Slovenië ontdekt rijkdom fresco's JAN ROESTENBURG MODERN EN ANTIEK LATEN ZICH GOED COMBINEREN Kleiduivenschutter mikt op wereldkampioenschap Door Will Simons ZATERDAG 27 DECEMBER 1949 Deel van „de Dodendans" in Hrastvolje. 'an Roestenburg is een gjfe. gemoedelijke Bra- sin\\der. Iemand, die ach- een kop koffie kostelijk i babbelen over koetjes kalfjes en herhaaldelijk schaterbuien uitbarst. gemoedelijkheid ver- jnt echter rap zodra de van de sport waar hij •eten van is: kleiduiven- leten. Dan verandert de door Rob Hartog •jarige inwoner van de :htstad in een fel en fa- prater. Dan ook Idt hij geen tegenspraak, ter niet van een leek. Fan Roestenburg weet waaro- hij spreekt wanneer het •ek over kleiduivenschieten it. Hij is immers de onge- onde Koning van de Neder- idse schutters. Hoewel pas jaar geleden met de istrijdsport begonnen, heeft al vijf nationale titels op naam staan. Titels die hem «echter volkomen koud la- ,Ja, die Nederlandse kam- \enschappen hebben totaal en waarde voor mij. Ik heb melijk geen tegenstand van ige betekenis. Het is mis kien wat raar gezegd, maar veneer ik aan de titelstrijd e zou doen als ik veertig iden koorts heb, word ik nog mpioen". Ongeveer een halve eeuw geleden is in Slovenië een begin gemaakt met de systematische bestudering van muurschilderin gen in oude gebouwen. Deze studie heeft er toe geleid dat vooral de laatste twintig jaar de vaak zeer verwaarloosde of in de oorlog beschadigde kunstschatten werden hersteld. last van wedstrijdzenuwen, en noem maar op. En juist in dat opzicht faalden die Yankees. Toen het op een gegeven mo ment ging spannen, verander den ze ineens van robotten in mensen. En toen ging het mis". Jan Roestenburg zelf werd tijdens de WK als achttiende geklasseerd. Lang niet slecht voor iemand die zichzelf hele maal moet vormen. Jan is ech ter geenszins te spreken over die eervolle klassering. „Ik be oefen een sport om de top te bereiken. Aan de tweede plaats heb je niets, laat staan aan een achttiende. Nee alleen winnen telt, zolang ik geen Europees wereldkampioen ben, kan ik niet tevreden zijn". Hij is er van overtuigd dat er in de toekomst nog wel een „plakkie", mischien zelfs wel een gouden voor hem is wegge legd. „Ik heb mijn top nog niet bereikt. Maar vóór de Olym pische Spelen in München moet ik die bereikt hebben. Anders stop ik er gegarandeerd mee. Dat is de termijn die ik mezelf heb gesteld. De top of stoppen. Bereik ik over twee jaar de top niet dan haal ik hem toch nooit meer. Welke sport de eerzuchtige Eindhovenaar dan gaat beoefe nen is voor hem nog een vraag waarover hij geen zinnig woord kan zeggen: „Ik heb zowat alles al gedaan. Met speedway rijden kwam ik aardig uit de voeten en in autoralleys heb ik enkele leuke prijzen in de wacht gesleept. Maar de top was in deze sporten niet voor me weg gelegd. Vandaar dat ik er mee stopte". Twee jaar heeft Jan Roesten burg nog om zichzelf te bewij- Voor een buitenstaander mis kien een wat arrogante hou- ng van een vijfvoudig kam- oen, voor insiders echter de Here waarheid. Jan Roesten- irg is nu eenmaal de enige tderlander die internationaal tetelt. De overige schutters imen teveel te kort om zich ft de top te kunnen meten. Jan Roestenburg: „Eigenlijk n diep trieste zaak. Neem een nd als België. Dat heeft onge- twintig internationale hutters. Landen als Frankrijk, \i\tsland, Italië, ach noem aar op, hebben er zelfs meer twintig...." En na een lichte aarzeling iftig verder gaand: „Ergens is e achterstand van Nederland tl een beetje te verklaren. ijk, in het buitenland hebben allemaal zo van drie d vier tistrijdbanen. Wij hebben er iff een. Alle trainingsmoge- llcheden ontbreken hier. Wij jn allemaal aangewezen op tf buitenland". Een vooral in financieel op- eht moeilijke zaak voor de tderlandse schutters. Jan mtenburg weer, terwijl een mmige trek op zijn gezicht fschijnt: „Een rot situatie. aardoor worden zowel mijn ttitaties als die van de overi- scFlutters ernstig benadeeld. It sport op zich is namelijk al in de prijzige kant. Ca maar t Een geweer, en iedere tdstrijd weer een groot aantal birds". Wanneer daar nog eens en verblijfkosten bij ko- wanneer je in het buiten lid wil oefenen of aan een tdstrijd wilt meedoen, begrijp dat het financieel vaak ge- «on niet kan". Roestenburg raakt meteen de ern van de problemen waar de Koninklijke Neder- ■ndse Schutters Associatie }mpt. „Kijk onze bond heeft 'iet voldoende financiële mid- om ons naar het buiten- «nd te laten gaan. Dit gebeurt bij hoge uitzondering. aafst toen ik aan de wereld- umpioenschappen meedeed fiffe maanden geleden in San bastiaanheeft de bond mijn rjw- en verblijfkosten betaald. Raar daar zou het niet bij moe- fn blijven. Neem die Amerika- Een half jaar voor de we- ildkampioenschappen zijn die d naar Europa gekomen. Ze "fbben in ongeveer elk land •®n wedstrijden meegedaan en hebben dag-in-dag-uit op de ton gestaan om te oefenen. Oflc, dan kan je resultaten ver- "achten. Die Amerikanen won- voor de wereldkampi- chappen dan ook werkelijk alle prijzen. Zij schoten gewoon als robotten". Toch slaagden de Amerika nen er ondanks de grote trai ningsmogelijkheden niet in een medaille in de wacht te slepen in San Sebastian. Voor Jan Roestenburg kwam dat, on danks de grootse prestaties in de maanden voor de wereld kampioenschappen. niet eens als een verrassing." Je kunt tij dens onbelangrijke wedstrijden nu wel als een robot schieten en zelfs 100 pet. behalen, tij dens een wereldkampioenschap komen er ook andere factoren aan te pas. Dan heb je allemaal zen dat hij 's werelds beste kleiduivenschieter is. Dan de roem of de vergetelheid. Jan denkt er nog maar niet aan. Waar hij wel aan denkt zijn de steeds groter wordende finan ciële eisen die van hem ge vraagd worden. „Echt, die sport is voor mij langzamerhand niet meer te be talen. Het wordt tijd dat ik een sponsor op de kop tik. Eerst dan maak ik grote vorderingen. Dan kan ik ongestoord oefenen en aan wedstrijden meedoen. Dan ook heeft Nederland in München misschien wel kans op een medaille...." In de middeleeuwen werd in dit deel van de Balkan steeds meer de romaanse door de gotische kunst ver drongen. De ontwikkeling van de go tiek vindt zijn hoogtepunt in de bouw stijl van de kerk in Ptujska Gora. Doch niet alleen in kerken, ook in huizen en kastelen lieten de omhoog komende burgers en de adel de kunstenaars meer werk verrichten. Vooral fresco's hebben daarbij een be langrijke plaats in de Centraal-Europese kunstgeschiedenis gekregen, eensdeels door de artistieke waarde welke ze bezit ten, maar tevens om het bijzondere ka rakter van de voorstellingen. In tegenstel ling met de grote momumentale kathe dralen in het Westen, hebben de dorpskerken door de kleurenrijkdom van deze fresco's een eigen intieme sfeer gekregen. Het Sloveense land, dat ten noorden van Triest tot de Alpen en Karawanken reikt, is steeds een doorgangsgebied van handelskaravanen geweest. Vele kunste naars verplaatsten zich langs dezelfde wegen van Italië naar Wenen, van West- Europa naar Istanboel, De Sloveense kunstenaars hadden daardoor veel con tacten met vreemdelingen, doch ondanus een zekere beïnvloeding hunnerzijds hebben ze toch een eigen stijl onxwiK- keld. In de Istrischê kerkjes kan men zeaer aanknopingspunten vinden bij de plastische realiteit van de opvolgers van Giotto terwijl in de dorpen aan de voet van de Alpen en Karawanken Oosten rijkse of Tsjechische invloeden zijn op te merken. In het atelier van Johannes van Ljub ljana (in die tijd heette de stad nog Lar- bach) ontwikkelde zich het eerste kunstenaarscentrum. Johannes was de zoon en leerling van Frederik van Vil lach, die in nauw contact stond met de kunst van Centraal- Europa. Meester Johannes werkte in 1443 ln het bergdorp Visoko, in 1445 en 1456 in Muljava, waar vooral „de Vlucht naar Egypte" en de „Boerengezichten" opval lend mooi zijn. In 1459 maakte hij in de kerk bij Kamnik „de Heilige Margare- tha". Uit de veelheid van fraaie Sloveense kerken geeft vooral de kerk Cmgrob bij Skofja Loka een goed overzicht van de kunst van Centraal - Slovenië. Het ro- maans - gotisch bouwwerk staat vrij eenzaam in het boerenland tegen een aohtergrond van hoge bergen. Reeds van ver ziet men de 64 meter hoge toren en het uitgebouwde priesterkoor. Ook hier werkte meester Johannes. Al dadelijk op de rechterzijde van de gevel in het voorportaal wordt men getroffen door de muurschildering „de Heilige Zondag" die hij in 1460 maakte. Hier staat de lijdende Christus als centrale figuur tegen een achtergrond die bezaaid is met folterwerktuigen. Een 50-tal tafe relen boven en naast elkaar gelegen, to nen de werkzaamheden die aan Christe nen verboden waren op zon- of feestda gen, om vooral het lijden niet te vergro ten. Met een dergelijk werk heeft de be doeling voorgestaan aan mensen die niet konden lezen door middel van schilde ringen de Bijbel uit te leggen. De uitbeel dingen van vele van deze taferelen zijn bijzonder belangrijk voor de cultuur geschiedenis en de ikonografie. Van de vele schilderingen (uit de der tiende tot de vijftiende eeuw) die de binnenwanden sieren, ontroert het meest in het noordelijke schip, het werk van Meester Wolfgang uit 1453 „Christus' Ge boorte". Vol warmte en lieflijkheid heeft de schilder het gebeuren dat ons steeds in deze maanden voor ogen staat, uitge drukt. Tot het grote kunstbezit van deze kerk behoort ook het mooie barok goud-al taar, doch daar wij ons ditmaal tot door Nell de Bock—Luiting muurschilderingen beperken, blijft hier van de beschrijving achterwege. Wel moet worden vastgesteld dat de verschil lende stijlen die hier te zien zijn zowel in de architectuur als in schilder- en beeldhouwwerk prachtig tot een geheel zijn geworden, vergelijkbaar met een di adeem waarin verschillen de edelstenen naast elkaar schitteren. Reeds de rit naar en de aanblik van het vrij eenzaam liggende vestingkerkje Hrastvolje maakt iedere l>ezoeker duidelijk hoezeer dit een veilige haven voor de Middeleeuwers moet zijn ge weest. Midden in de ietwat kale karst- bergen van Istrië ligt, tien kilometer ten oosten van de hoofdweg Koper-Ljublja- na op een heuvel dit kleinood uit de dertiende eeuw. In 1581 werd er een ongeveer zes meter hoge muur omgezet zodat de bevolking zodra er vijandelijke aanvallen te vrezen waren, de Turken rukten immers op tot voor de poorten van Wenen met have en goed binnen de stenen omheining vluchtten. De gebroeders Johannes en Vincentius Kastav, die in Pazin, de hoofdstad van Istrië, een schildersschool hadden, versierden de binnenwanden in 1480 met -X- De met fresco's „bezaaide" zijbeuk In Hrastvolje. meesterlijke fresco's. Hun werkwijze heeft verwantschap met de Venetiaanse school uit die tijd, maar is toch ook niet geheel vrij van Centraal -Europese in vloeden. Hun schilderingen lijken te zijn gemaakt voor ingewijden die de zuivere sobere stijl en het naar binnen gekeerde beleven van het onderwerp meevoelen. Waarschijnlijk hebben de Turken toch op een slechte dag bezit van het kerkje genomen en de fresco's met dikke lagen kalk bedekt. Ze werden in 1950 ontdekt waarna een aantal deskundigen aan het werk toog om ze bloot te leggen. Toen in 1958 de restauratie voltooid Eenzaam ligt de vestingkerk Hrastvolje tegen de Karstbergen. was en de fresco's hun oude glans en glorie hadden teruggekregen, kon men niet alleen de naam van de maker Jo hannes Kastav lezen maar stelde men ook vast in welke typisch Istrischê stijl ze zijn uitgevoerd. De kerk heeft drie beuken die allen in een nis eindigen. We kunnen zeggen dat geen wandruimte van enige afmeting on beschilderd is gebleven. Het indrukwek kende fresco op de zuidmuur „de Doden dans" maakt duidelijk hoezeer in die tijd de kunstenaars zich bezig hielden met öe dood. Hier rukken skeletten koningen priesters, vrouwen en kinderen uit het volle leven weg om het laatste oordeel te ondergaan. Een dergelijk realisme meestal wel wat milder spreekt ook uit de op de noordmuur geschilderde „Aanbidding van de drie Wijzen uit het Oosten" of die van het samenwerken van Adam en Eva. In de laatste is het dagelijks leven van de Istrischê boeren natuurgetrouw uitgebeeld. In de zijbeuken zien wij de twaalf voorstellingen van de maanden van het jaar. Het zijn uitbeeldingen die de etno grafische kennis van het leven van die tijd zeer vergroten. De fresco's van Hrastvolje betekenden voor de Sloveense kunsthistorici één van de grootste na - oorlogse ontdekkingen Menige bezoeker die de schoonheid er van ondergaat en de wijdingsvolle stilte van kerk en omgeving op zich laat in werken, kan zich ontdekker voelen van een totaal andere wereld. Het is een gelukkige gedachte geweest om op zeer discrete wijze door middel van een bandopname in één van de moderne ta len de verklaring van de muurschil deringen te geven. -#■ Wandcomblnaties zoals deze hebben, naast een grote hoeveel heid bergruimte, een uiterlijk dat uitstekend past bij de meeste klassieke en rustieke meubelen. Eikehout is voor dit soort meu belen favoriet. „Over smaal valt niet te twisten", is een bekend en zéér waar spreekwoord. Zo zal de één weg zijn van antiek, een tweede zal „zweren" bij klassieke meubelen, terwijl weer een ander modern of zelfs ultra-modem prefereert. En dat is niet erg, want een ieder heeft toch immers het recht om z'n huis op zijn manier in te richten. In dit artikel willen wij ons be perken tot het antieke en klassieke meubel, omdat hierover nogal wat misverstanden bestaan. Wat is bij voorbeeld het verschil tussen an tiek en klassiek? Antieke meubelen zijn over het algemeen stukken, die voor het midden van de vorige eeuw zijn gemaakt. Zijn de meubelen van la tere datum, dan betreft het co- piëen, die heel moeilijk zelfs door een vakman van echt zijn te onderscheiden! De laatste meu belstijl die als „antiek" wordt beschouwd, is de Biedermeierstiil die tot ca. 1820 heeft geduurd. Vervalsingen worden ook nu nog gemaakt Het vereist werkelijk eer, jarenlange studie, willen we niet .,bi| de neus genomen worden"! Over de prijzen valt geen zinnig woord te zeggen. Net als bij ande re artikelen, postzegels bijvoor beeld. gaat het om de vraag en het aanbod, of... wat men maar wij betalen! Klassieke of stijlmeubelen heb ben niets met antiek te maken en kunnen dus ook geen vervalsingen zijn. We maken onderscheid tus sen zuivere copieën en aangepaste modellen. Deze zijn beide qloed- nieuw en komen daar ook eerlijk voor uit. De copieën. die er uiterlijk uitzien als echt, zijn met de mo dernste machines gemaakt en dit kunnen we ook heel duidelijk zien aan het steekwerk en de profile- rinq. Het is namelijk allemaal even gaaf en volmaakt en als u acht „Lodewijken" op een rijtje zet, zult u geen enkel verschil kunnen ont dekken. Bij handwerk zou dit na tuurlijk niet mogelijk zijn. Er zijn ook modellen, die maar gedeeltelijk machinaal worden ge maakt en dan wordt het wat moei lijker om te zien dat het heden daags werk is. Dit heeft niets meer te maken met het edele hand werk van vroeger. Bij de aangepaste stijlen is het vaak niet meer mogelijk de oorspronkelijke stijl te herkennen. Vaak gaat het om een normaal modern meubel, dat dan voorzien wordt van schijnpanelen, lijsten en verroeste scharnieren. Zoals bij veel artikelen hebben we bij deze soorten meubelen ook betere en slechtere copieën Het is duidelijk dat het vrij moeil!|k is om met deze meubelen een goede huisinrichting te maken, omdat zouden we het consequent willen doen we zelfs veranderingen op onze moderne deuren, pla fonds en ramen zouden moeten aanbrengen. Dus blijft het altijd een beetje „schipperen". Tegenwoordig is er nog een hele andere manier om je huls In te richten. We kopen één heel duur meubel, bijvoorbeeld een bank van drieduizend gulden en voor de rest qaan we lekker artistiek romme len", bl| allerlei opkopers en In uitdraqerszaakjes En origineel dat het dan wordtl Ja. dat wel maar waarom dan eerst zo'n duur meu belstuk aangeschaft? Om te laten zien dat de rommel, die eromheen staat niet »s gekocht uit geldge- brekl? Er zijn mensen die echt antiek verzamelen en dat is een kostbare zaak, die bovendien veel tijd kan vergen. Als we enkele antieke meu belstukken nebben, is het niet noodzakelijk om verder ook geheel antiek inqericht te zijn. Modern en antiek laten zich heel goed combi neren. Goed antiek en goed mo dern wel te verstaan! We zouden zo'n antiek meubel niet in onze leefruimte moeten be trekken, doch het een apart en opvallend plaatsje moeten geven. Het Is een bezienswaardigheid uit het verre verleden. Juist dat con trast tussen heden en verleden Is zo fascinerend. Hebben we een aantal kleine an tieke voorwerpen, zoals tinnen bor- reden, oud aardewerk of antiek glaswerk, dan komen deze voor werpen veel beter tot hun recht als we ze een eigen plaats geven, bijvoorbeeld In een vitrine.. We moeten ze samenvoegen, zodat ze een decoratie vormen. Dikwijle wordt qedacht dat stijl- meubelen veel degelijker zijn dan de moderne meubelen. Dit Is een fabeltje. Maar we zijn nu eenmaal gewend om klassiek met wat meer eerbied te behandelen. Wat kinde ren wel mogen op een eenvoudige moderne stoel, mogen ze niet op een Queen Anne-fauteuiltjel Ja. wat zou er dan langer meeqaan? Hetzelfde qeld voor de bekle ding. Dure klassieke stoelen wor den dikwijls bekleed met originele trijp, qemaakt van mohair. Zo'n stofje komt ongeveer op tachtig gulden per meter. Is het dan ver wonderlijk dat een moderne bekle- dingsstof van ongeveer dertig gulden het „maar" een jaar of zes uithoudt?" Van moderne meubelen ver wachten we dat ze overal tegen kunnen: hondepoten. moddervoe- ten. alcoholvlekken, scherpe as bakken. Een tafel of een stoel In een Queen Anne-stijl „weet" niet eens dat deze „verwoesters" bestaan I We hadden vroeger een kostbaar porseleinen eetservies, dat alleen op zon- en feestdagen werd ge bruikt en dat de hulsvrouw dan liever zelf afwaste, dan dat het dienstmeisje er aankwam. Is het dan iets.-bijzonders dat deze ser viezen vele qeslachten later nog ongeschonden staan te pronken? De wi|ze van gebruiken van al de ze zaken spreekt een heel belang rijk woordje meel En zoals we ln het begin al zei den: „Over emaak valt niet te twisten." Niemand Is verplicht zich antiek, klassiek of modern In te richten. We mogen onze eigeq smaak volgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13