NIET OUD ZIJN, MAAR OUD WORDEN IS HET PROBLEEM DEZE WEEK de tweede levenshelft Kanttekeiiiï Gezegd door W. F. Stafleu Wij provincialen ZATERDAG 14 MAART 1970 Het opgroeien beslaat ongeveer één kwart van ons leven, en het ouder worden drie kwart. Daarom is het een vreemde raak dat psychologen en anderen het grootste deel van hun inspan ningen hebben gewijd aan de kinderjaren en aan de tiener. Ook over de hoogste leeftijden (de gerontologie) rs veel ge publiceerd, maar over het verloop tussen begin en eind, over het ouder worden, niet. Dat heeft dr. D. B. Bromley, psycholoog in Liverpool, duidelijk gezien en hij heeft een forse bijdrage ge leverd om dit gat op te vullen. Zijn boek over De psychologie ven het ouder worden is thans in vertaling als Aulaboek 420 verschenen bij Het Spectrum in Utrecht (415 blz., ƒ7,50). DE VERKIEZINGEN werpen hun schaduwen vooruit, en zo blijkt deze week, dat volgens een en quête D'66 favoriet is en KVP verliezer; dat er minder animo voor de stembus dreigt; dat het kabinet niet naar huis gaat ook als de oppositie in de staten wint; dat Arjos-ex-voorzitter De Boer het „uitgebluste" kabinet tóch wel weg wil hebben, maar Biesheuvel niet. Eenentwintig a.r. leden vragen per open brief meer contact met CHU en KVP en niet met PPR. Biesheuvel en Bakker zien niet veel heil in samenwerking met D'66 (en D'66 niet met VVD). De CHU heeft een goed congres en een nieuw program, en zo is er weer heel wat politiek te verwer ken deze week. Ook veel praktische politiek. Nieuwe aanvallen op Schuts wo- ningverdelingsbeleid. Een a.r. mo tie voor snelle hulp aan fruittelers. Een initiatiefwet voor een lagere leeftijdsgrens voor de verkiezin gen. Aandrang op staatssecreta ris Van de Poel meer te doen voor joodse oorlogsslachtoffers. Vragen aan Witteveen over bewe ringen dat het kabinet de belas tingdruk in 1971-1975 niet wil ver zwaren. Vondeling krijgt te horen dat er ook dit jaar nog een lintjes regen valt, maar er wordt heus gewerkt aan een reorganisatie. Minister Polak zoekt nieuwe wegen om juristen voor de rech terlijke macht aan te trekken. Roolvink wil de AOW in zes jaar op het peil van het minimumloon hebben; dit jaar komen er al en kele verhogingen en vakantiebij slag. Kruisinga gaat vivisectie en het verstrekken van peppillen aan banden leggen. Een commissie wil van de verplichte ziekenfondsver zekering af, en dan voor de zie kenhuiskosten een volksverzeke ring. Luns sluit het consulaat in Rhodesië, met andere landen. Klompé geeft auteurs geen ver goeding voor het uitlenen van boeken, wel een of andere dota tie. Zeg maar dat er in Den Haag niet gewerkt wordt. Intussen wordt de Prins harte lijk verwelkomd in Djakarta. De gereformeerde synode spreekt zich uit voor een ongedaan ma ken van het ontslag aan radio predikant Toornvliet. Ons ontvie len de zendingsman ds. US. Kljne en onze ambassadeur in Parijs, baron Bentinck van Sc'noonheten. Sociaal-economische ups-en- downs: werkloosheid hard naar beneden, het leven tot nu toe in 1970 anderhalf procent duurder (de koffie nu ook alweer), discon toverhogingen in Duitsland en ha ll». Het Oost-Westduits topgesprek gaat toch door, 19 maart in Erfurt (DDR). Er moet ruzie in het Krem lin zijn over de economie. Moro geeft zijn informatieopdracht in Italië terug, en Fanfani probeert het nu. Een aanslag op de Cypri otische president Makarios mis lukt. Amerika gaat openhartiger worden over de strijd in Laos. En dat Ajax kan voetballen, heeft CZ Jena met 5—1 onder vonden. De Geertsematleve concentratie D'66 - VVD is voor ons op princi piële en programmatische gronden onaanvaardbaar (Dr. A. Veerman). D'66: een onnederlandse partij (Mr. B. W. Biesheuvel) Als er in deze roerige tijd een kabinet is dat doelbewust een opening maakt naar de toekomst, dan is het dit kabinet wel (Premier De Jong) Ik ontken dat politici gladde jongens zijn. (Premier De Jong) Buitenparlementaire acties zou ik niet bij voorbaat willen uitslui ten. Een politieke actie hoeft niet altijd helemaal door de beugel te kunnen, als het maar wat oplevert. (Dr. C. P. van Andel) Als u zwart was geweest, zo als ik, zou u dan ook de armen over elkaar hebben geslagen en gezegd hebben: het is gebeurd, vergeet het, laat maar. Gerechtig heid doet er niet toe. De rechten van de mens. democratie, geeft nietsWij betwijfelen dat. (Minister Nkama van Zambia «ver Engeland en Rhodesië) In dit encyclopedische werk geeft Bromley een getrouwe sa menvatting van de biologische, sociale en psychologische kennis van het gedrag van ons allen vanaf ongeveer veertig jaar. Bromley is zelf midden-veer tiger en begint dus uit ervaring te weten waarover hij schrijft. Niet dat hij de wetenschapsbe oefening aan de persoonlijke er varing wil overlaten. Even lijkt het daar op, als hij stelt dat het onderzoek naar het oud worden een passende tijdsbesteding zou zijn voor wetenschapsmensen die zich uit het actieve leven hebben teruggetrokken. Maar hij voegt er vlug aan toe dat dit niet de plaats kan innemen van het onderzoekswerk van jonge mensen die er hun dagtaak van maken. (Het gaat trouwens niet om een hobby. In een inleiding merkte de Nijmeegse geronto- loog Munnichs op, dat Brom ley's boek duidelijk de nood zaak aantoont om zo vlug mo gelijk ernst te maken met fun damenteel en toegepast onder zoek van de tweede levenshelft. „En dit vooral omdat de ont wikkeling van de mensweten schappen steeds verder achterop raakt bij die van de technische en natuurwetenschappen. Komt hierin geen verandering, dan is de vrees gewettigd, dat wij steeds betere werktuigen krij gen voor steeds minder vermo gende, steeds sterker veroude rende mensen." Tegenwoordig treedt zo vaak de wenselijkheid op van her scholing op gevorderde leeftijd; welnu, dan is het van belang te weten wat een oudere werkne mer aankan. Wat is ouder wor den, hoe gedragen we ons eron der? Socciologen en statistici be vestigen wat iedereen al dacht: niemand wil oud zijn (de mees te bejaarden zien de vroegste kindertijd als de gelukkigste tijd van hun leven, en de ouderdom als de minst gelukki ge), maar haast iedereen wil oud worden (de meeste mensen proberen zo lang mogelijk te le ven, vaak ondanks het feit dat ze veel ellende moeten doorma ken). Het raadsel mens. Inderdaad, dr. Bromley, die een indruk wekkende hoeveelheid mate riaal moet hebben verwerkt, zet op ontelbare bladzijden vraag tekens. Bij voorbeeld bij de kwestie hoe het komt dat de mensen niet ouder worden dan honderd, honderdtien. Dat is nu al eeuwen zo. En waarom de vrouw gemiddeld zes jaar ouder wordt dan de man. Door het aantal calorieën in de voeding bij laboratoriumrat ten die in de groei waren, te beperken, heeft men een op merkelijke stijging van de ver wachte levensduur bereikt. Maar dr. Bromley maakt daar bij de niet ongeestige notitie dat niemand tot nu toe deze proce dure voor de mens heeft aanbe volen, aangezien een leven dat tweemaal zo lang is, doch slechts half zo plezierig, niet erg aanlokkelijk is. De meeste oudere mensen zijn volgens dr. Bromley redelijk goed „aangepast". Waarschijrv lijk minder dan vijf procent van de mensen boven de zestig hebben verzorging in een in richting nodig, hoewel een heel wat groter percentage medische. -*• Hij geniet van het leven. psychiatrische en maatschappe lijke verzorging behoeft. Naar ruwe schatting schijnt zes tot acht procent van de mensen boven de vijfenzestig te lijden aan een of andere vorm van psychose; ongeveer vijf tot vijftien procent lijdt aan een minder ernstige mentale achter uitgang, en ongeveer tien tot vijftien procent aan neurose of persoonlijkheidsstoringen (dat is te samen toch nog een kwart van alle AOW'ers!) De meeste oudere mensen zijn, zegt Bromley, niet zo onte vreden of zo gefrustreerd als de jonge mensen denken. Het oud worden is een van de feiten van het leven en de meeste mensen passen zich erbij aan. Het voor naamste probleem op de oude dag is vaak een slechte licha melijke gezondheid. Vaak is het veeleer het voor uitzicht van de pensionering dan de pensionering zelf, die een nadelige uitwerking heeft op de geestestoestand. Niet de ouderdom maar de overgang naar de ouderdom roept aan passingsproblemen op Deze problemen kunnen in bepaalde omstandigheden dra matische vormen aannemen. Het aantal zelfmoorden bij voorbeeld stijgt na het 50ste jaar percentsgewijs drastisch. Een illustratie: het aantal zelf moorden in Nederland bedroeg in 1964 voor mannen van 40-49 jaar 7,4 op de 100.000, voor de 50-59-jarigen echter 14,3 en voor vrouwen van 70 jaar en ouder zelfs 20,3. In tegenstelling wellicht tot de algemene opvatting, gaan dreigementen om zelfmoord te plegen vaak vooraf aan een werkelijke zelfmoord. En zelf moordpogingen komen ongeveer tien maal vaker voor dan wer kelijk zelfmoorden. Waarschijnlijk wordt tenmin ste de helft van de zelfmoorden die op latere leeftijd gebeuren, gepleegd door mensen die aan een psychische stoornis lijden. Ook lichamelijke ziekte is een veelvuldig meespelende factor. Dr. Bromley acht het waar schijnlijk dat een juiste sociale verzorging en psychiatrische behandeling vooral als men er tijdig bij is, het aantal zelf moorden drastisch zou vermin deren. Er is veel verbeterd in de om standigheden waarin bejaarde psychiatrische patiënten hun laatste jaren doorbrengen. Toch blijft er nog veel te wensen. Het probleem zal vermoedelijk steeds groter worden. Tenzij - maar dat lijkt onwaarschijnlijk we de mogelijkheid vinden, medicamenten of andere vor men van preventieve medische verzorging aan te wenden om het oud worden op te schuiven en (denk aan Huxley's Brave New World) voor iedereen een rijk energiek leven mogelijk te maken, met een plotselinge dood zonder ongemakken van de oude dag. Afgezien van de vaak trieste ziektegevallen genieten de meeste mensen zolang zij leven een redelijk goede gezondheid en daadkracht, en sterven zij zonder ooit aan een psychische ouderdomsziekte te hebben ge leden, voegt dr. Bromley aan dit alles nuchter toe. De ouder wordende mens in het dagelijks werk een hoofdstuk apart, en met de technische stroomversnelling van onze dagen een steeds inge wikkelder en urgenter vraag stuk. De noodzaak van hertrai ning schijnt het grootst voor ongeschoolde en halfgeschoolde werkers, maar deskundigen ge loven dat herscholing op alle niveaus kan worden toegepast, inclusief de wetenschappelijke beroepen. Er is al heel wat geanalyseerd en gemeten inzake het bedrag van de oudere werker, en er zal nog veel meer research moeten worden gedaan om efficiënt en bevredigend werk mogelijk te maken. Het onderzoek heeft hier en daar ook zaken aan het licht gebracht die minder voor de hand liggen, en waarmee het goed is rekening te houden. Zo bestaat er een wijdverbreid misverstand dat oudere mensen even zorgvuldig kunnen werken als jongeren, als ze het maar kalmer aan doen. Maar het is gebleken dat snelheid en nauw keurigheid in het werk nauw samengaan, en nog het sterkst bij de oudere mensen geldt dat wie het snelst kan werken, ook de minste fouten maakt. En hoe staat het met de intel lectuele creativiteit? Geen zorg, zegt dr. Bromley, men blijft creatief van zijn puberteit tot zijn dood. Alleen: de levenspe riode rond de 35 jaar is de tijd waarin het tempo van de pro- duktiviteit maximaal is. Daaro ver heeft de Engelsman H. C. Lehman aardige gegevens ver zameld, en Bromley haalt ze in zijn boek dankbaar aan. Lehman maakte een tabel van de leeftijd waarop mensen die nu gestorven zijn, a. belang rijke bijdragen leverden op het gebied van kunst, wetenschap, muziek, literatuur, techniek of geneeskunde; b. tot opvallende prestaties kwamen op het ge bied van amusement, krijgs kunde, sport, staatskunde, ont dekkingen of in de zakenwe reld. MAARMATE de "provinciale verkiezingen" van volgende week dichterbij gekomen zijn, is het alsof zich tussen de provincies en de kiezers de landspolitiek heeft geschoven. Zozeer, dat we ons soms met enige moeite moeten herinneren dat het volgende week niet gaat om een nieuwe Tweede Kamer. We hebben al cijfers voorgelegd gekregen hoe de Tweede Kamer er uit zou zien indien de ver onderstelde uitslag op haar zou worden toe gepast. Bovendien is de voorbarige vraag al opgeworpen, wat er met het kabinet zou moe ten gebeuren, aangenomen dat de verkiezin gen bepaalde verschuivingen binnen het kie zerscorps laten zien. Begrijpelijk is dit alles binnen een politiek geïnteresseerd volk en bovendien in een tyd die ook uit algemeen politiek standpunt be langwekkend mag heten. Niettemin dreigt de aandacht afgetrokken te worden van de provincies en haar organen, en dat zou te betreuren zijn. "TtAT zou dan te betreuren zijn, omdat de provincies ook als zodanig aan betekenis winnende zijn, en daarom tegelijk de staten der provincies, tot de samenstelling waarvan we dus volgende week worden opgeroepen. We beleven iets als een eerherstel van de pro vincie, nadat ze lange tyd als begrip op de achtergrond was geraakt. Destyds, by de in stelling van het konlnkryk, was dit laatste zelfs opzetteiyk geschied. Men herinnerde zich toen de toestand onder wat zo biymoedig heette de republiek der zeven verenigde Nederlanden. Nu, die „zeven" waren in werkeiykheid niet zo byster „ver enigd". Er was, integendeel, nogal wat wa ving. Merkwaardig is, dat byvoorbecld de vryheid van drukpers daar van heeft geprofiteerd. Met die vryheid stond het er, eeriyk gezegd, op papier niet zo best voor. Maar onenigheid tussen de "gewesten" had niet zelden tot ge volg, dat men voor een in het éne gewest ver boden publikatie nog wel in een ènder ge west terecht kon. T^EZE en soortgeiyke wryvingen herinnerde men zich by de oprichting van het ko- ninkryk, en van al dat gekrakeel wilde men af. Vandaar datgene op de achtergrond moest worden geschoven wat de eenheid van het land schade zou kunnen doen, en daartoe be hoorde ook de regeling voor de provincies. Zy behoorden kort ...ucii gehouden, bevoegdheden beperkt. Dat alles is intussen geschiedenis gewor Want de provincies hebben aan betekenis wonnen, zonder dat men daar nog een dreiging in ziet voor de eenheid van het 1 De vraag is alleen, of in de opinie van volk die toegenomen betekenis ook vn onderkend. De landspolitiek profiteert er deze verkiezingen weer van, dat zulks on doende het geval is. En toch zyn ook deze verkiezingen weer betekenis óók voor het rechtstreekse i waarvoor ze worden gehouden, de samens ling dus van de provinciale organen. Want die organen mogen hun werk dan zonder zoveel gerucht als byvoorbeeld Tweede Kamer, en soms ook een geme< raad, veroorzaakt. En er moge het zy gegeven tot dusver ook te weinig vi de krant doorklinken (wy voor ons ons leven wel wat beteren). Wat zy d< niettemin van wezeniyk belang. DIT laatste in allerlei opzicht. Byvoorb^ voor welvaart en welzyn in het algeml van de betrokken provincie. En dan ni| voor zaken als recreatie, cultuur, verl dykaanleg, maatschappelyk werk om i enkele onderwerpen te noemen waarvan i onze tyd de betekenis in het oog springt. I Aan de versteviging van de "provinciegedal te" mag best iets worden gedaan. Zo hebl wy ook graag bewondering voor de 1 eigentydse manier waarop iemand als N. Scholten in Brabant zjjn campagne vol De provincie moet ons dichterby worden I bracht, juist omdat zy ons al zo na is. En wil men dan toch een rechtstreekse trekken naar het land als geheel, dan I worden bedacht dat het de provinciale s zyn die onze Eerste Kamer kiezen. Kuyper, die het immers zo mooi zeggen 1 had het byna een eeuw 'eden al over "j provinciale eigenaardighe.*. die "niet i uitsiyten, maar naar heur aanleg moet woi ontwikkeld". We beleven daar ook in onze tyd iets van.1 het biykt een verryking van het openbiT leven. Reden te over om volgende week welgem als "provincialen" ter stembus te gaan. DIEM Lehman ontdekte dat op vele gebieden de intellectuele pres taties een opvallende overeen komst vertonen in hun relatie met de leeftijden. Overal de zelfde snelle groei van het pro- duktietempo naar een maxi mum, gewoonlijk tussen de 30 en de 34 jaar, gevolgd door een gestadige afname tot (bijna) 0 na de leeftijd van ongeveer 70 jaar. Ook merkwaardig was, dat de -X- Met plezier oud worden is een kunst. zeer belangrijke ontdekkingen hun maximumtempo zelfs al in de 25-29-jarige leeftijd bereiken en dat deze vroege piek scherp daalt tot 0 tegen de leeftijd van 60 jaar. Vergeleken met de prestaties van minder gehalte begint de produktie van zeer hoog gehalte later, groeit sneller en bereikt eerder het maximum, en neemt vervolgens ook sneller af. Er zijn ook laatbloeiers; psy chologen bijvoorbeeld hebben hun beste jaren tussen de 35 en 39 jaar en het nulpunt komt pas bij de 80. Hier staat tegenover dat een onderzoek met 45 schrijvers die meer dan 600 gedichten hadden geschreven, al vroeg een perio de van maximale produktiviteit te zien gaf (tussen 25 en 29 jaar), gevolgd door een plotse linge vermindering tot aan de leeftijd van 35 en 39 en een zeer geleidelijke en ongelijkmatige vermindering tot aan de leeftijd van 90. De topjaren voor de ro manschrijver liggen later dan van de dichter, en vooral de be tere roman wordt veelal pas ge schreven als men de veertig is gepasseerd. Is men dan als wetenschaps man boven de veertig minder waard? Dat zou een al te haas tige conclusie zijn. Ouderen kunnen zeer veel bijdragen blijven leveren als leermeester, als leidinggevende, als criticus, als historicus ën ook als creatief wetenschapsbeoef ena ar. De uitwerking van de leeftijd kan ook niet worden verklaard met vergelijkingen als „het ge nie dat zich zelf opbrandt." Het gezegde „Die de goden liefheb ben, nemen zij jong tot zich" kan wel van toepassing zijn op enkele originele denkers, maar de overgrote meerderheid blijkt zich te verheugen in eei kende gezondheid. Del genieën worden even gewone stervelingen. Wel is duidelijk scheiding tussen inte vermogen op jongere lee leiderschapsvaardigheid all wat ouder is.. spanningen! brengt. Oudere mensen ij antwoordelijke en invloj maatschappelijke positie, ken nogal eens de voort geven aan de oude, vert houdingen en methoden, te verzetten tegen maats lijke hervormingen (bijv.h orgs strafrecht, het onderwij lenwer leger) die zij misschien nil wen, z len kunnen begrijpen. En zo besluit D. B. "J! zijn droge (en we zeiden "9® encyclopedische) relaas ov n°" ouder worden: „Ofscha ra niet kunnen zeggen dal tieve sociale attitudes ee zaak zijn van een goede i9r pastheid op latere leeftij staat er een duidelijk vï tussen een goede aanpassi 9 een lang leven) enerzijds |ru|kt aantal „sociaal gewenste 8chu soonlijkheidseigenschappe rties derzijds, zoals gevoel voo mor, optimisme, intelli L een realistische zelfbeoor nuttigheid, emotionele staj^ en het idee dat anderen d dezelfde leeftijd zijn, op i e andere manier een stuk no9Hn„ 1 ijken." „Daar er niet veel ondi B)8 9w zijn die kunnen hopen de nijdenswaardige eigensch tot een merkbare omvaj zullen ontwikkelen, 1 ]angn wellicht het beste advie en, men de ouder wordende n kan geven, uit de woorde djnq een oud liedje: „Geniet van het leven, later dan je denkt." „Baad ons niet langer, o Melpo- meen, in treurspel, dolk en ge ween", zei De Schoolmeester schert send in een van zijn geestige ge dichten. Nu, de Italiaanse Kronieken van Stendhal doen dit overvloedig. Men weet dat Stendhal de schrijvers naam was van (Marie) Henri Beyle, die geleefd heeft van 1783 tot 1842. Hij was onder Napoleon officier en maakte de terugtocht uit Rusland mee. Beyle voelde zich sterk aange trokken tot Italië en bracht in dat .land verscheidene jaren door, eerst als Napoleontisch officier, later als medestander van de z.g. Carbonari en weer later, van 1830 tot 1839, als consul te Civita Vecchia. Het typerende van Stendhal is ge weest, dat hij zich afzette tegen de bur gerlijk-Franse opvattingen en kunstsmaak van zijn tijd, terwijl hij eensdeels terug- qreep op de lévensstijl van de Italiaanse Renaissance en anderdeels zijn tijd voor uit was, en romans schreef waarvan de waarde pa3 achteraf door Taine en Nietz sche werd ontdekt. Hij heeft die latere waardering zelf voorspeld. Wanneer we kunnen zeggen dat de Europese samenleving na de val van Na poleon officieel en geveinsdelijk de chris telijke moraal aanhing (denk aan de Heili ge Alliantie, 1815-1820), dan heeft Stend hal daaraan niet meegedaan en zich ook gedistantieerd van de burgerlijke roman tiek van zijn dagen. Geen wonder dat in de jaren dertig Ter Braak en zijn groep Stendhal sterk bewonderden. Beyle verveelde zich in zijn betrekkelijk isolement te Civita Vecchia en hield zich bezig met het opsporen van Italiaanse familiekronieken. Het schrijven van zulke documenten was een typische renaissan- ce-bezigheld, sinds Petrarca omstreeks Stendhal 1350 In Italië het speuren naar antie ke manuscripten in de mode had gebracht. Het boek dat wij onder handen hebben vormt een keuze uit de Cronique Italien- nes die in 1855 te Parijs zijn verschenen. De uitgeverij. De Arbeiderspers te Am sterdam, verzekert de lezers dat althans in deze kronieken Stendhal zo nauwkeu rig mogelijk de oorspronkelijke tekst heeft gevolgd. De vertaling is van Theo Kurpershoek. Het boek bevat een Voor woord (Beets vond dit germanisme afgrij selijk). geschreven door Stendhal zelf, vervolgens vier kronieken en Aantekenin gen. zo komt men op 176 blz. en betaalt men voor het boek f 9.50. Het ging Stendhal vooral over de diep ten van de menselijke natuur. Hij vond dat Engeland, Duitsland en Frankrijk te veel verkankerd waren door allerlei soor ten ijdelheid en aanstellerij om voor deze diepten begrip te hebben. Om het mense lijk hart in bijna al zijn naaktheid te to nen, moest men volgens Beyle ver schoond zijn van ijdelheid. Wat hij wèl bewonderde was een van trots doortrokken eerzucht, waarvoor geestkracht nodig was. de kracht van het gevoel voor het moment (zoals In Na pels), of de kracht van de wikkende, we gende hartstocht (zoals in Rome). „Mij verschaft het relaas van deze processen en terechtstellingen waarachtige, onaan vechtbare gegevens over het menselijk hart, waarover men graag mijmert wan neer men 's avonds snel ergens heen wordt gereden" (bl. 10). Uit één zo'n zin proeft men de geboren romanschrijver. Men is in deze kronieken helemaal in de sfeer van het typisch-lta- liaanse realisme, dat over lijken c;-at. Moordenaars zijn te huur. Men ziet een gruwelijke vermenging van gangsterdom en renaissance-prachtlie' oudheid. En dan de rol van de kerkl Een nog wèl zo gruwelijke vermenging van sacramentele genade en macht. Voorname meisjes wor den gedwongen in kloosters te gaan en te leven volgens de strenge regels van Benedictu8, met alle gevolgen van dien. Voor Stendhal was dit alles grondstof voor roman en drama. In De oude man van Hoy heeft Gerard Rothuizen (In trui dus en niet in toga) 22 prozastukjes bijeengebracht, die afzon derlijk al wel elders dienst gedaan zullen hebben. Men vindt hier bijeen toeristische mij meringen (wat Schotland betreft moest ik weer aan Beets denken "langs Moezel, Clyde of Theems leide Ik U dankbaar rond"), kritiek op de NVCH, een opening ditmaal niet van het Woord maar van een tentonostelling, herinnering aan een hond, maar ook een aan koningin Wilhel- mina, een stukje over Bruins Slot, dan een over Liesbeth List die liederen van Theodorakis zingt, vervolgens een opstel over de Kennedy's, een stukje over die merkwaardige rots op een van de Orkney- eilanden, genaamd de oude man van Hoy, enkele bladzijden over Sinterklaas en Bon- hoeffer, dan wat over Eliot, een curieus stukje over Gedichten op Zondag, blad zijden over Kafka, Dylan Thomas, Achter berg en natuurlijk over de onvermijdelij- ken: Jan Wolkers en Gerard Kornelis van het Reve, deze laatste compleet met kus. Want het boekje is aardig geïllustreerd. Kok, zoals altijd terstond bereid wat theologen schriiven uit te geven en te pousseren, heeft er een keurioe paper back van gemaakt en voor deze 152 blad zijden betaalt men slechts f 9.75. Prijzenswaardig is de sterk gevarieerde belanostelling van de auteur en de bele zenheid (en berelsdheid) die niet wordt opgediend maar die zich op elke blad zijde verraadt. Men heeft hier te doen met een theoloog die tevens een heden daags mens is. met belangstelling niet alleen voor de grote maar ook voor de kleine kunst. In een tijd dat de profetie soms gese culariseerd dooi cabaretiers wordt bedre ven, gaat de schrijver daaraan niet discri minerend voorbij. Zo zet hij de traditie van de HinnUoqn voo-* die van Beets (driemaal is scheepsrecht), Has- Prof. Rothuizen pels, Bas Wielenga, J. Jac. Thomson J. Pinma: uiteraard op zijn eigen ma' n Met Thomson deelt hij de voorli n voor de retorische vraag, die bij Tho tot een maniertje ontaardde (zie Relioleuze Poezie 7v-" ^913?) bij Rothuizen niet graag zou zien wiens haar van nature krult heeft valse krullen nodig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 14