ees de Jongen in zijn glorie n zijn tragiek op de planken Toch inzien dat gevestigde orde kan verstarren door A. B. Philbert ZATERDAG 14 MAART 1970 door Rolf Hoekstra Gerben Hellinga (32), schrijver van detectives, korte ver halen, toneelstukken en romans, heeft de laatste hand gelegd aan de toneelbewerking van het boek „Kees de Jongen" van Theo Thijssen. Toneelgroep Centrum brengt het stuk het ko mende seizoen in première. Schrijvers rond het begin van deze eeuw doen het goed: „De Kleine Zielen" van Couperus heeft baanbrekend werk verricht, want behalve Theo Thijssen zijn ook namen als Ina Boudier Bakker en Top Naeff geschikt bevonden voor televisie en toneel. Er is vraag naar romantiek. Ondanks, of misschien juist dankzij het realistische toneel van de moderne schrijvers, vraagt het grote publiek naar werken die bij gaslicht zijn geschreven. In een vraaggesprek bij Gerben Hellinga thuis (een sfeervolle bovenste verdieping van een grachtenhuis aan de Amsterdamse Stadhouderskade) vertelt hij waarom hij wel graag toneel schrijft, maar niet graag toneel ziet. Nogal onthullend. Ook over „Kees de Jongen" wil hij alles vertellen, behalve de manier waarop hij dit boek voor het toneel heeft bewerkt. „Alle personen komen er in voor en ook alle dingen, die de lezer zich maar kan herinneren, inclusief de zwembadpas. Als je over Kees de Jongen praat, dan heeft iedereen het onmid dellijk over de zwembadpas. Dat moet een enorme indruk op de lezer hebben gemaakt. Kees de Jongen was een jaar of vijftien, maar hij wordt op het toneel geen soort Addy-in-de- Kleine-Zielen. Meer zeg ik niet, want de mensen moeten maar komen kijken". Gerben Hellinga (voetballiefhebber) is vooral bekend ge worden door z'n toneelstuk „Ajax—Feijenoord", dat een succes is geworden. Op de vraag „Wie wordt landskampioen?" ant woordt hij: „Jij komt uit Rotterdam, dus ik moet voorzichtig zijn. Nou ja, ik ben nu eenmaal Amsterdammer, dus Ajax moet winnen. Maar ik hoop dat Feijenoord de Europacup ver overt, want dan zitten beide ploegen volgend jaar in de Cup wedstrijden". „ledereen is vroeger wel eens een tijdje Kees de Jongen geweest. Ikzelf ook. Toen ik het boek bewerkte, her kende ik weer zoveel dingen dat ik dacht: „Ja, zo ben ik ook geweest". Hetzelfde vind ik terug bij m'n zoon tje. Die kledingproblemen. Het enorm belangrijk vinden hoe anderen over je denken. Die fantasie. Het dagdro men over hoe beroemd je later wel zal worden en dat er eens een deftig heer naar je toe zal komen die zegt: „Jongen, jij hebt talent. Ik neem alles op mij". Of het nu over vioolspelen, schaken, gymnastiek of postzegels verzamelen gaat. Daaraan dacht je toch als kind? Aan beroemd worden en aan deftige heren die alles op zich nemen? Maar het gebeurt niet en dat is de tragiek van Kees de Jongen". Gerben Hellinga leunt achterover in de brede ribfluwelen stoel, de handen ineengestrengeld in z'n nek, onder het donkere laagkrullend haar. Hij heeft zachtbruine ogen. Af en toe vraagt hij z'n vrouw, die charmant in maxi over de helgeel geverfde vloer allerlei huis houdelijks doet, dingen als: „Werk ik erg regelmatig?" Ze antwoordt dat hij het wel probeert, maar dat hij vaak voor allerlei zaken uit z'n schrijfkamer wordt gehaald. Achter z'n rug, boven de box, waarin de jongste zeer levendig in de weer is, hangt een collage rommelmarktpro- dukten: oude poppen, een vergeeld ti telblad uit 'n kinderboek, het klassieke leesplankje. „Aap, noot, mies" en twee goudvisjes, zwemmend in een aqua rium op schilderij formaat met een heus gouden lijstje. „Iedere Nederlander kent het boek. Theo Thijssen behandelt een geweldig gegeven, dat iedereen aanspreekt en dat actueel bliift. Hij beschrijft de he roïsche fantasieën van een kind, dat vijftig jaar geleden onder erbarmelijke omstandigheden leefde, maar met de zelfde problemen als het kind van nu. Vooral het sociale aspect in het boek heeft me bijzonder aangesproken", zegt Gerben Hellinga. Een citaat bewijst, dat „Kees de Jongen" niets aan kracht heeft ingeboet: „Als hij over de Dam kwam, dan ging-ie altijd het monument aandach tig staan te beschouwen. Bovenop stond de Hollandse Maagd; daar keek hij dan 'n tijdje naar, en voelde zich in een plechtige stemming komen. Hij verwachtte dan elk ogenblik op zijn schouder te worden getikt door een deftige heer, die hem vroeg, waarom-ie zo naar de Hollandse Maagd keek; hij bedacht alvast een fier en vaderlands lievend antwoord. Dat de heer nooit kwam, was jammer genoeg." „Eens stond in de krant een ingezon den stuk over baliekluivers en andere minder nette verschijningen, die het monument zo dikwijls ontsierden. Kees las dat stuk met Instemming, en be sloot, als de deftige heer 'es kwam nog, ook een opmerking te maken in dié geest Hij zou alsdan met minachting het woord „straatslijper" uitspreken. En als dan de heer verwonderd was over zoveel fijn gevoel, zou Kees laten doorschemeren dat-ie de hele Vader landse Geschiedenis gelezen had; en dat alle Amsterdamse jongens net dachten als hij, tenminste de echte... Daar was de Dam. Jawel, hoor, het Theo Thijssen stelletje zwervers zat weer op de ste nen rand van't monument". Gerben Hellinga: „Ik schrijf toneel, omdat ik het leuk vind, volgens mij de eerste voorwaarde, maar in 'n toneel toekomst geloof ik niet Toneel is eigenlijk uit de tijd. Dat merk je voor al wanneer je na een goede film hele maal daas uit de bioscoop komt. Hoe vaak gebeurt dat bij toneel? Ik heb 't misschien vier, vijf keer meeger-~-':t". „Toneel is ouderwets, maar ik houd ervan zoals men van het circus kan houden; van het zaagsel in de piste, de geur in de stallen. Zo houd ik van de touwen, de lichten en geluiden achter het toneel. Toneel is romantisch en ik ben romantisch". „Waar ik me kwaad over kan maken is, dat per jaar miljoenen guldens sub sidie naar het toneel gaan, terwijl geen kip komt kijken. En de Vereniging van Letterkundigen, waarbij zo'n 500 schrij vers zijn aangesloten, krijgt iets van acht ton. Dat is belachelijk en vandaar ook het schrijversprotest. Acht ton is toch geen verhouding. Ik word er ge woon driftig van". Hij staat op, gaat zitten en staat weer op: „Ik leef van de schrijverij. Ik doe geen journalistiek werk of zo, maar schrijf verhaaltjes die ik zelf verzin. Ik ben een grote roman aan het voorbereiden. Al twee jaar ben ik er mee bezig, maar ik heb geen tijd het op te schrijven. M'n gezin moet name lijk blijven draaien en daarom heb ik subsidie aangevraagd". Over zijn bewerking van „Kees de Jongen" zegt hij: „Ik ben bang dat het precies zo gaat als met m'n stuk ..Ajax-Feijenoord". Ik kwam een paar keer voor de televisie, kreeg inter views, zodat de kooplieden op de markt, waar ik altijd boodschappen doe, me leerden kennen". „Geweldig idee zeg, zeiden ze. Maar denk je dat ze naar de schouwburg gingen om het te zien? Nee, hoor. En toch zijn ze allemaal stuk voor stuk Ajax-fanatici. Wanneer Ajax speelt is de markt gewoon uitgestorven, maar naar het toneel gaan ze niet. Wel naar Snip en Snap. Die toneeldrempel is volgens mij met geen actie „Tomaat" wgte werken". Toch hoopt Gerben Hellinga dat „Kees de Jongen" In zijn bewerking het gaat doen op het toneel: „Het 13 zo'n onthullend boek. Bij het lezen rea liseer je je weer hoe vreselijk het is kind te moeten zijn in deze maat schappij, die er alleen maar op uit is je in te kapselen, je fantasieën te doden, je kindzijn kapot te maken. Bij Kees de Jongen voltrok dat proces zich bin nen twee jaar". „Het keerpunt in zijn leven valt sa men met de dood van zijn vader. Dan moet hij als kostwinnaar optreden en hij wil dat dolgraag doen. Hij bereikt de vervulling van het ideaal van elke Nederlander: jongste bediende in een theewinkel. Maar tegelijk is hij plotse ling enorm burgerlijk geworden". „Op de laatste bladzij krijgt hij z'n eerste vage zoen van Rosa. Kees is geen jongen meer, maar voelt zich man geworden, opgenomen in de burger maatschappij. Dan verliest Kees plot seling z'n elan. Hij is niks meer. Dat is het grote drama, de grootse tragiek van Kees de Jongen." BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe leidse Courant Dordts Dagblad Prof. Mulder heeft in ons land de macht-afstands theorie proefondervindelijk onderzocht en aange toond dat machtsuitoefening een belangrijke moti vatie Is om zich in te spannen. Voorts zien we, dat de machtigen de behoefte hebben zich telkens als zodanig te doen gelden bij de minder-machtigen, vaak ïvloi it ie; Dort ■erti m, i ïtsd ijv. i organisaties, waarin mensen rwi lenwerken of eenzelfde doel na- zoals ondernemingen, vak- rales, politieke partijen, be- g, irsorganen, kerken, onderwijsin- tlngen, enz., wordt de macht nstitutionaliseerd en geformali- rd en we noemen haar dan ge- een woord dat prettiner in de 3d ligt. gezagsuitoefening Is hetzelfde machtsuitoefening, In de zin Is eerder omschreven. Zij on- *^aat dezelfde tendenties. Zon- dat het gezag ten kwade wordt irulkt (leiders zijn heus niet al loc hurken), hebben deze ten- y ities die allen tot de sociale rkelijkheid behoren, nadelen aanzien van de vrijheid. Machtsconcentratie leidt tot cen- lisatie van beslissingsbevoegd en en weinig neiging tot het egeren van bevoegdheden naar leden. Met andere woorden: nc]j lading van lagere organen, jjfils we dit tegenkomen in veel de genoemde maatschappelijke tellingen. Op haar beurt leidt de roogdlng ertoe, dat In de lagere ganen een bureaucratie met ingente bepalingen gaat optre- zich conformerend met de zelfs door autoritair optreden. Strijden ze onder elkaar om de hogere of hoogste posities, dan hebben ze de tendentie om de minder-machtigen met minder af stand te bejegenen om zich van een achterban te voorzien. Is de machtsstrijd voorbij, dan wordt de af stand weer vergroot. tot de mannen met een zwarte te lefoon, laat staan bij de mannen met witte telefoons en een privé-secretaresse. Een gevolg hiervan is, dat een ongewenste verstarring optreedt, dat velen zich niet mede-verantwoordelijk voelen en uiteindelijk, dat verschijnselen van vervreemding zich gaan open baren. de menselijke gedragingen geleid moeten worden door dirigisme, ge zag en controle. Nu moeten we er wel voor waken, dat niet direct te veroorde len. Het zogenaamde establishment bestaat uit hardwerkende mensen onder leiding van nog harder werkende en zich zorgen ma kende machtigen. Zij hebben ons 'Hf cuniuMiicienu mcc uc ding opstelt en elk initiatief, dat We moeten niet denken, dat de ze tendenties van de macht voort komen uit onze productieverhou dingen of onze opvattingen over het staatsbestel. Deze tendenties zien we in versterkte mate Immers ook aan de andere kant van het ijzeren of bamboe gordijn. Overal, waar men uitgaat van de natuurlijke selectie op grond van de macht komen we dit verschijn sel tegen en huldigt men een elite principe. Overal, waar we kunnen spreken van een gevestigde orde. komen we de opvatting tegen, dat grotere welvaart gebracht en mo gelijkheden tot verdere geeste lijke ontplooiing. Deze welvaart wordt wel eens als te vanzelfspre kend en te gemakkelijk aanvaard. Ook moeten we beseffen, dat de gevestigde orde met toepassing van machtsmiddelen, een rechtsbe stel heeft gevestigd, waardoor be paalde rechten en vrijheden aan een ieder worden gegarandeerd. Daarnaast dienen we in te zien. dat dezelfde gevestigde orde tot ver starring kan leiden. Deze verstarring wordt in de hand gewerkt door een bepaalde tolerantie. Dit kan inhouden dat de verdraagzaamheid beperkt wordt tot hetgeen, dat de gevestigde or de tot recht heeft verheven en meer niet. Soms zelfs dat de ver draagzaamheid beperkt wordt tot hetgeen, dat nog functioneert bin nen de doelstellinqen door de machtigen gesteld. Marcuse vindt, dat deze doelstel- linnen vereenzelvigd zijn met de belangen van de macFri«e'h. De machtinen zijn bevreesd voor de verdere ontplooiing van de vrijheid en wijzen elk verder pogen af. Dit doen ze *ioor de repressieve tole rantie: door een mentaliteltsbe- heersing zonder officiële sancties. We worden verleid en zoet gehou den met een pakket welvaartsarti kelen, door de machtigen met ge raffineerde reclame aan ons opge drongen. Volgens Marcuse gaat onze ver dwazing zelfs zover, dat we door deze conditionering onze vrijheid niet langer zien. Repressieve tole rantie houdt elke wezenlijke veran dering van de samenleving tegen. We zouden deze manipulatie moe- en de dingen; een wezenskenmerk ■n innerlijke waarde, die om ont plooiing en ontwikkeling vraagt. Deze kwaliteit is onze vrijheid en verantwoord richtinqgeven aan deze vrijheid. In l®vensb®Rchouwe- 'in kunnen we hierin een op dracht en een bestemming zien. De vrijheid lint besloten in het vermo- *"*n betekenis toe te kennen aan wat in ons en buiten ons is en de samenhangen te begrijpen. Vrijheid Is het kunnen zien van k®..~ ^'i'kheden. eruit kunnen kiezen, ruimte om te kunnen han- nogelijkheid met aedrag in vloed uit te oefenen. Deze vrijheid, waarvoor we aan sprakelijk en verantwoordelijk zijn, vindt zijn beperking in het eigen vermogen en in de vrijheid van an deren. Het Is de kwaliteit van de vrijheid, waarin we fundamenteel gelijk zijn; niet de kwantiteit. De gelijkwaardigheid legt macht, als natuurlijke ongelijkheid, beper kingen op, zodat geen onverant woorde verschillen in vrijheid, ont plooiingskansen en welvaart en geen willekeur en despotisme zul len ontstaan. Gelijkwaardigheid dient te voorkomen, dat mensen vernederd worden tot ding, lastdier of werktuig. ujii wGusevo ■2.1J w OAIêvy <gQ.l Ijk uJo-cxVclvcj veronderstelt, onderdrukt, zien we, dat door de af- sndstendentie communlcatlestoor- |8en gaan optreden. Deze kun- zijn; weinig geneigdheid tot in- natieverstrekking en voorlich- en eenrlr^*T"c''erkeer van or- 5 langs de hiërarchische lijn boven naar beneden zonder bet kritisch vermogen beneden kans krijgt naar boven te ko en. Hoe vaak bemerken we niet in organisatie of een institutie, staffunctionarissen de leiding 'hermen voor gegevens, die ek inhouden op het beleid, dei formele bepalingen en 'Ie formalismen zijn dan even •veel hindernissen, die eerst ge- ^:en moeten worden. Het gevolg ^an Is, dat de leiding niet meer de hoogte is van wat er leeft de uitvoerenden, of wel de 'den, de burgers, de gelovigen of t studenten. De minder-machtigen. die zich 'eag conformeren met de machti- in en dc afstand trachten te ver tonen, werken deze stoornissen ital in de hand. Angst voor slechte beoordeling, angst 00r prestigeverlies of een mis- Matste loyaliteit aan de leiding ^"inen een rol spelen. Hoe mc®ili)k is het vaak niet in bedrijf voor de „overall-dra mden" om toegang te krijgen •3 eta wxcteVt+sf rjjd Ooork'j o*c*.v> (*>©ro*.V gU ujwr uercj voofc - ten doorzien en ons verzetten te gen een bewustzijnsvernauwing. Hoe kan de verstarring doorbro ken worden en we::., mentaliteits wijziging kan tot een andere ver- Hret»o-nr>mheid leiden? Het ant woord hierop is: door verdere de mocratisering. V vil democratisering zeggen; •"earoo Is democratisering geba seerd? Het antwoord hierop gaf Abbé Pierre aan een jong journa list. Deze moest een verslag over de clochards In Parijs maken en hierin het werk van de pater be- verwachtte, dat Abbé Pierre als antwoord zou geven, dat deze „verzopen luizebossen" onder de Seinebruggen vandaan gehaald moesten worden uit Chris telijke naastenliefde, maar het viel anders uit. Abbé Pierre antwoord de: „Wij mensen zijn allen gelijk waardig. Onze waardigheid wordt echter aangetast als we toestaan, dat in onze samenleving zulke mensonwaardige toestanden be staan." De Franse schrijver Malraux noemde de menselijke waardigheid het tegendeel van vemederinq De neliiV -^nhpid Is de diepste grondgedachte van onze democra tie als bestaansorde. Wat wil waardigheid zeggen en waarin zijn we allen "elijk? We zijn gelijk in een kwaliteit, waardoor de mens zich verheft boven de dieren Hoe kunnen we de gelijkwaar digheid inbouwen In de relaties van mens tot mens; een proces, dat we democratisering kunnen noemen. Dit eist een aanpak op twee fronten: een structuurverandering van de maatschappelijke instellin gen, waardoor meer ruimte voor vrijheid en communicatie ontstaat en een mentaliteitswijziging, waar door gelijkwaardigheid betekenis krijgt in de menselijke verhoudin gen. De ene verandering Is voor waarde voor de andere; beide versterken elkaar en moeten gelijk tijdig worden aangepakt. Democratisering is een groeipro ces en geen eenvoudige zaak. Het is een streven naar een hogere graad van menselijkheid in onze verhoudingen en een appèl doen op de menselijke krachtbronnen, die kenmerken zijn van menselijke waardigheid. Verantwoordelijkheid is zo'n ken merk. Het gevoel van eigenwaarde is verbonden met en groeit door het dragen van verantwoordelijk heid. Verantwoordelijkheid wil niet alleen zeggen een antwoord geven op vragen, door anderen of door een leiding gesteld. Zij omvat ook een antwoord willen en kunnen ge ven op vragen, waar een situatie om vraagt waarin we zijn geplaatst Dit antwoordgeven vereist zeg genschap d.w.z. het hebben van mogelijkheden om tussen verschil lende gedragslijnen te kiezen en invloed op de situatie uit te oefe nen. Natuurlijk is hiervoor een ze kere capaciteit nodig naast liver, activiteit en creativiteit Het is echter een bekend feit. dat het denkvermogen en be kwaamheid ontwikkeld kunnen wor den en dat de voorhanden zijnde capaciteiten en creativiteit nog te weinig worden aangeboord. Voorwaarden voor zeggenschap zijn: de noodzaak zien van vorming en scholing en zich betrokken voe len bij de situatie. In de maat schappelijke instellingen kan zeg genschap verkregen worden door delegatie: het krijgen van bevoegd heden. soms beslissingsrecht op het gebied waarin men competent is. De ruimte hiertoe en de afbake ning ervan kan in de structuren worden ingebouwd. Hierdoor wordt men gesitueerd en kan men zich zelf situeren. Delegatie voorziet In een be hoefte aan zelfstandigheid en schept medeverantwoordelijkheid. Het gevoel van eigenwaarde wordt hierdoor gestimuleerd en de kwali teit van de persoonlijke Inspanning gaat meestal aanmerkelijk vooruit. Er is een verschil tussen zeg genschap en medezeggenschap. Zeggenschap wil zeggen een grote mate van zelfstandigheid. Mede zeggenschap is een vorm van overleg, waarbij men een ander beïnvloedt in zijn beslissingen. Dit kan ook een groepsbeslissing zijn. Voor de duidelijkheid doen we er goed aan eerst de medezeggen schap in beschouwing te nemen, die gericht is op de interne relaties of op de werkverhoudingen. Mede zeggenschap gericht op de belan genbehartiging van groeperingen heeft een geheel andere geaard heid en wordt later aan de orde gesteld. De eenvoudigste vorm van me dezeggenschap is het geven van advies. Dit roept eveneens een ge voel van medeverantwoordelijkheid op. De verantwoordelijkheid wordt groter als het advies een medebe slissing wordt. Een mogelijkheid van structuur verandering om medezeggenschap met medeverantwoordelijkheid in te bouwen Is de projectvorming. In verschillende organisaties en insti tuties zien we, dat specialisten en uitvoerenden zich om een project groeperen, hetgeen vaak tot goede resultaten leidt. De groepsvorming komt tegemoet aan een behoefte aan sociaal contact. De mens tracht te ontkomen aan zijn isolement Hij wil communicatie hebben met anderen en aanvaard worden door anderen. Hij heeft een behoefte aan waardering, res pect en vertrouwen. Hierdoor groeit zijn zelfrespect; een voor waarde voor verantwoordelijkheids gevoel; een kenmerk van mense lijke waardigheid. Het is opmerkelijk, hoe weinig de groepsvorming als methode in het onderwijs wordt toegepast. Te veel blijft de leerling of de student als individu geïsoleerd. Door sa menwerken en gezamenlijk proble men oplossen wordt de mens zich bewust van zijn vrijheid en de be perkingen van de vrijheid. Van zeggenschap en medezeg genschap komt aan de periferie van een institutie of op de frontlijn van de uitvoering in een organisa tie nog weinig terecht. Voor zeg genschap moet men ook Iets te zeggen hebben. Ook de tendenties van de macht zijn factoren, die ge ducht meespelen. Gemanipuleerde medezeggenschap is een fopspeen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 15