die aantallen decibellen nu maar flink worden opgevoerd een
situatie ontstaat, waarin al die reacties samen wél nadelig gaan werken. En die toestand is er nu: niet alleen
rond de luchthavens, waarover de laatste tijd nogal wat te doen is geweest, ook in de steden: overal waar mensen
massa's noodgedwongen opeengepakt moeten leven. Lawaaihinder is een last, die gaat dreigen. Hoewel zij door de
'ucht- en waterverontreiniging wat in de schaduw is gesteld, vormt het vraagstuk een zeker niet minder belangrijk
aspect van het milieubederf.
In zijn royale directeurska
mer van het sombere G.G. en
G.D.-gebouw aan de Rotter
damse Baan, zegt prof. dr. L.
Burema voorzitter van de zes
maanden geleden opgerichte
Stichting Geluidshinder: „Het
onderzoek naar de gevolgen van
lawaai staat nog maar in de
kinderschoenen. Zelfs in Ameri
ka is er nog vrijwel niets aan
gedaan, maar uit de tot nu toe
opgedane ervaringen is wel
gebleken, dat lawaaihinder be
langrijke stoornissen bij de
mens kan veroorzaken."
„Wij produceren met z'n allen
zoveel geluid, dat de gevolgen
niet uit zullen blijven. Samen
zullen we daar iets tegen moe
ten doen. Niet alleen de indu
strie, de luchtvaart om er maar
een paar te noemen, ook wijzelf.
We zullen ons duidelijk bewust
moeten worden, dat er anderen
zijn, die door ons gestoord wor
den. Met andere woorden: we
zullen moeten leren ons eigen
lawaai te beperken en ons zelf
discipline op te legeen. Dat is
één van de doelstellingen van
de stichting. Andere: onderzoek
stimuleren en voorlichting en
adviezen geven".
De GG en GD-directeur eeeft
graag toe, dat de bestrijding
van de geluidshinder een zaak
is. die lange tijd verwaarloosd
is. Niettegenstaande zij toch
niet van vandaag of gisteren is.
Want schreef de Duitse wijs
geer Schopenhauer niet al zo'n
dikke honderd jaar terug, zich
ergerend over hef straatlawaai:
Prof. dr. L. Burema: „Hoe meer
lawaai, hoe meer schade."
„Het werkelijk helse klappen
van zwepen in nauwe weer
kaatsende straten is het meest
onaangename van alle geluiden-
Niets geeft mij zo'n duidelijke
kijk op de stupiditeit en de ge-
dachtenloosheid van het mens
dom als het tolereren van dit
zweepgeklap".
Prof. Burema: „Dat klappen
van de zweep van toen is nu de
.'boom' van de vliegtuigen, de
brommer van de jongen in de
straat en het televisietoestel van
de buren. Al die geluiden sa
men, daar gaat het in deze tijd
om".
Schadelijke gevolgen. Maar
welke? De medicus somt ze op.
„In de eerste plaats natuurlijk
dc stoornissen in het gehooror
gaan. Maar daarnaast worden
er ook buiten die organen be
schadigingen aangericht. Zo is
in laboratoria aangetoond, dat
lawaai een vernauwing van de
kleine bloedvaten en een sto
ring van het hartslagritmc ver
oorzaakt. Verschijnselen, die di
rect hun werking hebben op de
bloedsomloop. Weliswaar her
stelt het lichaam zich weer als
het lawaai weg is, maar wan
neer de geluiden met tussenpo
zen terugkeren, krijgt het daar
voor nauwelijks gelegenheid en
blpvcn de stoornissen aanhou
den".
Ook op het vegetatieve ze
nuwstelsel blijkt geluid zijn
uitwerking te hebben. En omdat
dit stelsel de klieruitscheiding
beïnvloedt, is deze inwerking
ook voor de spijsvertering van
belang.
Zelfs tijdens de slaap heeft
geluid via dit zenuwstelsel ge
volgen, zonder dat de slaper
daar overigens iets van merkt.
Prof. Burema: „Daar is men
achter gekomen door gebruik
van het electro-encephalogram,
dat de diepte van de slaap regi
streert. Ieder mens heeft van de
acht uur slaap zeker twee uur
zgn. diepteslaap nodig. Dat is de
periode, waarin hij volledig uit
rust. De rest is, wat wij noe
men, vlakteslaap".
„Wordt men nu tijdens die
diepteslaap maar zo'n vier se
conden door een voorbijrijdende
60 decibel producerende vracht
auto gestoord, dan betekent dit,
dat men direct uit die diepte
slaap is. Men slaapt dan nog
wel en hóórt die auto niet eens,
maar met die volledige rust is
het afgelopen. En het duurt dan
weer tien minuten tot een half
uur voordat men weer in die
diepteslaap raakt.".
„Wat gebeurt er nu als die
geluidsstoringen met geregelde
tussenpozen optreden? Dan
komt men helemaal niet meer
in de diepteslaap. Men slaapt
wel en zelfs vaak acht uur ach
tereen, maar men rust niet uit.
's Ochtends heeft men dan het
gevoel niet uitgeslapen te zijn
en voelt men zich niet fit".
Psychische labiliteit is ook
een van die gevolgen van ge
luidshinder. De doktoren, die in
de buurt van Schiphols bulder-
baan in Zwanenburg werken,
ondervinden het bijna dagelijks
met hun patiënten. Onderzoe
kingen hebben de schadelijke
uitwerking van geluid op de
psyche trouwens ook aange
toond. In een Londense wijk.
waarvan een deel lag in dc ge
luidstrog van het vliegveld
Heathrow, zijn twee jaar lang
alle psychiatrische opnamen on
derzocht. Daarbij bleek, dat er
uit die trog duidelijk meer
mensen moesten worden opge
nomen dan uit de rest van de
wijk.
Prof. Burema: „Door dat la
waai wordt de bevolking bloot
gesteld aan heel veel kleine
schadelijke inwerkingen". Met
oen variant op een veel gehoor
de wasmiddelenreclamc kan hij
zeggen, dat „al die kleine beet
jes samen heel vervelende din
gen kunnen doen".
Hoe groot die invloed is, we
ten deskundigen echter niet
precies. „Wetenschappelijk is
dit helaas een altijd verwaar
loosd terrein geweest. Maar dal
schade wordt aangericht, staat
wel vast. Ook, dat die schade
toeneemt naar gelang het la
waai groeit, want gewenning
aan lawaai bestaat niet".
Dat de mensheid die schade
lijke uitwerking waarneemt, is
duidelijk. Dc praktijk van
vooral de laatste jaren heeft
wel aangetoond, dat men min
der tolerant is dan vroeger ten
aanzien van mensen, die lawaai
produceren. De televisie van de
buren en de brommer van be
neden leiden vaak tot heftige
ruzies. Men accepteert het niet
meer, dat de rust wordt ver
stoord.
Dat neemt niet weg. dat men
over het algemeen slechts oor
schijnt te hebben voor hinder
als het de mensen uit de directe
omgeving betreft. Want wie
realiseert zich bijvoorbeeld, dat
hij op een wandeling door dc
stad wordt blootgesteld aan de
werking van duizenden schade
lijke decibels tegelijk? Dat
wordt pas beseft als men in de
rust van de vrije natuur het
contrast voelt.
Waar ligt de grens, waarbo
ven geluid schadelijk Werkt?
Prof. Burema: „De wetenschap
heeft dat nog niet onderzocht.
We weten het gewoon niet. In
ieder geval staat wél vast, dat
dc mens het zonder geluid ook
niet zou kunnen uithouden.
Proeven met ruimtevaarders
hebben uitgewezen, dat de mens
niet zonder prikkels kan. In
zeer korte tijd raakt hij er
gedesoriënteerd door. Het gaat
dus alleen om het teveel aan
geluid".
Hoe dat teveel te voorkomen?
„Dat is alleen een kwestie van
geld. De techniek is in staat het
geluidsvolume tc beperken.
Huishoudelijke apparatuur
hoeft geen lawaai te produce
ren. vliegtuigen kunnen geruis
lozer worden gemaakL er kan
wat worden gedaan aan machi
nes, die fabrieksarbeiders dol
maken.
„Het is gewoon een kwestie
van geld. Ook waar het dc wo
ningbouw betreft. Het is hele
maal geen probleem om huizen
zo te bouwen, dat men geen last
van de buren heeft. Alléén de
mensen moeten dan wél bereid
zijn meer voor zulke woningen
te betalen."
„Dat te bereiken is één van
de doelstellingen van onze
stichting: de mensen bewust te
maken van de gevaren. Ook:
het stimuleren van onderzoek.
Wc weten nog veel tc weinig.
Daar gaan we nu wat aan doen.
Op verantwoorde wijze. Niet
met luidruchtige acties, want
we zijn geen schreeuwers".