TS-er NOG LANG NIET
OVERAL GEACCEPTEERD
in de hinderlaag van 't geluk
Antiquair maakte
van oude boerderij
'n juwelig museum
door Dick Ringlever
door Ton Hulst
Deze maand zwaaien vier-en-veertig technisch specialisten (TS-ers) af bij de landmacht.
Na vier jaar studerend geld verdienen, trekt de eerste lichting, waarmee vorm werd ge
geven aan het idee van staatssecretaris Haex, de burgerjas aan met in de binnenzak het
op rijkskosten verkregen vakdiploma plus een flinke premie. Daarmee en met een brok
ervaring stappen ze straks binnen bij hun burgerbaas. Want geen van de 44 heeft lang
op een baan hoeven wachten. Wat in de defensie-advertenties werd voorspeld, is voor
de eerste lichting uitgekomen: in het bedrijfsleven neemt men de jongens graag op, om
specialisten zit men te springen. Net zo hard als bij het leger. Vandaar, dat defensie blijft
werven, ondanks de kosten. Evenals de industrie hebben ook de generaals hun perso
neelsprobleem. In een zo ver gemechaniseerde onderneming als het leger kan iedere spe
cialistenhand gebruikt worden. En omdat men er daarvan nog steeds veel te weinig heeft,
blijft iedere TS-er voor de defensie een welkome aanvulling.
We kunnen gewoon „hallo" tegen de morgen zeggen
en de dingen hanteren tot een zorgeloos spel van
gedachten, woorden en daden, maar de wereld is te
bruusk en heeft weinig consideratie met onze opge
ruimdheid in wording, en daarom is het meestal een
gruwelijk verzet tegen het morgenrood, een nutteloos
gebaar want onze plannen zullen verschilferen in de
zon en verstuiven in de regen.
We moeten niet verdrietig zijn als de regen zich te
buiten gaat aan stormachtige capriolen, gestijfd door
de wind die soms van geen soelaas weet: er is toch
altijd wel zonneschijn voorhanden, zo niet daar waar
wij warmte verwachten, dan toch misschien op on
verhoedse plekken en momenten, want de zon is als
het geluk, dat komt ook als een geraffineerde aanval,
en wij vallen er als in een hinderlaag in...
Uit de grauwste betonnen constellatie van een grote
stad is voor een hart, dat even een glimp van het
leven te pakken heeft, toch nog altijd iets oaserigs te
taboe zijn, omdat ze niet passen in een solide samen
leving.
Alle dingen gaan voorbij en daarom moeten we zuinig
zijn met de ogenblikken van geluk, moeten we spaar
zaam omgaan met de seconden van vreugde en vrede.
Laten we ons niet haasten, want de rozen worden
toch geplant en de dahlia's toch op tijd geplukt. Wat
niet voorbij kan gaan is onze neiging om de mensen,
dieren en dingen rondom ons elke dag als nieuw te
ervaren, als een herhaalde metamorfose van het zijn...
We kunnen gewoon „hallo" tegen de dag zeggen en
zonder pardon alle negatieve tendensen in ons radi
caal liquideren. Als wij zorgeloos de paden van de
morgen betreden en zonder aarzelen de doolhoven van
de nacht doorkruisen, vallen wij in de hinderlaag van
het geluk, alleen weggelegd voor degenen, die onvoor
bereid durven leven, zonder plan de campagne zo
maar op weg gaan, naar een horizon, waar er mis
schien Iemand zonder vragen op je wacht
puren, iets wat stilte veroorzaakt in een turbulente
gang van dag tot nacht. Maar dan moet men sterren
kunnen zien stralen in de felste zomermiddag, en dan
moet de diepste duisternis van een donkere nacht
kunnen uitwaaieren tot secties heelaldiademen....
door Rudi Römer
Alle dingen gaan voorbij, ook het leed en de ontgoo
cheling, de pijn om debacles en nederlagen, alles zal
zich effenen tot een grandioos panorama, waar je echt
even vrij kunt zijn om te kunnen doen wat je hart
ingeeft, om de blaren van de bomen te tellen of de
mieren met suiker te voeden. Allemaal dingen die nu
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1970
een daartoe niet geschoolde
dienstplichtige.
De TS-er moest de oplossing
voor het probleem leveren. De
fensie begon een wervingsactie op
de scholen om specialisten aan te
trekken. De jongens zouden mini
maal vier jaar moeten dienen, in
die tijd een wedde genieten, gratis
een opleiding krijgen voor een,
door het bedrijfsleven erkend tech
nisch vakdiploma en na hun
diensttijd, waarin zij zouden zijn
opgeklommen tot korporaal eerste
klas, ook nog ééns een bonus van
minstens zesduizend gulden mo
gen incasseren.
Resultaat daarvan was een flinke
toeloop. Honderden jongens met
alleen lagere school-diploma of dat
van de LTS. tekenden. Je had
tenslotte het voordeel dat je gratis
kon studeren en veel ervaring kon
opdoen voor je in de maatschappij
kwam. Je moest toch. Die twee
jaar extra dienen, daar kwam je
ook wel doorheen.
Die honderden van toen zijn er
nu duizenden geworden. De wer
ving had succes. De TS-er is be
kend in alle legerkampen. Maar
ook geaccepteerd?.
Hoewel in legerkringen alleen
maar met waardering over de
TS-er wordt gesproken, laat voor
zitter M. C. A. Meijer van de
landelijke korporaalsverenigifig an
dere geluiden horen.
„Ik heb een tijd geleden al ge
waarschuwd- als de totale begelei
ding van de jongens niet drastisch
wordt verbeterd, dan kunnen we
beter ophouden met de opleiding".
Dat was harde taal en hij geeft
nu ook wel toe dat de kaarten nu
iets anders liggen. „Er zijn nogal
wat moeilijkheden geweest,
waarschijnlijk omdat men niet had
gerekend op een zo grote toeloop,
maar op het ogenblik gaat het al
beter. Toch: er zijn nog vele
klachten."
Belangrijkste grief noemt hij de
instelling van veel commandanten.
„Zij accepteren da TS-er maar
moeilijk al6 kader en behandelen
hem daar ook lang niet altijd naar.
In veel legerplaatsen is de korpo-
raalsmess nog taboe voor de
TS-er, de huisvesting laat in veel
gevallen nog te wensen over.
soms liggen ze met z'n tienen op
een slecht geoutilleerd zaaltje. Als
je dan weet. dat elke TS-er er van
zijn wedde gemiddeld zo'n zestig
gulden voor die huisvesting be
taalt. dan betekent dat, dat zo'n
zaal 600 gulden per maand op
brengt en daarvoor mag je echt
wel wat meer verwachten.
Ik heb het gevoel dat veel com
mandanten nog zeer gereserveerd
staan tegenover het verschijnsel
TS-er. Liever dan beroeps zien ze
hem als een dienstplichtige en be
handelen hem ook als zodanig.
Van gelijke rechten is zeker niet
overal sprake. Natuurlijk speelt
ook het leeftijdsverschil een rol.
De TS-er is nog een jonge jongen,
de beroeps-militair meestal veel
ouder."
Een andere klacht, die nog wel
eens bij het bureau in Amersfoort
binnenkomt („we krijgen er per
jaar zo'n duizend") is, dat het
werk van de TS-er dikwijls niet in
overeenstemming is met zijn oplei
ding. „Onlangs hadden we er nog
een uit Duitsland. Die knaap had
zijn rij-diploma gehaald, maar in
een half jaar na zijn examen nog
geen 500 km mogen rijden. Van
een aantal monteurs ontvingen we
soortgelijke klachten. Zo nu en
dan mochten ze wel sleutelen,
maar meestal was het poetsen. En
wat doe je in dienst al6 je klaar
bent met poetsen? Dan poets je
opnieuw."
Voorzitter Meijer onderstreept:
„we zullen er altijd voor blijven
vechten dat de TS-er wordt geac
cepteerd als een beroepsman. Hij
is immers een vast dienstverband
aangegaan. Voor ons is er in prin
cipe geen enkel verschil tussen
TS-korporaais van 20 jaar en
40-jarige beroepskorporaals. Daar
om wensen wij ook, dat zij op
dezelfde manier worden behan
deld. Het is idioot om een TS-er te
stoppen in de manschappen-kanti
ne, hij blijft een gegradueerde."
Een succes, het TS-plan? Voor
zitter Meijer- „ondanks de klach
ten geloof ik van wel. Het leger
heeft de jongens hard nodig. Op
vele plaatsen doen ze nuttig werk.
En ik heb ook vele commandanten
lovend over hen horen spreken.
Door hun collega's beroepskorpo
raals worden ze geaccepteerd.
Ook al omdat de aanwezigheid
van TS-ers voor hen nieuwe pro
motiekansen betekent. Cijfers laten
dat zien. Kregen vijf jaar geleden
nog maar 20 van de 6000 korpo
raals de gelegenheid hogerop te
komen, vorig jaar waren dat er al
198. De TS-ers namen hun plaats
als korporaal in.**
Uit de nu vierjarige ervaring is
gebleken, dat de meeste TS-ers
(70 procent) kiezen voor de oplei
ding tot rij-instructeur of monteur.
Voor andere functies, zoals die
van electro- en radarteGhnicus,
machinist, radiotelegrafist, telexist
of telefonist is minder belangstel
ling, hoewel deze thans weer
groeit.
Voorzitter Meijer: „de meeste
afzwaaiers komen terecht in het
garagebedrijf, of door eigen initia
tief of door bemiddeling van het
BOB, het bureau opvang burger*
maatschappij."
Of die overgang voor iedereen
even plezierig is valt overigens te
betwijfelen. Bij het BOB zegt mem
„zeker 99 procent van alle TS-era
gaat er met zijn loon op achteruit.**
De heer Meijer: „lang niet altijd
omdat de burgerbaas minder be
taalt. meestal omdat de jongens nu
wel AOW-premie moeten gaan be
talen. In het leger betaalt het rijk
dat. Voor de jongens betekent dit
dat ze al gauw 50 tot 100 gulden
minder in het handje krijgen. Daar
komt dan nog bij, dat ze de 15
procent toeslag voor inconve-
niënten missen." Maar met de pre
mie van 9200 gulden zullen ze dat
verschil voorlopig wel kunnen
overbruggen."
t?'
idee
n efl
I, eer.'
af ge
jals u
weg'
takei
trege
drie
mij
leider
an j
ijn a!
bben.
vind
fen-
behor «1ste sneeuw van de majestueuze eiken smolt, even in vroe-
biJ^9er tijden gewaand. Ik was daar namelijk te gast bij antiquair
gevsJ»rob Jan van der Molen (64), die hier sinds een jaar zijn
^Woonhuis en zaak heeft. Na vele jaren een zeer bekende zaak
scha in Groningen te hebben gedreven, kreeg hij genoeg van de
"ad en voegde hij hier, op het rustieke Drentse platteland,
endil
dit de drukke Martinistad eraan onthield,
sport
doo
ik wi
agen.'
In een vorstelijk gerestaureerde boerderij aan een stil laantje
iven buiten het Drentse Bunne heb ik mij, terwijl buiten de
De heer Van der Molen ver-
ne di ieit: „Ek was hier indertijd naar
jg^f geschiktst aan het rondkij-
i bete? ken, maar ik kon eigenlijk niets
nuttil vinden, dat aan mijn eisen vol-
J*tei Totdat ik op een dag dit
ne; ^rderijtje in alle glorie zag
liiipan te pronken: het was liefde
°P het eerste gezicht. Maar ja,
vn
w hingen gordijntjes voor de
^roen, dus het zou wel niet te
b°op zijn. Even verderop kocht
eieren en informeerde ik toch
»aar even: het boerderijtje
bleek wèl te koop te zijn! Ik
1 er toen geen gras over laten
|tfoeien."
Jacob Jan van der Molen is
'aarschijnlijk de eerste anti-
'U4lr. die voor het zakendoen
de rust van het platteland pre
fereert boven de drukke stad.
Bovendien komt zijn vorstelijke
collectie (resultaat van vele ja
ren verzamelen) in dit gastvrije
huis beter tot z'n recht. Trou
wens, dat hij juist naar deze
hoek van de provincie Drenthe
trok had ook wel z'n reden: hij
werd namelijk vlakbij, in het
dorp Roden, geboren.
„Wij hadden daar het beken
de hotel „Wapen van Drenthe",
maar door mijn slechthorend
heid was het hotelvak niets
voor mij", zegt hij. „Antiek was
al heel jong mijn grote liefde.
Als kind schijn ik er al hele
maal wild op te zijn geweest.
Wij hadden daar in Roden een
heel mooi, oud huis met van die
mooie marmeren stenen in de
hal. Daar lag ik als kind al op
de knieën bij om ze met groene
zeep te schuren, dan werden ze
inderdaad marmerblank. En ik
poetste de koperen bel van ons
huis, omdat ik die zo mooi vond.
Ik had affiniteit met alle potjes
en wat er nog meer aan antiek
in huis te vinden was. Toen ben
ik begonnen te verzamelen."
Een antiekverzameling aan
leggen kost jaren, vooral nu er
in Nederland nog weinig is te
vinden en de prijzen zijn geste
gen. „Eigenlijk deed ik dat niet
met de bedoeling om handelaar
te worden, maar door mijn
slechthorendheid was ik ge
noodzaakt (ik ben met succes
geopereerd) om het beroep, dat
ik had, te laten schieten. Om
het toen even uit te kunnen
zingen begon ik langzaam mijn
collectie te verkopen."
„Dat ging ten slotte echter zo
snel, dat ik tot de ontdekking
kwam: Lieve help, ik mag wel
eens zorgen, dat ik er weer wat
bij krijg. Toen had ik opeens
mijn draai gevonden, maar voor
alles was al gebleken, dat ik
liefhebber was en dat ik ervan
hield. In Groningen heb ik eerst
een paar kamers gehuurd in
een oud patriciërshuis aan de
Hoge der A en al gauw had ik
een goede naam en een goede
clientèle. Daarna kon ik een
zaak aan het Zuiderdiep kopen,
die ik later uitbreidde. Ik had
er een mooie zaal achter, in stijl
ingericht met een antieke
schouw en eiken deuren."
De voormalige boerenbedoe-
ning van de weduwe Santes, die
op 87-jarige leeftijd in Bunne
overleed, beantwoordt precies
aan de voorstellingen, die de
heer Van der Molen had. Hij
zegt: „Dit is wat ik altijd al
graag had willen hebben, het is
bijzonder mooi door Monumen
tenzorg gerestaureerd: Ik ben
nu ook lid van de vereniging
van Zondagsboeren! Mijn
smaak voor antiek gaat vooral
naar heel vroege dingen uit.
Het liefst heb ik natuurlijk go
tiek, maar dat is in deze tijd
zo zeldzaam geworden, dat je er
bijna niet meer tegenaan loopt."
Volgens de heer Van der Mo
len, die zich beschermd weet
door twee forse waakhonden
een herder en een bouvier
moet „een antiquair voor alles
liefde hebben voor antiek, an
ders kan je toch niet opbrengen
wat je behoort op te brengen; je
moet mooie dingen om je heen
willen hebben." Dat laatste is
hem bepaald wel gelukt: alleen
al het interieur van zijn woon
kamer. dat overigens niet te
koop is, is een fortuin waard.
Dit vertrek bereikt men door
een monumentale eiken deur.
waarin het jaartal 1663 is ge
kerfd.
Om de antieke open haard
zijn onder meer een schommel
stoel, een uniek kakstoeltje.
Marker bruidsklompen en an
tieke gebruiksvoorwerpen gezet.
In een van de zijwanden is een
17e-eeuws tegelmozaïek aange
bracht, voorstellende Jozef die
door zijn broeders wondt ver
kocht. Verder staan er nog een
17e-eeuw.se beeldenkast, een
prachtige porseleinkast vol
kostbaarheden, een zilverkast
en vele andere dingen. De deu
ren in het huis zijn stuk voor
stuk origineel antiek. Zelfs op
het toilet en in de badkamer
staat antiek meubilair, de lo
geerkamer heeft een monu
mentaal hemelbéd met eeuwen
oude sprei.
Niet minder bijzonder is de
grandioze collectie antiek, die in
de ruime hal en in de expositie
ruimte de voormalige deel
staan te pronken. Daaronder
bevindt zich onder meer een
ebbenhouten kast, waarvan het
„beslag" in de meest letterlijke
zin „alles goud wat er blinkt"
is.
Dit huis, eigenlijk een mu
seum, is een gastvrij huis; ie
dereen is er welkom, want de
heer Van der Molen doet nifts
liever dan praten over antiek.
„Het moet je in het leven een
beetje meelopen om dergelijke
mooie dingen te kunnen kopen",
zegt hij.
voorbeeld: bezat een infan-
tien jaar geleden
een miljoen gulden aan voer-
nu is dat bijna verdertien-
Al die voertuigen, de
DAF's, de rupswagens,
worden onderhouden en
Door specialisten,
elkaar halen van een
is geen karwei dat
in handen geeft van
te
n no
Kijk
.oete
voor
n op
a ven
in d
9
lant
goed
In het leger staat de TS-er
als het stokpaard van
staatssecretaris. Hij was
ook, die vier jaar terug
het plan kwam. Een uit
nood geboren idee. Want
was een duidelijke zaak,
het leger het zonder spe-
niet meer aankon. De
was technisch
gecompliceerd geworden,
de diensttijd van de dienst-
te kort was om op
leiden voor de bediening
i zend
is es
3 ge
Sane
ogen
ns he
mee