rroeven met dieren noodzaak ■voor de medische wetenschap VREEMDELING DIE IN ONZE POORTEN IS de> Huib Goudriaan 1 r. Q4. 30,eo.- ZATETOAG 28 PÉBWAM 1970 al ran :el- «ïe- dal Het ijk- de... zij Elk jaar worden in Nederland zo'n twee en een half miljoen gewervelde dieren gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Voor research, die voor een groot deel ten dienste is gesteld van de medische wetenschap, voor het werk op de medische faculteiten van de universiteiten. Er wordt geëxperimenteerd, gezocht naar antwoord op nog zeer veel onbeantwoorde vragen. Hoe ontstaan ziektes? Hoe zijn ze te bestrijden? Veel van die problemen zijn al opgelost. Maar er resten er nog talloze andere. Om daarin enig inzicht te krijgen, staat in de meeste gevallen zegt men op de universiteiten geen andere weg open dan de proef met het dier: omdat je met de mens nu eenmaal niet kunt experimenteren. Ethisch onverantwoord? Op het centraal dierenlaboratorium van de Nijmeegse universiteit, dat nu tien jaar bestaat, zegt men: het is een noodzaak! De sfeer die van een wat rïselifk Ziekenhuis. Geen solluchtjes,, geen koele witte mren: een gewoon, vriendo- Ijk, gebouw met gangen en 'amertjes, waarin evengoed ,]ien ministerie gehuisvest zou en(jiunnen zijn. Tóch leven er uizenden patiënten. Honden, ■aften, apen en vooral stten- Vaak in kooien, ook in j plastic ballonnen. Duizenden alsiieren, die alle dit lot gemeen lebben: hun bijdrage te moe- en leveren aan verdere ont wikkeling kunde. van de genees- En met de menselijke patiën ten komt hun lot hiermee over een': ze worden goed verzorgd. Béter zelfs. Want in welk zie kenhuis ziet men er op toe, dat de patiënt kiemvrij wordt ge houden, dat hij niet in contact" komt met bacteriën, die ziekten veroorzaken? De witte ratjes, de muizen en de cavia's, vrolijk rondsprin gend in him getraliede bakken, ontbreekt het aan niets. De wit- gejaste verpleger, de biotechni- cus of de (academisch ge vormde) proefdierkundige, staat er borg voor, dat geen bacterie de ballon binnendringt. En ner gens elders kregen zij hun da gelijks voedsel beter en met méér zorg opgediend dan hier. Een paradijs? In het laborato rium geeft men vlot toe: het is natuurlijk ook in het belang van de wetenschap, dat de die ren goed worden verzorgd. Aan plotseling uitbrekende epide mieën, zoals die vroeger nog wel eens voorkwamen, heeft men niets. Dat stagneert het on derzoek. Bovendien: juist dóór die zorg werkt men produktie- ver. Men houdt de dieren langer in leven, wat betekent, dat ze itlO-: n a|* De bacterie-vrije ballonnen, waarin de ratten worden ondergebracht. langer voor proeven kunnen worden gebruikt. Een belangrijk argument, want de aanschaf van een kiemvrije, door TNO gefokte, hond, kost nog altijd zo'n 250 gulden, terwijl voor een kern gezond ratje een tientje moet worden neergeteld. Dat gevoegd bij de vrij aanzienlijke andere kosten (20 gulden in de week voor een hond aan voedsel, an derhalve gulden voor een rat), maakt het onderzoek vrij duur. De 1,7 miljoen gulden, die het proefdierlaboratorium vorig jaar uitgaf, illustreert het. Een dure zaak dus. Maar daarvan is men in Nijmegen overtuigd: die proeven en al dat geld werpen hun vruchten af. De onderzoekingen worden niet voor niets verricht. De mens heid is ermee gebaat. Het feit, dat veel dieren tijdens die proe ven het leven er bij inschieten, moge dan de anti-vivisectionist tot felle kritiek prikkelen (de proef dierkundigen offeren ove rigens geen enkel dierenleven op zonder dat dit bittere nood zaak is), de chirurgen en artsen van de universiteit, voor wie het onderzoek wordt verricht, hebben er al vele goede resulta ten van ondervonden. Resultaten op alle terreinen, Dr. Hommes bezig met het on derzoek naar de oorzaken van epilepsie. want de experimenten bewegen zich op gebieden, die variëren van vallende ziekte tot lever transplantatie; van de bestrij ding van tandcarriës tot de be handeling van geesteszieken. Experimenten, waarbij veelal ook de artsen aanwezig zijn. In de operatiezaal of het laborato rium. Het onderzoek wordt door hen op de voet gevolgd. Want élke proef, élke operatie zou wel eens het antwoord kunnen leveren op de vraag, waarop de wetenschap tot nu toe géén ant woord had. Voorbeelden? Elke afdeling kan ze geven. Die van de neu rologie bijvoorbeeld, waar neu roloog dr. O. R. Hommes bezig is met het probleem van de val lende ziekte: hoe is epilepsie te genezen? Om dat te onderzoeken wordt de ziekte kunstmatig en pijnloos bij witte ratjes opgewekt. Hun reacties worden nauwkeurig ge observeerd en geregistreerd. Uit die proeven is tot nu al zoveel bekend geworden, dat men in Nijmegen met vrij grote zekerheid weet, dat zich in de kleine hersenen iets bevindt, dat de ziekte kan remmen. Een ontdekking, waarop een van de assistenten, drs. Gabriels, vol gende maand promoveert. Natuurlijk betekent dit nog geen oplossing van het vraag stuk. Maar men is in ieder ge val een stap verder. En nie mand weet of de volgende stap niet ineens hét antwoord zal le- Een ander vraagstuk, waar aan in Nijmegen grote aandacht wordt besteed, is dat van de le vertransplantaties. Tot nu toe heeft men dit probleem bij menselijke transplantaties niet opgelost. De twee in Nederland verrichte operaties hadden geen succes, ook de honderd andere ingrepen elders liepen teleur stellend af: in de gunstigste ge vallen leefden de patiënten nog een jaar tot veertien maanden. Hoe houdt men de donor-le ver intact, hoe kan men afsto ting tegengaan? Het is een vraag, waarop men door dier proeven een antwoord hoopt te vinden. Dr. AL N. van der Hey- de (onder wiens leiding de men selijke /transplantatie in Am- hem werd uitgevoerd) zegt: „De experimenten kunnen van on schatbare betekenis zijn. Hier. op het laboratorium, hebben we al ontdekt, dat er meer kans is op behoud van de donor-lever wanneer men de zieke lever laat zitten. Proeven met ratten hebben aangetoond, dat de eigen lever in dat geval vanzelf verschrompelt, terwijl die van de donor gezond doorgroeit. Er zijn deskundigen, die menen, dat inplanting van een tweede lever naast een zieke lever, geen genezing kan brengen, maar met onze ratjes is aange toond, dat dit wél mogelijk is". Om dat te bewijzen laat hij een van zijn medewerkers een rat onder narcose brengen, die tien maanden geleden een nieu we lever kreeg ingeplant. Met een knap staaltje van micro- chirurgie wordt de buikholte geopend en het resultaat van de transplantatie zichtbaar: de eigen lever van het ratje ls in die tien maanden vrijwel geheel verdwenen, maar de donor-le ver is volledig tot ontwikkeling gekomen. „Merkwaardig is", zegt dr. Van der Heyde, „dat bij ratten nauwelijks sprake is van afsto ting. Wat dat betreft, staan we bij menselijke levertransplanta ties voor grotere problemen. Die afstoting is voor ons nog steeds een raadsel". Overigens hebben de dier proeven wel aangetoond, dat die afstoting niet in eerste instantie door bloedstolling wordt veroor zaakt. „Wij hebben hier ont dekt, dat de belangrijkste en eerste oorzaak beschadiging van het endoteel is, de celwand van de bloedvaten". Naast deze zgn. homologe transplantaties (inplanting bij gelijksoortige dieren), wordt in Nijmegen ook geëxperimenteerd met transplantaties bij onge lijksoortige individuen het overbrengen bijvoorbeeld van een varkenslever in een hond. In deze transplantaties ziet dr. Van der Heyde de meeste toekomst, ook voor de mens. „Het inplanten van menselijke levers is in de praktijk vrijwel onmogelijk, want waar hadlfc men zo gauw een donor van daan? Meer kansen zal het ge bruik van varkenslevers bieden. Dit dier leent er zich uitstekend voor omdat men het tot alle grootten kan opfokken, en daardoor ook alle gewenste le vers kan krijgen. Uit voorraad zelfs". Zover is men echter nog lang niet. Nog vele problemen zullen moeten worden opgelost, voor dat men transplantaties met méér succes zal kunnen ver richten. Het dier zal daarvoor een belangrijke bijdrage kun nen leveren evenals het ook voor andere medische vraag stukken van onschatbare waar de is. Daarvan is men ook fn Nijmegen overtuigd. Bij velen mogen de proeven dan wellicht weerstand opwek ken, de medische wetenschap denkt daar anders over, op grond van vele ervaringen en gunstige resultaten. De medicus stelt alleen nuchter vast: waar blijft men met de kritiek, als wij straks, dank zij de experi menten, wéten hoe kanker ont staat, hoe epilepsie en: hóe wij kunnen genezen en transplante ren? de gastarbeiders voor Nederland een voordelige zaak is. Deze nota werd afgewezen door de Landelijke Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers (LSBBW), omdat het welzijn van de gastarbeiders als een bijzaak wordt behandeld. Maar de werkgevers, bij monde van de „Nederlandse Onderne ming" verdedigden de nota aldus: „Het is ons bekend dat andere kringen van een maatschappelijk uitgangspunt willen uitgaan. Dat de nota dit niet doet, voeren zij aan als een bezwaar. Dat bezwaar de len wij niet. De buitenlanders wer ken bij ons uit economische nood zaak. Zonder hun aanwezigheid zouden zich geen maatschappelijke problemen voordoen." Wie, zoals wij, heeft gezien on der welke erbarmelijke omstandig heden onze gastarbeiders samen hokken in verwaarloosde pensions, kan zijn verontwaardiging bij het lezen van deze ijzige taal moeilijk onderdrukken. Verontwaardiging en medeleven gaven ook enkele Rotterdammers de moed een privé onderzoek in te stellen naar de leef- en woonsitua tie van de buitenlandse werkne mers. De uitslag is beschamend voor elke Nederlander. Gevolg was onder meer de oprichting van het Aktiekomité Pro Gastarbeiders, dat iedereen oproept die zich voor de problematiek van de gastarbeider interesseert zich bij dit comité aan te sluiten. (Adres: Postbus 9019, llsselmonde.) De werkgroep van het comité bezocht de afgelopen maanden, soms onder bedreiging van pen sionbazen, 45 logementen. Slechts twee ervan boden redelijke logies. Vorige week werd daarom een open brief verzonden aan het col lege van burgemeester en wethou ders, de gemeenteraad, vakbonden en kerken met het verzoek maat regelen te treHen. Aan de open brief was een zwarte lijst toegevoegd met een onderverdeling van de pensions in drie categorieën: slecht, slech ter, slechtst of te duur... Gevraagd wordt twintig pensions te sluiten en een voldoende aantal flats te bouwen voor de ongeveer 15.000 gastarbeiders, die in Rotterdam werken. Nu bestaat er in Rotterdam al enige tijd een officiële werkgroep, die ook informatie verzamelt over pensions die buitenlandse werkne mers onderdak bieden. Maar de wethouder van sociale zaken, G. Z. de Vos, zegt naar aanleiding van deze gegevens in de gemeentebe groting 1970: „Vgn ernstige mis standen (wat betreft de huisves ting) is over het algemeen niets gebleken." Hoe is de werkelijkheid? Op uit nodiging van leden van het Aktie komité bezochten we logementen en pensions in Rotterdam, waarvan er sommige door de gastarbeiders cynisch „Hotel de Wandluis", „De Grot" en „Hllton Hotel" worden genoemd. We troffen angstige mensen aan bang hun werk te zullen verlie zen, bang voor de pensionbazen, bang voor de politie mensen die in koude, vochtige kelders, sou terrains en kleine kamers met sta pelbedden, zonder kasten, waar o<?k moet worden gekookt, apa thisch rondhingen. De prijzen variëren van f 22,50 tot f 25 per bed per week. Volgens de van 1961 daterende Verorde ning op Inrichtingen tot het Ver schaffen van Nachtverblijf (die zal worden herzien) moet er op tien personen één wc zijn, op elke vijf personen een wasgelegenheid, moet er een beheerder aanwezig zijn, mogen geen verplaatsbare olie- en straalkachels worden ge bruikt en moet er een dagverblijf zijn. In de praktijk komt de pen sionbaas of beheerder alleen vrij dagsavonds (om zijn geld te innen) en worden ook de andere eisen bruut met voeten getreden. Een pension in de Claes de Vrieselaan heeft kamers van 3x4 meter met vier a vijf stapelbedden (per ka mer) en twee douches voor het hele huis, dat soms 40 personen herbergt Wasgelegenheid: één kraantje in de keuken. Volgens de verordening mag niet in souterrains worden gewoond. Maar in hotel Balkan in de Haven straat gebeurt dat wel; ook in kel ders. In „hotel De Grot" is een douche voor twintig personen. Er werd een lekkende gasbuis in een kast aangetroffen. De meeste pensions worden niet schoongehouden. Dat moeten de gasten maar doen. In een pension vinden we een hokje van 1 x 1.5 meter met een bed: hier woont iemand! De totaalindruk is dat in te klei ne en vieze kamers verveloos en zonder of met flarden behang vier tot zes mannen wonen, ko ken en slapen. Het beddegoed wordt onvoldoende verschoond, wc's' zijn er te weinig en te vies, evenals de wasgelegenheden. De pensions zijn toonbeelden van naargeestigheid en somberheid. Uit gesprekken met de gastar beiders blijkt dat ze het gebrek aan kennis van de Nederlandse taal speelt uiteraard een rol on voldoende op de hoogte zijn van sociale voorzieningen. Turken we ten niet dat gezinsleden thuis recht hebben op ziektekosten uit het zie kenfonds. Een Turkse huisvader met zeven kinderen betaalde honderden gul dens voor een operatie van zijn vrouw. Was hij voorgelicht dan had dit kunnen worden voorkomen. Hoe te handelen voor het verkrijgen van kinderbijslag, invaliditeitsuitke- ringen en het behouden van werk vergunningen is meestal onbekend. Het één jaar of twee jaar (be houdens een vakantie van enkele weken) gescheiden zijn van het ge zin, het leven in een ander cultuur patroon zonder voldoende te wor den opgevangen, het wonen als vee in gebrekkige stallen, leidt vaak tot overspanning. Tijdens on ze trip troffen we ook gevallen aan van mensen, die aan psychosomati sche pijnen in buik en borst leden. In de open brief vraagt het Ak tiekomité dan ook om goede tehuizen en een „brok ontwikke lingssamenwerking van gemeente en bedrijfsleven". Waarom b.v. wordt de mannen geen gelegen heid geboden vakscholing en les sen in het Nederlands te volgen in hun vrije tijd? De open brief zegt: „Gedwongen door werkeloosheid, lange arbeids tijden, lage lonen en slechte socfa- Ie voorzieningen zijn zij hier komen werken. De wanverhouding Urnen de rijke westerse landen en de lan- den rond de Middellandse Zee is de hoofdoorzaak van het verschijn sel van de internationale forens. De gastarbeiders vormen een nieuw proletariaat, nog achter op onze eigen maatschappelijke ach terhoede, met in de praktijk toch wel zeer weinig rechten." Bijna rechteloos zouden we lie ver zegqen. Wie verschaft deza vreemdelingen in onze poorten (wie ze in hun hokjes ziet samen drommen, woordeloos vaak, denkt aan debiele kinderen) die zo „no dig zijn voor onze economie" hun recht? %rg A." Z' 'Jhc W<juu lm "W, 2 S§a Ofii a,SN$£'« at—.. l De „prijslijst" van 1968 hangt er nog Heeft Nederland gast arbeiders? Of lastarbei- iers en dwangarbeiders? Herbergen wij jolgens bijbelse op dracht „de vreemde- iing, die in onze poor- len is"? Of zien wij de Turken, Marokkanen, fpanjaarden, Grieken en Portugezen als welkom jverkvee voor zware en fieze karweitjes? Het voorwoord van het jaar boekje 1968-1969 van de Rotter damse Stichting Hulp aan Buiten landse Werknemers zegt: „Zoals inwoners van toeristenstreken moe ten verdragen, dat hun gasten vaak anders zijn dan zijzelf, zo zullen wij Nederlanders, die buitenlandse werkkrachten hard van node heb ben voor ons economisch en so ciaal bestel, moeten leren met bui tenlandse werknemers te leven." Misschien is het niet zo bedoeld, maar let wel: VERDRAGEN en NO DIG VOOR ONS ECONOMISCH BESTEL... In de onlangs uitgekomen rege ringsnota „Buitenlandse Werkne mers" wordt nogal benadrukt dat Het lijkt meer op kamperen dan op wonen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 15