NOG ALTIJD IS DAAR DIE ACHTERSTELLING Vreemde snoeshanen Beeldhouwer Rehm moet soms knokken 4 I ZATERDAG to JANUARI TWO Eerste werkelijke doorlichting van de vrouwenarbeid De Zweed Erik Gustav Geijer schreef aan het begin van deze eeuw dat de positie van de vrouw in elke maatschappij precies het ontwikkelingsni veau van die maatschappij aangeeft. Nu, bijna zeventig jaar later, zegt de bekende Franse feministe Eveline Sullerot in haar studie over de vrouwenarbeid: „De samenlevingen waarin steeds meer vrouwen werken zijn juist die, welke worden meegesleurd in een stroom, die leidt tot steeds grotere produktie en consumptie en tevens tot steeds meer studie. Het zijn samenlevingen die zichzelf voortdurend voorbijstreven." Haar studie is een bij zonder interessant werk, dat voor de toekomst van groot belang zal zijn. Het werk is alleen al belang wekkend, omdat het in de geschiedenis van de mens heid de eerste werkelijke studie over vrouwenarbeid is. „Het Ta vreemd", merict de schrijfster op, „dat in alle studies over de arbeid de werker met de man wordt geïdentificeerd. Men begon pas over vrouwenarbeid te spreken toen de vrouw haar Intre de deed In tot dan toe mannelijke beroepen. Dienstmeisje was geen beroep, maar wanneer men bij voorbeeld scheikundige is, voldoet men aan mannelijke normen. Een scheikundige doet ongetwijfeld minder zwaar werk dan een boe ren,,meid", maar het lijkt minder vrouwelijk omdat het een beroep is dat gewoonlijk door mannen werd uitgeoefend." Vooral in de negentiende eeuw, toen men de thuiswerksters naar de fabriek zag trekken, was men verontrust over de arbeid van de vrouw. Volgens Michelet v/as het woord arbeidster een „goddeloos" wooro. tn toch gingen die vrou wen alleen maar naar de fabrieken omdat ze daar iets meer verdien den in iets minder tijd dan thuis op hun ouderwetse weefgetouwen, al leek die manier van werken „vrouwelijker". Documenten die betrekking hebben op de arbeid van vrouwen zijn zeldzaam, want vrotiwtn, en vooral werkende vrouwen, zijn altijd onbelangrijke figuren geweest In de geschiede nis. Daar zij geen macht bezaten hebben hun zware levens weinig sporen nagelaten. En dit des te minder omdat ze meestal een nog veel gebrekkiger opleiding hadden genoten dan de mannen en stelt Sullerot omdat de kroniekschrij vers zouden hebben gevonden dat zij hun tijd verdeden als zij spra ken over de wijze waarop vrouwen brood bakten, linnen vervaagdig- den of het land bebouwden. In haar studie over de vrouwen arbeid in deze tijd voert Eveline Sullerot een ongelooflijke hoeveel heid wetenschappelijk, sociologisch, iiiiiiiiiiiiiiiii geschiedkundig en statistisch ma teriaal aan. Wij zullen u dan ook niet „doodgooien" met de sta tistieken. Deze immers zijn vaak bedrieglijk omdat het statistisch materiaal van elk land afzonderlijk nimmer hetzelfde of gelijkwaardig is en veelal uit verschillende tijdstippen dateert Wel is het aardig om te zien hoe, en daarbij gesteund door har de feiten, de schrijfster afrekent met de fabeltjes dat vrouwen bij voorbeeld niet geschikt zouden zijn voor leidinggevende functies of dat zij in exacte studies onvol doende prestaties zouden leveren. In de Sowjetunie vormen de vrouwen 54 procent van de bevol king die onderwijs op universitair niveau heeft genoten. In de me dische beroepen vormen zij niet alleen 99 procent van het verple gend personeel, wat te verwachten was, maar ook 76 procent van de artsen. Onder de ziekenhuisdirec teuren zijn meer vrouwen dan mannen. Een op de drie ingenieurs is een vrouw. Vergelijken we dit met Amerika dan blijkt dat daar de vrouw in het economische en politieke leven weinig te betekenen heeft. In het gezin daarenteqen wordt zij ver goddelijkt. Vandaar de term matri archaat, die echter in wezen on juist is, omdat de Amerikaanse sa menleving voornamelijk patriar chaal is ingesteld. Er bestaat, zegt Eveline Sullerot, in Amerika een openlijk beleden vrouwenhaat Vooral daar is het woord feryimist belast met belachelijkheid en over dreven agressiviteit. Weinig landen dus, waar de vrouwen zich zo graag „vrouwe lijk" willen voordoen om elke schijn van feminismè te vermijden. Wat het werk betreft zijn de hoge re beroepen voor haar uitgesloten. Werk wordt meestal in de meeste kranten op deze wijze aangebo den: de advertenties zijn in twee verschillende kolommen afgedrukt: „Help wanted men" en „help wan ted women", zodat beroepen, die in principe voor vrouwen toegan kelijk zouden zijn, bijzonder moei lijk zijn te bereiken. Toch wordt de schoolopleiding van de meisjes verbeterd en dat is De Cockney-straatventers Fred en Mary Tinsley uitgedost als paarlemoeren koning en ko ningin. In een van de zijstraatjes van Holborn staat Sam Rex in een kleine smidse. Hij is de laatste harnassmid ter wereld. Eeu wen geleden konden de ridders hun har nassen, schilden en zwaarden bestellen bij tientallen wapensmeden. Wilt u een harnas hebben om er de biljartkamer van uw kastee' mee te versieren, dan moet u een advertentie plaatsen voor een twee de-hands koopje, of u kunt er een, even tueel naar eigen ontwerp, bestellen bij Sam Rex. Hij levert ze gloednieuw en glimmend, of, indien u dat „echter" vindt, vol schaarden en butsen. En wilt u een maliënkolder? Sam Rex maakt ze ook al. Hebt u ooit die man gezien in het bootje onder Waterloo-Bridge? Hij zit zijn pijpje rokend, en zo nu en dan een slag met de riemen doende tegen de stroom op, in zijn sloepje te wachten. Tot een van de arbeiders, die aan de brug bezig zijn. in het water valt. De Engelse veiligheidsdienst draagt zijn naam met ere. En zo zit reeds tien jaar deze ambtenaar in zijn bootje omdat de wet het gebiedt. Al die tijd heeft deze adspirant-levensredder nog nooit één drenkeling behoeven te redden. Slechts nodig, willen z?] een werkelijk inte ressante baan krijgen. De massa van werkende vrouwen In Amerika heeft weliswaar een aardig baan tje, maar er zijn er maar zeer wei nigen die een bijdrage leveren tot de opmerkelijke vlucht die de technologie, het wetenschappelijk onderztek en de Amerikaanse cul tuur hebben genomen. Wij kunnen hier niet elk land gaan beschrijven: eve<i voor de- aardigheid Nederland. Wel, wat vrouwenarbeid betreft staan de la ge landen met Noorwegen op de onderste trap van de ladder. Vrou wenarbeid wordt in Nederland niet geëntameerd. De MMS, aanvanke lijk een instituut, bedoeld om de vrouw intellectueel meer armslag te geven, heeft haar, naar later blijkt, in haar ontwikkeling tegen gehouden. In de 1964 had 50 pro cent van de meisjes eindexamen MMS, maar mochten niet verder studeren, omdat dat met deze op leiding niet mogelijk was. Leest men Sullerots boek door, dan blijkt dat het met de vrouwen arbeid in de westerse landen nog helemaal niet zo goed gesteld is en komt het punt salariëring aan de beurt, dan blijkt dat bijna over al de vrouwen minder verdienen dan de mannen in gelijkwaardige of dezelfde beroepen. In Amerika staat bovenaan de loonlijst de blanke man, dan volgt de neger, daaronder de blanke vrouw en tenslotte de negerin. En dat terwijl de opleiding van de blanke vrouw gemiddeld drie jaar langer duurt dan die van de neger, ve aan rassendiscriminatie doen doen de Amerikanen dus ook nog in zeer sterke zin aan seksediscri minatie, al heeft president Kenne dy in 1961 een nieuwe impuis gege ven aan de oplossing van het pro bleem van de gelijkheid van mensen door de commissie voor het statuut' voor de vrouw in te stellen. Iets later, in 1964 is de wet op de burgerrechten, bekend om zijn poging tot rassenintegra tie, ook ruimschoots gebruikt om discriminatie op grond van geslacht tegen te gaan. Thans krijgt in Amerika 52 pro cent van de vrouwen haar laatste kind voor haar zesentwintigste jaar. Dat betekent, dat de moeder. wanneer het jongste kind de lage re schoolleeftijd heeft bereikt, sta tistisch nog veertig jaar heeft te leven. Een zelfde tendens groeit in de andere westerse landen, evenals in de landen van het oostblok. Uit onderzoeken is gebleken dat vrou wen van veertig tot zestig jaar hun beste prestaties leveren. Bij man nen is dit het geval van hun twin tigste tot hun veertigste. In de toekomst zal er steeds meer behoefte bestaan aan geschoold personeel. Het is niet nodig gebrek aan kader en geschoold personeel te krijgen, zuiver omdat men het intellectuele potentieel van de vrouwen niet weet te benutten. Nadat de kinderen de eerste moederzorg kunnen ontberen, zou er dus voldoende mogelijkheid bestaan de vrouw bij te scholen om haar vervolgens op behoorlijk niveau deel te doen nemen aan het arbeidsproces. Er zal alleen ruimte voor deze idee moeten worden ge maakt in de arbeidswereld die ge maakt en gedacht is voor en door mannen. En dan tenslotte een suggestie. Uitgewezen is dat geen mens in een volle achturige arbeidstijd op timale prestaties kan leveren. Als de vrouwen méér bijspringen, kan er inderdaad een verkorting van de arbeidstijd worden verkregen. En dat voor beide partijen, zegt de charmante en strijdlustige Fran- gaise. Zij merkt ook nog op: Als de vrouwen door hun fysiologie en hun bijzondere seksuele en hormo nale levensloop werkelijk In de zelfde perioden van hun leven niet dezelfde mogelijkheden hebben als mannen, als werken hun zwaar valt in de tijd dat zij kinderen krijgen, als hun qeschiktheid tot werken blijkt toe te nemen als zij ouder worden en tot haar zestigste opti maal blijft, dan is het duidelijk dat het redelijk zou zijn om het leven van de vrouw in te richten over eenkomstig haar fysiologie. Er zou naar gestreefd moeten worden haar in een tweede perio de op harmonieuze wijze te inte greren in de arbeidswereld, die is opgebouwd vanuit een manneliflte gezichtshoek, volgens de le vensloop van de man. Hierutt volgt dat de wereld van de arbeid niet meer alleen voor mannen mag ge bouwd zijn, zodat de vrouwen zich maar moeten aanpassen. Ze heb ben dat al te vaak geprobeerd, dikwijls ten koste van hun gezond heid en hun geluk. Het werk moet worden aangepast aan hun eigen levensritme en hun eigen mogelijk heden. Uitgave: Paul Brand, Bussum. 216 blz., f 16.90. „Soms moet ik er werkelijk voor knokkendan ben ik uren bezig aan een bepaalde houding of op zoek naar de meest natuurlijke vorm, ja, van slapen komt dan in de re gel niet zo veel, maar wanneer je uiteindelijk vrij zuiver uit de materie bent gekomen, is de voldoening erg groot." Dat zei de Rotterdamse beeldhouwer Han Rehm, een kun stenaar van de oude stempel die heilig gelooft in ,^tjn vak", al sedert 40 jaar in de Maasstad actief is en er in al die jaren betrekkelijk jong bij is gebleven. Dat Rehm. beeldhouwer zou worden, zat er van jongsaf-aan in. Zijn vader was kunstschil der; boetseren en tekenen wa ren thuis vanzelfsprekend. Het werd pas echt serieus toen Rehm als achttienjarige ging studeren aan de Reading University. Hij vervolgde zijn studie aan de Rotterdamse aca demie, de Rijksacademie te Ant werpen en de Weense Meister- schule. Vooral de Antwerpse tijd is voor Rehm belangrijk ge weest. Na deze studiejaren vestigde Rehm zich in een eigen atelier te Kralingen. „De opdrachten, zowel van de overheid als van particulieren, kwamen toen al gauw regelmatig binnen", zegt de thans 61-jarige beeldhouwer. „Het was toen voor particulie ren een gewoonte om een op dracht te geven, dat is na de oorlog helaas sterk verminderd, enfin, de gemeente en tal van grote bedrijven, hebben deze taak overgenomen." Het is te veel om op te noe men wat Rehm in al die jaren vervaardigd heeft. Enkele be langrijke „projecten" waren: Verolme samen met tekenaar en bankwerker op de werf in Al heeft Sherlock Holmes nooit écht bestaan, we weten toch dat deze speurder reeds aan een pijp of knoop kon zien, welk beroep zijn medeburgers uitoefenden. Hoe knap ook, zelfs dit meesterbrein zou moeite hebben met enkele Londenaars, die nog heden wonderlijke beroepen uitoefenen. één keer moest hij handelend optreden. Dat was toen hij een afgewaaide pet moest opvissen De Theems biedt nog meer bijzondere beroepen. Er zijn de modderduwers, die telkens bij laag tij aan het werk zijn, bij de kade waar schuiten plegen aan te leggen. Bij eb moeten deze vaartuigen namelijk op een modderheuvel komen te rusten. Het is de taak van de modderdu wers deze heuvels op te werpen en In stand te houden. Dan zijn er de rattenvangers. Het is mogelijk dat er ook in andere grote ha vensteden mannen zijn, die niet anders doen dan ratten vangen. In dat geval zou Bill Dalton niet genoemd mogen worden. Dat zou echter jammer zijn. want hij is een bekende figuur in Londen. Zo nu en dan kunt u hem over de Embarkment zien lopen, gevolgd door een schare nieuwsgierige besteljongens. Ja, al zitten die in Londen niet op een fiets met een grote rieten mand voor het stuur, zij zijn op z'n minst even nieuwsgierig als alle loopjongens. ratten per jaar op zijn naam hebben staan. Bill is een geweldig expert op zijn gebied. Men zou kunnen zeggen, dat hij een hele studie heeft gemaakt van de rattenvangst. „Parfum", zegt hij, „dat is het wat ratten aantrekt. Nog geen dag nadat een nieuwe typiste is aangenomen, die een sterk parfum gebruikt, verschijnen ratten in een kantoorgebouw, waar ze zich nog nooit hadden vertoond". Dan sluit Bill Dalton zich met zijn „staf" op in het gebouw, rubberzolen aan de schoenen en gewapend met zak lantaarns en de ratten zullen nooit meer van het parfum van de nieuwe typiste aenieten. Vlak bij Waterloo-Bridge woont een „tatoeïsf" wiens etalages vol hangen met kleurige tekeningen van mensen, die over het gehele lichaam zijn getatoeëerd. Het schijnt geen florissant beroep te zijn. Voor een halve kroon, dus ongeveer een gulden, kunt u al een hagedis op de arm hebben. Op Bill Dalton moet ge niet neerkijken; In de havenbuurt Limehouse bestaan hij is een belangrijk man. Niemand, geen „levende wekkers". De weduwe Smith en enkele rattenvanger ter wereld, zal het haar kinderen (een pordersfamille) sla- indrukwekkende record van 17.900 dode pen overdag. Zij oefenen hun beroep In alle vroegte uit. Dan gaan zij, voorzien van blaaspijpen en een zak erwten, de buurt rond, en laten hun projectielen ra telen tegen de vensters van hun klanten, die een paar pence per week voor deze abrupte verstoring van hun slaap betalen. In het nabijgelegen Spiatalfield vindt men nog een dertigtal handwevers, de laatstén van de dertigduizend, die hier eens hun beroep uitoefenden, dat door machines is overgenomen. Wonderlijk is ook het beroep van de spons-man. Hem vindt u op de grote Londense renbanen, waar tientallen „bookmakers" bij hun borden, die over dekt zijn met onsamenhangende cijfers, de menigte trachten over te halen geld te verdienen (of te verliezen). Telkens ver anderen de cijfers en de bookies" zijn steeds in de weer met een spons om de tekens uit te wissen en door andere te vervangen. De spons-man nu. doet niet anders dan met een emmer van het ene naar het andere bord hollen om de sponsen nat te houden. „Ping" zegt het toestelletje, dat de Londense busconducteurs op hun borst dragen en u krijgt uw kaartje met een rond gaatje geponst bii de zone waar voor u betaald hebt. Het stukje confetti valt In 't reservoirtje onder de kuipmachi- ne en 's avonds storten alle conducteurs hun toestelletje leeg op een grote sor- teertafel. Om die tafel zitten meisjes met vlugge vingers en een scherp on derscheidingsvermogen voor kleuren die' witte, blauwe, rode en groene confetti te sorteren en te tellen om de opgave van de conducteurs te controleren. Tram- kaartjes-confetti-telster. Ooit van het be roep gehoord? Zeilmakers zijn er ook nog in Londen, ongeveer vijftig. Zeilschepen verdwijnen snel van de wereldzeeën en er zijn geen iongens meer. die zeilmaker willen wor den. Het is een moeilijk handwerk. Al heel jong moet je beginnen in dit gespe cialiseerde beroep en alleen ervaring kan een goed zeilmaker vormen Nog 'n beroep dat aan 't uitsterven is: klokopwinder. Er zijn nog enige mannen in Londen, die de gehele dag kantoren aflopen en klokken opwinden. Hun tijd vergaat, zoals de tijd van de klokken, die zij opwinden. Elektrische klokken nemen de plaats in van de veer-en-slinger-uurwerken en de elek trische centrale maakt alle klokopwinders overbodig. Meer toekomst biedt het beroep van brievenbussensohilder. Deze artiest brengt zijn leven dooi met van de ene brievenbus naar de andere te wandelen en ze twee likken rode verf en enige tijd later een lik vernis te geven. Er zijn in Londen 5000 brievenbussen, dus als on ze vriend klaar is, begint hij weer van voren af aan. Een beetje eentonig bestaan? Het is in elk qeval niet kleur loos. Weet u wat een nipper" is? Een man, die overal waar een groot werk in aan bouw is, om de hoek een vuurtje heeft om de keteltjes met thee en koffie van de arbeiders op te warmen teqen de tijd van het schaften. Een „runner" is de man in Londense havenkwartier, die de schepen afloopt om te horen of er ergens handen te kort zijn. Verneemt hij van vacatures, dan loopt hl) snel zijn klanten af om hen te waarschuwen zich aan te bieden. En dan heb ik iog niet penoemd de rijmelaars, die de gehele dag niet anders doen dan rijmpjes verzinnen voor feest- kaarten, Valentines e.d. Het is echter mogell|k, dat Sherlock Holmes deze lie den zou herkennen aan hun verwilderde blik. de Botlek, Fanny Blankers- Koen in Blijdorp, het oorlogs monument in Brielle, .de voet baller en een reliëf in het Fe- ijenoordstadion en vele portret ten waaronder van koningin Wilhelmina en prof. 'mr. Ger- brandy. Han Rehm is wat men noemt, een naturalistisch beeldhouwer uitsluitend en alleen omdat de natuur niet is te verbeteren. „Brons is te duur om er geintjes mee uit te halen", zegt hij zelf. „De tegenwoordige kun stenaars moeten alles vlug af raffelen zonder concentratie en afzondering, de educatie is dik wijls zoek. Elke opdracht neem ik ernstig. Opvallend is, dat hoe meer vrijheid je hebt. je er des te minder gebruik van maakt; soms ontglipt een gelij kenis je wel eens, het is dan ploeteren en nog eens ploete ren, maar ik ben er altijd vrij aardig uitgekomen." Rehm leeft nog steeds van zijn opdrachten, houdt zich ver van alle kunstenaarstoestanden en heeft vertrouwen in de. kunstzin van zijn publiek. Een man die hij geweldig waardeert is Rik Wouters. In Rotterdam onderhield hij wel contacten met Verbon en Van der Minne: er zijn er echter maar weinig geweest die het hebben volge houden. Met de huidige kunstenaars voelt Rehm weinig verwant schap. Waarschijnlijk komt dit door een te groot verschil in stijlgevoel. Rehm: ..Een voet. een hand, een lichaam zijn toch geweldig mooi om te zien. waar om moet daar dan altijd iets anders van gemaakt worden". Wie interesse heeft, kan bij Rehm altijd een kijkje komen nemen, in zijn atelier aan de 's Gravenweg, dat staat vol met proefontwerpen, beelden in gips en natuursteen, fijne danse resjes, dieren, levensgrote tro pen en eigen schilderingen. Schilderen vutdt Rehm voor iedere beeldhouwer noodzake lijk omdat de vormen hierdoor nog beter worden overgebracht. Rehm gelooft wel dat de totale kunst thans beter begrepen wordtvermits er aan de be langstelling van de gewone man nog wel wat gedaan kan worden. Han Rehm blijft op zijn be- scheiden wijze in elk geval ac tief om met sierlijk beeldhouw werk de grauwheid van onze consumptiemaatschappij enigs zins te verlevendigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 17