Rouwbeklag voor een oud jaar Veel wankelde in 1969 1959- 1969 BTWeeën Waar zijn wer Ja, dot Oudejaar. Doet u er nog wat aan? Vele mensen vin den het modern, nergens meer wat aan te doen. Aan Sinter klaas niet, oan het Kerstfeest niet, aan Oudejoar niet. In de winkelwereld zijn al stemmen opgegaan om Sinterklaas te ver vangen door de paashaas, omdat het dan beter weer zou zijn om de lont te gooien in de jaarlijkse koopexplosie. Wat het weer betreft zijn er altijd optimisten. In het Kerstfeest komt ook de klad, hoewel men voorzichtig moet zijn met dergelijke generalisaties, want de verkoopcijfers en de drukbezochte zang diensten wijzen wel iets anders uit. Toch 're het „in" om te zeg gen: „we doen er maar niet aan." Nu is het ongetwijfeld waar. dat de vaderlandse folklore afbrokkelt. Daar zijn allerlei oorzaken voor. In de eerste plaats zijn we na de oorlog overspoeld door de An gelsaksische folklore. Sinterklaas wordt ernstig bedreigd door het ..kerstmannetje" en het familie-a vondje door de cocktailparty. De buis brengt zoveel ellende in de huiskamer, dat vele gewetens se rieus gekweld worden door de vraag: ,.wij maar pretmaken en zij creperen?" Bovendien hadden onze winter feesten altijd een sfeertje van ou bolligheid en sentimentaliteit om zich heen, en dat doet het niet meer zo. Velen verkiezen het mo derne „getier der liederen" rond om de elektrische gitaar boven een eenvoudig Sinterklaas- of Kerstliedje. Trouwens, en dat heeft er allemaal mee te maken, de godsdienstigheid heeft ook een deuk gekregen. Bij Sinterklaas spreekt dat niet zo. want ondanks zijn vrome tab berd en gewijde mijter, komt de godsdienst er niet zo aan te pas. Die viert meer triomfen bij Kerst feest en Oudejaar. Bij het Kerstfeest is dat nog rechtstreeks af te leiden, want on danks boom, kaarsen, versierin gen, hulst, lekker eten en cadeau tjes, blijft nog altijd iets door klinken van Jezus' geboorte. Bij het Oudejaar komt de godsdienstigheid via een omweg- getje om de deur kijken. Oudejaar is een begrafenisfeest en van huis uit zijn begrafenis en godsdienst nauw met elkaar verbonden. Als kind ging ik vaak met m'n vader in de achterbuurten van Amsterdam de „bedeelden" bezoe ken. De meeste „woningen" had den geen leuning, maar een zwart- geworden vet trappetouw, waar langs |e je omhoog kon trekken. Op die achterkamertjes op Oosten- en Kattenburg had je dan een riant uitzicht op ,,'t fabriek". Nog zie ik me daar op zo'n kamertje zitten bij twee oude mensen, me afvragend, waarom ze de zitting uit de canapé hadden gehaald en binnen het karkas twee stoelen hadden gezet. Bij het praatje, dat volgde kwam nu en dan wel eens de kerk ter sprake. De oude mensen gingen dan net jes zitten, zetten hun vriende lijkste gezicht en zeiden: „Nee meneer, daar komme we niet meer, want asse we d'r komme istie af gestampt vol en staan kunne we niet meer". Later heb ik begrepen, dat ze het hadden over de beroemde Amsterdamse Oudejaarsavonden waarop heel Amsterdam zich door geboorte geroepen voelde als één man naar de kerk te gaan. Alle maal tegelijk en den waren zelfs de Nieuwe, de Ouwe en de Wester te klein. Sartre beschrijft het in zijn bio grafie zo mooi, hoe zijn grootmoe der naar orgelconcerten in be roemde Parijse kerken ging en dan vroom was voor de duur van één Toccata. Zo was het Amsterdam van mijn jeugd vroom voor de duur van één Oudejaarsavond en dat zal voor de „boeren buiten" (daar horen Hagenaars en Rotterdammers, voor het besef van de Amsterdam mers ook onder) ook wel zo ge weest zijn. Dat komt omdat Oude jaar Iets te maken heeft met be graven en bij begraven hoort rouw en bij rouw een goed woord. Van daar... In dat ontdekkende boekje met de kryptische titel: „Na bestaan, - over de psycho-hygiëne van de rouw", wordt duidelijk gerrtaakt, hoe de moderne mens hoe langer hoe minder voelt voor openbaar rouwbetoon. Dat heeft natuurlijk ook economische oorzaken, want ieder betoon is tegenwoordig pe perduur. Maar dit is toch niet de voor naamste oorzaak. Ook niet andat de moderne mens met de dood vertrouwd is geraakt nu men voortdurend geconfronteerd wordt met het dagelijks sterven van dui zenden in Biafra en Vietnam, of waar dan ook, want aan doodgaan went niemand. Zelfs niet, omdat in normale omstandigheden de sterf datum in onze samenleving naar een hogere leeftijd is verschoven. De oorzaak moet veeleer gezocht worden in de mythe van onze tijd. die in het teken staat van vernieu wing en verindivldualiseri-ng. Sinds men geen vuuraanmakers en tur ven meer nodig heeft, wil men nu eenmaal alles anders doen dan het voorgeslacht. Onze ouders en grootouders leefden veel meer op de straat, men leefde in een gemeenschap en zocht het openbaar betoon. De moderne mens is individualist. Zijn communicatie komt per telefoon, per radio, per t.v. Hij moet wel heel uithuizig zijn, wil hij zijn me demens onder de ogen komen. Sartre zegt: mijn medemens Is mijn vijand, want hij kijkt mij aan. De blik van de ander is op de vingers gekeken worden, is gecon troleerd en becritiseerd S/orden, heeft iets vijandigs en onverdraag zaams. De inquisitie van onze tijd is belichaamd in het kritische t.v.-interview. Telkens draagt deze gesubsidi eerde mensenjacht nieuws slachtof fers aan. Meestal zijn dat ouderen samengevat in de verzamelterm: de ouderen. Het is qeen wonder, dat men zich afsluit voor de ande ren. „Geen bezoek, qeen bloe men" is de slogan van onze tijd. Nu was dat rouwbetoon van vroeger ook niet alles. Dat raakte de meeste mensen ook hun koude kleren niet. Dat heeft Eitemal mooi uitgedrukt in een gedichtje, dat ook In het boekje „Na bestaan" is opgenomen: DIE BEGRAFENIS .ris iemand dood? En wie was sij? 'n Vreemd'ling vra en stap verbij. Die bure sug: „So'n goeie vroul Haar skoonfamilie gaan ook rou". Die dokter frons: „Dit was nogal 'n Allermoeilijkste geval". Die predikant, in swarte jas, Gebaar: „Ja, alle vlees is gras". Twee kleintjes, met dik snije brood, Roep: „Omie, onze ma Is dood". 'n Man staar eenkant op die grond Met twee diep lljne om sij mond. In dit gedicht wordt precies ge zegd wat rouwbetoon waard is. Een vreemdeling informeert even, het zou bij geval een belangrijk persoon geweest kunnen zijn. De buren leven even mee en zuchten. De schoonfamilie gaat in de rouw en dat zegt wel iets. Voor de dok ter is het een beroepskwestie en de dominee zegt, wat hij overa\ (en eigenlijk altijd) kan zeggen: „alle vlees is als gras". De kinder tjes begrijpen het nog niet, maar de alleen achtergebleven man is de enige, die oprecht rouwt: zijn rouw is smart. Zo'n gedicht kan je zo op het Oudejaar toepassen. Daar wordt het jaar 1969 begraven. De vreem deling, die toch alles wil zien en weten, een zogezegd historisch in gesteld persoon, vraagt zich in het voorbijgaan even af: was 1969 een belangrijk jaar? Of moet het bijge zet worden in de lange rij van oninteressante |aren, die de tijd machine al verwerkt heeft. Hij heeft qeen behoefte mee te rou wen. De buren, dat zijn zij, die er dagelijks mee te maken hadden, kunnen om dat dode jaar nog wel even zuchten, maar och er is al weer een nieuw jaar dat hun aan dacht vraagt. Meer dan een zucht kan er niet af. De schoonfamilie, dat zijn zij die door beroep of relatie hebben meegeholpen van het jaar wat te maken nemen even rouw aan, lich te rouw en niet te lang durend, want ook voor hen geldt het: Wel aan pak aan, een nieuw jaar heeft je aandacht nodig. De dokter, dat is hij, die ambtshalve aan de tijd moest dok teren. die allerlei kwesties aan zijn hoofd heeft, die ze moet helpen oplossen: de woningnood, de lo nen en prijzen, de ontwikke ling, de NATO, de wet op het wetenschappelijk onderwijs, enz. enz. bereiden zich al weer voor op dezelfde nog niet opgeloste kwesties, die hun in '70 worden voorgelegd. Er lang over zemelen kunnen ze niet, want er is nog zoveel te doen. En dan de dominee... Nu valt er even een stilte... van zo iemand wordt op een dag als deze het verlossende woord verwacht. Wat zal de dominee zeggen? Dr. W Aalders die lang over de tijd heeft nagedacht, schrijft in een pas bij Voorhoeve verschenen studie over de Hebreeënbrief „Schepping of geschiedenis" dit schokkende woord: „De geschiedenis leidt tot niets". Inderdaad, er zijn massa's mensen die 80 of 90 geworden zijn, maar sinds hun derde er niets Elk einde van het jaar. zeker in een jachtige tijd als de onze. vraagt om be zinning. Wanneerzoals nu, een periode van tien jaar wordt afgesloten, is die reden er eens te meer. Staande op de drempel die de jaren zestig scheidt van die van zeventig, ge voelen we in het bijzonder de verwarring welke zich tegenwoordig zo gemakkelijk van ons meester maakt. Het is dan ook een vreemde eeuw die wij beleven. Of is het niet vreemd dat de welvaart zelf tot een probleem schijnt te worden Of dat de wetenschap zulk een vlucht neemtdat zij straks meer met ons schijnt te zullen doen dan wij met haar? Er zijn eeuwen geweest waarin de mens heid verlegen was om welvaart, om we tenschap, nu is het zeker in een land als het onze en in vele andere vergelijk bare alsof de mens ermee verlegen is. Er is een vloek in de zegen. Enorm zijn de ontwikkelingen in de jaren zestig geweest. Met als een van de hoogtepunten de nog altijd schier onvoor stelbare reis naar de maan en de voet daarop van de nietige aardbewoners. Maar ook op andere terreinen van weten en kunnen waren de vondsten op het benau wende af. Dat benauwende lag dan met name hierin, dat wat eens doorvorsing van de schepping teas allengs het karakter ging aannemen van ingrepen in de schepping. Maar de speurende mens is tegelijk een zoekende mens. Aan de ene kant blasé, aan de andere kant. onzeker. On zeker door het wegvallen van zovele steun punten in denken en weten, door al de aardverschuivingen binnen het geheel van waarden en overtuigingen. Wie durft on der zulke omstandigheden nog vrijmoedig vooruit te zien? Waar zijn we als mensen en als mens heid, nu we een ogenblik staan op die scheidslijn der jaren, die alweer geen scheidslijn is binnen de zich onverstoor baar voortzettende ontwikkelingen? Waar zijn we? Het is de oude vraag, de oudste ivellicht, uit de geschiedenis der mensheid, zoals ze immers reeds weer klonk in het paradijs. De mens had toen juist eigen lot in eigen handen genomen. En nu, zovele jaren later, is er nog altijd reden tot diezelfde vraag: waar zijn wc Is het wonder, dat op zulke momente er de roep is om bezinning? Ethische b zinning, omdat de vraag klemt, of en i hoeverre men de wetenschap eigent vet t lijk haar gang kan laten gaan. Maar tegi lijk religieuze bezinning: bezinning c het betrekkelijke en heenwijzende karn ter van ons menszijn. De vraag „Mens, waar zijt ge?" wi een vraag van God. Gelukkig is er alt ij een God geweest die ons vragen steld Die dus ook niet dood is. Die belang biet stellen in zijn schepping. Die dan ook o mens ziet in diens perikelen. In diens in /Misses. De mens die soms zelf niet- wet nat hij met de welvaart aan moet en wi de wetenschap boven het hoofd dreigt i groeien. Voor wie het leven zelf tot ee probleem is geivorden. Die het er zo vao bij laat zitten. Daar staat de mens: vandaag op o smalle grenslijn van de jaren, en reet wordt hij onweerstaanbaar een alwet nieuwe toekomst ingetrokken. Niettemin blijft de toekomst onze oj gave. Intussen is het leven onze taal Boven een intervieiv met nobelprijswh naar Tinbergen las ik onlangs de ko „Wat maken we van de wereld?" Ee prachtige kop, want hier gaat het om. Het is aan ons om de toekomst l maken. Niet maar om haar lijdelijk in l gaan, maar om haar te maken. En oi iets te maken van de wereld. In om omgeving, in onze stad en in ons dor\ in ons land, en over heel de aarde. Oó dat laatste. Begrijpelijk dat w er tegenop ziet Dat. we er soms niet zoveel meer in zien Dat we er geen gat meer in zien. He gaat immers alles maar voort, en schijn baar buiten ons om. Meer geleefd worde dan leven. De eeuw wordt oud, en ga er mac eens aan staan Maar van dezelfde Got die ons de pijnlijke vraag stelt waar vu dan wel zijn, lezen 'we. ook het antwoord Dit: „Alzo lief heeft God de wereld ge l\ad, dat Hij Zijn eniggeboren zoon ge ge ven heeft. Opdat, ieder die in hem geloof eeuwig leven zal hebben". DIEMB bi) hebben geleerd. En nu moet de dominee mensen, die een heel. jaar lang niet naar God en Gebod ge vraagd hebben op Oude jaarsavond, staande aan de groe ve, nog iets goeds meegeven. Zij hebben alle uren van het jaar leeg voorbij laten gaan en nu willen ze in het laatste uurtje nog een hele eeuwigheid binnenhalen. Wie de tijd niet uitkoopt om zich open te stellen voor het Woord, moet niet verwachten dat de Kennis hem wel op één Oudejaarsavond zal aan waaien. De kleintjes mogen wat langer opblijven en een oliebol eten. Ver wacht van hen niet meer, maar die ene man, voor wie dat jaar dat nu gestorven is, hét jaar van zijn le ven is geweest (hetzij in vreugde of in smart) kan zo gemakt niet afscheid nemen. Voor he het geen betoon, maar zijn 4 bij de groeve is echt. Hij moei) verleden de baas worden en ij in het vergankelijke het onven kelijke vast te houden. Miss<| doet hij niets aan het Oude| maar dit oude jaar deed wat hem. Misschien is het u oot gegaan. Nu 1969 zijn laatste uren wegtikt en we nog in het kort terug blikken op wat dit jaar zoal onze aandacht heeft opgeëist, komen drie facetten van de Nederlandse samenleving wel heel sterk naar voren: 1. het onderwijs (de bestuursstructuur van universiteiten en hogescholen aan de ene kant en de uitvoering van de mam moetwet anderzijds); 2. de onduidelijkheid in de politiek (is er al iemand die het woord „duidelijk" durft te gebruiken?). Aan de lopende band verschenen rapporten van de Achttien en voorts werd hard gewerkt aan de vorming van een PAK. 3. de sociaal-economische ontwikkeling met de beruchte BTW en de voornamelijk daaruit voortvloeiende prijsstijgingen. De moeilijkheden in de uni versitaire wereld ontstonden in het begin van het jaar toen hoogleraren aan de Gemeentelij ke Universiteit in Amsterdam hun colleges staakten na onenig heid met de studenten. Nog geen week later bezetten stu denten het Maagdenhuis in Am sterdam, het administratieve centrum van de GU. Het bestuur van de Tilburgse hogeschool doet verregaande toezeggingen als de studenten hier op hun „poot" hebben ge speeld. Met harde hand wordt het Maagdenhuis half mei ont ruimd, waarbij een hevige rel ontstaat met de nodige gewon den. Als eindelijk ook minister Veringa zich in deze studentiko ze problemen heeft verdiept, komt hij tot de conclusie, dat sluiting van universiteit of ho geschool het uiterste middel moet blijven om ernstige onrust te voorkomen. In juni kan van de zijde van de Nijmeegse r.k. universiteit met enige trots wor den meegedeeld dat zij de eer ste is die geheel democratisch bestuurd zal worden: evenveel inspraak van studenten, docen ten en personeel. Maar rector baron Van Wijnbergen treedt af. In andere steden gaan de ac ties door: VU-studenten drin gen de senaatskamers binnen en in Utrecht wordt het acade miegebouw vrijwel geheel be zet. Binnen een week (de va kanties staan voor de deur...) wordt de vrede aan de VU gete kend. Nog even dreigen studen ten met nieuwe acties te zullen komen omdat zij vinden dat de plannen van minister Veringa universitaire autonomie met enige studenteninspraak niet voldoende zijn. Voor de studenten heeft de bezetting van gebouwen nog een staartje: de bezetters van het Maagdenhuis krijgen een fikse boete en de VU-studenten worden eveneens gestraft. Het touwtrekken over de ves tiging van de achtste medische faculteit, waarbij de keuze op Maastricht valt, kon even de aandacht die op de studenten viel, afleiden. De ingewikkelde verwikkelin gen aan het politieke front kun nen worden samengevat in het woord „heroriëntatie". De grote en de middelgrote partijen ga ven om beurten te kennen met wie ze wel en met wie ze niet zouden willen samenwerken. Tilanus trad terug als voor zitter van de CHU en Toxopeus als fractieleider van de WD, Biesheuvel had het niet gemak kelijk in „zijn" nacht en De Block-was bij herhaling een ge plaagd man. Van der Pols maakte als voorzitter van de WD plaats voor Haya van So meren en de al even liberale minister Polak zag zijn beleid beloond met lof uit de Kamer. Voorts had de CHU veel te stellen met de Centrum- gespreksgroep, de ARP met haar radicalen, de PvdA met Democratisch Appèl en de KVP met Couwenberg. die verdere deconfessionalisering bepleit. De PSP-top is verre van eensgezind, D'66 werkt nog aan een algemeen program, maar verwacht desondanks in groten getale volgend jaar de elf pro vinciale staten te zullen bin nentrekken. Eigenlijk alleen het GPV leek een rots in de bran ding. De komende verkiezingen (voor Staten, gemeenteraden en Rijnmond) zullen stellig sane rend werken, wat dan ook drin- Uit ons oudejaarsnummer van 1959: Sedert mensenheugenis was er in Nederland en de rest van Europa niet zo'n prachtiqe zonnige zomer. Iedere vakantie week werd weer een feest van zonnige warmte. 1969: We beleefden de droogste herfst sinds meer dan 250 |aar, de warmste herfst sinds 1865, voor het eerst na 1959 tel de het KNMI meer zomerse da gen (23), de zon scheen echter minder dan normaal in juni, juli en augustus. In de maand au gustus viel in sommige steden echter meer regen dan ooit te voren. Dan beleefden we boven dien nog de somberste winter van deze eeuw 1959: Het Amsterdamse no- zemdom vroeg de aandacht in juli. De burgerij ging „nozem-kij ken" op het Damrak en het Leideeplein. De politie had han denvol werk om de opgeschoten jeugd de baas te worden. Zelfs de „penoz#" van de Amsterdamse onderwereld ging zich bemoeien met het handhaven van de orde. 1969: De controle die de Amsterdamse politie de laatste tijd heeft gehouden onder de op de Dam en omgeving slapende jon- qelul is een legale actie. Vijftig procent van de iongeren bestaat uit buitenlanders zonder midde len van bestaan, minderjarigen en jongelui die in het bezit zijn van verdovende middelen. 1959: Een half miljoen Neder landers mocht zich in augustus eigenaar noemen van een tele visietoestel en zij konden iedere avond, behalve 's maandags, naar het plaatje in het kastje kijken. 1969: Reeds 100.000 Nederlan ders zijn in het bezit van een kleurentelevisietoestel. Op 1 okto ber werd de televisiezendtijd met 3uur uitgebreid tot 65 uur en 42 minuten per week! gend nodig is na een jaar vol gehakketak. In de eerste maanden rom melt het danig in de PvdA. Eerst keert Democratisch Appèl zich tegen Nieuw Links enkele weken later zegt de PvdA het vertrouwen in de KVP op: nooit samen in een kabinet zo lang de KVP haar huidige be leidslijn voortzet. Na een chao tisch partijcongres luwt de storm, maar toch wakkert de wind nog even aan als de PvdA verklaart ook niet met de CHU en de ARP in ben kabinet te willen zitten als deze partijen de KVP innig blijven omarmen. KVP-fractieleider Schmelzer voorspelt in maart al dat er van een Progressief Akkoord niets terecht zal komen. En daar lijkt het in de loop van het jaar ook op: eind augustus besluit de PSP zich uit de werkgroep van het PAK (waarin ook PvdA en PPR zitten) terug te trekken. KVP, CHU en ARP hebben heel wat te stellen met zichzelf, met hun achterban en met an dere politieke partijen, die niet nalaten te spreken over een „conservatief blok". Velen vin den de rapporten van de Acht tien een goede basis voor sa menwerking, maar voorname lijk de ARP heeft nogal wat l>edenkingen tegen het samen uit en samen thuis. Op het inmiddels berucht ge worden Partijconvent van begin november wordt het gesprek met KVP en CHU in de ijskast gezet. Desondanks besluiten ve le plaatselijke a.r. kiesvereni gingen en Statencentrales bij de verkiezingen van 1970 met de CHU (en soms ook met de KVP) samen te werken. De Block en Schut worden de zwakste ministers genoemd van het kabinet-De Jong, dat kort na elkaar een „onaanvaard baar" in de Kamer laat horen. Roolvink haalt hiervoor de premier zelf uit de wandelgan gen, maar Witte veen, die tenslotte vice-premier is, kan het best alleen tegen de a.r.-fractie opnemen. Biesheuvel buigt voor dit zware woord „in 's lands belang". Dat betekent tevens dat de belastingbetalers in het nieuwe jaar 600 miljoen (als inflatie-correctie) terug 'krijgen en niet Slechts 450 miljoen. Tussen deze politieke bedrij ven door wordt de helft van de Eerste Kamer vernieuwd, komt Biesheuvel in conflict met mi nister Luns over West-Irian, keert Mellema terug als fractie leider van de CHU, die nogal wat kritiek uit eigen kring krijgt vanwege haar financiële beleid en debatteert de Kamer over mogelijke excessen van militairen in het toenmalige Nederlandsch-Indië. In sociaal-economisch opzicht leefden we in het afgelopen jaar tussen hoop (hoge winsten bij veel grote ondernemingen) en vrees (sterke prijsstijgingen en een oplopend rentepeil). Nog maar nauwelijks is het jaar begonnen of SER-voorzit- ter De Pous waarschuwt tegen een loon- en prijsspiraal, die hij zich kennelijk toen al in ge dachten zag aftekenen. Een mi nister Roolvink probeert te voorkomen dat de loonsverho gingen in de prijzen worden doorberekend. Gelukkig daaLt de werk loosheid steeds verder en ook komen mooie spaarcijfers uit de bus. De winsten die sommige be drijven boekten liegen er even min om: Shell 18.3 procent, Philips 24 procent, Hoogovens 10 procent, KLM 86 miljoen meer en AKU (welke naam in de loop van het jaar door een fusie met de Koninklijke Zout Organon veranderde in AKZO) 50 procent. De Spoorwegen weiken echter met een verlies van tientallen miljoenen. Midden in de zomer ruimt CNV-voorzitter J. van Eibergen het veld voor zijn voornaamge noot ex-bankwerker Lanser. En dr. J. Zijlstra, die als president van de Nederlandsche Bank da gelijks op de centjes let, is wei nig optimistisch over onze pro- dulktiviteit. Reeds enkele weken later gaat het disconto van de Neder landsche Bank omhoog, wat be tekent dat het geld schaars en duur is (geworden). Zo duur dat in december een acht pro centslening van het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten mis lukt. In september luidt scheepsbouwer Verolme de noodklok, want het blijkt dat zijn bedrijf ernstige verliezen lijdt. Hij krijgt tenslotte ƒ25 miljoen, maar is bovendien ver plicht de overheid inzage ji zijn boeken te geven. „Het is goed dat wij door deze crises moesten gaan", zegt hij aan het eind van het jaar. Weinig gelukkig is een deel van de Tweede-Kamerleden met de Loonwet („knevelwet") van minister Roolvink. Met zwaar geschut weet hij de Ka mer voor zijn plannen te win nen, zodat hij de bevoegdheid krijgt om in cao's in te grijpen, als ten minste de Eerste Kamer er in februari obk mee instemt. NW en NKV zijn zo boos over het aannemen van deze wet door de Tweede Kamer dat zij weigeren langer aan het loonoverleg mee te werken. Belangrijk is dat de btw pas in 1971 omhoog zal gaan, dat de huren eerst op 1 juli a.s. stijgen en dat het leven zo tegen het eind van het jaar goedkoper is geworden. Fusies zijn ook in 1969 aan de orde van de dag geweest. We noetnen slechts die tussen In- ternatio en Müller, Interunie en Unitas, Eerste Nederlandsche en Nillmij, Erres gaat in Philips op en (vraöht)rederijen gaan sa menwerken. Met de ontslagen viel het nogal mee, al moest Werkspoor tot sluiting van enkele bedrij ven overgaan, met het gevolg dat honderden mensen op straat kwamen te staan. Hoe het zij: 71 procent van de Nederlandse bevolking vindt dat er welvaart in ons land heerst en slechts zestien pro cent vindt van niet. Tekenend is de recordomzet aan dure cadeaus vlak voor Sinterklaas. Zelfs blijft er nog geld „over" voor grootscheepse acties voor Tunesië en het ge handicapte kind, die miljoenen opbrengen. Geraffineerde moorden en grootscheepse branden laten niet na indruk te maken, maar de meeste aandacht viel toch op het monsterproces tegen de meervoudige moordenaar Hans van Z. en Ouwe Nol, die hem tot deze moorden aanzette. Hans van Z. legde zich neer bij de uitspraak van de recht bank (levenslang zonder tbr); Ouwe Nol ging in beroep nadat hij tot zes jaar was veroor deeld. Dat leverde hem echter nog twee jaar extra op, name lijk acht jaar cel. Iets minder spectaculair was de rechtszaak tegen de Haar lemse reahiter mr. R., die een dodelijk ongeluk veroorzaakte. Verontrustend is de toene ming van het aantal hart- en vaatziekten in ons land. Daar staat tegenover dat er een goe de regeling komt voor het ver voer van zieken en ver keersslachtoffers en dat het be leid van de ziekenhuizen op de helling gaat: de juiste patiënt in het juiste bed. De verzilting van het water en de vervuiling van de lucht vormen een probleem apart. Het bestuur van Rijnmond neemt maatregelert op het ge bied van de milieuhygiëne. Prof. Tinbergen kreeg de No belprijs voor economie, Gerard Kornèlis van het Reve een zoen van minister Klompé én de Staatsprijs voor letterkunde, minister Beernink „smokkelde" sigaretten. Zorg was er aanvan kelijk over prins Constantijn, zoon van prinses Beatrix en prins Claus, dne in oktober werd geboren. Een ware opstand brak uit in de Haagse Schildersbuurt na gen televisie-uitzending, het Haagse Congresgebouw bleek niet zo goed te voldoen. De di rectie van de Rotterdamse dier gaarde Blijdorp faalde en het weekblad De Spiegel verscheen vorige week voor het laatst. In juli kwamen 21 mensen om het leven bij een busramp in Dinant: een Eindhovense schoot de Maas in als get van menselijk falen. In Gorkum gaven een gi aantal raadsleden hun strijd gen burgemeester Van Rapp op. De kolenhandelaren hie! vol bij hun protest tegen uitblijven van regeringsmaal gelen nu het aardgas zo on veer in heel Nederland warme vruchten afwerpt. Da ook wel nod'ig aan het van dit jaar, dat ons op de reep nog een koudegolf 'oezo Maandenlang was ons land in de ijzige greep van de Belasting over de Toege voegde Waarde, de nieuwe soort omzetbelasting. De huisvrouwen wisten er in ja nuari al van mee te praten zo zelfs dat spoedig een verzoek om een duurte- toeslag op de tafel van de werkgevers lag. 8 februari: veel bedrijven geven een toeslag 15 februari: NW en NKV willen een prijsstop 22 februari: onrust prijsverhogingen 1 maart: De Block wil geen algemene prijsstop 8 maart: minister neemt prijsmaatregelen 15 maart: Planbureau voorspelt prijsstijgingen van 5 procent in 1969 29 maart: De Block geeft toe dat prijzen wei «<uis 7 procent zouden kunnen stij gen 5 april: vakbeweging vindt prijsstijgingen beangstigend 12 april: algemene prijsstop. vakcentrales komen met 10 mei: prijspeil nog verder opgelopen 24 mei: SER adviseert tot 1 procent duurtetoeslag 31 mei: rustig op het loon- en prijsfront 7 juni: leven is weer iets goedkoper geworden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 14