VROUW OOK FISCAAL GELUKWAARDKj O Poëzie als klacht en aanklacht DEZE WEEK STOOM UIT AARDE ALS ENERGIEBRON Kamerlid G. A. Kieft: taak voor volgend kabinet h Gezegd ZATfROAG 14 FEBRUARI 1970 Opvattingen verschuiven over de gehele linie. Dat wil op zich zelf niet zeggen, dat het beginsel, het principiële uitgangspunt opzij wordt geschoven. „De tijden zijn anders geworden", zei in zijn dagen reeds dr. A. Kuyper." Dat betekent, dat het menselijk bewustzijn ook mee verandert." Prof. dr. Bavinck verbond hieraan de conclusie: „Wat wij van onze vaderen erfden wordt al leen dan ons geestelijk eigendom als wij het met inspanning van alle krachten verwerven en dan hetgeen in zijn wezen een vrucht van de tijd is, de vorm geven van deze tijd." Zo is er ook een verschuiving met betrekking tot de positie van de vrouw. Sedert 1937 moesf de huwende ambtenares automatisch worden ontslagen. Dat is nu voorbij! De technische ont wikkeling maakt het mogelijk, dat de gehuwde vrouw het gezin kan blijven verzorgen, ook i werkt zij buitenshuis. Noch de positie van de vrouw, noch de waarde van het gezin hierdoor te worden ondermijnd, indien de eigen verantwoordelijkheid wordt gezien. In 1937 diende minister Romme nog een voorontwerp van de wet in, dat de gehu' vrouw verbood tot betaald werk buitenshuis. Dat is nooit een wet geworden. De tijden veranderd. n, ook behoef! gehuwdi jn wares Die verschuiving heeft even eens gevolgen voor de heffing van belasting en vermoedelijk ook voor de volksverzekeringen (AOW, AWW e.d.). Feit is, dat in deze maatschappij de vrouw m.i. terecht een positie begint in te nemen, gelijkwaardig aan die van de man. Zowel de ontwik keling van de techniek voor de huishouding zelf (machines in allerlei soort) als de nieuwe ef ficiënte woningbouw en de hand over hand toegenomen verkoop van verpakte en klaargemaakte levensmiddelen leggen de weg naar verdergaande emanci patie voor de gehuwde vrouw open. Naar mijn mening zal de fiscus zich aan deze verschui ving van sociale en economische opvattingen moeten aanpassen. Het is b.v. voor mij de vraag of de huidige wijze van belas tingheffing voor buitenshuis werkende gehuwde vrouwen nog wel verantwoord is. Voor 1938 ging de inkomsten belastingwet er eenvoudig van uit, dat de gehuwde vrouw fis caal opging in de man. Haar in komsten en haar aftrekposten werden geacht de echtgenoot te betreffen. In 1959 werd een begin ge maakt met een zekere aanpas sing aan de nieuwe situatie. Ge huwde vrouwen, die buitenshuis werken en daaruit een inkomen hebben, dragen bij tot het ge- men woning buiten het verband vaneen huwelijk. Ik denk ook aan de ongehuw de mannen en vrouwen, die na hun werk al dan niet via extra uitgaven, hun „eenpersoonsge zin" moeten (willen) verzorgen. In de praktijk is gebleken, dat de bestaande reductieregel niet gemakkelijk te hanteren is, en de toepassing bij velen onbe hagen oproept, vooral de mee werkende middenstandsvrou wen. Het NW heeft aan dit onder werp een gedegen studie ge wijd, waarvoor ik bijzonder veel waardering heb. Dit rap port schenkt uitvoerig aandacht aan de maatschappelijke positie van de ongehuwde werkende vrouw, aan de samenstelling van de beroepsbevolking in ons land en aan de achterblijvende plaats die de gehuwde wer kendevrouw daarin, heef t. Het rapport concludeert o.m. dat de te kleine Nederlandse beroepsbevolking vergroot moet worden om te bereiken dat per hoofd van de bevolking een groter nationaal produkt wordt gehaald. Opnemen ook van ge huwde vrouwen in het arbeids proces is daartoe praktisch het enige middel. Stimuleer daarom een groter aantal gehuwde vrouwen tot buitenshuis werken Kamerlid G. A. Kieft, de schrijver van dit artikel acht ik het uitgangspunt van dit NW-rapport niet acceptabel, nl. om via fiscale tegemoetko mingen te proberen de gehuwde matiek niet bij de kern is aan gepakt. Het gaat niet om het vraagstuk van reducties voor buitenshuis werkende gehuwde Het vasthouden aan het uit gangspunt van het NW-rap port (waarbij een grotere reduc tie wordt voorgesteld) heeft bo vendien tot gevolg dat buitens huis werkende vrouwen, die niet (meer) gehuwd zijn, óók extra kosten moeten dragen, zich naar mijn mening terecht gediscrimineerd zullen achten. Ik geef de voorkeur aan een. oplossing, die gebaseerd is op de verdergaande ontwikkeling van een met haar man gelijkwaar dige positie van de gehuwde vrouw. De fiscus zal daarbij moeten blijven uitgaan van de erkenning van het huwelijk. Alle inkomsten van de man en die van zijn vrouw zullen daarom wel moeten worden sa mengeteld. Maar met dit grote verschil in vergelijking tot de huidige wettige regeling: deel daarna de helft Van het geza menlijke inkomen toe aan de man en de andere helft aan de vrouw afzonderlijk ook al heeft de gehuwde vrouw geen inkomen. De gelijkwaardigheid van man en vrouw wordt hierdoor fiscaal erkend een erkenning waarvan reeds eerder het nieu we burgerlijk wetboek is uitge gaan. Het is voorts een politieke zaak, op welke wijze op basis van deze uitgangspunten de ta rieven moeten worden opge bouwd, mede in vergelijking In de Verenigde Staten is opnieuw belangstelling ont staan voor het gebruik van de hitte binnenin de aarde in de vorm van ontsnappende stoom om electriciteit op te wekken. Er zyn zelfs onderzoekers die menen dat in de niet eens verre toekomst deze geothermische energie een concurrent zal zijn voor de atoomenergie. In de strijd te gen de milieuvervuiling biedt de toepassing van geother mische energie veel voordelen: er vormen zich geen radio actieve afvalstoffen of kooldioxyde afkomstig van ver brande steenkool. De laatste jaren heeft men in vele delen van de wereld brede gordels ontdekt waar op grote schaal geothermische verschijnselen optreden. In de Verenigde Staten loopt een geothermische gordel van Alaska naar Californië. In deze bergstreek ligt het magma gesmolten rots relatief dicht onder de oppervlakte en dat ver warmt het water in het gesteente daarboven. Onder invloed van de hoge temperaturen gaat dit water over in stoom dat naar de oppervlakte ontsnapt via spleten. Deze stoom die onder druk staat, kan turbines aandrijven en dus elektriciteit op wekken. In het algemeen neemt de temperatuur van de aarde toe naarmate men dieper komt. Op 3000 m diepte heerst een tempera tuur van 260 graden C, oplopend tot 650 graden op een diepte van 6000 m. Het idee van de opwekking van geothermische energie is niet nieuw. Reeds in 1904 fungeerde in Noord-Italië op dit principe een elektriciteitscentrale. Deze is afgezien van een korte onderbre king gedurende de Tweede Wereldoorlog nog steeds in werking. Thans worden overal in vulkanische streken de mogelijkheden van vestiging van elektriciteitscentrales op basis van de ontsnap pende stoom overwogen. Volgens de Pacific Gas en Electriciteits maatschappij zijn de kosten gelijk aan die voor een conventionele centrale. Behalve dat men gebruik maakt van bestaande „stoomspleten is het ook mogelijk deze aan te boren. Dit kan een spectaculair gezicht zijn als het niet snel lukt het gat aan te sluiten op de centrale, maar voortdurend groter wordt en op een gegeven ogenblik uit elkaar barst. Enkele jaren geleden is iets dergelijks gebeurd ten zuiden van Los Angclcs. Duizenden tonnen gesteente gingen de lucht in en het bleek onmogelijk te zijn het gat te dichten. Vandaag de dag spuit de geiser nog. Maar dit blijven uitzonderingen, te vergelijken met mislukte gasaanboringen. Zoals gezegd, kan men alleen gebruik maken van geothermische energie in vulkaangebieden. Daar staat het magma in contact met bovenliggende steenlagen en kan het het water verhitten. Dit opent voor deze vaak moeilijk toegankelijke gebieden zeer gunstige perspectieven voor energiewinning. Men hoeft geen steenkool, gas of aardolie naar de centrale te transporteren. Ook voorkomt men de moeilijke aanleg van een atoomcentrale, die in deze schaars be volkte gebieden in dc meeste gevallen niet rendabel is. Er zit genoeg stoom in de grond om voor eeuwen elektrische centrales te laten werken. PAUL VAN LANGSTRAAT Foto boven: de vermaarde stoomfontein in Yellowstone Park, Wyo ming. Daaronder: een geothermische centrale is klein, aangezien de stoom ketel ontbreekt. Een dergelijke centrale kan op afstand worden bediend. zinsinkomen dat uiteraard via de man moet worden belast. Maar, aldus de redenering, het echtpaar heeft toch een gerin gere draagkracht, dan een echt paar met een zelfde inkomen, waarvan de echtgenote zich uit sluitend wijdt aan haar huis houdelijke taak. Er zijn extra kosten aan huis houding, terwijl de grotere zelf standigheid van deze vrouw zich uit in haar levenssfeer en behoeftenpatroon. Vandaar de ingevoerde reductie: Een aftrek van een derde deel van de ar beidsinkomsten van echtgenote met een minimum van 500 gul den en een maximum van 2000. Voor meewerkende midden standsvrouwen in eigen bedrijf gold een wat ruimere regeling. Die huidige regeling is niet langer volledig juist. Bovendien stuit de toepassing van deze re geling in de praktijk vaak op onoverkomelijke moeilijkheden. Niet juist, omdat ten onrechte bij de belastingstructuur er vanuit gegaan is, dat, in dien de vrouw het huishouden doet, er besparing optreedt. Als die besparing in een huishouden wegvalt, doordat de vrouw bui tenshuis gaat werken, zou er aanleiding zijn, volgens deze re denering, een reductie op het gezamenlijke inkomen van man en vrouw te verlenen. Overigens ook al zou dat wellicht zo zijn dan nog is het niet redelijk te stellen dat de niet-werkende huisvrouw niet ook extra kosten zou heb ben, optredend in het maat schappelijk verkeer van deze tijd, evenals buitenshuis wer kende gehuwde vrouwen. Als de redenering achter de (fiscale) reductieregeling juist zou zijn, waarom dan niet een reductie ook voor buitenshuis werkende weduwen, gescheiden vrouwen en in geval van sa- en verruim dus de bestaande reductie. Geadviseerd wordt de reduc tie voor de gehuwde vrouw te baseren op het aantal uren dat zij werkt èn op het aantal kin deren. Bij een werktijd van b.v. 1500 uren een reductie op het inkomen van ƒ2000. Voor elk inwonend kind beneden 16 jaar komt daar 450 gulden bij, als zij meer dan 1500 uren werkt, anders dit bedrag lager, 's Rijks schatkist kan de kosten hiervan (rond 70 miljoen) wel lijden, want er ontstaat immers een groter nationaal produkt, waardoor de belastingopbrengst zal stijgen. Afgezien van de vraag of de voorgestelde methode, die inge wikkelder is dan de huidige, praktisch hanteerbaar zal zijn, hetgeen ik betwijfel (zeker in een tijd van computorisatie, ook in de fiscale uitvoeringssfeer) vrouwen aan het produktiepro- ces te laten deelnemen. Als men, een dergelijke stimulans wil in voeren, zal het m.i. noodzakelijk zijn een veel breder opgezet be leid voor te staan: Voldoende :rèches, overblijfmogelijkheden op scholen, daaraan aangepaste werktijden en vakanties, enz. Ik wil er óók voor waarschu wen, al is dat niet mijn sterkste argument, dat men het fiscale instrument niet moet gebruiken om van alles en nog wat in de economische, culturele of sociale sector te bereiken. Niet verge ten mag worden, dat een in komstenbelasting is gecreëerd om de bijdrage van de burgers ten behoeve van de overheids uitgaven zo reëel mogelijk naar draagkracht te verdelen. Mijn hoofdbezwaar, zoals reeds lag opgesloten in het eer ste deel van dit artikel, is gele gen in het feit, dat de proble- vrouwen. In deze tijd is niet al leen aan de orde de verande rende positie van deze vrouw, maar ook die van de gehuwde die zelf geen salaris (loon) ver dient. Het gaat er om, dat, gelet op de veranderingen in opvatting over de zelfstandige inkomens verwerving van de gehuwde vrouw, en die met betrekking tot de echtgenote die geen geld verdient, de fiscale structuur moet worden herzien. Ik meen dat wij moeten afstappen van het uitgangspunt dat het huwe lijk een „besparende" werking heeft. Deze factor dient bij het fiscale tarief buiten beschou wing te blijven. Niet alleen omdat de praktijk aannemelijk maakt dat dit niet zo is, (Een gezin „trekt" overi gens ook extra kosten aan) maar veeleer gelet op de gelijk waardigheid van man en vrouw. met het ongehuwdentarief. Poli tiek daarom, omdat belastingta- riefszaken uitkomst zijn van beleidsprioriteiten die door Ka binet en Kamer worden vastge steld. Ik weet niet of deze oplossing nu al een haalbare zaak is; mis schien is de tijd voor een reële structurele aanpak nog te on rijp. Als dit het geval is, meen ik dat het niet verstandig zou zijn de huidige reductieregeling anders op te zetten dan nu het geval is. Niet dus in de geest van het NW-advies, noch vol gens de oplossing van de com- missie-Hofstra, die omtrent deze zaak een rapport aan de staats secretaris van financiën heeft uitgebracht. De structurele her zieningskansen verminderen dan in sterke mate. Maar omdat de huidige re ductieregeling sedert de invoe ring qua bedrag niet is aange past aan de inflatie, zou in dat geval er veel voor te zeggen zijn, de huidige vaste bedragen te verhogen met een X-percen- tage. In zoverre vind ik dat de staatssecretaris die ook met een nota kwam over deze zaak er goed aan heeft gedaan, hiervoor de aandacht van de Kamer te vragen. Maar hiermee komen we nog niet uit dë pro blemen. Ook de staatssecretaris niet, omdat hij helaas blijft uit gaan van de huidige „belasting techniek". Misschien kon hij daartoe nog geen opdracht krij gen dit lijkt mij dan wel een beleidspunt te worden voor het komende kabinet. U weet toch dat het ongeveer zó gegaan is: in de poëzie ging het vroeger om schoonheid en verhe venheid. Er was een betrekkelijk vaste wereldorde; Europa had al thans de hegemonie. De hiërarchi sche orde in de Rooms-Katholieke kerk, geërfd van de Constantijnse staatsinrichting, weerspiegelde zich in de maatschappelijke samenleving. Er waren wel geen kasten in de meest strikte zin van het woord, maar rangen en standen, ook in de taal. De dichter bediende zich van dure, hoge en grote woorden en dat moet er bij gezegd worden, met smaak en distinctie. Na de eerste wereldoorlog waarin Negers en Marokkanen de blanken in hun broedertwist moesten helpen bleek aan die hiërarchische opvatting een slag te zijn toegebracht. De dichter ver leerde het zingen en ging praten. En Europa kon niet meer zonder Amerika. Bovendien liet de techniek zich niet meer negeren. Woorden als vliegtuig en fiets deden hun intrede in gedichten. Maar hoeveel van het oude leefde nog in de poezie van Marsman en Nijhoffl In die tijd brak in Spanje de burgeroor log uit. Over de hoofden van de idealisti sche republikeinen heen werd Spanje een oefenslagveld voor de elkaar bestrijdende totalitaire machten van rechts en links. Als ik me niet vergis is toen in de mo derne poëzie het politiek engagement ge boren. Het boek van deze week heet Dichters buiten zichzelf. Het bevat een bloemle zing uit de hedendaagse Spaanse poëzie 1936-1967. samengesteld door F. M. Lor- da Alaiz en door hem van een inleiding voorzien. F. M. Lorda Alaiz. aldus de achterkant van het boek. is vluchteling uit Franco-Spanje. medewerker van Wereld omroep Nederland en lektor in de Spaan se literatuur aan de Universiteit van Am sterdam. In 1968 werd hij bekroond met de Martinus Nijhoff Vertaalprijs voor zijn uitstekende vertalingen van Nederlandse poëzie in het Spaans. Het boek in kwes tie is een uitgave van De Bezige Bij. Amsterdam (263 blz.. f 14.50). De bloemlezing heet „gericht", dat wil zeggen: er zijn sinds de jaren dertig in Spanje ook „fraaie" verzen geschre ven. maar die kiiken óf terug, óf ze ver bloemen (prachtig woord in dit verband) de vreselijke werkelijkheid. Esthetische poëzie hoort thuis In een context van stabiliteit, van rust en orde. zó een name lijk die niet is opgelegd. De stabiliteit die door de dictatoren wordt opgelegd, is een valse context, die nooit werkelijk in- spiratief kan werken. Joodse en andere emigranten uit de Duitse landen keken over het algemeen liever terug en verkwijnden soms van heimwee over het verloren verleden. Ze lieten hun verachting voor Hitier en zijn trawanten wel duidelijk blijken, maar die gevoelens van haat en afkeer vormden over het geheel nbt hun inspiratiebron. Met de Spaanse dichters die Lorda Ahiz in dit boek bijeenbrengt, is dat wel het geval. En daarom geloof ik dat het politiek engagement in de dichtkunst (de moderne moet Ik er bij zeggen) van Spaanse oorsprong is. al kwam het na tuurlijk incidenteel ook vroeger wel voor. denk b.v. wat Nederland betreft aan de Geuzenliederen en de tijdzangen van Da Costa. De bloemlezing is niet voortgekomen aldus de samensteller uit een kri- tisch-esthetische bekommernis, en even min uit een alles omvattend overzicht. Maar deze politieke keuze ontneemt hem niet het recht over poëzie te spreken zegt, hij. Het gaat hem er niet om slim of handig te zijn; men moet rechtschapen zijn. desnoods naief, individuele redding of zelfheiliging zijn opvattingen die de inleider niet begrijpt en waarvan hij een instinctieve afkeer heeft. Nu ga ik iets ongebruikelijks doen. na melijk de bundel als zodanig verder laten rusten. De gedichten zijn letterlijk ver taald en geven dus alleen de inhoud aan de Nederlandse lezers door. Ik ken geen Spaans en de meeste dichternamen wa ren mij onbekend. Veel belangrijker dan hier en daar een ingreepje te doen en u een snuifje voor te houden, lijkt mij het verschijnsel te bespreken dat achter dit boek zit. Wel wil ik nog zeggen dat geëngageerde poëzie in vertaling een voorsprong heeft op esthetische poëzie. De geest komt over, springt heen over de barrière van de taal. Men zet dit boek naast verzetspoëzie en Joodse stemmen. Maar terzake. Niet alleen de schoonheid, maar ook de macht heeft haar gezicht verbrand. In de alles omwoelende overgangstijd die wij beleven houden de oude machtsstruc turen het niet meer. Er zijn te veel men sen. we hebben weet van al onze mede mensen en er staat te veel. ja alles op het spel. Vandaar die alles meesleurende wending van het verticale naar het hori zontale. en van het individuele naar het collectieve. In dit ve-band wordt de hierboven ge citeerde uitspraak van de samensteller over „individuele redding of zelfheiliging" (blz. 16) duidelijk. Wat vandaag bankroet gaat is niet een tweeduizendjarig chris tendom. maar alles wat zich met die naam heeft gedekt en daarvan heeft ge profiteerd. Fraaie poëzie kan in deze tijd alleen nog maar geschreven worden als herin nering of vlucht. Ook in enkele geïnspi reerde moderne kerkliederen kunnen ont- spanrjing, rust. vrede, zielsgenoegen nog stem verkrijgen. Maar verder hebben we weet gekregen van zoveel verdrukking en onrecht dat zich vroeger achter onze ho rizon afspeelde, en zijn de dreigingen voor de menselijke samenleving zo totaal en zo acuut, dat het protest bijna een waarde op zichzelf is geworden. Als het waar is. dat de moderne geëngageerde poëzie in Spanje is gebo ren, dan stijgen dichterlijke kreten van pijn en opstandigheid vandaag uit vele landen op. voor en achter het ijzeren gordijn. Wat het christendom ook nagela ten heeft, het heeft normen in de samen leving gelegd, normen van rechtvaar digheid. barmhartigheid, onzelfzuchtigheid en aan die normen meet de wereld van daag de werkelijkheid af, met inbegrip van de empirische kerken. En dat terecht. De winst voor de poëzie Is dat ze haar profetisch karakter heeft hervonden, en voor de kerken dat de boodschap van het evangelie zich losmaakt, zonder aan zien des persoons, van de Here Here- zeggers en vrome verballsten. Want dacht u dat God ook hier niet de touw tjes in handen had? DE SPANNING In het Nabij e™ Oosten lijkt deze week met d dag te stijgen, al heeft alles zij j|- ups en downs. Toppunt is wel dnijn vergissing van het Israëlischen bombardement van een Egypl sche fabriek, en de tip die Daje i aan Kairo geeft, dat er tijdbonde i men zijn meegegooid, die indefeeJ daad op tijd kunnen worden gi demonteerd. ]>;ei ratt Al Fatah verklaart Jordanië d and> oorlog, maar toegeven over «scha weer doet de lucht even opkl ren. Een Arabische aanslag een El Al-vliegtuig in Münchihet wordt eigenlijk een mislukkln bevi hoeveel indruk de terreur ook ra laat wellicht (voor de komst w jen Abba Eban naar o.a. Nederlai als maakt de politie zich al dni Soe: Luns zegt in de Kamer de t« waa stand somber in te zien (Et komt ook met hem praten en gekeerd gaat hij naar Libanl Palestijnen overleggen in Ml X kou. Moskou fs bereid tot ove\i over Berlijn en Ooat-Dultsle jl wil deze maand nog met Bon gaan praten, maar daarmee is wereldnieuws ook wel uitgeput. Wel veel ongelukken oven Lawines eisen tientallen doden li het Franse Va! d' Isère. Elde i scheepsrampen, treinongeiukke j branden, doden in het verköj- door gladheid (en carnavalsve moeidheid resp. dronkenschap), j De doop van prinsje Carlos Ir Lïgnières; de eis van 4 maandf in hoger beroep tegen de Ha»| lemse rechter mr. R.; het Haag plan voor Het Nieuwe Hout; c Haags-Bonn akkoord over same»! werking bij onderzoek naar lucbl en waterverontreiniging; de wiri nende Heart% of Soul; verdvfl nende taptoes (Arnhem Delft volgend jaar), Op economisch gebied het sti |j| ken van de produktie bij E. li Jaarsma, haarden, Hilversum; procent hogere premies voor ziektekostenverzekering in h| gr( voorjaar; grote bundeling vl ziekenfondsen; sociale onrust 4 Wilton Pijenoord; tot 1980 P» jaar 200 miljoen nodig voor ope baar vervoer in de Rijnmond 100 miljoen voor wegen oevers. Verder komt alle nieuws de week van het Binnenhof, breuk in de koninkrijksregeri rondom het intrekken van gouverneursbenoeming van dr. Jonckheer. Maar vooral veel K ir. De Loonwet komt door (minister Roolvink bel» het gewraakte artikel 8 zeld passen en zijn best voor een nieuw inkomen beleid, en krijgt een ruggesteu tje in de vorm van een a.r.-m tie). Men tracht NVV en NK over te halen, weer aan het loc overleg mee te doen. De Tweede Kamer verwf een stel moties, o.a. over aardgasprijs. Verder Buitenland! zaken en ontwikkelingshulp: b spiegelingen over het Nab Eei Oosten en Afrika en de econon ta. sche boycot van Cuba en £n, apartheid en de vrede. dei De laatste twee jaar zijn 1 geen rassenonlusten van ba" kenis geweest in Amerika en »en schenkt grote voldoening. (Core1 ta King). Belangrijk is goede voorW ting over ontwikkelingssamenw* king. Reportagereizen zoud» daarom nuttiger zijn dan de zo? naamde oriëntatiereizen van ai^ tenaren. (Drs. R. Zijlstra) Sc;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 14