Soms doet 't me huiveren meepraten is een wassen neus to p-40 „Mijn RELIGIE IN POPMUZIEK Computer ontdekte bij Shakespeare 29.066 verschillende woorden ZATERDAG 7 FEBRUARI 1970 „Mijn gebed" heeft vandaag "nummer 1 van radio Veronica's top-40 bereikt. Vorige week prijkte Machtige Joe (Mighty Joe) nog bovenaan op de ranglijst, maar popzanger D. C. Lewis heeft met zijn „Gebed" Joe, hoe machtig ook, verslagen. Het tweede gebed, dat de top-40 heeft gehaald, is het „Onze Vader" (Our Father), gezongen door popzanger Long. Van de op een na laag ste sport van de top 40-ladder is het vandaag opgerukt naar num mer 17. Van „Mijn gebed" zijn ongeveer 40.000 exemplaren ver kocht en de verkoop van Our Father stijgt. Vanwaar deze grote belangstelling voor het religieuze element in de popwereld? Beide zangers erkennen tijdens een vraaggesprek dat het 'n commer ciële zaak is. Er is veel vraag naar. illend oo ntsta; d Er kc VOO! eter oart tot te in 6 den ze e* MIJN GEBED Dit is Uw orgel Heer, dit is Uw kerk 'k loop zomaar binnen Heer, net uit m'n werk niet voor de priester Heer of voor 't antiek ik kom alleen maar Heer voor de muziek. Is het bezwaarlijk Heer, dat ik hier zit maakt 't wat uit oh Heer, dat ik niet bid 'k ben niet hervormd of zo, niet katholiek ik kom alleen maar Heer voor de muziek. Ik kom hier vaker Heer, haast élke week nooit voor 'n zondagsdienst, nooit voor de preek als je alleen bent Heer, zonder publiek ik kom alleen maar Heer voor de muziek. Ik had 'n rotdag Heer, 't lukte niet best 'k werd door collega's Heer ook nog gepest 't komt door Uw orgel Heer en Uw trompet ik kwam haast ongemerkt tot 'n gebed. (J. Stokkermans/G. den Braber) „Natuurlijk is „Mijn gebed" commercieel, maar is de kerk dat riiet? Als ze mogelijkheden ziet meer zieltjes te winnen, meer mensen te trekken, zal ze het heus niet laten. Ze heb ben me niet voor niets ge vraagd in de kerk te zingen, want dat trekt publiek. Dat vind ik ook commercieel". De 23-jarige popzanger D. C. Lewis woont in 'n klein, keurig in gericht huisje aan de Vijverlaan 53 in Arnhem. Hij heet eigenlijk Rudi Eggenhuizen, maar voert sinds z'n zeventiende een artiestennaam. De vertolker van „Mijn gebed" trok al op jeugdige leeftijd naar Spanje om daar te zingen In nachtclubs, barsen dancings. „Toch zou ik het erg leuk vinden weer eens in 'n kerk te zingen, want ik ben vroeger namelijk koorknaap geweest. Nee, ik doe er niets meer aan. Wel geloof ik dat er zo iets als een God bestaat, 'n Heleboel mensen vinden „Mijn ge bed" kitsch, maar ik geloof er in". D. C. Lewis is erg tevreden over z'n succes. „In vier weken is het nummer naar de bovenste plaats van de hitparade gestegen. Ik stond gewoon perplex. „Mijrr ge bed" is 'n kraker. Misschien heeft 't zo'n succes, omdat de kerk in opspraak is en dan heb je ook nog die celibaatskwestie". Hij voert nog een argument aan: „Achter „Mijn gebed" zit 'n ver haal. 'n Langharige ruige beatjon- gen zingt over z'n twijfels bij een orgel, dat bespeeld wordt door de bekende Feike Asma. Het klinkt overtuigend. Het spreekt de men sen aan. Ze krijgen tranen in hun ogen, eerlijk waar". M'n tante moest er om huilen en ik heb 'n brief gekregen van een oude man in Hoek van Holland, die me 'n heel stuk uit de Bijbel schreef. Ik was door God uitverkoren. Ik had "n bijzondere roeping, schreef hij." De popzanger vertelt, dat „Mijn gebed" nauwelijks in z'n repertoire past. „Ik zing met m'n band keihar de rock. Nadat het in Spanje met de groep misging, we kregen ruzie, ben Ik naar Nederland teruggegaan en nu werk ik een paar maanden met een stel leuke jongens. Wan neer we spelen op dansavondjes en zo, zet ik ook wel de geluids band aan". Zodra het orgel inzet, beginnen ze te giechelen want het moet wel wennen. Maar op het moment dat ik begin te zingen wordt het dood stil. En er wordt goed geklapt ook. Eerst kochten oudere mensen m'n plaat. Ze vroegen in de platenzaak naar Felke Asma. Van mij hadden ze nog nooit gehoord, maar later wilden ze weten wie Ik eigenlijk waib". „Het is ook leuk voor Feike As ma dat-Ie nummer 1 op de hitpara de staat Veronica wilde m'n plaat in het begin niet eens In hun pro- door Rolf Hoekstra gramma opnemen. Geen hitkans, zeiden ze. Maar toen „Mijn gebed" het goed begon te doen op Hilver sum III, hebben ze 'm nog gauw opgenomen. Kijk. dat zijn van die leuke dingen". De tekst wordt vertaald in het Engels, Spaans, Duits en Frans. Opnamen voor het buitenland zijn in voorbereiding. „Het liefst zou ik met 'n heel ruig nummer vallen ko men. maar dat kan niet, want dan is.de sprong te groot. Het is niet de bedoeling op het thema van „Mijn gebed" voort te borduren Een dergelijk nummer kan je maar één keer brengen". D. C. Lewis waagt het overstap je naar het andere genre met 'n liedje over 'n jongen, die door z'n meisje in de steek is gelaten. Hij zal het voor 't eerst zingen op het Eurovisie Songfestival. „Ik hoop niet dat ik win, want dan gaat het allemaal ineens veel te hard. Dan krijg je aanbiedingen waarvan je nu geen flauw benul hebt." „Als ik win is er geen weg meer terug. En ik wil langzaam opbou wen. Ik hoop derde of vierde te worden. Het streven naar roem vind ik mooi, maar wat moet je doen als je het eenmaal bent? Het te precies hetzelfde als met rijk dom. Je wilt graag rijk worden, maar als je zover bent, is er geen lol meer aan". De popzanger gelooft in zijn „gebed" en vindt het geweldig, dat hij met z'n stem jong en oud heeft aangesproken. „Gert Timmermans hadden ze natuurlijk nooit voor die tekst kunnen nemen, want dan was 't een smartlap geworden. Alleen die slotregel had voor mij niet ge hoeven". D. C. Lewis Popzanger Long doet open, gekleed in 'n snel omgeslagen kamerjas. Hij heeft zich verslapen. Het eerste wat hij doet is radio Veronica aanzetten: „Zo begin ik de dag altijd. In het begin was het enorm spannend je eigen stem te horen, maar dat went. Wanneer we met 'n nieuwe plaat uitkomen, zit ik altijd in de zenuwen, want hij begint altijd zo laag op de top-40. Maar „Our Father" staat nu al op nummer 17 en hij maakt kans nummer 1 te worden". Long heeft 'n gevoelig gezicht, I overschaduwd door lang krul lend haar, dat hij voor de foto keurig kamt: „U begrijpt wel lat m'n haar enige verzorging loeft. Ragebol, noemen de piensen me. Het doet me niets, maar ik vind dergelijke opmer kingen wel kleinzielig." De zan- jger dankt z'n schuilnaam aan p'n lengte van bijna twee meter. Een paar jaar geleden was hij l etaleur. De popmuziek legt [hem geen windeieren, want hij ■troont in een sfeervol ingerichte flat in de Utrechtse nieuw- tuwwijk Overvecht: veel kus- fcens, overal planten en gram mofoonplaten. Na lang rekenen jkomt hij tot de conclusie, dat hij 24 jaar geleden geboren is. „Ik ben niet iemand die aller lei kerken afholt. Maar dan mag ik toch wel „Our Father" zingen? Ik vind het 'n gewel dige tekst.» Weer 's wat anders dan „Marietje, ik heb je zo lief." Karei Hille van platen maatschappij Bovéma heeft de tekst geschreven. Hij is wel re ligieus, geloof ik." „Ik ben vrij typisch in elkaar geknutseld. Christelijk opge voed, ja. Wanneer iemand zegt dat God niet bestaat, ga ik er tegenin, maar zegt 'n ander dat Hij wel bestaat, dan beweer ik het tegendeel. Het is eigenlijk wel fijn dat er 'n God bestaat. Je kunt Hem van 'n heleboel dingen de schuld geven, maar ook af en toe „dank je wel" zeggen." Het „Onze Vader", zoals Long dat zingt, zet vraagtekens. „Als u in de hemel bent, wilt u ons dan vertellen waarom wij in angst moeten leven? Waarom leidt u ons in verzoeking. Waar om verlost u ons niet van den boze? Waarom heeft niet ie dereen zijn dagelijks brood? Wilt u mij s.v.p. zeggen waarom u 'n mens gemaakt hebt als ik?" „Dominees, priesters, mensen van Youth for Christ en het Le ger des Heils hebben gepro beerd me te strikken voor hun bijeenkomsten. Ik voel er niets voor in kerken te zingen want dan krijg je onmiddellijk een stempel opgedrukt. Zo van: hij is een Roomse rakker, hoort in die en die club thuis. Ik zing ook niet voor een vakbondsver gadering." Long vertelt dat in allerlei kerken en jeugdclubs over z'n plaat is gediscussieerd. Een na deel van 'n tekst als „Our Fa ther" vindt hij, dat veel mensen denken dat Unit Gloria een re ligieuze groep is. „We treden vier keer per week op op dins- avonden met rock, beat en zo. We zijn wel eens uitgenodigd voor een feestavond van oudere mensen. Die schrokken zich 'n ongeluk toen ze ons op volle sterkte hoorden." 1 Een verklaring voor de op komst van religieuze teksten in de popwereld kan hij niet ge ven. Wel weet hij, dat de gods dienst een steeds grotere rol gaat spelen in het populaire lied. Unrt Gloria, waarvan hij vocalist is, legde daarvoor een jaar geleden de basis met „De laatste zeven dagen" (The last seven days), een somber Gene sis, waarin God Zijn schepping terugneemt met de woorden: „Geef me alle dieren en vo gels terug, voordat ze evenals alle mensen verdorven zullen zijn» Geef me de bloemen en bomen terug, de vogels en de vissen, de zon, maan en sterren. En toen, op de laatste dag van de week, was de aarde woest en ledig. Hij zag Zijn wereld... en huilde." „De NCRV heeft „Our Fa ther" geweigerd uit te zenden. Ik begrijp niet waarom. Ze wil len geloof en muziek van elkaar scheiden en dat vind ik erg dom." De popzanger ziet ook wel het gevaar van het zingen van reli gieuze teksten. Zo zong hij sa men met andere popgroepen voor de tv-camera's het drama tische negerlied: Was u erbij toen ze m'n Heer kruisigden? Soms doet het me huiveren (Where you there when they crusified my Lord). „Nee, dat kokette heupwiegen sloeg in derdaad nergens op." -#• Popzanger Long: „Ze noemen me Ragebol en dat vind ik kleinzielig" vijftij koplei Wfi dvaar int» na >t ief icipa ij mi aamh en vi Deze tijd heeft nergens meer eerbied voor. Wetenschappe- ijke onderzoekers in Duitsland hebben de meest geavanceerde litvinding van deze eeuw, de elektronische rekenmachine, los- |elaten op het tijdloze oeuvre van de grote Engelse toneel- chrijver William Shakespeare. De bedoeling hiervan was een woordenregister samen te stellen van het volledige werk van je schrijver. Uit een dergelijke „konkordantie" blijkt welke woorden veel voorkomen bij een auteur, waarbij onderscheid nderfwn gemaakt worden naar het proza, poëzie of toneelstukken. ger wordf gron ipleió 6 de do ichi og geë fte a Onder leiding van prof. tpvan Ir. Marvin Spevack, hoofd tfcht! 8n het En9else Filolo- ko isch Instituut aan de uni- srsiteit van Munster, is soela Ut werk, waarvoor gebruik ferd gemaakt van een ter I ^W-computer, voltooid. scho" ^eEleken 's dat Het to- wa| a'e oeuvre van Shakes- jj, 'eare 884.647 woorden e't, geen ingewijde zal het verwonderen dat het jord „love" het meest ruikte zelfstandige nian 'amwo°rd in het werk iliteit ?n de Enge'se meester is. •rkba: is algemeen bekend a* Shakespeare door de efdewerd -<ïinspireerd. vu 'l betekenis van deze aJ>j3jakesPeare konkordantie groot. De tijd waarin de "rijver leefde (1564 - ''6) was voor wat et ontstaan van nieuwe 'boorden betreft, de meest dynamische periode in de geschiedenis van het En gels. Tussen 1588 en 1311 alleen al signaleerde de Oxford Dictionary 7379 woorden. Thans heeft de computer nauwkeurig kun nen aantonen dat de in vloed van Shakespeare, die in zijn werken in totaal 29.066 verschillende woor den gebruikte, zeer groot is geweest op het vroege Engels. De nieuwe konkordantie geeft een uitgebreid, veel zijdig inzicht in het woord gebruik van de Engelse schrijver. Algemeen wordt zij van bijzonder belang geacht voor degenen die de werken van Shakes peare bestuderen en even eens waardevol voor de bestudering van het vroe ge moderne Engels. De konkordantie is ge baseerd op de tekct van de „Works of Shakespea re", uitgegeven door de Houghton Mifflin Compa ny. Tijdens het vervaardi gen van de woordenlijsten was er voortdurend con tact tussen de uitgevers en prof. Spevack, met als gevolg dat de uitgevers zich genoodzaakt zagen een aantal inconsequenties en onduidelijkheden in vroegere uitgaven te laten veranderen. Prof. Spevack is ervan uitgegaan dat het resultaat van zijn werk een volle dige konkordantie zou moeten zijn. Elk woord of grafische eenheid die in de tekst van Shakespeare werd gevonden, komt dan ook in de konkordantie voor. De zes boekdelen, die samen 8000 pagina's met elk twee kolommen herbergen, bevatten in fei te drie verschillende kon- kordanties, die elkaar overlappen. Er Is een kon kordantie van elk toneel spel afzonderlijk, een van elke toneelrol en een van het complete werk. Men heeft niet alleen ontdekt dat het woord „lo ve" het meest verspreid is, maar ook blijkt dat het woord „time" duizend maal werd gebruikt. In af lopende frequentie volgen dan de woorden „heart", „death", „man", „life", en „hand". Het woord „hero" komt bij Shakespeare al leen voor in het meervoud. Interessant is ook dat in „Macbeth" het woord ..good" meer voorkomt dan welk ander zelfstandig naamwoord. bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Volgens prof. Spevack geven de konkordantieta- bellen een nieuwe indruk van de toneelstukken, de rollen die erin voorkomen en van de gedichten. Het werk van Spevack biedt de onderzoekers de gele genheid tot een nieuwe taalkundige interpretatie van Shakespeare's oeuvre. Daarnaast zijn er nog vele andere resultaten aan de hand waarvan men het werk van de grote Engel se schrijver gemakkelijker en meer gefundeerd kan bestuderen. Voor studie op literair, taalkundig grammatikaal en zelfs so ciaal en economisch ge bied. is de konkordantie onmisbaar. Dit woordenre gister zal ongetwijfeld lei den tot een meer kritische benadering van het werk van William Shakespeare. PAUL VAN LANGSTRAAT Daar zitten ze dan, voor iedereen te zien, die mensen op de tribune: bij actualiteitenuitzendingen van NCRV, VARA of KRO, bij discussieprogramma's en bij NOS' Video, om er maar een6 een paar te noemen, 't Is toch wel mooi, denk je dan als eenvoudige, thuiszittende kijker. Ze mogen meepraten in het programma. Soms houdt een presentator hen zomaar onverhoeds een microfoon voor de mond: „Wgt zegt u ervan, meneer, mevrouw Er zijn ook af en toe rondvragen op straat. Mag je zonder meer voor de televisie ant woord geven. Meepraten, comminiceren heet dat. Maar.... als je met je twaalf miljoenen bent en er zitten „wel dertig of vijftig" men- doorPhé Wijnbeek sen in zo'n studio, of er worden zeven voor bijgangers aangesproken wat maakt dat dan eigenlijk uit? Praat dan „het volk" mee, ofis het allemaal een wassen neus? Natuurlijk zijn wc, de goede bedoelin gen van de omroepen niet te na gesproken, erg dicht bij die wassen neus. Want er zijn geen makers van actualiteitenprogramma's, die zonder eigen mening eens een onder werp bij dc kop pakken om er het hele grote kijkpubliek mee „te informeren". Dat zou ook niet goed zijn, want laten we hel maar niet mooier maken dan het is (de straatinterviews bewijzen dat): als je ineens in een microfoon of voor een cameralens moet spreken, zonder er op te zijn voorbe reid, dan willen er nog wel eens zacht ge zegd onvolledige antwoorden worden gege ven of opmerkingen gemaakt. Best. Een omroep wil informeren, zo breed mogelijk. Maar de programmamakers weten van tevoren, waar zij heen willen. Een onderwerp heeft een voor en een tegen. Laten wc zeggen, dat de omroep zich vóór gevoelt. Nu worden er „deskundigen" uitge nodigd in de studio, althans enige mensen die weten waarover zij spreken. Sterke voorstanders alsjeblieft: mensen met gezag en liefst hekend door persoon of functie. Ook een paar tegenstanders... die mogen desnoods wat zwakker zijn. En en'ge tientallen meepraters die misschien aan dc beurt komen, misschien ook niet. Nu ligt het er maar aan, uit welke groepering die mensen komen: dc uitnodigers weten dat best. Er moet wat oppositie zijn, wat kritiek, wat tegenstand, maar vooral niet te veel: de positieve behandeling van liet onderwerp mag niet de mist in gaan. Als die hele groep nu aan het praten gaat... wat is dan het resultaat? Het voor en tegen komt aan bod, maar het voor zal al tijd het fraaist uitkomen... indien dat de wens van de omroep is. De presentator heeft alles in de hand, na dat de keus voor de genodigden is gemaakt. Hij kan de microfoon bedienen, hij kan de een lang, de ander kort laten praten. Hij kan ook een discussie leiden en ombuigen. Er mag dus meegepraat worden... als dc tendens van het programma maar blijft ge handhaafd, als men maar niet de kans loopt, dat de 'uitkomst anders wordt dan de bedoeling was. In feite wordt er dus helemaal niet „mee gepraat": de niet-prominentc gasten babbe len slechts ter illustratie en de tegenstan ders komen aan 't woord om het vóór beter te markeren. In een andere geest, niet berekend, gaat het toe in het radioprogramma „Komt U maar", waarin „het luisterpubliek" wordt uitgenodigd, telefonisch mee te praten over door de programmamakers aangegeven on derwerpen. Zij zijn vrij om hun mening te zeggen, voor of tcg'en of wat daii ook, want dit programma is er niet op gericht een onderwerp te verdedigen. Willen de luisteraars zelf een vraag aan brengen, dan kan dat ook, en die wordt dan eveneens ter discussie gesteld. In Amerika zijn zulke programma's aan de orde van dc dag, wij hebben er sinds enige maanden één in dc veertien dagen. Het voordeel hiervan is, dat niemand wordt uitgenodigd om mee te praten en dat niemand ook onverhoeds een microfoon wordt toegestoken: hier handelt het publiek louter op eigen initiatief. Het programma werkt met redelijk succes. Ook op „VPRO-vrijdag" worden luiste raars uitgenodigd op ie bellen als zij iets willen opmerken en hiervan wordt gebruik gemaakt. Maar om nu te zeggen, dat we met ons elf miljoenen staan te dringen om „mee te praten"... zeer beslist niet. Daarom mag de conclusie zijn, dat al die drang tot meespreken meer wordt geboren uit behoefte van de omroepen om hun standpunt te verdedigen of hun programma op te sieren, dan uit bezinning op de functie van een „communicatiemiddel". Wat wèl aanslaat bij een groot publiek is de kwestie van „inspraak in het program mabeleid", maar dat is eero anjer onder werp.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 17