WANNEER ROEPEN WU ONS ZELF TOT DE ORDE
Reisbureauman moet
er zelf zijn geweest
ZONDVLOED
Jaarlijks verongelukken
zes klassen kleuters
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1970
ill
id
r" Deze week zijn duizenden argeloze, spontane, gretig-in-het-feven
staande hummels voor het eerst naar de kleuterschool gegaan. Tot nu toe
heeft iedereen zich aan hun leventje aangepast: eerst rondom de wieg,
dan de box als veilig afgeschutte hoek in de huiskamer, later het hekje
bij de trap. Midden in dat wereldje was het kind de spil. En nu opeens
moet het rekening houden met die buitenwereld, waarin ons verkeer
:n rtazend huis houdt. Daar is de kleuter helemaal niet rijp voor. De gevolgen
blijven niet vit. Want per jaar komen in ons land meer dan tweehonderd
;n kleuters (het record is 228) bij verkeersongelukken om het leven. Dat zijn
jj_ zes volle klassen.
„Wanneer je als politieman een-
arj maal bij zo'n ongeluk betrokken bent
je geweest, besef je eerst goed de ont
steltenis en verwarring in een ge-
}8 troffen familie." Dit zegt Cornelis
Oosterom, vader van vijf kinderen,
brigadier van politie belast met de
Q' afdeling verkeersvoorlichting in Rot-
al terdam. Zijn collega Andreas van
Leeuwen heeft zes kinderen ónder
wie drie kleuters. Hij is belast met
de verkeersopleiding in het algemeen
en kleuter-verkeersopvoeding in het
bijzonder. Wat doet de politie in de
grootste havenstad om dit gruwelijke
dodencijfer terug te dringen?
Aan de kweekscholen voor kleu
terleidsters geven zij twintig uur
A'erkeersles in elke tweede klas. Ver
keer is een vak, waarvoor huiswerk
moet worden gemaakt. Dat loopt uit
op gesprekken over allerlei fouten in
I het verkeer.
Van tijd tot tijd verschijnt „oom
agent" in de kleuterscholen om de
verkeerslessen van de leidsters bij te
wonen. Dat is een hele belevenis
voor de kleuter die geweldig geïmpo
neerd is door het uniform (hij tekent
een agent zeer groot en dik met vette
strepen op de broek) - en tegelijk
ervaart hij dat de agent ook een
pappie is, net als zijn vader, die
meehurkt in de kring en zijn taal
begrijpt
Brigadier Oosterom en hoofdagent
Van Leeuwen zijn dagelijks bezig
met kleuters. Over en weer is er veel
i begrip tussen kleuterleidster en poli-'
I tie. In de tien jaar dat deze contac
ten op verzoek uit de onder-
Wijswereld zijn gegroeid, deed
men belangwekkende ontdekkingen.
Veel verkeersborden passen niet
bij de begrippen van de kleuter. On
langs werd op verzoek van een leid
ster bij de school een bord „Overste
kende kinderen" geplaatst. De kinde
ren hadden ter gelegenheid daarvan
leuke tekeningen gemaakt. Toen de
heer. Van Leeuwen vroeg, wat dat
bord nu eigenlijk betekende zei een
joch: „Als je kan mag je daar hol
lend oversteken"!
Bij een onderzoek gehouden onder
zes- tot zevenjarige kinderen kwam
als antwoord op de vraag: wat is een
kruispunt? uit de bus: „Hier worden
mensen begraven". En op de vraag:
wat is een voetganger?, antwoordden
ze: „Dat is een soort landloper". Bor
den mogen dan al duidelijk zijn voor
de automobilist, de kleuter interpre
teert ze opeen andere manier.
Verkeersopvoeding behoort een on
losmakelijk deel te zijn van de totale
opvoeding. Het is een vorming van
het sociale gedrag en gevoel van het
kind. Als het vroeg leert dat je ook
in het verkeer rekening moet houden
met elkaar, dan zijn we al een grote
stap verder. Maar hoe gaat het? Als
Jantje zijn evenwicht kan bewaren
dat leerde hij op zijn step
klimt hij op een fietsje. Vader geeft
hem een zetje en roept trots naar
moeder: hij kan al fietsen! Daarmee
heeft het joch nog geen notie van
rechts of links, voorrang geven of
hebben, hij kan afstand en snelheid
van een naderende auto niet schat
ten.
Wat is de praktijk? Een kleuter
wacht netjes bij het rode voetgan-
Oom agent in de kleuterschool: hij blijkt ook een pappa te zijn die de taal van het jonge kind begrijpt
gerslicht. Er komt geen auto aan.
Wel een oudere heer die de weg
oversteekt. Kind denkt: „Dat grote
mens doet het ook" en dus... Wellicht
heeft die meneer als hij 's avonds in
de krant leest dat er op die plaats
een kleuter verongelukte, er geen
idee van dat hij de oorzaak was.
„We bedoelen maar: het goede
voorbeeld is belangrijk", zeggen de
twee politiemannen. Vooral het goede
voorbeeld van ouders is belangrijk.
Stoeprand: stop- Een kleuter leert
door gewenning en nabootsen. Een
kind heeft een sterke imitatiedrang.
Venkeersles op de kleuterschool: er
wordt met geen woord over het ver
keer gesproken, als de rij kleuters
netjes van het speellokaal naar het
werklokaal loopt. Twea aan twee.
ieder draagt zijn eigen stoeltje. Van
de twee openslaande deuren gaat er
echter maar een open: kijk, een moet
voorgaan, want met je tweeën kan je
er niet door. Dat is een stukje ver
keersopvoeding.
Het rekeninghouden-met-elkaar
wordt beoefend door de kinderen, op
een teken van de juf, hard door el
kaar te laten lopen. Maar, ze mogen
niet botsen!
Ze leren reageren met een bal in
de kring, ze leren actief zijn als juf
een groen vouwblad omhooghoudt (er
wordt geen woord gesproken, de
kleuter moet visueel reageren). Ze
leren direct te stoppen als het rode
blaadje omhoog gaat. Het gaat om
opletten en reageren, precies wat je
in het verkeer moet doen.
Verder leert de kleuter op school
verkeersliedjes, hij krijgt groepswerk
over verkeer, poppekastvoorstellin-
gen, flanelbord, verkeersfilmpjes
over Pietje Pienter. Daar worden
klassegesprekjes aan vast geknoopt.
De leidster werkt niet met angst
hoewel kleuters toch'met het woord
,dood" aankomen na het zien van een
ongeluk.
Het is van belang dat ouders, die
hun kind naar school begeleiden, dat
kind attent maken op het verkeer.
„Zie je dat?" Op weg naar school
ontmoet je altijd weer andere situa
ties.
Wat op de kleuterschool gedaan
wordt aan verkeersonderricht ontheft
de ouders niet van hun taak. Veel
ouders overschatten de capaciteiten
Door Jeanne de Vlieger
van de kleuter. Het kind zit psy
chisch anders in elkaar dan een vol
wassene. Het kan volkomen in be
slag genomen zijn door een hond, een
poesje, een bal, en dan onverhoeds
de stoep afrennen zonder aan andere
dingen te denken. Dat maakt het
kind zo bijzonder kwetsbaar in het
verkeer. Er dient een goed samenspel
te zijn tussen school enthuis.
„In ons land stellen ouders veel te
veel vertrouwen in het kunnen en
kennen van hun kleintjes", zegt de
heer Van Leeuwen. „Ik eerst",de
kleuter eigen, dat kan niet in het
verkeer.Als de ouders bewust waren
van het grote risico dat hun kinderen
lopen, zouden velen niet met wroe
ging moeten denken: „Had ik maar".
„Laat ouderen niet door het rode
Jicht lopen. Laat de automobilist op
zijn hoede zijn in woonwijken tussen
vier en zes uur, het spitsuur. Laten
ouders zich beter informeren over de
capaciteiten van de kleuter. Buk
eens ter hoogte van zo'n kleintje en
zie wat zij of hij ziet, een heel an
dere dimensie. Overschat zijn waar
nemingsvermogen en reactievermo
gen niet".
.Helaas", zegt brigadier Oosterom.
„bereik je op zo'n ouderavond slechts
belangstellende en goedwillende
ouders".
„Ouders hebben nauwelijk enige
notie van de begripswereld van het
kleine kind", stelt hoofdleidster me
juffrouw Vergouw. Op de ouder
avonden, waarop verkeersagenten
voorlichting geven, worden hun ogen
geopend en daar zijn ze in de regel
erg dankbaar voor. Ze zien in welke
enorme verantwoordelijkheid ze heb
ben. Het ware te wensen dat veel
meer scholen van die voorlichting
gebruik zouden maken. De Rotter
damse politievoorlichting is gratis.
Men kan in verscheidene grote ste
den ook voor verenigings- of perso-
neelsavonden zo'n lezing aanvragen.
Onderwerpen: „De taak van de poli
tie" (met film), „Het voorkomen van
misdrijven" (eventueel met dia's) en
„De kleuter in het verkeer" (met
dia's en films). Duur: een uur. daar
bij tijd uittrekken voor filmverto
ning en het beantwoorden van vra
gen.
Voor Rotterdam en omgeving kun
nen verzoeken om een lezing (met
opgave van het gewenste onderwerp)
ten minste een maand tevoren
schriftelijk worden ingediend. Bu
reau Voorlichting, Hoofdbureau van
Politie, Haagseveer 23, Rotterdam.
Van oktober tot maart worden der
gelijke avonden gehouden.
Overal in het land wordt verkeers-
les gegeven, zij het niet overal op
kleuterscholen. Op 210 Rotterdamse
kleuterscholen worden straks weer-
folders verspreid door de politie. In
Ridderkerk werd speciaal een vrou
welijke agent aangesteld om ver
keerslessen te geven, in Vlaardingen
werd mejuffrouw J. C. Vermey met
diezelfde taak belast.
De heer Van Leeuwen wenst een
spoedige coördinatie in het gebruik
van voetgangerslichten. Er worden in
ons land verschillende typen toege
past Hij prefereert het stokstijf-
staande figuurtje in het rode, en een
lopend figuurtje in het groene licht
Dit jaar zal in de Veilig Verkeers-
week het jonge kind weer centraal
staan. Het zou van praktische naas
tenliefde getuigen als ook de kerken
hun leden wakker schudden.
Het is „voer voor psychologen", te
achterhalen waarom wij zo lakoniek
de meer dan drieduizend verkeersdo
den per jaar in dit land accepteren.
Dit feit komt nauwelijks aan bod,
slechts de grote ongelukken als bijv.
de ramp met de vakantiebus in
Spanje, schrikken ons even op.
Hoe kunnen we dat hoge dodencij
fer op de totale bevolking eindelijk
wat terugdringen? Zou het niet van
practische naastenliefde getuigen als
ook de kerken hun leden gingen
wakker schudden? Zouden we ons
als verkeerszondaren niet eens op
een „verkeerszondag" tot de orde
willen laten roepen?
Dat het boek „De zondvloed" van de Ameri
kaan A. M. Rehwinkel twintig jaar na verschij
ning in het Nederlands is vertaald, zal ook wel
komen doordat de spanning tussen geloof en we
tenschap in veel kerkelijke discussie op dit mo
ment zo voélbaar is. Tegelijk is duidelijk dat
Reihwinkels boek voor zijn bedoeling: een hou
vast te, bieden aan de studerende jeugd, rijkelijk
Iaat hier arriveert, want bij vele jongeren cirke
len de vragen niet meer om de kwesties van het
boek Genesis, maar veel meer om de vraag naar
het Godsbestaan, en om de ethiek.
Prof. Rehwinkel, theoloog en geoloog, schreef
niettemin een boek dat het lezen waard is, dat
vaak boeit en dat ruime informatie biedt over
een standpunt dat een dikwijls fundamentalis
tisch genoemde Schriftbeschouwing verraadt.
Met welke typering we overigens geen partij
kiezen.
Hoofddoel is, tegenover het cvolutionisme de
betrouwbaarheid van de Bijbel aan te tonen door
middel van een uitleg van aard en betekenis van
de zondvloed. Die vloed noemt Rehwinkel een
wonder van Godswege, vandaar dat er onop
losbare vraagstukken opduiken.
„Indien de theoloog een verklaring aflegt, wel
ke op de Bijbel gebaseerd is, wordt hij belache
lijk gemaakt als naïef en lichtgelovig en als
iemand, die nog hangt aan een verouderd geloof
of aan mythen. Maar als een geoloog een of
andere wilde bewering doet, zonder enig Bijbels
gezag, dan wordt dit als besliste waarheid aan
gehaald en niemand waagt het enige twijfel te
uiten. Het is wel duidelijk dat de theoloog er in
geen enkel opzicht een monopolie van geloof en
dogmatisme op na houdt."
Toch vindt prof. Rehwinkel dat de resultaten
van de wetenschap zn kunnen worden geïnter
preteerd dat ze nauw aansluiten bij de geschie-
densgegevens van de Bijbel. Zijn boek is een
Weidse poging, aan te tonen dat de Bijbel gelijk
heeft. Hij noemt bijv. de geologische tijdtafel,
gebaseerd op een wordingsgeschiedenis van vele
miljoenen jaren, een sprookje.
Rehwinkel berekent dat er tussen schepping
en zondvloed 1656 jaren verliepen. Wat kan er in
zestien eeuwen gebeuren? Als men weet dat in
zestien eeuwen na Christus de wereldbevolking
groeide van 200 miljoen tot twee miljard, krijgt
men wellicht een idee van de zestien eeuwen
voor de zondvloed. De mens leefde langer, was
Vruchtbaarder en bevond zich in klimatologisch
veel gunstiger omstandigheden (overal een len
teachtige lieflijkheid door het ontbreken van
oceanen en hoge bergen, geen tropische hitte, en
geen poolkou...!). Welnu, zegt Rehwinkel, dan
kan men veilig aannemen dat er in die tijd
grootse culturen ontstonden in een wereldbevol
king, die minstens gelijk was aan die van van
daag.
Een van de zwakke plekken in dit betoog
Rehwinkel zit er zelf ook mee is, dat van heel
die wereldbevolking van twee miljard zielen, die
dan op het gezin van Noach na in een catastrofe
moet zijn omgekomen, niets in de fossielen te
ruggevonden is. Terwijl de overvloed van fossie
len van planten en dieren toc.h volgens Rehwin
kel juist een overtuigend bewijs voor de bijbelse
zondvloed oplevert „Het was kennelijk Gods
plan, ook de herinnering aan al die mensen uit
te wissen," meent Rehwinkel te mogen conclude
ren.
Hij gaat vervolgens na, hoe de zondvloed tot
stand gekomen kan zijn: de veel gestelde vraag
naar de hoeveelheid water, de grootte van de ark
voor al die diersoorten, het behouden blijven van
zoveel plantensoorten. Rehwinkel geeft toe dat
het bijbelse zondvloedvcrhaal veel moeilijkheden
onopgelost laat. maar het is dan ook uitermate,
beknopt. Er zijn trouwens zoveel historische
raadsels in de wereld, denk aan de kwestie hoe
de piramiden werden gebouwd.
Rehwinkel heeft een vlotte pen (eerder schreef
hij boeken over communisme, geboortenbeper-
king en de ouderdom van de aarde) en draagt
nog veel meer argumenten aan, o.a. uit de vele
zondvloed.verhalen van de volken. Het boe,k
een uitgave van Buijten en Schippcrhcijn, 264
blz., 19,50 biedt werkekijk een overvloed aan
gegevens. Al missen we, en dat is geen kleinig
heid, een bespreking van de radioactieve oudcr-
doVnsbepaling van fossielen.
Overigens: „Ons mentaal en geestelijk even
wicht behoeft niet noodzakelijkerwijze ernstig te
z(jn gestoord omdat sommige of zelfs vele vraag
stukken van Genesis en geologie onopgelost blij
ven. Er zijn vele dingen in het leven van alle
dag die we zonder vragen aanvaarden en toch
niet verstaan; bijvoorbeeld, wat is leven? Wat is
dood? Wat is slaap'... Waarom dan verontrust
geraken, indien onze, aarde door samenstel en
vorm problemen stelt, waarvoor we geen pas
sende oplossing hebben?"
W.F. STAFLEU
Wandelen door oude straat
jes: een vast onderdeel van
veel vakantiereizen
krijgt alles tot in de finesses te
horen, omdat je die finesses uit
eigen ervaring kent, dan vóelt
zo'n klant zich op zijn gemak en
gerustgesteld. Hij weet: die man
is er zelf geweest...."
Gelukkig weet men bij de goe
de reisbureaus hoe kostbaar en
gevoelig het produkt „vakantie
reis" is. Men realiseert zich ter
dege, dat het ook een kwestie
van eigenbelang is om goede va
kantiereizen te verkopen en
daarover goed voor te lichten.
Om nog eens ANVR-voorzitter
Benningen te citeren: „Je kunt
niet straffeloos een slecht pro
dukt leveren. Een vakantiereis die
slecht verzorgd is heeft veel
meer gevolgen dan het afleveren
van een slechte koelkast. Die
kun Je altijd nog inruilen. Een mis
lukte vakantie niet."
Om dat risico, van een mis
lukte vakantie, zo klein mogelijk
te houden, dienen o.a. relsbu-
reaumensen nu en dan zelf te
gaan kijken in het vakantieland
dat zij verkopen. Ook het publiek
wordt daar „wijzer" van. En
avontuur blijft er dan nog genoeg
over...
SIETZO DIJKHUIZEN
Als het een buitenlandse vakantie wordt, is die voor veel vakantie-
vierders in orde gemaakt door een reisbureau. Wie de tocht naar verre
landen niet per auto wil maken, heeft een vliegreis geboekt. In deze dagen
stappen dan ook tienduizenden Nederlanders het vliegtuig in. Vol verwach
ting. Goed, ze weten waar ze naar toe gaan. Ze weten, mag je aannemen,
hoe dat plaatsje in Joegoslavië of Spanje heet. Maar verder?
Een „ouwe rot" in het reisbu
reauwezen, een Rotterdamse
agent zei: „Deze studiereizen zijn
voor een goede verkoop en voor
lichting enorm belangrijk. Het
psychologisch effect komt daar
dan ook nog bij. Als iemand je
om inlichtingen vraagt en hij
Hoe zal het er allemaal uit
zien? Hoe zal het hotel zijn? Hoe
het eten? Het zijn vraagtekens,
die van elke vèkantic-reis weer
een (klein) avontuur maken. Som
migen zeggen: dat avontuur hoort
er bij. De spanning van hoe-het-
worden-zal is een belangrijk on
derdeel van hun vakantieplezier.
Velen echter willen graag van
te voren al weten hoe het ginds
precies is. Die willen zekerheid.
Het liefst honderd procent. Maar
die is niet te geven. Want dat
zou betekenen, dat de reisbu
reaus zelfs het weer in de hand
moeten hebben.
Afgezien van het weer (en in
zuidelijke landen kan men redelij
kerwijs op goed weer rekenen)
zijn er tal van factoren die het
vakantieplezier kunnen vergroten
of.„bederven. De hotelkamers,
de ligging ervan, de plaats van
het hotel, de verbindingen met
nabijgelegen dorpen of steden,
de aan- of afwezigheid van ver
tier. winkels, stranden, tot zelfs
de prijs van het uitheemse pilsje
of het glas wijn. het zijn allemaal
zaken, die veel vakantievierders
weten willen. En terecht.
De kleurrijke folders van de
reis-organisaties geven die inlich
tingen zelden uitvoerig. De
(fraaie) foto's van wit-blinkende
hotels en beschrijvingen van
plaatsen met de nodige superla
tieven laten (meestal) weinig
ruimte voor veel praktische in
lichtingen- en feitenmateriaal.
In een interview zei onlangs de
voorzitter van de Algemene Ne
derlandse Vereniging van Reisbu
reaus. de heer F. Benningen te
Amsterdam: „We moeten nog
duidelijker informeren. En ons
onthouden van informatie die niet
klopt. Alleen... we kunnen niets
laten zien. Ja, een foto, een voor
stelling. Maar die kan tegenval
len".
Degene, die naar het buiten
land wil, en niet alleen wenst af
te gaan op het mooie plaatje in
de steeds luxueuzer wordende
reisprogramma's, moet dus gaan
Igalo bij Herceg-Novl In
Zuid-Joegoslavlë
praten met reisbureaumensen.
Die man of vrouw aan de balie
zal dan een grote dosis kennis
moeten kunnen spuien.
Ger van Veen, sales-promotor
van „Centouri", zegt: „Ze moeten
eigenlijk van elke reis die ze ver
kopen, weten hoe de hotels zijn
gelegen, hoe ze eruit zien, wat
voor voorzieningen er zijn. Daar
om organiseren wij geregeld stu
diereizen voor die mensen. Dan
kunnen ze zelf zien hoe de wer
kelijkheid is in die vakantieplaat
sen."
In het vroege voorseizoen ver
trok zo een studiegroep naar
Zuid-Joegoslavië, waar Centouri
„bestemmingen" heeft in Dubrov-
nik, Hercog-Novi en Budva.
Zoals men ook reisbureaumensen
de werkelijkheid heeft laten zien
en proeven jn Spanje en Italië.
De zevendaagse reis telde zes
studiedagen en hoewel er uiter
aard wel (enige) tijd overbleef
voor ontspanning werd er toch
duidelijk hard gewerkt. En even
duidelijk met animo.
Dat er over die reis rapporten
zouden worden gemaakt, was
misschien nog niet zo belangrijk
als het feit, dat men de op papier
bekende hotels, dorpjes en stran
den nu met andere ogen zag.
Met eigen ogen. Dat men proefde
hoe het Joegoslavische eten
smaakte, dat men ervoer hoe
goedkoop een kopje zwarte
Turkse koffie (nog) is en dat men
onderging hoe de sfeer is in een
klein cafeetje.
Een jonge balie-employé zei
me; „Nu ik die strandjes hier ge
zien heb, vertel ik de klant straks
bijna automatisch dat hij een
luchtbed moet meenemen."
Dat de eigen ervaringen, het
zelf ondergaan van een vakantie
land ook op andere wijze invloed
kunnen hebben op het gesprek
later aan de balie spreekt van
zelf: In de studiegroep van Cen
touri klonken tenminste vooral in
het begin nogal eens opmerkin
gen waaruit duidelijk persoonlijke
voorkeuren bleken. Maar ook de
genen die „toch" bijvoorbeeld
Spanje als vakantieland verkozen
boven Joegoslavië, zeiden me:
„Belangrijk is natuurlijk, dat je de
details nu weet.