IUBERTINAS TRAGIEK Een vrouw aan top van denkfabriek Blanken in Zuiden boycotten scholen met negerkinderen Voor Europa uniek adviesbureau floreert Huib Goudriaan IATERDAO 31 JANUARI 1970 u i deinzen voor weinig problemen terug. In de sfeer- [olle vergaderzaal, waar directeur mevrouw Susi Wedel, rs. R. F. Hendriksen en prof. ir. B. P. Th. Veltman iets (ertellen over hun denkfabriek, wordt geopperd: „Het lerlandse episcopaat zou ons bij voorbeeld kunnen vra- |en hoe ze het priesterhuwelijk aan Rome kunnen pre- jnteren." let 1 oktober vorig jaar opgerichte Adviescentrum voor Beleidsontwikkeling Cebelon N.V. een voor Euro pa unieke instelling is de laatste drie maanden al heel wat Nederlandse bedrijven- maar ook overheidsin stanties benaderd. En politieke partijen of vakbonden, die adviezen verlangen voor hun financieel beleid of de opbouw van hun organisatie, kunnen ook bij Cebelon (in Den Haag) terecht. Directeur (geen directrice; dan voel ik me hoofd van een zieken- of bejaardenhuis"). Susi Wedel nam eind 1968 het initiatief tot oprichting van Cebelon Waarom ze dat deed? „Ik heb jarenlang topfuncties ge had in het Nederlandse bedrijfsle ven en ondervonden dat er vele goede adviesbureaus in Nederland zijn, maar ze zijn vaak gespecia liseerd. Daarom nemen Amerikaan se bureaus, die ruimer georiënteerd zijn, zo'n grote plaats in in het Ne derlandse bedrijfsleven. In ons land bestaat een behoefte aan adviezen die het totale beleid van de bedrijven betreffen. Toen ik over de mogelijkheid van een ad viesbureau als Cebelon, begon na te denken, heb ik eerst mijn denk beelden aan deskundigen als prof (mr. drs. H.) Langman voorgelegd. Daarna is alles vrij snel ge groeid. Eerst werd met vijf mensen vergaderd, maar het aantal werd steeds groter. Getracht werd een zo breed mogelijk georiënteerde kring van adviseurs op te bou wen." Het resultaat is dat Cebelon nu beschikt over veertien zogenaamde beschikt over twaalf zogenaamde „bedrijfsintellectuelen", die maar een deel van hun tijd („part-time") aan Cebelon besteden Ze zijn voor hun bestaan niet afhankelijk van het adviescentrum, en op drachtgevers betalen slechts de tijd gedurende welke voor hen wordt gewerkt. De kring van deze veertien ad viseurs bestaat voor eenderde uit topfunctionarissen van het be drijfsleven, voor eenderde uit Mevrouw Suzi Wedel: mannen gemobiliseerd. „in geestelijke zin ben ik gelukkig; maar ik heb voor dat geluk betaald." Dat zegt de oude zwerfster Hubertina Normance van Gogh, directe buitenechtelijk geboren nicht van Vincent van Gogh, in haar armzalig pensionkamertje in Lourdes. Ze is 83 jaar, doof, maar levendig bij de pinken „en altijd glimlachend", zoals men zegt. En menselijkerwijze gesproken heeft zij in haar lange leven weinig reden tot glimlachen gehad. Al voor haar geboorte rustte op haar de doem, die de maatschappij oplegt aan allen, die op een of andere wijze, welbewust, of zonder het te willen, een ander spoor volgen dan de meesten van ons. mensen uit de universitaire wereld en voor eenderde uit zelfstandige adviseurs, die al ervaren zijn in de problematiek van het adviezen verstrekken. De mensen uit het bedrijfsleven aldus de redenering van Cebe lon brengen hun ervaring en inzichten uit de praktijk mee, en de hoogleraren zijn op de hoogte van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen. Ook de beroepsadviseurs wer ken gedeeltelijk (part-time) voor Cebelon. Mevrouw Wedel coördi neert en geeft richting aan alle werkzaamheden als directeur. Zij heeft nu eer vaste staf van vier mensen. Het unieke van deze organisatie, een denkarsenaal (braintrust), is dat ook middengrote en kleine bedrijven een advies kunnen bekostigen. Dit dankzij de „part-time-opzet". Mevrouw Wedel meent dat het onbetaalbaar zou zijn zo'n grote groep van adviseurs met zulk ni veau volledig (full-time) voor Ce belon te laten werken. De advie zen zouden dan niet meer te beta len zijn. „Een ander voordeel is dat we nu adviseurs hebben, die breed georiënteerd zijn: in hun eigen om geving èn in de problemen van de cliënten van Cebelon. We beschik ken over mensen, die weliswaar gespecialiseerd, maar toch geen oogklepspecialisten zijn." Prof. Veltman: „Het lijkt merk waardig dat industrieën bereid zijn hun mensen ook in bedrijfstijd ter beschikking te stellen voor Cebelon, maar men ziet het voordeel dat hun mensen hierdoor hun inzicht ver groten." Cebelon kan naast de eerste kring („inner circle") van de veer tien adviseurs (vijf uit het bedrijfs leven, vijf hoogleraren en vier be roepsadviseurs) een beroep doen op tijdelijk medewerkende specia listen en op bestaande advies bureaus. Deze kring wordt de „outer circle" genoemd. Zo kan Cebelon zich, dankzij het grote aantal deskundigen, be wegen OD terreinen als be drijfspsychologie, financiering, en personeelsbeleid. Het adviesbu reau kan over deze onderdelen van een beleid adviseren, maar ook daar is het in de eerste plaats op gericht het totale be leid van een onderneming onder de loep nemen. Een firma kan bij voorbeeld ad vies vragen over een bepaalde be- drijfsproblematiek, maar na bestu dering van het totale beleid kan Cebelon dan weieens concluderen dat de firma zelf geen goed beeld heeft van wat er aan schort. Prof. Veldman: „De textielin dustrie is een voorbeeld van een industrie die vijfentwintig jaar ge leden de huidige situatie al heeft kunnen zien aankomen." Een ander voorbeeld is de Ne derlandse scheepsbouw. „In Scan dinavische landen werd vele jaren geleden veel geld gestoken in au tomatisering en het ontwikkelen van doelmatiger werkmethoden. In Nederland werd aanmerkelijk min der in deze zaken geïnvesteerd, de huidige situatie in onze scheeps bouw. Wat het produktieproces be treft zal er in Nederland heel hard aan moeten worden getrokken." Hoe is de werkwijze van Cebe lon? Voor elke opdracht van een bedrijf of overheidsinstelling wordt een werkgroep uit de kring van adviseurs gevormd. Bij het sa- menstellen van deze werkgroepen (een van de taken van mevrouw Wedel) word* rekening gehouden met de mogelijkheid van conflictsi tuaties. Een adviseur die bij voorbeeld bij een bedrijf werkt, kan moeilijk adviezen verstrekken aan een con currerende firma; dat zou hem in een gewetensconflict kunnen bren gen. Het is nu eenmaal onmogelijk twee heren te dienen. President-commissaris van de NV is prof. dr. J. Kistemaker, de atoomgeleerde. Hij zei in een in terview over Cebelon: Aange zien ik ervan overtuigd ben dat een groot aantal middelgrote be drijven over vijf jaar in nood zal verkeren, voelde ik er alles voor, toen het idee van deze denkfa briek werd geboren." En: Daar zit nu een gemeenschappelijk Ne derlands belang: wij moeten zien te voorkomen dat al die bedrijven er onderdoor gaan." Het merkteken „buitenechtelijk dat zij bij haar geboorte mee- w, heeft voor een zwaar en bitter (even gezorgd. Zij werd verstoten en genegeerd door bijna al haar familiele ien en leeft nu van een karig maand— jeld, haar toebedeeld door ir. Vincent Willem van Gogh, miljonair en zoon |?an Vincents broer Theo. Vincent zei op zijn sterfbed, vooruit- iende in de toekomst, tegen zijn ge- iefde broer Theo: „Je zult rijk worden, lar vergeet de familie niet; als er amilieleden in armoede verkeren, ffees dan grootmoedig." Zijn woorden waren, wat Hubertina etreft, vergeefs gesproken. Zij is de ochter van Elisabeth Huberta van 3ogh, zuster van Vincent die als jonge •redikantsdochter na de dood van haar ader een werkkring moest zoeken. Zij wam in dienst bij mr. Jean, Philippe, 'heodore du Quesne van Bruchem als erzorgster van zijn kinderen, toen ïevrouw Du Quesne ernstig ziek was. Er gebeurde wat zo vaak gebeurt: )u Luesne en Elisabeth vatten liefde oor elkaar op en Elisabeth wordt Wanger. Voor die tijd een rampzalig fs. Besloten wordt haar het kind in -ngeland ter wereld te doen brengen n als de tijd nadert, aanvaarden Du uesne en zijn minnares de reis via en omweg door het noorden van 'rankrijk; het spoor mag niet worden evolgd. Engeland wordt niet bereikt. In Nor- landië niet ver van Het Kanaal, in aint Sauveur le Vicomte komt het ind ter wereld en wordt door de ho- elhoudster van Hotel de la Victoire ■|angegeven op de mririe. Dan wordt ^^le baby toevertrouwd aan de 22-jaar |°ude weduwe van Frederic Bailey, die in het dorp een kruidenierszaakje drijft en twee kinderen heeft. Zij brengt Hubertina als een geliefd, eigen kind groot. De enige tederheid die zij in haar leven ontving, kreeg zij van haar pleegmoeder. Spoedig na de geboorte vertrekken de ouders om in Nederland „met een schone lei" opnieuw te beginnen. Nie mand weet iets van de gebeurtenis, zelfs niet de vrouw van Du Quense, die later op haar sterfbed haar man aan raadt zijn huishoudster te trouwen. Tot die tijd is punctueel het maande lijkse kostgeld overgemaakt. Nu de twee zijn getrouwd, kan niemand hen beletten het kind bij zich te nemen, hoewel de wet hen verbiedt het „over spelige kind" te echten. Maar neen. de angst voer het oordeel van het deftig burgerlijk milieu waarin beiden zijn geworteld, is sterker dan hun liefde en gevoel voor recht. Hubertina blijft dus waar ze is en het echtpaar krijgt nog vier kinderen, nu op legale wijze. Zelfs deze kinderen horen tot de dood van hun vader niets over het be staan van hun zuster. De brievenbus is afgesloten zodat de kinderen niet de bedankbriefjes zien, die van tijd tot tijd, nadat er weer een pakje is ge stuurd, binnenkomen. Al deze briefjes dragen het opschrift: „Lieve weldoe ners". Hoewel het echtpaar om de zoveel jaar naar Saint Sauveur le Vicomte trekt om zich op de hoogte te stellen en zakelijke aangelegenheden af te handelen, willen zij hun dochter nooit zien. Een oordeel over deze handelwijze is, als alle oordelen, moeilijk. Wie kent de strijd tussen liefde, geweten en angst die in de harten van de ouders moet hebben geleefd? Wie weet ook, welke van de twee het meest ertegen gekant was om het bestaan van dit kind voor zichzelf en voor de wereld te ejkennen? Mr. du Quense moet al enige tijd voor zijn dood herhaaldelijk om Hu bertina hebben gevraagd. Na zijn dood reist zijn vrouw naar Frankrijk om haar dochter als gezelschapsdame mee naar Holland te nemen. Maar Huberti na weigert. Haar moeder noemt zij „madame". Nog rollen de tranen haar over de wangen als zij, een halve eeuw na de dood van haar pleegmoeder, over de zieleadel van madame Balley spreekt. Als jong meisje volgt Hubertina een opleiding tot onderwijzeres en in Caen behaalt zij haar „brevet supérieur". Tot haar 35ste staat zij voor grote klassen. Dan maakt een levensgevaar lijke influenza haar stokdoof. Als haar pleegmoeder gestorven is, staat zij al leen. Na haar 21ste jaar hebben haar ouders haar nooit meer een toelage ge geven. Zij gaat weer naar Parijs en wordt vertegenwoordigster bij een handelskantoor en loopt jaar in jaar uit, trap op trap af, leurend met kleu renfoto's, kalenders, zaklantaarns, blaadjes voor de blindenhulp, dames kousen, bloemen, pyjama's. Tot haar 78ste jaar. Aan het begin van de jaren twintig, als haar vader sterft in Baarn, erft IHubertina niets; noch komt zij vijftien jaar later in het testament van haar moeder voor. Toch wordt haar uit de nalatenschap van haar moeder een klein bedrag uitgekeerd en haar zus ters Willemien en Jeanne zenden haar twee jaar later samen ongeveer dui zend gulden, hetzelfde bedrag dat zij van haar moeder erft. Later echter kunnen de beide zus ters, en Felix, haar broer, niets meer voor haar doen, al onderhoudt Jeanne een liefderijk schriftelijk contact met haar zuster. In haar werk trekt Hubertina van stad tot stad en ontsnapt in de tweede wereldoorlog ternauwernood aan de Duitsers, die in haar verhaal dat zij een nichtje van de beroemde Van Gogh is, slechts een poging zien om aan de jodenvervolging te ontkomen. Later wordt het leuren en bedelen en op den duur belandt zij in het armen huis. En dat moet heel erg voor haar zijn geweest. Zij heeft de vrijheidslie vendheid en het gevoel voor onafhan kelijkheid van haar oom geërfd en daar altijd ten koste van alles voor gestreden. In 1951 komt ir. Van Gogh uit Laren naar Arles om een tentoonstelling in te richten, die aan zijn oom is gewijd. Hij zoekt Hubertina op, geeft haar een ge hoorapparaat, een toegangsbewijs voor de tentoonstelling en zendt haar daar na van tijd tot tijd bescheiden geldbe dragen. Later wordt dat, na veront waardigde aandrang van velen 300 francs per maand en tenslotte 600 francs per maand. Een uitspraak waarmee prof. Kistemaker aanduidt, dat achter Cebelon ook idealisme schuilgaat. Prof. Veltman in ons gesprek: „Dit adviseren is een serieuze liefheb berij; iemand die het uit puur winstbejag zou doen, moet ik aan raden ermee op te houden." Wat vinden econoom drs. Hen driksen en natuurkundige prof. Veltman van de toekomst van de Nederlandse Industrie? Ze achten het noodzakelijk dat bedrijven die dominerend met licen ties werken zich meer gaan richten op de ontwikkeling van nieuwe pro- dukten. Prof. Veltman: „Bij voor beeld acceptabele denkbeelden als resultaat van het werk van de uni versiteiten en hogescholen." Prof. Veltman zowel als drs. Hendriksen zijn van mening dat Nederland een groot aantal zoge naamde marginale bedrijven bézit, die het de komende jaren moeilijk zullen krijgen. „Toch staan we er als land goed voor vergeleken met bij voorbeeld België, omdat we krachtige grote concerns als AKZO, Unilever, Philips, Hoogovens en Shell hebben." Een uitweg voor bedreigde be drijven zien beide heren in een grotere specialisatie en het zich richten op het verlenen van diensten. Is de Nederlandse arbeider en de Nederlandse industrieel te wei nig actief vergeleken met de Duitse, zoals vaak wordt gezegd? „Bepaald niet; wel is de Neder landse ondernemer doorgaans te rughoudender geweest te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Zijn zui nige aard verleidde hem nogal eens ertoe af te wachten wat anderen (bv Amerikanen) ontwikkelden, met Directeur Wedel en twee var de adviseurs (midden prof. Veltman en rechts drs. Hendriksen) ais gevolg dat een achterstand onb- stond." Mevrouw Wedel vindt het be denkelijk dat de Nederlawtee in dustrieel te weinig genaio io in de eerste plaats oreaan Ne derlandse industrieën te verstrek ken. „Dit internationale denken is natuurlijk heel goed, maar omdat binnen de EEG de andere landen het ook niet doen, zijn we aan onszelf verplicht ook meer natio naal te denken." En dat geldt ook voor de gemid delde Nederlander, die eerder iets koopt met „Made in Germany" dan een Nederlands produkt, ook al is het van dezelfde kwaliteit. Mevrouw Wedel over het tegen woordige ondernemerschap: „Je moet het met plezier kunnen doen, anders houd je het niet vol, en komen er hartkwalen van." Ze heeft zelf altijd verantwoor delijke functies in het bedrijfsleven gehad, maar was tevens huisvrouw en moeder van drie kinderen. „Ik geloof dat het heel goed samen kan gaan, maar wel moeten de kinderen een rustpunt hebben, waar ze altijd terecht kunnen." Prof. Veltman: „En hier bij Ce belon heeft ze de mannen gemobi liseerd en tot nu toe bij elkaar gehouden." Mevrouw Wedel: „En ik ben heel dankbaar voor de inzel van de medewerkers." Hubertina van Gogh ontvangt in haar schamel vertrek in Lourdes mr. Benno Stokvis. Mr. dr. Benno Stokvis, die in de ja ren twintig nauwe relaties met haar moeder had, doch van het bestaan van Hubertina niets wist, leest over haar in kranten en tijdschriften. Hij spoort haar op en vindt haar in Lourdes in haar armoedig kamertje waar zij haar dagen doorbrengt met lezen en met peinzen over alles wat zij in haar le ven heeft doorgemaakt. Hij haalt enkele bezittingen, die een vorige pensionhoudster wegens huur schuld in beslag heeft genomen, voor haar op en dat maakt haar sprakeloos van geluk. Verder mogen hij en de ra dioverslaggever Kees Buurman haar niets geven dan een bos rode anjers. Al is Hubertina trots op haar ver wantschap met Vincent van Gogh, toch houdt zij niet van zijn werk. Zij voelt zich meer aangetrokken tot klassieke, regelmatige schoonheid. De schoonheid van de werkstukken van de gebroeders Ambrogiani, de Marseillaanse schil ders, die zich destijds haar lot aantrok ken. Alléén het kleurengamma van Vincent, vooral zijn blauw, kan zij waarderen. Toch toont zij geestelijk duidelijke overeenkomsten met haar beroemde oom. Hij zei eens: „Lijden zonder kla gen, dat is de enige les die de mens heeft te leren." En Hubertina klaagt niet. Zij heeft in haar rusteloos, verge ten en harde bestaan een wijsheid ver overd, die slechts weinigen kennen. Zij zegt: „De grootste wijsheid is goed te zijn; het laatste woord van de mensheid is goed te zijn en alles en allen vergiffenis te schenken. Allen zijn wij zwak. De grootste wijsheid is goed te zijn." Lijden zonder klagen, Uitgave Combo, Baarn, 56 blz. 4,90). In de zuidelijke staten van Amerika worden op hel ogenblik bijzondere scholen uit de grond gestampt in een wanhopige poging de uitspraak van het federale gerechtshof in Washing ton toch nog te ontlopen, die bepaalt dat met ingang van deze week negerkinderen moeten worden toegelaten tot alle open bare scholen. Alle wettelijke mogelijkheden om rassenscheiding te handha ven schijnen te zijn uitgeput en de blanke zuiderlingen lijken in tegenstelling tot het verleden ditmaal niet van plan te zijn geweld te gebruiken. Anders is het met de oprichting van bijzondere scholen. Omdat de federale uitspraak alleen voor openbare scholen geldt, worden thans bijzondere scholen opgericht waardoor de blanke kinderen toch nog in een klas zonder negers kunnen zitten, zo redeneren de zuiderlingen. Grote aantallen blanke ouders hebben intussen hun kinderen van de openbare scholen weggehaald en ze naar bijzondere scholen gestuurd, zelfs wanneer deze duidelijk slccihter zijn dan de openbare. De bedoeling is, dat wanneer er maar genoeg bijzondere scholen komen, de openbare scholen alleen nog gekleurde leerlingen zullen hebben, waardoor er dus automatisch niet geïntegreerde openbare scholen ontstaan. Wanneer dit een feit is, dan zal de rechter zo hopen de blanken in het zuiden het gescheiden schoolsysteem wel moeten aanvaar den. De rechter zal zich dan ook realiseren, zo meent men, dat de blanke ouders niet van plan zijn belasting te betalen voor de openbare scholen in bepaalde gebieden. Het aantal bijzondere scholen voor blanke kinderen is op het ogenblik moeilijk te schatten, want in vele Amerikaanse staten is men niet verplicht een bijzondere school te laten registreren bij de overheid. Volgens de gouverneur van Mississippi, John Bell Williams, zouden er sinds de beslissingen van het hooggerechtshof die op 6 januari zijn genomen, al meer dan honderd zijn opge richt in zijn staat. En de zuidelijke regionele raad in Atlanta zegt, dat een onderzoek heeft uitgewezen dat er een fenomenale groei van bijzondere, niet geïntegreerde academies, is. In de elf zuidelijke staten zouden er op het ogenblik al ongeveer driehonderdduizend leerlingen onderwijs volgen aan bijzondere scholen. „Veel scholen werken zonder bibliotheken en middagverblij- ven of zijn gehuisvest in noodgebouwen", aldus de raad. Daarbij komt dat vele leerkrachten niet die onderwijsbe voegdheid .hebben die vereist is in de desbetreffende staat. Niet alleen in Mississippi is men tegen de federale uitspraak. Ook gouverneur Maddox van Georgië verzet zich op alle mogelijke manieren en de oud-gouverneur van Alabama, George Wallace, moedigt de blanke ouders aan hun kinderen niet langer naar geïntegreerde scholen te sturen. De reactie in het zuiden is op het ogenblik nog zonder het gebruikelijke geweld, maar dat komt door de hoop van de blanken dat binnenkort de scholen niet langer geïntegreerd zullen zijn. Men is er van overtuigd dat de federale regering de rassenintegratiewetten zal wijzigen of zelfs intrekken. „Nog binnen een jaar", zegt Kenneth Dean, directeur van de menselijke betrekkingen in de staat Mississippi. „Als de zuidelijke staten maar door blijven gaan met druk uit te oefenen op de regering en de federale rechters", is de algemene opinie in het zuiden. Het ziet er dus niet naar uit dat blanke en zwarte kinderen nog dit jaar broederlijk naast elkaar zith u op de scholen in het zuiden van de Verenigde Staten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 13