Rouwbeklag voor een oud jaar
Veel wankelde in 1969
1959- 1969
BTWeeën
Waar zijn wer
Ja, dot Oudejaar. Doet u er nog wat aan? Vele mensen vin
den het modern, nergens meer wat aan te doen. Aan Sinter
klaas niet, oan het Kerstfeest niet, aan Oudejoar niet. In de
winkelwereld zijn al stemmen opgegaan om Sinterklaas te ver
vangen door de paashaas, omdat het dan beter weer zou zijn
om de lont te gooien in de jaarlijkse koopexplosie. Wat het
weer betreft zijn er altijd optimisten. In het Kerstfeest komt
ook de klad, hoewel men voorzichtig moet zijn met dergelijke
generalisaties, want de verkoopcijfers en de drukbezochte zang
diensten wijzen wel iets anders uit. Toch 're het „in" om te zeg
gen: „we doen er maar niet aan."
Nu is het ongetwijfeld waar. dat
de vaderlandse folklore afbrokkelt.
Daar zijn allerlei oorzaken voor. In
de eerste plaats zijn we na de
oorlog overspoeld door de An
gelsaksische folklore. Sinterklaas
wordt ernstig bedreigd door het
..kerstmannetje" en het familie-a
vondje door de cocktailparty. De
buis brengt zoveel ellende in de
huiskamer, dat vele gewetens se
rieus gekweld worden door de
vraag: ,.wij maar pretmaken en zij
creperen?"
Bovendien hadden onze winter
feesten altijd een sfeertje van ou
bolligheid en sentimentaliteit om
zich heen, en dat doet het niet
meer zo. Velen verkiezen het mo
derne „getier der liederen" rond
om de elektrische gitaar boven
een eenvoudig Sinterklaas- of
Kerstliedje. Trouwens, en dat heeft
er allemaal mee te maken, de
godsdienstigheid heeft ook een
deuk gekregen.
Bij Sinterklaas spreekt dat niet
zo. want ondanks zijn vrome tab
berd en gewijde mijter, komt de
godsdienst er niet zo aan te pas.
Die viert meer triomfen bij Kerst
feest en Oudejaar.
Bij het Kerstfeest is dat nog
rechtstreeks af te leiden, want on
danks boom, kaarsen, versierin
gen, hulst, lekker eten en cadeau
tjes, blijft nog altijd iets door
klinken van Jezus' geboorte.
Bij het Oudejaar komt de
godsdienstigheid via een omweg-
getje om de deur kijken. Oudejaar
is een begrafenisfeest en van huis
uit zijn begrafenis en godsdienst
nauw met elkaar verbonden.
Als kind ging ik vaak met m'n
vader in de achterbuurten van
Amsterdam de „bedeelden" bezoe
ken. De meeste „woningen" had
den geen leuning, maar een zwart-
geworden vet trappetouw, waar
langs |e je omhoog kon trekken.
Op die achterkamertjes op
Oosten- en Kattenburg had je dan
een riant uitzicht op ,,'t fabriek".
Nog zie ik me daar op zo'n
kamertje zitten bij twee oude
mensen, me afvragend, waarom ze
de zitting uit de canapé hadden
gehaald en binnen het karkas twee
stoelen hadden gezet. Bij het
praatje, dat volgde kwam nu en
dan wel eens de kerk ter sprake.
De oude mensen gingen dan net
jes zitten, zetten hun vriende
lijkste gezicht en zeiden: „Nee
meneer, daar komme we niet meer,
want asse we d'r komme istie af
gestampt vol en staan kunne we
niet meer".
Later heb ik begrepen, dat ze
het hadden over de beroemde
Amsterdamse Oudejaarsavonden
waarop heel Amsterdam zich door
geboorte geroepen voelde als één
man naar de kerk te gaan. Alle
maal tegelijk en den waren zelfs
de Nieuwe, de Ouwe en de
Wester te klein.
Sartre beschrijft het in zijn bio
grafie zo mooi, hoe zijn grootmoe
der naar orgelconcerten in be
roemde Parijse kerken ging en dan
vroom was voor de duur van één
Toccata.
Zo was het Amsterdam van mijn
jeugd vroom voor de duur van één
Oudejaarsavond en dat zal voor
de „boeren buiten" (daar horen
Hagenaars en Rotterdammers,
voor het besef van de Amsterdam
mers ook onder) ook wel zo ge
weest zijn. Dat komt omdat Oude
jaar Iets te maken heeft met be
graven en bij begraven hoort rouw
en bij rouw een goed woord. Van
daar...
In dat ontdekkende boekje met
de kryptische titel: „Na bestaan, -
over de psycho-hygiëne van de
rouw", wordt duidelijk gerrtaakt,
hoe de moderne mens hoe langer
hoe minder voelt voor openbaar
rouwbetoon. Dat heeft natuurlijk
ook economische oorzaken, want
ieder betoon is tegenwoordig pe
perduur.
Maar dit is toch niet de voor
naamste oorzaak. Ook niet andat
de moderne mens met de dood
vertrouwd is geraakt nu men
voortdurend geconfronteerd wordt
met het dagelijks sterven van dui
zenden in Biafra en Vietnam, of
waar dan ook, want aan doodgaan
went niemand. Zelfs niet, omdat in
normale omstandigheden de sterf
datum in onze samenleving naar
een hogere leeftijd is verschoven.
De oorzaak moet veeleer gezocht
worden in de mythe van onze tijd.
die in het teken staat van vernieu
wing en verindivldualiseri-ng. Sinds
men geen vuuraanmakers en tur
ven meer nodig heeft, wil men nu
eenmaal alles anders doen dan het
voorgeslacht.
Onze ouders en grootouders
leefden veel meer op de straat,
men leefde in een gemeenschap
en zocht het openbaar betoon. De
moderne mens is individualist. Zijn
communicatie komt per telefoon,
per radio, per t.v. Hij moet wel
heel uithuizig zijn, wil hij zijn me
demens onder de ogen komen.
Sartre zegt: mijn medemens Is
mijn vijand, want hij kijkt mij aan.
De blik van de ander is op de
vingers gekeken worden, is gecon
troleerd en becritiseerd S/orden,
heeft iets vijandigs en onverdraag
zaams. De inquisitie van onze tijd
is belichaamd in het kritische
t.v.-interview.
Telkens draagt deze gesubsidi
eerde mensenjacht nieuws slachtof
fers aan. Meestal zijn dat ouderen
samengevat in de verzamelterm:
de ouderen. Het is qeen wonder,
dat men zich afsluit voor de ande
ren. „Geen bezoek, qeen bloe
men" is de slogan van onze tijd.
Nu was dat rouwbetoon van
vroeger ook niet alles. Dat raakte
de meeste mensen ook hun koude
kleren niet. Dat heeft Eitemal mooi
uitgedrukt in een gedichtje, dat
ook In het boekje „Na bestaan" is
opgenomen:
DIE BEGRAFENIS
.ris iemand dood? En wie was sij?
'n Vreemd'ling vra en stap verbij.
Die bure sug: „So'n goeie vroul
Haar skoonfamilie gaan ook rou".
Die dokter frons: „Dit was nogal
'n Allermoeilijkste geval".
Die predikant, in swarte jas,
Gebaar: „Ja, alle vlees is gras".
Twee kleintjes, met dik snije
brood,
Roep: „Omie, onze ma Is dood".
'n Man staar eenkant op die grond
Met twee diep lljne om sij mond.
In dit gedicht wordt precies ge
zegd wat rouwbetoon waard is.
Een vreemdeling informeert even,
het zou bij geval een belangrijk
persoon geweest kunnen zijn. De
buren leven even mee en zuchten.
De schoonfamilie gaat in de rouw
en dat zegt wel iets. Voor de dok
ter is het een beroepskwestie en
de dominee zegt, wat hij overa\
(en eigenlijk altijd) kan zeggen:
„alle vlees is als gras". De kinder
tjes begrijpen het nog niet, maar
de alleen achtergebleven man is
de enige, die oprecht rouwt: zijn
rouw is smart.
Zo'n gedicht kan je zo op het
Oudejaar toepassen. Daar wordt
het jaar 1969 begraven. De vreem
deling, die toch alles wil zien en
weten, een zogezegd historisch in
gesteld persoon, vraagt zich in het
voorbijgaan even af: was 1969 een
belangrijk jaar? Of moet het bijge
zet worden in de lange rij van
oninteressante |aren, die de tijd
machine al verwerkt heeft. Hij
heeft qeen behoefte mee te rou
wen.
De buren, dat zijn zij, die er
dagelijks mee te maken hadden,
kunnen om dat dode jaar nog wel
even zuchten, maar och er is al
weer een nieuw jaar dat hun aan
dacht vraagt. Meer dan een zucht
kan er niet af.
De schoonfamilie, dat zijn zij die
door beroep of relatie hebben
meegeholpen van het jaar wat te
maken nemen even rouw aan, lich
te rouw en niet te lang durend,
want ook voor hen geldt het: Wel
aan pak aan, een nieuw jaar heeft
je aandacht nodig.
De dokter, dat is hij, die
ambtshalve aan de tijd moest dok
teren. die allerlei kwesties aan zijn
hoofd heeft, die ze moet helpen
oplossen: de woningnood, de lo
nen en prijzen, de ontwikke
ling, de NATO, de wet op het
wetenschappelijk onderwijs, enz.
enz. bereiden zich al weer voor op
dezelfde nog niet opgeloste
kwesties, die hun in '70 worden
voorgelegd. Er lang over zemelen
kunnen ze niet, want er is nog
zoveel te doen.
En dan de dominee... Nu valt er
even een stilte... van zo iemand
wordt op een dag als deze het
verlossende woord verwacht. Wat
zal de dominee zeggen? Dr. W
Aalders die lang over de tijd heeft
nagedacht, schrijft in een pas bij
Voorhoeve verschenen studie over
de Hebreeënbrief „Schepping of
geschiedenis" dit schokkende
woord: „De geschiedenis leidt tot
niets".
Inderdaad, er zijn massa's
mensen die 80 of 90 geworden
zijn, maar sinds hun derde er niets
Elk einde van het jaar. zeker in een
jachtige tijd als de onze. vraagt om be
zinning. Wanneerzoals nu, een periode
van tien jaar wordt afgesloten, is die reden
er eens te meer.
Staande op de drempel die de jaren
zestig scheidt van die van zeventig, ge
voelen we in het bijzonder de verwarring
welke zich tegenwoordig zo gemakkelijk
van ons meester maakt. Het is dan ook
een vreemde eeuw die wij beleven.
Of is het niet vreemd dat de welvaart
zelf tot een probleem schijnt te worden
Of dat de wetenschap zulk een vlucht
neemtdat zij straks meer met ons schijnt
te zullen doen dan wij met haar?
Er zijn eeuwen geweest waarin de mens
heid verlegen was om welvaart, om we
tenschap, nu is het zeker in een land
als het onze en in vele andere vergelijk
bare alsof de mens ermee verlegen is.
Er is een vloek in de zegen.
Enorm zijn de ontwikkelingen in de
jaren zestig geweest. Met als een van de
hoogtepunten de nog altijd schier onvoor
stelbare reis naar de maan en de voet
daarop van de nietige aardbewoners. Maar
ook op andere terreinen van weten en
kunnen waren de vondsten op het benau
wende af.
Dat benauwende lag dan met name
hierin, dat wat eens doorvorsing van de
schepping teas allengs het karakter ging
aannemen van ingrepen in de schepping.
Maar de speurende mens is tegelijk
een zoekende mens. Aan de ene kant
blasé, aan de andere kant. onzeker. On
zeker door het wegvallen van zovele steun
punten in denken en weten, door al de
aardverschuivingen binnen het geheel van
waarden en overtuigingen. Wie durft on
der zulke omstandigheden nog vrijmoedig
vooruit te zien?
Waar zijn we als mensen en als mens
heid, nu we een ogenblik staan op die
scheidslijn der jaren, die alweer geen
scheidslijn is binnen de zich onverstoor
baar voortzettende ontwikkelingen?
Waar zijn we? Het is de oude vraag,
de oudste ivellicht, uit de geschiedenis
der mensheid, zoals ze immers reeds weer
klonk in het paradijs. De mens had toen
juist eigen lot in eigen handen genomen.
En nu, zovele jaren later, is er nog altijd
reden tot diezelfde vraag: waar zijn wc
Is het wonder, dat op zulke momente
er de roep is om bezinning? Ethische b
zinning, omdat de vraag klemt, of en i
hoeverre men de wetenschap eigent vet t
lijk haar gang kan laten gaan. Maar tegi
lijk religieuze bezinning: bezinning c
het betrekkelijke en heenwijzende karn
ter van ons menszijn.
De vraag „Mens, waar zijt ge?" wi
een vraag van God. Gelukkig is er alt ij
een God geweest die ons vragen steld
Die dus ook niet dood is. Die belang biet
stellen in zijn schepping. Die dan ook o
mens ziet in diens perikelen. In diens in
/Misses. De mens die soms zelf niet- wet
nat hij met de welvaart aan moet en wi
de wetenschap boven het hoofd dreigt i
groeien. Voor wie het leven zelf tot ee
probleem is geivorden. Die het er zo vao
bij laat zitten.
Daar staat de mens: vandaag op o
smalle grenslijn van de jaren, en reet
wordt hij onweerstaanbaar een alwet
nieuwe toekomst ingetrokken.
Niettemin blijft de toekomst onze oj
gave. Intussen is het leven onze taal
Boven een intervieiv met nobelprijswh
naar Tinbergen las ik onlangs de ko
„Wat maken we van de wereld?" Ee
prachtige kop, want hier gaat het om.
Het is aan ons om de toekomst l
maken. Niet maar om haar lijdelijk in l
gaan, maar om haar te maken. En oi
iets te maken van de wereld. In om
omgeving, in onze stad en in ons dor\
in ons land, en over heel de aarde. Oó
dat laatste.
Begrijpelijk dat w er tegenop ziet
Dat. we er soms niet zoveel meer in zien
Dat we er geen gat meer in zien. He
gaat immers alles maar voort, en schijn
baar buiten ons om. Meer geleefd worde
dan leven.
De eeuw wordt oud, en ga er mac
eens aan staan Maar van dezelfde Got
die ons de pijnlijke vraag stelt waar vu
dan wel zijn, lezen 'we. ook het antwoord
Dit: „Alzo lief heeft God de wereld ge
l\ad, dat Hij Zijn eniggeboren zoon ge ge
ven heeft. Opdat, ieder die in hem geloof
eeuwig leven zal hebben".
DIEMB
bi) hebben geleerd. En nu moet de
dominee mensen, die een heel. jaar
lang niet naar God en Gebod ge
vraagd hebben op Oude
jaarsavond, staande aan de groe
ve, nog iets goeds meegeven. Zij
hebben alle uren van het jaar leeg
voorbij laten gaan en nu willen ze
in het laatste uurtje nog een hele
eeuwigheid binnenhalen. Wie de
tijd niet uitkoopt om zich open te
stellen voor het Woord, moet niet
verwachten dat de Kennis hem wel
op één Oudejaarsavond zal aan
waaien.
De kleintjes mogen wat langer
opblijven en een oliebol eten. Ver
wacht van hen niet meer, maar die
ene man, voor wie dat jaar dat nu
gestorven is, hét jaar van zijn le
ven is geweest (hetzij in vreugde
of in smart) kan zo gemakt
niet afscheid nemen. Voor he
het geen betoon, maar zijn 4
bij de groeve is echt. Hij moei)
verleden de baas worden en ij
in het vergankelijke het onven
kelijke vast te houden. Miss<|
doet hij niets aan het Oude|
maar dit oude jaar deed wat
hem. Misschien is het u oot
gegaan.
Nu 1969 zijn laatste uren wegtikt en we nog in het kort terug
blikken op wat dit jaar zoal onze aandacht heeft opgeëist,
komen drie facetten van de Nederlandse samenleving wel heel
sterk naar voren:
1. het onderwijs (de bestuursstructuur van universiteiten en
hogescholen aan de ene kant en de uitvoering van de mam
moetwet anderzijds);
2. de onduidelijkheid in de politiek (is er al iemand die het
woord „duidelijk" durft te gebruiken?). Aan de lopende band
verschenen rapporten van de Achttien en voorts werd hard
gewerkt aan de vorming van een PAK.
3. de sociaal-economische ontwikkeling met de beruchte BTW
en de voornamelijk daaruit voortvloeiende prijsstijgingen.
De moeilijkheden in de uni
versitaire wereld ontstonden in
het begin van het jaar toen
hoogleraren aan de Gemeentelij
ke Universiteit in Amsterdam
hun colleges staakten na onenig
heid met de studenten. Nog
geen week later bezetten stu
denten het Maagdenhuis in Am
sterdam, het administratieve
centrum van de GU.
Het bestuur van de Tilburgse
hogeschool doet verregaande
toezeggingen als de studenten
hier op hun „poot" hebben ge
speeld.
Met harde hand wordt het
Maagdenhuis half mei ont
ruimd, waarbij een hevige rel
ontstaat met de nodige gewon
den. Als eindelijk ook minister
Veringa zich in deze studentiko
ze problemen heeft verdiept,
komt hij tot de conclusie, dat
sluiting van universiteit of ho
geschool het uiterste middel
moet blijven om ernstige onrust
te voorkomen. In juni kan van
de zijde van de Nijmeegse r.k.
universiteit met enige trots wor
den meegedeeld dat zij de eer
ste is die geheel democratisch
bestuurd zal worden: evenveel
inspraak van studenten, docen
ten en personeel. Maar rector
baron Van Wijnbergen treedt
af.
In andere steden gaan de ac
ties door: VU-studenten drin
gen de senaatskamers binnen
en in Utrecht wordt het acade
miegebouw vrijwel geheel be
zet. Binnen een week (de va
kanties staan voor de deur...)
wordt de vrede aan de VU gete
kend. Nog even dreigen studen
ten met nieuwe acties te zullen
komen omdat zij vinden dat de
plannen van minister Veringa
universitaire autonomie met
enige studenteninspraak niet
voldoende zijn.
Voor de studenten heeft de
bezetting van gebouwen nog
een staartje: de bezetters van
het Maagdenhuis krijgen een
fikse boete en de VU-studenten
worden eveneens gestraft.
Het touwtrekken over de ves
tiging van de achtste medische
faculteit, waarbij de keuze op
Maastricht valt, kon even de
aandacht die op de studenten
viel, afleiden.
De ingewikkelde verwikkelin
gen aan het politieke front kun
nen worden samengevat in het
woord „heroriëntatie". De grote
en de middelgrote partijen ga
ven om beurten te kennen met
wie ze wel en met wie ze niet
zouden willen samenwerken.
Tilanus trad terug als voor
zitter van de CHU en Toxopeus
als fractieleider van de WD,
Biesheuvel had het niet gemak
kelijk in „zijn" nacht en De
Block-was bij herhaling een ge
plaagd man. Van der Pols
maakte als voorzitter van de
WD plaats voor Haya van So
meren en de al even liberale
minister Polak zag zijn beleid
beloond met lof uit de Kamer.
Voorts had de CHU veel te
stellen met de Centrum-
gespreksgroep, de ARP met
haar radicalen, de PvdA met
Democratisch Appèl en de KVP
met Couwenberg. die verdere
deconfessionalisering bepleit.
De PSP-top is verre van
eensgezind, D'66 werkt nog aan
een algemeen program, maar
verwacht desondanks in groten
getale volgend jaar de elf pro
vinciale staten te zullen bin
nentrekken. Eigenlijk alleen het
GPV leek een rots in de bran
ding.
De komende verkiezingen
(voor Staten, gemeenteraden en
Rijnmond) zullen stellig sane
rend werken, wat dan ook drin-
Uit ons oudejaarsnummer van
1959: Sedert mensenheugenis
was er in Nederland en de rest
van Europa niet zo'n prachtiqe
zonnige zomer. Iedere vakantie
week werd weer een feest van
zonnige warmte.
1969: We beleefden de
droogste herfst sinds meer dan
250 |aar, de warmste herfst sinds
1865, voor het eerst na 1959 tel
de het KNMI meer zomerse da
gen (23), de zon scheen echter
minder dan normaal in juni, juli
en augustus. In de maand au
gustus viel in sommige steden
echter meer regen dan ooit te
voren. Dan beleefden we boven
dien nog de somberste winter
van deze eeuw
1959: Het Amsterdamse no-
zemdom vroeg de aandacht in
juli. De burgerij ging „nozem-kij
ken" op het Damrak en het
Leideeplein. De politie had han
denvol werk om de opgeschoten
jeugd de baas te worden. Zelfs de
„penoz#" van de Amsterdamse
onderwereld ging zich bemoeien
met het handhaven van de orde.
1969: De controle die de
Amsterdamse politie de laatste tijd
heeft gehouden onder de op de
Dam en omgeving slapende jon-
qelul is een legale actie. Vijftig
procent van de iongeren bestaat
uit buitenlanders zonder midde
len van bestaan, minderjarigen
en jongelui die in het bezit zijn
van verdovende middelen.
1959: Een half miljoen Neder
landers mocht zich in augustus
eigenaar noemen van een tele
visietoestel en zij konden iedere
avond, behalve 's maandags, naar
het plaatje in het kastje kijken.
1969: Reeds 100.000 Nederlan
ders zijn in het bezit van een
kleurentelevisietoestel. Op 1 okto
ber werd de televisiezendtijd met
3uur uitgebreid tot 65 uur en
42 minuten per week!
gend nodig is na een jaar vol
gehakketak.
In de eerste maanden rom
melt het danig in de PvdA.
Eerst keert Democratisch Appèl
zich tegen Nieuw Links enkele
weken later zegt de PvdA het
vertrouwen in de KVP op:
nooit samen in een kabinet zo
lang de KVP haar huidige be
leidslijn voortzet. Na een chao
tisch partijcongres luwt de
storm, maar toch wakkert de
wind nog even aan als de PvdA
verklaart ook niet met de CHU
en de ARP in ben kabinet te
willen zitten als deze partijen
de KVP innig blijven omarmen.
KVP-fractieleider Schmelzer
voorspelt in maart al dat er van
een Progressief Akkoord niets
terecht zal komen. En daar lijkt
het in de loop van het jaar ook
op: eind augustus besluit de
PSP zich uit de werkgroep van
het PAK (waarin ook PvdA en
PPR zitten) terug te trekken.
KVP, CHU en ARP hebben
heel wat te stellen met zichzelf,
met hun achterban en met an
dere politieke partijen, die niet
nalaten te spreken over een
„conservatief blok". Velen vin
den de rapporten van de Acht
tien een goede basis voor sa
menwerking, maar voorname
lijk de ARP heeft nogal wat
l>edenkingen tegen het samen
uit en samen thuis.
Op het inmiddels berucht ge
worden Partijconvent van begin
november wordt het gesprek
met KVP en CHU in de ijskast
gezet. Desondanks besluiten ve
le plaatselijke a.r. kiesvereni
gingen en Statencentrales bij de
verkiezingen van 1970 met de
CHU (en soms ook met de
KVP) samen te werken.
De Block en Schut worden de
zwakste ministers genoemd van
het kabinet-De Jong, dat kort
na elkaar een „onaanvaard
baar" in de Kamer laat horen.
Roolvink haalt hiervoor de
premier zelf uit de wandelgan
gen, maar Witte veen, die
tenslotte vice-premier is, kan
het best alleen tegen de
a.r.-fractie opnemen. Biesheuvel
buigt voor dit zware woord „in
's lands belang". Dat betekent
tevens dat de belastingbetalers
in het nieuwe jaar 600 miljoen
(als inflatie-correctie) terug
'krijgen en niet Slechts 450
miljoen.
Tussen deze politieke bedrij
ven door wordt de helft van de
Eerste Kamer vernieuwd, komt
Biesheuvel in conflict met mi
nister Luns over West-Irian,
keert Mellema terug als fractie
leider van de CHU, die nogal
wat kritiek uit eigen kring
krijgt vanwege haar financiële
beleid en debatteert de Kamer
over mogelijke excessen van
militairen in het toenmalige
Nederlandsch-Indië.
In sociaal-economisch opzicht
leefden we in het afgelopen
jaar tussen hoop (hoge winsten
bij veel grote ondernemingen)
en vrees (sterke prijsstijgingen
en een oplopend rentepeil).
Nog maar nauwelijks is het
jaar begonnen of SER-voorzit-
ter De Pous waarschuwt tegen
een loon- en prijsspiraal, die hij
zich kennelijk toen al in ge
dachten zag aftekenen. Een mi
nister Roolvink probeert te
voorkomen dat de loonsverho
gingen in de prijzen worden
doorberekend.
Gelukkig daaLt de werk
loosheid steeds verder en ook
komen mooie spaarcijfers uit de
bus.
De winsten die sommige be
drijven boekten liegen er even
min om: Shell 18.3 procent,
Philips 24 procent, Hoogovens
10 procent, KLM 86 miljoen
meer en AKU (welke naam in
de loop van het jaar door een
fusie met de Koninklijke Zout
Organon veranderde in AKZO)
50 procent. De Spoorwegen
weiken echter met een verlies
van tientallen miljoenen.
Midden in de zomer ruimt
CNV-voorzitter J. van Eibergen
het veld voor zijn voornaamge
noot ex-bankwerker Lanser. En
dr. J. Zijlstra, die als president
van de Nederlandsche Bank da
gelijks op de centjes let, is wei
nig optimistisch over onze pro-
dulktiviteit.
Reeds enkele weken later
gaat het disconto van de Neder
landsche Bank omhoog, wat be
tekent dat het geld schaars en
duur is (geworden). Zo duur dat
in december een acht pro
centslening van het Bouwfonds
Nederlandse Gemeenten mis
lukt.
In september luidt
scheepsbouwer Verolme de
noodklok, want het blijkt dat
zijn bedrijf ernstige verliezen
lijdt. Hij krijgt tenslotte ƒ25
miljoen, maar is bovendien ver
plicht de overheid inzage ji
zijn boeken te geven. „Het is
goed dat wij door deze crises
moesten gaan", zegt hij aan het
eind van het jaar.
Weinig gelukkig is een deel
van de Tweede-Kamerleden
met de Loonwet („knevelwet")
van minister Roolvink. Met
zwaar geschut weet hij de Ka
mer voor zijn plannen te win
nen, zodat hij de bevoegdheid
krijgt om in cao's in te grijpen,
als ten minste de Eerste Kamer
er in februari obk mee instemt.
NW en NKV zijn zo boos
over het aannemen van deze
wet door de Tweede Kamer dat
zij weigeren langer aan het
loonoverleg mee te werken.
Belangrijk is dat de btw pas
in 1971 omhoog zal gaan, dat de
huren eerst op 1 juli a.s. stijgen
en dat het leven zo tegen het
eind van het jaar goedkoper is
geworden.
Fusies zijn ook in 1969 aan de
orde van de dag geweest. We
noetnen slechts die tussen In-
ternatio en Müller, Interunie en
Unitas, Eerste Nederlandsche
en Nillmij, Erres gaat in Philips
op en (vraöht)rederijen gaan sa
menwerken.
Met de ontslagen viel het
nogal mee, al moest Werkspoor
tot sluiting van enkele bedrij
ven overgaan, met het gevolg
dat honderden mensen op straat
kwamen te staan.
Hoe het zij: 71 procent van
de Nederlandse bevolking vindt
dat er welvaart in ons land
heerst en slechts zestien pro
cent vindt van niet.
Tekenend is de recordomzet
aan dure cadeaus vlak voor
Sinterklaas. Zelfs blijft er nog
geld „over" voor grootscheepse
acties voor Tunesië en het ge
handicapte kind, die miljoenen
opbrengen.
Geraffineerde moorden en
grootscheepse branden laten
niet na indruk te maken, maar
de meeste aandacht viel toch op
het monsterproces tegen de
meervoudige moordenaar Hans
van Z. en Ouwe Nol, die hem
tot deze moorden aanzette.
Hans van Z. legde zich neer
bij de uitspraak van de recht
bank (levenslang zonder tbr);
Ouwe Nol ging in beroep nadat
hij tot zes jaar was veroor
deeld. Dat leverde hem echter
nog twee jaar extra op, name
lijk acht jaar cel.
Iets minder spectaculair was
de rechtszaak tegen de Haar
lemse reahiter mr. R., die een
dodelijk ongeluk veroorzaakte.
Verontrustend is de toene
ming van het aantal hart- en
vaatziekten in ons land. Daar
staat tegenover dat er een goe
de regeling komt voor het ver
voer van zieken en ver
keersslachtoffers en dat het be
leid van de ziekenhuizen op de
helling gaat: de juiste patiënt
in het juiste bed.
De verzilting van het water
en de vervuiling van de lucht
vormen een probleem apart.
Het bestuur van Rijnmond
neemt maatregelert op het ge
bied van de milieuhygiëne.
Prof. Tinbergen kreeg de No
belprijs voor economie, Gerard
Kornèlis van het Reve een zoen
van minister Klompé én de
Staatsprijs voor letterkunde,
minister Beernink „smokkelde"
sigaretten. Zorg was er aanvan
kelijk over prins Constantijn,
zoon van prinses Beatrix en
prins Claus, dne in oktober
werd geboren.
Een ware opstand brak uit in
de Haagse Schildersbuurt na
gen televisie-uitzending, het
Haagse Congresgebouw bleek
niet zo goed te voldoen. De di
rectie van de Rotterdamse dier
gaarde Blijdorp faalde en het
weekblad De Spiegel verscheen
vorige week voor het laatst.
In juli kwamen 21 mensen
om het leven bij een busramp
in Dinant: een Eindhovense
schoot de Maas in als get
van menselijk falen.
In Gorkum gaven een gi
aantal raadsleden hun strijd
gen burgemeester Van Rapp
op.
De kolenhandelaren hie!
vol bij hun protest tegen
uitblijven van regeringsmaal
gelen nu het aardgas zo on
veer in heel Nederland
warme vruchten afwerpt. Da
ook wel nod'ig aan het
van dit jaar, dat ons op de
reep nog een koudegolf 'oezo
Maandenlang was ons land
in de ijzige greep van de
Belasting over de Toege
voegde Waarde, de nieuwe
soort omzetbelasting. De
huisvrouwen wisten er in ja
nuari al van mee te praten
zo zelfs dat spoedig een
verzoek om een duurte-
toeslag op de tafel van de
werkgevers lag.
8 februari: veel bedrijven
geven een toeslag
15 februari: NW en NKV
willen een prijsstop
22 februari: onrust
prijsverhogingen
1 maart: De Block wil geen
algemene prijsstop
8 maart: minister neemt
prijsmaatregelen
15 maart: Planbureau
voorspelt prijsstijgingen van
5 procent in 1969
29 maart: De Block geeft
toe dat prijzen wei «<uis 7
procent zouden kunnen stij
gen
5 april: vakbeweging vindt
prijsstijgingen beangstigend
12 april: algemene prijsstop.
vakcentrales komen met
10 mei: prijspeil nog verder
opgelopen
24 mei: SER adviseert tot 1
procent duurtetoeslag
31 mei: rustig op het loon-
en prijsfront
7 juni: leven is weer iets
goedkoper geworden.