„Haal softdrugs uit opiumwet
maar voer toch antireclame"
ZIJ „BALEN" VAN DISCIPLINE DIE AFSTOMPT
f
dan zetten ze je op een wachtlijst
r door Rolf Hoekstra
„De scheiding tussen soft- en harddrugs is in zekere zin kunstmatig".
Bedachtzaam formuleert dr. J. F. Caljé (44), sociaal psychiater, hoofd
van de afdeling sociale psychiatrie en geestelijke hygiëne van de Rotter
damse GG en GD, én leider van het drugteam op het Kralingse popfes
tival, zijn woorden. „Het is te vergelijken met alcohol, dat voor velen
een „softdrug" fs, maar voor anderen een „harddrug" is of kan worden
De invloed die softdrugs
hashish en marihuana op de
mens hebben, hangt zeker ook
van het lichaam af en niet al
leen van de middelen zelf en de
situatie waarin het wordt ge
bruikt. Deze stoffen resulteren
na toediening in een psychisch
effect, dat de gebruiker als
prettig, geestelijk verruimend of
stimulerend ervaart."
„Dit is geen suggestie wat
wel kan voorkomen bij het ro
ken van sigaretten (minder ze
nuwachtig) want de drugs
vinden aangrijpingspunten in
het centraal zenuwstelsel."
Volgens dr. Caljé vormen de
geestverruimende middelen, zo
wel de niet verslavend wer-
kingde hennipproducten, als de
harddrugs, een groot probleem
omdat het gebruik ervan in de
illegale sfeer ligt. Blijft de
maatschappij hier passief te-
over staan, dan zal het gebruik
van drugs stellig meer en meer
toenemen.
Deze uitbreiding komt voort
uit het feit dat de jongeren zoe
ken naar iets illegaals uit een
vorm van onvrede met de kwa
liteit van het leven dat de
maatschappij de jongeren biedt.
„Gebruikers van softdrugs", zo
gaat dr. Caljé verder, „zou ik
zeker niet „ziek" willen noe
men. Zij zijn alleen psychisch
vastgelopen, in zichzelf en in de
eigen mogelijkheden, in de
geestelijke groei. Zij moeten
door een crisis heen. De huidige
maatschappij, die hun door de
ouders en ouderen wordt voor
gelegd, biedt weinig stimule-
rends. Zij geloven niet meer in
een materiële welvaarsstaat,
maar willen leven."
„The best things of life are
free", wordt er gezegd, maar
onmiddellijk komen zij dan in
conflict met de ouders. „Door de
ouders wordt het kind in een
subcultuur gebracht, het leven
in een besloten gezin. Dank zij
alle informatie die de jeugd
krijgt „van buiten", van vriend
jes, via de nieuwsmedia, ont
dekken zij dat deze subcultuur
niet overeenkomt met het leven
dat zij willen, dat zij zoeken. Er
klopt iets niet en zij doorzien
het compromis van de ouderen,
hun maatschappelijke aanpas
sing en de economische wurg
greep waarin zij leven."
„De jongeren hier weten niet
hoe erg een dictatuur kan zijn.
Die ervaring hebben alleen de
ouderen de veertig tot vijf
enveertigjarigen van nu kon
den hun agressie kwijt tijdens
de bezettingstijd. In feite is er
niets nieuws onder de zon, want
jongeren hebben altijd geageerd
tegen de bestaande maat
schappij."
Dr. Caljé ziet wel degelijk po
sitieve feiten in de popcultuur
en heeft dit ook ervaren tijdens
het popfestival. „De jongeren
leefden daar in een ander gezin
dan het ouderlijk gezin. Op
middelbare scholen zie je soms
hele families ontstaan, die zij
zelf uitzoeken. Natuurlijk zijn
zij niet gespeend van idealisme,
praten over politiek, zij het
naïef. De popmuziek hoort erbij,
evenals de oosterse sfeer, die
mede wordt opgeroepen door de
hashish en marihuana.
Het negatieye waarde-oordeel
van de maatschappij dat te
verwachten was roept een
ghettosfeer op. Zij horen er niet
bij, zijn anders). Het eerste waar
wij in deze maatschappij naar
moeten streven, is een herwaar
dering van het image van de
jongeren.
Dat merkwaardige idee dat de
subcultuur van de jongeren
wordt gevormd door vreemde
karakters, die alleen maar lui
zijn denk aan de uitdrukking
„langharig werkschuw tuig"
moet eruit. De discriminerende
situatie, die nu wordt gescha
pen, leidt er alleen maar toe,
dat de maatschappij en zeker
ook de ouders, de jongeren
kwijt raken."
Het opmerkelijke is echter,
dat de jongeren zelf ook een
conformistische wereld scheppen.
Zij maken vrijwel dezelfde fout
als de ouderen: als je niet een
der denkt en doet als zij, ben je
een „outcast". Er ontstaat een
soort cirkelloop, alleen tegenge
steld."
„Dank zij het verzet tegen het
beknotten van hun vrijheid,
zoeken zij naar een mogelijk
heid die vrijheid te verwezen
lijken. In hun verzet zijn zij des
te meer geneigd een soort
schijnvrijheid te aanvaarden,
vaarlijk. Het wekt een soort
veranderde bewustzijnstoestand
op, die gepaard kan gaan met
hallucinaties. Het gevaar is een
paniekreactie van de gebruiker,
impulsief gedrag eventueel en
het in de war raken".
Naderhand kan het gebeuren
dat de gebruiker zich onveilig
blijft voelen en stoornissen
blijft vertonen. Na maanden
kunnen toch spontane bele
vingstoestanden terugkomen,
met de eventuele angst. Lang
niet iedereen maakt een goede
trip. Het gebruiken van LSD is
een gevaarlijk experiment.
Ook pepmiddelen zijn gevaar
lijk en bovendien verslavend,
evenals morfine en opium. Pep-
middelen zijn o.a.: preludinc,
pervitine, amfetamine, cocaïne,
en ritalin, die slapeloosheid,
acute achtervolgingswaanzin,
dood door hartstilstand of blij
vende beschadiging van het ze
nuwstelsel ten gevolge kunnen
hebben.
De gebruikers van deze mid
delen wil dr. Caljé wel als zie
ken zien. Zij kennen hun ver
antwoordelijkheid ten opzichte
van de volksgezondheid niet.
Zelf zijn zij niet gelukkig met
hun gebruik, ook al zeggen zij
dat dit wel het geval ia
Het gebruik van soft- of
harddrugs wil dr. Caljé zeker
niet propageren. „Wie gees
telijk volkomen gezond is, heeft
ze niet nodig, tenzij men in een
crisisfase zit en dus afhankelijk
is."
Dr. Caljé is een voorstander
van voorlichting over drugs en
hun eventuele gevolgen op mid
delbare scholen, pedagogische
academies en bovendien in de
jeugdcentra. Hoe dit moet ge
beuren is nog niet bekend, maar
de afdeling gezondheidsvoor
lichting van de Rotterdamse GG
en GD hoopt er het volgend
cursusjaar mee te kunnen be
ginnen.
IATÏRDAO 8 AUGUSTUS WO
Zettie Leeuwenburgh
sprak met
Dr. J. F. Galjé
Dr. I. F. Caljé
waarin dezelfde starre normen
heersen als in de maatschappij
van de ouderen. Alleen dus te
gengesteld: „Je moet wel „ro
ken", wil je in hun kringetje
kunnen worden opgenomen".
„Daar komt b(j dat deze jon
gelui zoeken naar ware religio
siteit. Zij verwerpen verstar
rende godsdienstigheid. Zij heb
ben behoefte aan een metafi-
sisch wereldbeeld. Wat betreft
hun houding tot de totaliteit
van leven zijn zij verder dan
vele volwassenen. Zij nemen
geen genoegen met het zintuig
lijk mechanisch beeld, het
ideaal van de huidige maat
schappij.
„Het lijkt een zwevende we
reld, maar die moet je eerst be
leven voordat je aan een meta
fysisch wereldbeeld toe bent."
Over de verschillende soorten
geestverruimende middelen zegl
dr. Caljé het volgende: „Hasjiesj
en marihuana zijn ongevaarlijk
voor de maatschappij en wer
ken niet verslavend. Het zijn
softdrugs en die moeten niet
langer onder de opiumwet val
len."
Naar aanleiding van zijn ge
sprek met vice-president R. Jol
les van de Rotterdamse recht
bank over drugs wil hij slechts
zeggen dat het een bijzonder
verhelderend contact is geweest.
Het feit dat er in de wereld van
de rechterlijke macht mensen
zijn, die het druggebruik discu
tabel stellen, acht hij zeker ver
heugend.
„De handelaren", zo vindt
ook dr. Calje, „moeten zeker
worden veroordeeld. Van d«
harddrugs is LSD niet versla
vend, maar wel bijzonder ge-
Met spel van vraag en aanbod
wordt ook in de wereld van de
drugs gespeeld. Zorgvuldig stalt
•en handelaar zijn koopwaar uit
op een schoteltje tijdens Kralings
1 popfestival, de vraag om „dope"
is duidelijk genoeg.
problemen bezig moeten zijn. Er is onder de
christenen een verregaande onverschilligheid ten
aanzien van alcohol- en drugproblemen. In Ne
derland erger dan in veel andere landen, waar
de kerken inderdaad iets gaan doen."
„Waarom moeten zoveel jongeren het zo nodig
eens met drugs proberen? En waarom is er zo'n
massale hang naar de roes? Is het niet de leegte,
de uitzichtloosheid, de verveling, de angst, die
hen opjaagt? We lossen geen alcohol- en drug
problemen op via wettelijke regelingen via bu
reaus en een leger van deskundigen. Deze sociale
en geestelijke problematiek wordt slechts daar
aangepakt, waar wij bereid zijn om over de
grondslagen van ons bestaan en de zin van ons
leven wezenlijk met de ander in gesprek te ko
men".
„Het gaat ten diepste om de strijd tegen de
roes, tegen de escape uit de werkelijkheid. Het
gaat om de aanvaarding van de opdracht die wij
in en met ons leven van de Heer hebben ontvan
gen. En juist hier wachten duizenden jongeren
op een écht getuigenis van mensen, die weet
hebben van een levende Heer."
In het blad Hervormd Nederland trekt ds.
Teutscher een duidelijk vergelijk tussen het ge
bruik van alcohol in te grote hoeveelheden
en het dniggebruik. „De strafbaarstelling is geen
oplossing in zichzelf, maar hebben we een alter
natief?", zo vraagt as. Teutscher zich af.
„Toen men in Amerika officieel drankzucht als
ziekte erkende, betekende dat, dat elke openbare
dronkenschap moest leiden tot een opname in
een behandelingscentrum. Maar... de behande
lingscentra waren er niet en zijn er nog steeds
niet voldoende".
„Een paar dagen geleden belde een wanhopig
meisje me op. Zij zat vast aan drugs en had zich
tenslotte gemeld bij een behandelingsinstituut.
Ze moest over een paar weken maar eens terug
komen en werd op een wachtlijst geplaatst."
„Kijk", zo gaat ds. Teutscher verder, „als dat
het alternatief is, laten wij dan maar ophouden
met praten over een vergunningsstelsel. Wie
voor grotere vrijheid inzake drugs pleit, zal hard
moeten studeren om een verdiept inzicht in deze
Ds. H. J. Teutscher
uiterst gecompliceerde problematiek te krijgen.
Tevens zal hij moeten eisen, dat er goed georga
niseerde voorlichting en goed georganiseerde be
handelingsmogelijkheid gaat komen."
Het gebruik van drugs zeker van
softdrugs neemt hand over hand toe.
Van verschillende kanten wordt erop aan
gedrongen om het gebruik van hasjiesj en
marihuana uit de criminele hoek te halen.
Ten eerste omdat deze middelen niet zo
gevaarlijk blijken te zijn als men in eerste
instantie dacht en weinig kans op versla
ving bieden. Ten tweede om toezicht te
houden op de handel, en te voorkomen
dat onbetrouwbare handelaars (dealers)
knoeien met de „stuff".
De kans dat deze lieden minimale hoeveelhe
den opium door de hennepprodukten mengen om
hun „klanten" aan zich te binden, is groot. Dan
zouden de ongevaarlijke softdrugs, gevaarlijk en
verslavend werden. Controle op de verkoop is
dus een van de eerste vereisten, ook al omdat de
prijzen van de softdrugs soms schandalig hoog
worden opgedreven.
Van andere kanten wordt fel gereageerd tegen
het gebruik van drugs. Straffen zouden veel
strenger moeten worden. De toeneming van het
gebruik in Europa moet een halt worden toege
roepen en dit maatschappelijk kwaad zou moe
ten worden uitgeroeid. Zeker ook het voorstel
van de Raad voor de jeugdvorming om hasjiesj
en marihuana via een vergunningsstelsel te ver
kopen, heeft veel kritiek uitgelokt.
Hoe denkt men in de nabije toekomst dit pro
bleem op te lossen? Hoe denkt mén de jongeren
op te vangen? Vragen waar vele instanties voor
al na het popfestival in Kralingen, zich mee
bezig houden. De vluchtdrang van vele jongeren
vraagt niet om straf, wel om een goede begelei
ding. Behandelingscentra zouden een oplossing
kunnen vormen, maar die moeten er dan wel
op tijd zijn.
Ook voor de kerken in Nederland ligt hier
zeker een belangrijke taak. Meer hierover vertelt
ds. H. J. Teutscher van het Pastoraal Bezin
ningscentrum De Hezenberg in Hattem. „In de
kerken zal men op veel wezenlijker wijze met de
Een leger in vredestijd is voor
het gevoel van menige dienst
plichtige een onding. Wie met sol
daten van de parate troepen praat,
komt daar gauw qenoeg achter.
Een dienstplichtige die de dienst
niet „pruimt", zoals dat heet in 't
eigen jargon, heeft „balen". En er
zijn nogal wat dienstplichtigen met
balen, hoewel de meesten de eer
ste keer toch met het nodige en
thousiasme de wapenrok hebben
aangetrokken.
Ze denken dat het allemaal wel
zal meevallen en gokken vooral
op het sportieve element in dienst.
In de opleidingsmaanden komen
ze voldoende aan hun trekken,
maar tijdens de parate periode
worden ze steeds meer aan hun
lot overgelaten en „stompen ze
af". De militair probeert zich „te
drukken". Het wordt een sport zo
min mogelijk te doen.
Hoe komen jongens van achttien tot
twintig jaar, die het best leuk vinden
met elkaar een stevige oefening te
dfaaien, zover dat nagenoeg niets meer
hen interesseert? Allereerst noemen ze
de discipline, die hen tot in het diepst
van hun „ik" aantast. Wanneer ze in
dienst komen, zitten ze net midden in
een periode van de zelfidentificatie.
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
En tijdens deze toch wel heel belang
rijke fase in het leven-van jonge mensen
wordt hen die eigen identiteit bijna ge
heel ontnomen. Ze hoeven niet te denken
want er wordt voor ze gedacht. Ze
hebben'alleen maar te doen wat er wordt
gezegd. Enzovoort. Het merkwaardige is,
dat deze discipline vooral in de kazernes
en legerplaatsen moeilijkheden geeft
Op oefening ontstaat een heel andere
situatie.
De commandanten nemen dan een
veel soepeler houding aan, omdat een
wat jovialere omgang met de dienst
plichtigen hen meer aanspoort tot gro
tere prestaties dan harde tucht en ijzeren
discipline. Veel meer oefeningen zouden
dus een oplossing kunnen zijn, maar het
sportieve element is door de vertechni-
sering van het leger bijna geheel ver
loren
De eindeloze lesjes in de kazernes
en legerplaatsen worden vermoedelijk
niet helemaal ten onrechte gezien als
„zoethoudertjes en tijdvullertjes". De
dienstplichtigen „stompen af" en voor
de commandanten wordt het steeds
moeilijker ze „onder de duim te houden".
vooral nu de jonge mensen „van huis-
uit" hebben geleerd veel kritischer te
denken.
Ze nemen het allemaal niet meer,
maar ook de comandanten, die vaak ge-
ergerd raken door de veranderde situ
atie, slikken het niet meer en dreigen
hardere maatregelen te nemen, die weer
aanleiding kunnen zijn tot een verscher
ping van de acties der dienstplichtigen.
Zo ontstaat een spiraal die comman
danten en dienstplichtigen steeds verder
uit elkaar drijft.
Daarbij komt nog dat de activiteiten
van bepaalde militante groepen, zoals de
Bond voor Dienstplichtigen (BVD), de
verhouding er niet beter op maakt. In
dit licht bezien is het niet zo verwonder
lijk dat de commandanten sceptisch
staan tegenover de democratiserings
gedachte. Politiek Den Haag mag deze
democratisering voorschrijven, maar er
komt niets van terecht als de comman
danten van de kazernes en legerplaatsen,
die deze orders moet enuitvoeren, niets
voor democratisering voelen.
Het optreden ven de Bond voor
Dienstplichtigen, voortgekomen uit de
Bond voor Dienstweigeraars (dus niet
te verwarren met de Vereniging voor
Dienstplichtige Militairen), zal de de
mocratiseringsgedachte, voor zover aan
wezig bij het beroepskader, bepaald niet
stimuleren. De BVD (60 leden) wil niet
meer al het mogelijke doen om de
mensen buiten de kazernepoort te hou
den, maar zal zich voortaan bezighouden
met het tegenovergestelde.
De BVD'ers willen infiltreren In het
Nederlandse leger teneinde op die ma
nier het leger van binnenuit uit te
hollen. Wanneer het tot een oorlog komt,
willen deze infiltranten de Nederlandse
soldaten ertoe overhalen niet te vechten
De legerleiding is van deze BVD op de
hoogte. Het is jammer dat de BVD door
haar manier van optreden de democra
tiseringsgedachte op harde wijze door
kruist.
Het militaire bestel, van nature con
servatief, zou de BVD kunnen aangrijpen
als een welkom wapen om alle verande
ringen af te wijzen. De meeste militairen
voelen niets voor de ondermijning die
de BVD voorstaat. Zij zien de noodzaak
van een leger in, maar dan' een leger
met meer inspraak en vrijheid In het
eigen werk- en leefklimaat, beter contact
met superieuren en minder activiteiten
die in een oorlogssituatie nauwelijks een
rol spelen, zoals exercitie, poetsen, uren
lange inspecties, tijdvullende lessen en
verplicht groeten om er maar een paar
ca noemen.
Generaal-majoor J. van Elzen, com
mandant van hef Commando Opleidingen
van de Koninklijke Landmacht, voor
stander van democratisering, heeft on
langs gezegd dat democratisering een
mentaliteit is, die niet door voorschriften
kan worden verkregen. Hij heeft al het
gelijk van de wereld, maar zal met deze
voorden zeker niet bedoeld hebben, dat
die voorschriften dan maar ongewijzigd
dienen te blijven.
De legerleiding is toch niet zo bang
voor verandering als wel wordt ver
ondersteld. Dat blijkt uit de gewijzigde
voorschriften voor de reveille, die door
soldaten van de landmacht, gehuisvest
in kazernes en legerplaatsen, met ge-
luich zijn begroet.
Militairen behoeven voortaan niet on-
middellijk na het reveillesignaal op te
staan. Ze mogen zelf bepalen hoe laat
ze iut de veren komen, als ze er maar
voor zorgen gewassen, gekleed en ge
schoren op het appèl van acht uur te
verschijnen. Een verheugend besluit, dat
hopelijk door meer wordt gevolgd