w
Robert Wagner ook
privé 'n dure jongen
W. Knefemann
pvrouw in een
mnenwereld is
[en emancipatie
éÊÈL 1
In Al Mundy
vindt hij
zichzelf terug
door
Phé Wijnbeek
I /...-
ZATERDAG 4 APRIL 1970
Tot voor een paar jaar was Tunesië alleen toegankelijk voor de toerist met de dikkere
portemonnee. Sinds echter deze zonnige poort van Afrika zich heeft geworpen op het mas-
sa-toerisme, heeft elk zich respecterend reisbureau een vleugje Afrikaans avontuur aan z'n
programma toegevoegd. Reeds vanaf zeshonderd gulden kan men, inclusief vliegbiljet
retour en met volledig pension, veertien dagen genieten van dit exotische land. Per OC-9
van de KLM of Caravelle van Tunis Air vliegt men in ongeveer drie uur van Schiphol naar
El Aquina, het vliegveld van de hoofdstad Tunis. Na een busrit van een uur sta je dan met
je bleke body op de 35e breedtegraad, dezelfde hoogte waarop Beiroet en Hollywood lig
gen, klaar voor een zomerse duik in het helderblauwe water van de Middellandse Zee.
Mi 1(
H V 2
H 7
B8
moet
nijdel
in tr<
De meeste Nederlanders zul
len het voor- en naseizoen ver
kiezen boven de maanden juli
en augustus, omdat het dan
verschrikkelijk heet kan zijn.
De hotels zijn oosterse paleizen,
gedurfd van architectuur en wit
afstekend tegen het blauw van
de hemel. Bijna alle grote ho
tels liggen aan de kust met haar
uitgestrekte zilverwitte stran
den.
En elk jaar weer verrijzen
meer hotels, verscholen in exo
tische tuinen. Het zijn ware
lustoorden, meestal bestaande
uit een groot centraal restau
rant met terrassen, bars, nacht
club en zwembad, en omringd
door bungalows in weelderig
begroeide tuinen aan het strand.
De bediening van het personeel
gebeurt in een stijl, alsof je
president Bourguiba zelf bent
Tunesië is tweetalig (Arabisch
en Frans), zodat men niet voor
al te grote taalproblemen staat,
vooral omdat velen ook nog be
schikken over een aardig mond
je Engels.
De hotelplaatsen bieden vaak
weinig aan Afrikaanse sfeer.
Wil men dit land werkelijk
„proeven", dan moet men een
paar kilometer het binnenland
in of naar de wat grotere plaat
sen aan de kust in het zuiden,
zoals Sousse, Hammamet, Sfax,
Gabes of naar het eiland Dj er-
ba.
„Men hoeft de wereld niet
rond te reizen om te begrijpen
dat de hemel overal blauw is",
heeft Goethe eens gezegd. En
daarom doet men er goed aan
het bruinverbrande lichaam wat
in beweging te zetten, wil men
thuis tenminste wat van het
land kunnen vertellen.
Eigenlijk zou je over 'n auto
moeten beschikken, maar het is
lastig en de eigen wagen mee
nemen is een dure grap. Aan de
andere kant is het huren van
een auto in Tunesië een vrij
kostbare aangelegenheid, maar
daar staat tegenover dat de
taxi's erg goedkoop zijn. Het
zijn vaak tot op de naad versle
ten vehikels van Frans origine,
die het op een of andere manier
toch altijd weer blijken te doen.
Het beste kan men gebruik ma
ken van de excursies, die de ho
telleiding organiseert Het is de
makkelijkste en goedkoopste
manier.
Een van de grote trekpleisters
is het voormalige zeeroversnest
Sidi Bou Said, dat in wit en
blauw geschilderd strategisch
uittorent boven de Golf van
Carthago. Boeiend is ook het
moskeeënrijke Kairouan, de
eeuwenoude pelgrimsstad,
waar de vrouwen tegen de
emancipatiedrift van Bourguiba
in nog gesluierd gaan. De vrou
wen in deze heilige stad willen
niet gefotografeerd worden, om
dat ze menen dat de camera
hun ziel steelt.
En dan het oude Carthago. De
Romeinse senator Cato dankt
zijn onsterfelijkheid aan een
zin, die hij aan het slot van el
ke rede uitsprak: „Voorts ben ik
van mening, dat Carthago moet
worden verwoest". De Romeinen
hebben hun werk grondig ge
daan, want van de vesting staat
weinig meer overeind. Overi
gens net genoeg om er een mu
seum te bouwen en wat souve-
nierwinkeltjes.
Een „must" voor vele toeris
ten is ook het zuidelijke Gabes,
de poort van de Sahara, van
waaruit men de oase Ras El
Oued kan bezoeken, of Matma-
tar, waar de Berbers nog in
grotten leven en waar een grot-
tenhotel is. gemaakt.
Dit hotel bestaat urt vele in
de heuvel uitgegraven gangen
en telt 150 bedden in wit be
pleisterde kamers. De kamers
komen uit op ruime binnen
plaatsen: meters diepe in de
heuvels uitgegraven kuilen, zo
dat pan zonlicht geen gebrek is.
Men kan parterre slapen of op
de eerste verdieping, maar dan
moet men zich wel via een
touwladder omhooghijsen. Van
uit dit hotel kan men per dro
medaris een rit maken door het
woestijnlandschap.
In het zuiden zie je de bruine
tenten van de Bedouienen, een
gesloten nomadenvolk, dat een
sterke binding heeft aan de
eigen groep of stam en dat leeft
volgens eigen regels en wetten.
Op diefstal staat een straf van
tien schapen. Het verraden van
een stamgenoot aan een vijand
komt de verrader op het verlies
van tien schapen en tien geiten
te staan, alsmede het verbeurd
verklaren van z'n wapens.
Wanneer een verloofde vrouw
zich laat schaken, 'moet haar
ontvoerder zestig schapen en
200 piasters „betalen", althans
wanneer dit overdag gebeurt en
tien schapen en eveneens 200
piasters indien de schaker 's
nachts zijn kans waarneemt.
Wanneer een Bedoeïen z'n tent
opslaat buiten het terrein dat
het stamhoofd heeft aangewe
zen, dan kost hem dat twee
schapen en weigert hij aan deze
eis te voldoen, dan wordt het
vonnis van de rechter met tien
schapen verhoogd.
En tot slot moet men natuur
lijk de „medina", de oude om
muurde Arabische wijk van
Tunis bezoeken, waar men kan
verdwalen in de wirwar van
stegen en steegjes, een doolhof
vol duistere krotten. Daar
klinkt nog het gereedschap van
de koperslagers, klopt de hamer
van de schoenmaker en flitst de
naald van de leerbewerker.
Tunesië is het land van de
tegenstellingen. Luxe hotels
staan trots te pralen temidden
van vaak bittere armoe. Geeft
dat problemen? Minister van
toerisme. M. Mondher Ben Am-
mar zegt het zo: „Natuurlijk
geeft dat problemen, maar we
proberen de bevolking duidelijk
te maken dat de ontwikkeling
van het land wordt bevorderd
door het bouwen van steeds
meer hotels. Toerisme levert
deviezen op en die hebben we
hard nodig. Alleen dan kan ons
land in redelijk korte tijd op
een hoger ontwikkelingspeil ko
men tot welzijn van iedereen".
Robert Wagner, een van Hollywoods „mooie jongens", krijgt
minnebrieven uit vele landen ook uit Nederland sinds hij
als de hartveroverende vrijgezel Alexander Mundy in „De dief
van Washington" stoute staaltjes uithaalt en altijd weer andere
beeldschone meisjes ontmoet, bemint en vergeet. Maar Robert,
die zich diep in zijn hart wel verwant voelt met de knappe
„dief", is allesbehalve vrijgezel en gaat niet kapot aan deze
vererende correspondentie.
In de heuvels uitgegraven huis, waarin de Berbers leven als ter
mieten. De foto toont de binnenplaats waarop de woonvertrekken
uitmonden.
Hij is nu even over de 40, deze
zoon van een steenrijke Ameri
kaanse staalfabrikant. Van zijn
jeugd af is hij al gewend in socie-
tykringen te verkeren. Toen hij,
naar Amerikaanse trant, zijn mid
delbare school studie met enkele
jaren universiteit had bekroond,
kondigde hij zijn papa aan, dat hij
filmacteur wilde worden.
Papa zag er niets in. Hij beloof
de zijn Robert een gouden toe
komst in de staalfabriek, maar
toonde zich ook geen doordrijver:
er werd tussen vader en zoon een
compromis gesloten.
„Je mag het een jaar lang probe
ren maar als Je dan nog geen voet
aan de grond hebt. kom je in de
fabriek", stelde vader voor.
Dat gebeurde in 1949. Robert
ging Hollywood verkennen, maar
niet op de tragische manier van
arme. naar roem hunkerende jon
gens en meisjes die uren tever
geefs moeten verdoen in wachtka
mers van studio's om dan onver
richter zake te worden wegge
stuurd met een lege portemonnaie
en een even lege maag.
Weineen, papa gaf zoonlief een
behoorlijke toelage en Robert stak
zich als altijd fijn in de kleren en
begon met zijn knappe gezicht be
let te vragen in de studio's. Hij
kwam per groté wagen voorrijden
en gebruikte zijn vrije tijd om op
zienbarende partijen bij te wonen:
„Als ik maar in de krant kwam.
hoe dan ook!" zegt hij van die
periode. Op het visitekaartje, dat
hij de studiodirecties aanbood,
stond duidelijk vermeld, wie Ro-
bert....èn wie papa waren. Wie zo
zijn weg naar de film kan plaveien,
komt binnen niet al te lange tijd
wel binnen.
Zo verging het Robert. Al gauw
had hij zijn eerste bescheiden rol
te pakken... niet vanwege zijn kun
de als acteur, maar wel om zijn
mooie ogen en papa's invloedrijke
positie. Eer het jaar voorbij was.
gaf vader het op: Robert was „bij
de film" en mocht dasr blijven, als
het dan zo nodig moest.
Hoewel hij in die eerste jaren
geen goud verdiende, bleef vader
hem voldoende steunen. Robert
trouwde de mooie actrice Natalie
Wood, kocht zich een pompeuze
villa in Hollywood en speelde „het
droompaar" van de film. Het duur
de een jaar of vier, toen konden
die twee elkaar niet meer zien en
werd er prompt gescheiden.
Robert Intussen rolde van film
naar film, speelde er de playboy
en de hartenbreker, kuste elegante
meisjes, snorde in auto's voor dë
camera's enbleef onbekend.
Twintig films werden door hem in
vrij nederige posities, opgeluisterd,
toen het hem begon te vervelen.
Geld speelde nog immer geen rol
en Robert stak de oceaan over en
ging eens neuzen in Duitsland en
Italië. Drijvend op zijn reputatie
van twintig Amerikaanse films en
zijn dure verschijning, werd hij vol
toewijding binnengehaald. Vier Jaar
lang vierde hij naar eigen idee
triomfen: hij verscheen zelfs in een
film met Sophia Loren: „De gevan
genen van Altona."
„Ik begon in Europa pas goed te
leven, ik werd er een man en een
acteur van betekenis, niet alleen in
de film, ook op de plankenl" luidt
zijn trotse relaas.
Maar ach.... na vier jaar was de
koek In Europa op en Robert koers
te huistoe. In 1963 zat hij weer in
Hollywood en trouwde de blonde
actrice Marion Marshall, zij mag
zich nog steeds mevrouw Wagner
noemen.
In de studio's stond men niet
meer te wachten op Robert, hoe
wel hij nog altijd even knap en
elegant was. "t Was Juist de tijd
dat er niet meer van die glamour-
filmg werden gemaakt: de filmin
dustrie ging de kant van de harde
realiteit op. Men zou wel eens
uitkijken naar een rol voor hem.
Intussen kreeg hij heel ander
werk, nl. als tegenspeler voor ao-
teurs en actrices, die auditie kwa
men maken. Een vervelende baan
die niet al te veel meer had te ma
ken met verschijnen op het witta
doek. Bijna honderd audities moest
Robert meemaken, wilde hij een
vertrouwde figuur in de studio's
blijven en een kans afwachten.
Zo'n baan noemt men in de stu
dio's „testboy".
Eindelijk werd zijn geduld toch
weer beloond: hij kreeg een bijrol
in een televisiefilm „The halls of
Montezuma". Plotseling ontdekte
het publiek zijn charme. De uitzen
dende omroep kreeg enthousiaste
brieven: wie is toch die erg knap
pe acteur
Daarmee was opeens Roberts
kostje gekocht. Er waren plannen
voor de grote serie „It takes a
thief" (door de TROS uitgebracht
als „De dief van Washington") er
moest een durfallige plóyboy
worden gevonden voor de hoofed
rol, Iemand die goed een kostbaar
persoon zou kunnen spelen.™ en
waarom dan niet Wagner, die met
al die flair en op dat niveau door
het privéleven ging?
..De dief" kwam, zag en over
won. Op slag werd Robert, na al
die jaren zoveelste plan, een ster.
Miljoenen dollars stroomden hem
toe en de kranten begonnen nu
pas goed over hem te schrijven.
Zo gauw de serie naar het buiten
land was verkocht, werd hij een
internationale held. een hartstoch
telijk geliefde man. een „sonny
boy" bij uitnemendheid.
„En de rol ligt me best", zegt
Robert, badend in luxe. populari
teit, publiciteit en tevredenheid,
„prachtige auto's, exotische omge
vingen, telkens heel mooie meisjes,
geheimzinnigheid, krachtvertoon en
altijd aan het langste eind trek
kentja. dat is wel wat voor
mij."
..In Alexander Mundy vind Ik
heel wat terug van Robert Wag
nermisschien heb ik ook daar
om zo geweldig succes In deze
films. Ik houd van een luxe-leven,
maar privé zou ik er niet zoveel
avontuur en gevaar in willen heb
ben. Voor de tv is dat juist besti
de mensen willen me zien winnen
na benarde situaties en dat krijgen
ze ook te zien.™, elke week."
baas komt binnen tijdens dit interview. Ze vertelt hem
die 2
Me: minut ende treksterkte van bepaalde kettingen, welk land
oedkoopste en beste levert, maakt hem erop attent dat hij
ud envan een vergadering nog niet heeft gelezen, dat hij
rie uur vertrekken moet en dat er een pakje voor hem
wordt gemaakt. Wanneer hij zegt dat zijn auto defect
jtwoordt zij: „Neem mijn wagen maar" (en dat is precies
lij wilde vragen, maar zij was hem voor), ze maakt
ien nog twee notities en pikt dan glimlachend de draad
iet gesprek op waar ze die liet vallen.
5. kol
1 (frt
ïgezi
amilit
ht (al
Itelwo b;
10.
re be
igst.
>em,
44
ïlljke
Spoor
J.
sa (al
5 vofl
ffrouw Jos W. Knetemann, ad-
'I irecteur bij een van de grootste
a lersbedrijven in ons land. Klein,
i( nt, zakelijk, gekleed in antra-
5 deux-pièces met krijtstreepje,
"dend rokend en haar gouden
blootlachend, zeer vitaal en
lend.
ulnj !e vraag hoe een vrouw in de
komt van zo'n typische man-
fïld antwoordt ze: „Ik kwam
na 25 jaar geleden als steno-ty-
etVe zaten in een houten noodge-
Ffl ian de 's-Gravenweg in Rotter-
ie directeur, de heer J. C. Oos-
zat naast mij op een ijzeren
lak op het laatst werden ze
il krom want ze konden zijn ge-
iet dragen."
bedrijf groeide en ik groeide
dingen die de heer Oosterwijk
ilf deed, werden geleidelijk aan
gedragen. Expeditie, inkoop, ik
'stekken uit. Dat betekent elke
lf lbouw lezen, dat kun je er niet
laten schieten, want dan kan je
Iracnt missen. Zo'n bestek moet
worden."
„In het begin kon ik geen tekening
lezen. Ik volgde een schriftelijke cur
sus bouwkunde, want waterbouwkunde
was er toen niet. In 't weekend zat ik
dan braaf kozijntjes te tekenen. Zo
leerde ik tekening-lezen en begrijpen".
„Samen met de baas maakte ik
dat was twintig jaar geleden begro
tingen. In werktijd brieven dicteren,
dat vond de heer Oosterwijk niets. Om
half acht kwam ik dus terug om de
post te verwerken en dat werd soms
wel eens middernacht. Ik was een
soort „vertaalbureau". De heer Ooster
wijk is schipper geweest en pakte alles
altijd zelf aan, verwacht dat overigens
ook van zijn personeel. Hij is gewend
zich kernachtig uit te drukken, wat ik
dan in parlementaire taal overbracht.
„Zeiden de relaties: Die Oosterwijk
is een aardige kerel, maar Knete
mann... een doerak! Overigens, de col
lega-aannemers zijn altijd mannen, ik
heb nog nooit een vrouw ontmoet op
een besteding. Ik ben trouwens geen
ondernemer, maar employé."
Je meten met een man is overigens
geen sinecure. De mannelijke kant van
haar beroep: naar haar smaak ont
vangt ze te veel respect. Het voordeel:
als een vrouw weet dat bij een bout
een moer hoort, dan vinden mannen
dat geweldig. HTS-ers moeten zich
echter waarmaken. „Ik wist niets, en
heb alles zelf moeten ontdekken."
Mejuffrouw Knetemann is sterk com
mercieel en organisatorisch aangelegd.
Met leidinggeven ervaart ze geen en
kele moeite meer. Ze doorziet wanneer
een reiziger geen vakkennis heeft als
hij komt praten over de aankoop van
bulldozers. Ze weet van de trekkracht
op de hijsdraad van een dragline en is
trots als een pauw op de 'Ruit om
Rotterdam' „Wij hebben dat hele
werk ëangenomen".
Zo'n besteding is altijd een heel eve
nement. Je zit te dubben: zullen we er
nog iets afdoen, 't Is altijd een ze
nuwachtig gedoe. Als het werk aan ons
gegund is, (daar moet je de laagste in
prijs voor zijn) gaat er een telefoontje
naar de zaak: „steek de vlag maar uit".
Alle buren aan de 's-Gravenweg weten
dan dat het weer zover is bij Ooster
wijk.
Moet een vrouw meer presteren dan
een man om aan de top te komen?
„Jawel", al denk ik dat je nu beter
geaccepteerd wordt dan zo'n twintig
jaar geleden". Deze vrouw heeft ge
woon bezit genomen van haar zaak; ze
zegt: „Mijn bedrijf is het meest fasci
nerend wat er op de wereld bestaat,
het geeft altijd spanningen. „Wij" win
nen zand, „wij" varen het, „wij" heb
ben een eigen vloot van 47 schepen.
„Het ellendigste schip dat we heb
ben, is naar mij genoemd, de „Jos", het
is gelukkig een werkschip. Ik heb eens
een schip te water gelaten, de Volke
rak. Wij legden de eerste ringdijk in
het Haringvliet. Ik ga nog wel eens
naar de werken kijken; vroeger meer
dan nu, er is geen tijd meer. Je wordt
steed* meer gekluisterd."
Pakt een vrouw de zaken anders aan
dan een man? „Misschien is zij een
beetje politieker", lacht ze fijntjes.
„Maar als iemand me complimentjes
maakt over onzakelijke dingen als kle
ding of zo, sla ik onmiddelijk dicht
Dan staat ze voor een zakelijk gesprek
met zo iemand niet meer open. Ze tilt
aan de probleipen van alle dag en
neemt ze mee naar huis.
Voor hobbies is er nauwelijks tijd.
„Ik heb poppen verzameld, maar die
hobby heb ik letterlijk opgeborgen,
meer dan driehonderd exemplaren lig
gen netjes in vloeipapier. Vroeger
schreef ik zelfs toneelstukken voor de
zaak. De lasser, de hoofdboekhouder,
de grondwerker iedereen deed mee. We
hebben met elkaar groot feest gevierd
ter gelegenheid van het vijftig-jarig
bestaan van de zaak, twee avonden in
De Doelen. We vieren ook het Sinter
klaasfeest met elkaar, er is geen feest
of hun mensen zijn er bij" en dan
doelt ze op de familie Oosterwijk, bij
wie ze regelmatig de zondagsmaaltijd
gebruikt.
Mejuffrouw Knetemann is vóór ver
vroegd pensioen voor de vrouw, op zes
tigjarige leeftijd bijvoorbeeld. „Je li
chaam is niet steeds in staat te doen
wat er verlangd wordt, al is je geest
dat nog wel."
Een goede schoolopleiding voor meis
jes vindt ze een eerste vereiste. „Al
hebben wij hier meisjes die van de
huishoudschool komen met een diplo
ma typen. Daarom zijn ze niet minder,
dat is individueel. Je bent hier je eigen
secretaresse en je eigen loopjongen."
Mejuffrouw Knetemann ambieert geen
directieplaats „I kben aan de grens, ik
ga niet verder.
Wat vindt zij van de Dolle Mina's?"
„Ik heb er geen woorden voor. Vind
het afschuwelijk. Ik ben helemaal te
gen de emancipatie. Ik vind het dom
heid van de vrouw om emancipatie te
wensen. Vóór de wetswijziging was de
vrouw beschermd, helemaal, nu niet
meer. Ik vind dat de doorsnee vrouw
zich slecht van haar taak kwijt. Zij
beschouwt de man als kostwinner, als
een vliegenvanger die ze 's morgens
uitzet om 's avonds te kijken wat er
aan is blijven kleven". Het jawoord dat
de man eens uitsprak, is voor eeuwig:
het verzorgen van de vrouw".
Hoe Jos Knetemann het tegen de
man opneemt? Ze ging eens mee om
naar het schieten van kleiduiven te
kijken. Voor de grap vroeg ze of zij
ook eens mocht schieten. Zei de baas:
„Wanneer jij er vijf uitschiet, krijg je
van mij een geweer en een jachtakte.
Ze won beide al had ze nog nooit een
geweer in de vingers gehad. Jagen? In
het begin vond ik het vreselijk, maar
als je een geweer in je handen hebt,
wil je toch schieten en raken." Schie
ten en raken, dat is precies wat zij
doet met inkoop en aanbestedingen.
Wie haaT een wrede vrouw vindt:
mejuffrouw Knetemann is lid van de
Dierenbescherming. „Als alle dieren in
leven bleven, zou er geen mens meer
bestaan."
„Zo'n carrière is overigens alleen
mogelijk in zo'n bedrijf als van Ooster
wijk", zegt ze nadrukkelijk. Waar de
baas zelf bereid is dag en nacht te
werken.
Buiten wordt een grote wit-blauwe
vlag feestelijk gehesen aan een zeer
lange mast. Er is weer een job gegund.
Triomf voor de vrouw aan de top.
Jos W. Knetemann