'Er zijn normen die voor altijd gelden' CHURCHILL OP DE STOEP BIJ MINERVA STERKE BANDEN IN ZWITSERLAND ©DÜIKr] J G. LAMERS, VIJFTIG JAAR ABONNEE: Laat Leiden Leiden blijven Behalve de MC is onze ectuur in het Duits OVER enkele weken, om precies te zijn 15 april, is 't zes jaar geleden dat wij met twee kinderen, Rudi en Carin, nu 14 en 10 jaar, uit Leiden, J. P. Coenhof 29, voor onbepaalde tijd naar Zwitserland vertrok ken. De eerste twee jaren woonden wij in het mooi gelegen Pfdffikon Kt. Zurich, waar ook Martin (nu 5 jaar) geboren werd. Simds ruim vier jaar zijn wij burgers van Schwerzenbach aan de Greifensee, waar onze nu 4-jarige Frans het kwartet volmaakte. TK. erger me wel eens aan de ingezonden stukken in deze krant. Somg denk ik: dat kan best wel eens een Schwerzenbach, In acht jaar van louter boerendorp met 300 inwoners, tot een modern woon- en industrie centrum met meer dan 2500 inwo ners uitgegroeid, ligt op ongeveer tien km van het hart van Zürich. aan het begin van het z.g. Züricher Oberland. Een groot gedeelte van het verkeer van en naar het Ober land, loopt via ons dorp en geeft een opmerkelijke levendigheid aan de dorpskern, ook al doordat het station midden in het dorp is Afgezien van een met veel bossen versierde, rond 400 m hoge en 20 km lange heuvelrug, is de omgeving te- melijk vlak en wijds, mede door het zes km lange en twee km brede meer, dat met een vrij uitgestrekt, beschermd natuurgebied tegen het dorp aanligt. Om in de bergen te komen moeten we met een klein uurtje autorijden rekenen, hoewel we in het bijzonder 's winters een indrukwekkend ge- zicht op deze bergen hebben, waar ze zich over een breedte van 60 km I uitstrekken. VERGELIJKING J^EN vergelijking met Leiden geeft uiteraard grove tegenstellingen. De rond 30 boerderijen buiten beschouwing latend, zijn bijna alle huizen, zeker voor Leidse begrippen inzake woningb'ouw, tamelijk luxu eus. Helaas zijn de huren ernaar; ook al verdient men hier goed, toch zijn ze voor velen aan de hoge kant. Onze woning kost per maand rond Fr. 500 wat praktisch een derde van ons inkomen uitmaakt. Daarvoor hebben we dan een 4-kamerflat met badkamer, extra toilet met fontein, centrale verwarming, onbeperkt ge bruik van warm en koud water. Na tuurlijk ligt het voor de grote steden weer anders, maar over het alge meen valt elke vergelijking van hui zen en openbare gebouwen in het nadeel van Leiden uit. Hoewel wij van alle moeilijkheden van de Leidse binnenstad op de hoogte zijn (we zijn geboren en ge togen Leienaars en lezen tot de laatste letter de Nieuwe Leidse a jour) valt ons toch bij elk bezoek aan Leiden steeds meer de enorme rommel op die overal op straat ligt, en verder de verwaarloosde huizen, ook de nieuwere, waar we zelf nog in gewoond hebben, en de bijna cha otische toestanden in het verkeer. Zo goed als iedereen rijdt 10 tot 20 km sneller dan is toegestaan. Opvallend doelmatig zijn hier de scholen, met bij ons in het dorp een zeer moderne turnzaal en overdekt zwembad, dat voor volwassenen ook 's avonds geopend is. Dan nog op geringe afstand een hypermoderne kunstijsbaan die van oktober tot april bijna de hele dag open is. Tot zover lijkt alles in beste orde en blijft ér ogenschijnlijk niets te wensen over. Maar dat is niet zo, want ondanks alle luxe, comfort en geborgenheid op vele gebieden, wor den de menselijke problemen met de dag groter. Misschien is het daarom wal moeilijk werkelijk kontakt te krij gen met de Zwitser. Zelf hebben we gelukkig een zeer goed kontakt met twee families, die ook buren zijn, waarvan de mannen broers zijn, de ene vrouw een Hollandse is en de andere uit Neuchatel komt. Wij moeten hierbij wel aantekenen, dat we allemaal in dezelfde geloofsge meenschap (Evangelische Missi- onsverein) komen en er dus een geestelijke basis is. Over het alge meen gaat de Zwitser vroeg naar bed en leeft hij wat geisoleerd van zijn buren. SERVICE TK ZELF werk in één van de twee grootste Musikhauser in de kla vecimbel-afdeling, als techniker en stemmer en ben voor alle service aangesteld, zowel bij partikulieren, waaronder natuurlijk veel musici alsook in Tonhalle, Opernhaus, Ra dio en in grammofoonplatenstudio's. Per jaar reis ik zo'n 35.000 kin met de auto door Duits-Zwitserland. Zéér groot geschreven, en dat op alle gebieden, is de perfektie. Goed, beter, best, perfekt. In het begin is het wat moeilijk dat spel mee te spelen, op den duur geeft de arbeid wel meer bevredi ging. Over het algemeen is de Zwitser zeer op Holland en de Hol landers gesteld en kunnen we een potje bij ze breken. We hebben ons dus goed ingeleefd, ook al doordat we de taal nu spre ken en onze kinderen niet meer van de Zwitserse te onderscheiden zijn. Thuis spreken we nog steeds Neder lands met elkaar, wat wel moeilijker wordt, daar onze lektuur. afgezien van de Nieuwe Leidse, in het duits is, inklusief een Zwitserse krant voor het plaatselijke nieuws. Met onze vakantieplannen hadden we tot nu toe geen problemen, daar, met uitzondering van één keer enke le weken Tessin, Leiden en Holland in het algemeen de grote trekpleister was. Eerlijkheidshalve moeten we daarbij aantekenen, dat we al veel van het land gezien hebben, doordat we vaak met z'n allen gaan, als er ergens voor een concert een klave cimbel gestemd moet worden, wat in de weekeinden nogal veel voorkomt. FAMILIE TT AT WE altijd weer naar Leiden trekken is in de eerste plaats wel om weer eens onder familie en kennissen te zijn en „bij te praten." Helaas zijn ons in de afgelopen ja ren beide vaders ontvallen en zijn onze mooie herinneringen daardoor erg overschaduwd. Ondanks het feit dat verschillende delen van de stad de indruk geven pas gebombardeerd te zijn, is het voor ons een genot door Leiden te dwalen, ook al door de vele herinne ringen die we in de loop der jaren daar verzameld hebben, vooral toen ik als pianostemmer door de hele stad toerde en overal aan de andere' kant van de gordijntjes 'n kijkje kon nemen. Met grote dankbaarheid den ken we terug aan de jaren dat we mochten meewerken in de Inter kerkelijke Contactcommissie. Wij zijn ervan overtuigd dat in het bij zonder die jaren een stempel op ons leven hebben gezet. Als wij denken aan het Advents- appèl, Paasappèl, Geloofsappèl en al die andere samenkomsten, zien we in gedachten weer al die mensen die op straat, o.a. het Stadhuisplein, of in één van de Leidse kerken in ware oecumenen samenkwamen en, ko mend uit vele kerken, getuigden van hun geloof in Jezus Christus, die ook voor ons realiteit geworden is en de enige weg om het leven zinvol te maken. Soms kunnen we heimwee krijgen naar het Leiden van toen, wat na tuurlijk niet wil zeggen dat we zo maar naar Leiden terug zouden gaan, want we hebben hier ook ster ke banden gekregen. In onze vrije tijd mogen we muzi kaal meewerken aan de Franse uit zendingen over Radio Monte-Carlo van Radio Evangile, en verder nog als begeleider van een dubbel man- nenkwartet, waarmee we hier en in de Duitssprekende Kantonen bij verschillende evangelisaties en con ferenties optraden. Aan het eind van dit relaas willen wij graag nog alle Leidenaars en na tuurlijk en het bijzonder hen die wij van dichtbij kennen, van harte groe ten. Mocht de één of ander bij ons in de buurt komen en bij een goede kop koffie of een Zwitserse speciali teit wat willen babbelen over vroe ger en nu, dan is hier ons adres: F. A. v.d. Reijden Ziclackerstrassc 22, 8603 Schwerzenbach, tel. 051. 85.44.51 rooie zijn die dat heeft geschreven, en het stuk komt dan niet overeen met het karakter van de krant. In zo'n geval zou ik er graag een commentaar onder zien". Ik zit in de huiskamer van het echtpaar Lamers aan de Hoge Rijndijk. De heer J. G. Lamers, bijna 90 jaar, leest onze krant vanaf de op richtingsdag. Een van onze oudste abonnee's dus. Hij vertelt met graagte zijn mening over vele zaken. Kijkt eerst wat benauwd, als ik hem vertel, dat hij in het Jubileumnummer komt. „Ik heb enkele jaren geleden een attaque gehad en kreeg daardoor een geheugenstoornis. Ik denk niet dat ik veel kan vertellen over 50 jaar geleden". Ik zeg hem dat dat ook niet de bedoeling is. Ik wil de mening van een man die zovele jaren de Nieuwe Leidse als nieuwsbron heeft gehad. Zijn mening over dingen van van daag. De mening van zomaar iemand van 90. Bijvoorbeeld over politiek. „Politiek? Ik houd van sportiviteit. Kijk, zoals studenten, communisten en andere minderheidsgroepen de monstreren, dat vind ik niet sportief. Die mensen zijn nare elementen. Ik herinner me nog dat studenten tegen Veringa demonstreerden. Dat was van: vijf, zes, zeven, acht, Veringa moet in de gracht Sportief is, als ze een rustig gesprek gaan voeren, maar dat doen ze niet Zij zijn min derheden met harde stemmen, ze willen andere mensen hun wil op leggen. Demonstreren is goed, als je wilt pleiten voor een goed doel". „Er zijn nu eenmaal normen, die gelden voor altijd, die kunnen niet veranderen. Een relatie tussen ou ders en kinderen, daar zijn nonnen voor. Maar als je de jongeren van tegenwoordig ziet, ze zijn tegen elke vorm van gezag". GEZAG TJET GEZAG van nu is te slap. Het moet veel krachtiger worden. Ik herinner me een dominee, die altijd zei: jongens, petje af voor de agent. Dat is misschien overdreven, maar toch. „In de Bijbel staat: de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. Ik zou het hele strafstelsel willen veranderen, het is niet streng ge noeg. Met zwaardere straffen zouden de misdaden en overtredingen veel minder worden". „Maar zoals ze het tegenwoordig doen. Iemand begaat een misdaad, er komt een psychiater bij en die ver klaart dat de man een ongelukkige jeugd heeft gehad, dat hij er niets aan kan doen. Maar ieder mens moet toch de verantwoording voor zijn eigen daden dragen. Ook die misdadiger met zijn ongelukkige jeugd". „Ik ben niet voor opsluiting in cel len. Dwangarbeid is veel beter. De gevangenen moeten werken, dat is gezonder. Een gezonde tucht zal als gevolg hebben dat de mensen van goede wil sympathiek tegenover het gezag staan en de mensen van kwa de wil er bang voor zijn. Streng zijn is goed. Het moet niet gemeen streng zijn, nee, eerlijk streng". „Vernieuwing in de politiek? Ik zal u zeggen, ik vind het een klucht Het volk is een kudde. Er is één of andere agitator, en wat die man wil is de wil van het volk. Er is nog nooit zo'n verwarring in de politiek geweest als nu. Ik vind wel dat de anti-revolutionairen, de CHU en de katholieken moeten samengaan. Het voornaamste is dat het religieuze be ginsel zich openbaart in hun poli tiek". WONINGNOOD TTE GEMEENTEPOLITIEK in Lei" den kan door de beugel. Ik vind het eigenlijk geen politiek, het is meer ervoor zorgen dat alles reilt en zeilt. Een belangrijk probleem is natuurlijk de woningnood. Daarvoor heb ik zelf een oplossing bedacht". „De gemeente benoemt een com missie, die nagaat welke huizen in Leiden te groot zijn voor de bewo ners. Vervolgens gaat het comité naar die mensen toe om vriendelijk te bepraten of op die lege kamers geen woningzoekende echtparen kunnen gaan wonen". Op mijn vraag of in het grote huis van het echtpaar Lamers ook mensen inwonen antwoordt me vrouw Lamers: „Wij hebben altijd mensen in huis gehad. Vijf keer verschillende mensen, het is altijd goed gegaan, we hebben nooit narigheid met hen gehad. Nu nog hebben we contact met hen". De heer Lamers gaat verder met zijn visie op Leiden: „De Leidenaars zitten nog altijd onder de druk van vroeger. Dat maakt het voor het gemeentebestuur zo'n moeilijke stad". „Om nog even op die normen te rug te komen: zo'n man als Ampt- meijer, die houdt helemaal niet van normen. Dat soort mensen ziet er schunnig uit Het zijn eigenaardige types. Ik zeg altijd: de politiek zit in de haren, en van die politiek van Amptmeijer moet ik helemaal niets hebben". APARTHEID T^EN „HOBBY" van meneer Lamers is Zuid-Afrika. Hij leest over dit land en schrijft regelmatig ingezon den stukken. „Ik ben vóór de apart heid. Dat klinkt wel raar in een land waar iedereen er tegen is, maar de mensen zeggen dat zo klakkeloos; ze denken er niet goed over na. Ik heb er mijn leven lang over nagedacht. Je moet goed beseffen dat de Ban toes aan het begin van een bescha ving staan. Iets waarover wij 2000 jaar hebben gedaan, zouden zij even in enkele tientallen jaren moeten klaarspelen. Daarom moet er apart heid zijn. Niet omdat die mensen zwart zijn, maar omdat zij nog niet de graad van beschaving hebben die de blanken hebben". Ik vraag hem wat hij dan denkt van het verbod voor zwarten om blanke restaurant en scholen te be zoeken, om in een blanke bus te gaan zitten. „Ja. dat kun je ook omdraaien. Een blanke mag ook niet in een zwarte bus zitten". „Het lijkt mij eerder dat de blan ke niet in een zwarte bus wil zit ten", zeg ik. Maar hij blijft bij zijn standpunt. Natuurlijk moet hij, als abonnee met een 50-jarige traditie zijn me ning over de Nieuwe Leidse geven: „We vinden het allebei een gezellige krant. Als het kerstmis is dan zeg gen we, sjonge, wat saai, geen krant Oud-zijn hoeft niet te bete kenen dat het leven om je heen je niet meer interesseert. Bij de heer Lamers, die vijftig jaar de Nieuwe Leidse leest, wordt dat je duidelijk. vandaag. Je moet bij een krant, en dat geldt niet alleen voor de Nieuwe Leidse. direct kunnen zien op wat voor fun dament hij staat Bruins Slot, de hoofdredacteur van Trouw, verkon digde enkele jaren geleden dezelfde mening als ik, maar hij is helemaal omgezwaaid; dat kan ik hem niet goed vergeven. Wij lezen Trouw dah ook niet Wat ik bij veel kranten vindt is, dat er te veel ruimte wordt ingeno men door de sport Ik heb zelf altijd aan sport gedaan, gymnastiek en schermen, maar dat was voor mij een bijzaak. In de krant worden sportmensen verheerlijkt. Maar de verpleegsters in een ziekenhuis, de dokters, die zijn toch veel belang rijker, maar daar hoor je nooit van. De zondagsport in de Nieuwe Leidse, ik zie wel dat het nodig is. maar zuiver vind ik het niet; het kerkelijke leven lijdt eronder". DE TIJD gaat snel. Dat ondervond ik kort geleden, toen een vriende lijke, al enige jaren in Leiden wonende, maar elders docerende hoogleraar mij uitnodigde hem te komen opzoeken met de toevoeging: „Kent U Leiden enigszins?" Met overtuiging kon ik „Ja" antwoorden. Toch zal ik mij aan vele lezers al weer opnieuw moeten voorstellen. Direct na de bevrijding kwam ik in Leiden aan als student. Na mijn afstu deren werd ik adjunct-secretaris van Curatoren. In 1953 daarnaast raadslid, in 1958 wethouder en in 1961 dus nu acht jaar geleden, waren de zestien Leidse jaren ten einde. In die tijd had ik er moeite mee mij voor te stellen, dat ik misschien eens ergens anders zou wonen. Ik voelde mij geheel met Leiden verbonden; misschien ook omdat ik meer stadge noten kende dan menig ander. De verklaring van deze pretentie is een voudig: de universiteit en de stad leidden een eigen leven dat zal nu nog wel zo zijn en vanuit mijn centrale positie bij de universiteit kende ik heel velen die daaraan wa ren verbonden. Het raadslidmaatschap en daarna het wethouderschap en niet te verge ten het secretariaat van de 3 oktober vereniging in de ogen van som migen misschien nog wel de belang rijkste functie! brachten mij tot in alle hoeken van het buiten-universitaire Leiden. „In hoeverre heeft uw opgroeien en wonen in Leiden uw leven bepaald?" Ik heb er gestudeerd en de eerste elf jaren van mijn loopbaan liggen daar; beslissende jaren in iemands le ven. De studentenjaren hebben mij omgebouwd van een zekere kamerge leerde in de dop tot iemand met veel belangstelling voor het besturen en de openbare zaak. De universiteit en de stad hebben mij daarna de kansen geboden om deze voorkeur in de praktijk te beproeven. Het besturen van een universiteit was in de vijftiger jaren evenmin al tijd even gemakkelijk. De ontwikke ling moest aanzienlijk worden versneld en veel hing af van de stu wende kracht van het toen nog vrij kleine ambtenarenkorps van Curato ren. Bovendien is aan de universiteit niets menselijks vreemd. De mense lijke eigenschappen waar een bestuur der op moet inspelen, waarmee hij voortdurend rekening moet houden, doen zich natuurlijk ook voor in de dagelijkse contacten met hoogleraren, leden van de wetenschappelijke staf en studenten, zij het naar mijn indruk met dit verschil, dat de bestuurlijke problemen Juist in het menselijke vlak nogal eens groter waren dan in de gevestigde gemeentelijke admi nistraties. In die jaren was mijn hoop nog eens burgemeester te worden. De kansen waren eerst niet erg groot, maar het lidmaatschap van de Leidse raad van 1953 tot 1958 was een kostba re vooropleiding. Ik heb er nog veel plezier van. Als burgemeester heb ik uiteraard ook wel eens te maken met een wat minder gemakkelijk raadslid, maar dan wordt bij mij een zekere tolerantie bevorderd, omdat ik mij her inner hoe lastig ik zelf in die jaren ook wel eens was. In 1958 mocht ik de nieuwe vijfde wethouderszetel bezetten. Graag was ik langer dan drie jaar wethouder geweest. Aan die tijd behoud ik de beste herinneringen. Het zou te ver voeren hiervan veel te vertellen, maar projecten als de vuilverbranding en de Veemarkthal heb ik in die jaren ook helpen voorbereiden. Mijn mede lijden hebben mij in die tijd veel geleerd. Met dankbaarheid en eerbied denk ik terug aan mijn veel te vroeg overleden collega S. M. Stolp. ..Zijn er opmerkelijke verschillen tussen Leiden en de gemeente waar u nu woont en heeft uw tegenwoordige woonplaats u de ogen geopend voor duidelijke onvolkomenheden en te kortkomingen in de Leidse samenle ving?" Verschillen zijn er natuurlijk, maar ook overeenkomsten. Middelburg is ook een oude stad met een trotse histo rie. Door de 19e eeuwse stilstand in de ontwikkeling is Middelburg veel ga ver aan het nageslacht overgeleverd dan steden als Leiden, die in de 19e eeuw vaak al een heel ander gezicht hebben gekregen. En zo kom ik toch op een Leidse onvolkomenheid: er wordt m.i. nog niet helemaal voldoende gedaan aan de restauratie van de vele monumen ten die Leiden nog rijk is, waaronder vele woonhuizen. Toen ik in Middel burg burgemeester werd en hoorde welke geslaagde restauratieplannen daar al waren verwezenlijkt, had ik er spijt van in Leiden aan dit onderwerp niet meer aandacht te hebben besteed. Gelukkig las ik in het laatste Leidse Jaarboek dat verschillende prachtige restauraties tot stand zijn gekomen, maar ik begreep tevens dat de aanpak MR. DRIJBER in Leiden toch nog wat breder en intensiever moet zijn. Die mogelijk heid is de gemeente gegeven, omdat bij restauraties Rijk en gemeente ie der 30 pet. kunnen geven, zonder dat het de gemeente uiteindelijk iets kost. dank zij een goede regeling van het Gemeentefonds. Ik hoorde vaag iets over plannen voor de stichting van een NV Stadsherstel Leiden. Van harte hoop ik dat deze plannen doorgaan. Ge meente en particulier initiatief kun nen gezamenlijk veel bereiken en moeten ook veel bereiken, anders gaat het monumentenbezit te veel achter ruit. De tijd is gunstig. De belangstel ling om in oude huizen in de bin nenstad te wonen is overal sterk toe genomen. Bovendien heeft Leiden nog de gemakkelijkste oplossing bij de hand: huisvesting van studenten. „Zou u bereid zijn, als zich de gele genheid daartoe voordeed, naar Lei den terug te keren?". Ik blijf mij met Leiden verbonden voelen. Daarom zou ik altijd bereid zijn terug te keren, maar ik aarzel toch zo nu en dan wel, wanneer ik komende van buiten de randstad Lei den bezoek. Het is wel erg vol gewor den. KARIG JAMMER VIND ik het ook dat Lei den zo weinig de kans heeft gekre gen voor een ruime uitbreiding buiten het centrum. Voor een evenwichtige strüctuur was een veel ruimere grenswijziging noodzakelijk geweest. Als ik zie wat in andere delen van het Land aan radicale herindelingen wordt doorgevoerd, dan betreur ik het altijd nog dat Leiden zo karig is bedeeld. Er zal wel niets meer aan te doen zijn en onder deze omstandigheden verheug ik mij er over dat, voorzover ik dat op afstand kan zien, de samenwerking met de gemeenten rondom de stad zich zo goed heeft ontwikkeld. „Enkele ook voor anderen interes sante herinneringen aan uw Leidse tijd." In 1946 ontving Churchill in Leiden een eredoctoraat. Deze gloriedag ein digde op de sociëteit „Minerva" en na een gloedvolle rede nam Churchill met het V-teken afscheid, omdat zijn auto zou voorstaan. Toen hij naar bui ten trad, was er echter geen auto te zien. Voor Churchill geen bezwaar: hij ging rustig op de stoep zitten wachten en stak een sigaar op. tot grote vreugde van de hem omringen de studenten en bevolking. De 3 oktober vereniging blijft een grote plaats in mijn herinnering be houden. Het was een voorrecht lid te zijn van een bestuur, dat dank zij niet te beperkte geldmiddelen elk jaar weer een groot programma voor de burgerij kon organiseren. Daarvoor moest en moet waarschijnlijk nog hard gewerkt worden. Aan de bestuursleden werden hoge eisen gesteld. Wie niet voldeed moest al spoedig het veld ruimen. Welk bestuur presteert dit? Meestal doen enkelen het werk en de rest zit erbij. Herinneringen aan Leiden kan ik uit onbeperkte hoeveelheid leveren Uw redactie zou mij dat niet in dank afnemen. De dank is overigens aan mij. Het deed goed als oud-Leidenaar te ondervinden nog niet geheel verge ten te zijn, want voor mij blijft gel den: eenmaal Leidenaar blijft Leide- naar (en Leienaar). (De heer Drijber is nu burge meester van Zwolle; toen hij dit voor onze Jubileumkrant schreef, had hij juist afscheid van Middel burg genomen Red. NLC). SYSTEMEN mm* mm mm, fCyp I II BRRNDKRSTEN KANTOORINRICHTING i hoofdstr. 186 tel: 01710-30797*8 Ileiderdorp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 37