Kruistocht tegen onliefde
Kleine Erik gaf zijn kerstboom weg
Een toekomstbeeld ontwikkelen voor de
politiek op lange termijn is iets anders dan een
droom over ons politieke wereldje van over
een paar honderd jaar. Futurologen als prof.
dr. Fred Polak doen dat langs wetenschappe
lijke weg. Dromen laten ze aan dromers over.
Ze leggen wel een wetenschappelijke basis
voor die dromen. Kernvraag is namelijk, be
staat in bijvoorbeeld het jaar 2100 (2000 is al
zo dicht bij) de wereld nog? En zo ja, in welke
toestand?
Dan kan je twee kanten op: of de wereld is terug
gevallen in een barbaristische oertijd omdat twee
generaals, in Kremlin en Pentagon, niet van die rode
knop konden afblijven, of de wereld zal zijn vereend
in een universele gemeenschap, waar het individu
heeft plaats gemaakt voor de menselijke robot.
De eerste mogelijkheid maakt het dromen erg ge
makkelijk: de mens zal weer opnieuw beginnen eri
ook weer op dezelfde manier eindigen. En daartussen
zal alles weer hetzelfde zijn, ook op politiek gebied.
Zie de geschiedenisboeken.
Concentreer je je dus op die tweede mogelijkheid,
dan kom je tot de ontdekking, ik althans, dat je elke
nacht rustig slaapt, niet droomt en mocht dat toch
eens gebeuren, je tot de conclusie komt dat dromen
bedrog zijn.
Als ik over de politiek .in 2100 zou dromen, zou dat
Irreëel zijn. Mijn dromen weerspiegelen een ideaal en
door Pieter-Jan Dekkers
dat ideaal is niet uitvoerbaar. Niet op deze aarde
tenminste. Toch zou ik wel eens willen weten of er In
2100 nog mannenbroeders zijn en hoe het met ona
bloedeigen Binnenhof gesteld zal zijn.
Dan zie je de ongetwijfeld knappe mensen met
gezonde lichamen, ultra-moderne kleding, glazen hel
men op. Je ziet ook dat Binnenhof want het mag er in
deze conceptie nog zijn. Niet als parlementair centrum
van wat eens het Koninkrijk der Nederlanden was.
maar meer als historisch monument, want in het bewa
ren daarvan zullen we in 2100 keien zijn.
Ongetwijfeld zullen die mensen bewondering koeste
ren voor de pietepeuterigheid waarmee wij al die
fraaie torentjes zo onekonomisch op de daken hebben
gebouwd. Er zal gelachen worden om de gekke bel op
de tafel van de kamervoorzitter, vooral als ze horen
dat die nooit werd gebruikt.
De Handelingenkamer kan aanleiding geven tot een
nieuwe serie jokes voor de mens anno-2100: ..Een
teckel is een Schmelzer met een bot in zijn bek",
..Een Vondeling is een politicus met een gat in zijn
hand", ..Schieten als Biesheuvel" (voor mensen die
slecht kunnen richten) en ..Een nacht is een ogen
blik. waarin zomaar kabinetten uiteenvallen.
Misschien zal voor de ingang van het Tweede-Ka
mergebouw een herinneringsplaat gemetseld zijn met
de beeltenis van ene Beernink, de man die de harde
lijn uitvond.
Barendje Biesheuvel zal zich afvragen waarom zijn
illustere betovergrootvader Barend altijd net naast
schoot en de nazaten van Schmelzer weten dan pas
goed. waarom voorvader Norbert altijd zo bang voor
de nacht was.
Coaklusle van deze licht ironische .droombeeldjes:
In 2100 zal er geen politiek Binnenhof meer zijn, geen
ARP. geen PAKje, geen christelijke combinatie, geen
kapiteins-ter-zee die het tot minister-president zullen
brengen. Alleen misschien een commissaris van de
wereldregering, die bij gelegenheid in paleis Soestdijk
mag wonen en misschien gehuwd is met een nazaat
van het roemrijke geslacht Oranje-Nassau.
Dat is de werkelijkheid van 2100, hoe we in onze
dromen soms anders willen. Hoe kan je een Marga
Klompé en een Den Uyl in deze wereld plaatsen? En
hoe zouden de commissariaten van Zegering Hadders
het doen?
Je kunt natuurlijk altijd nog dromen over de wereld
anno-2100 die in niets is veranderd. In dat geval zal
er in de Tweede Kamer nog steeds eindeloos gedebat
teerd worden over onbelangrijke zaken.
Het enige verschil met nu kan zijn. dat het dan de
liberalen zullen zijn die het meest in de pen klimmen
om schriftelijke vragen te stellen. En de PvdA zal dan
ongetwijfeld bij de premier informeren hoeveel dat
allemaal wel niet kost (een schriftelijke vraag zal
tegen die tijd zeker een half miljoen van de dan
regerende Witteveen vergen).
Het zeventiende kabinet-De Jong zal dan regeren.
De ARP zal het dan meer moeten hebben van netjes
in de pas lopen, dan van schoten voor de boeg. Of,
op verzoek van Nederlandse Gedachten, zullen de
mannenbroeders achter het net vissen, een visje
verschalken, zich als loze vissertjes gedragen, de vis
duur betalen, leven als een vis op het droge of boter
bij de vis krijgen. Kortom, hoe meer vis hoe droever
water.
Het nieuwste Nieuw Links in de PvdA zal plaats
maken voor Oud Rechts en dat zal weer veel kwaad
bloed zetten bij Demokratisch Appèl, dat nog een
lang leven beschoren is. De wereldverbeteraars zullen
ook dan naar revolutionaire middelen trachten te grij
pen om de wereld te verbeteren (zonder zichzelf
daarin te betrekken).
De kleintjes (PSP, CPN, GPV, Boeren en SGP)
zullen nog kleiner zijn geworden en geen enkel Ka
merlid kan meer uit het hoofd een speech houden
(Daar het is nu al zo droevig mee gesteld).
Dat alles past niet in mijn droom: een wereld
zonder haat, angst, oorlog en honger. Wil het droom
beeld van de wereld met de menselijke robot, voor
mij het meest voor de hand liggende, geen werkelijk
heid worden, dan moeten we daar nu over praten. In
en buiten het parlement, in ons land en ver daarbui
ten. De debatjes over de hoeveelheid spreektijd, die
een kleine fraktie nodig heeft om zijn zegje te doen
over de kuilvisserij, zal plaats moeten maken voor het
Grote Debat over de toekomst. Over De Zin Van Het
Leven.
Nu moeten we praten over wat in 2100 werkelijkheid
kan worden. Nu moeten we ook hèndelen. Voor be
houd van vrijheid, gerechtigheid en democratie. En om
dat te bereiken zullen we onze hand uit moeten
steken naar het oosten en, wat misschien belangrijker
is. naar het zuiden.
Dat is de consequentie van dromen over de politiek
in 2100. In de droom van Martin Luther King was geen
plaats voor Vietnams. Biafra's, ijzeren of bamboegor
dijnen. Of wat voor gordijnen dan ook.
En om in de Kerstsfeer te komen: de mens zal zich
het bestaan van Het Opperwezen moeten gaan rea
liseren. Ook als de maan bezit van de aarde zal zijn.
De geschiedenis heeft geleerd, wat de arrogantie van
de mens-alleen kan opleveren: Hitiers, Stalins, Fran
co's. Als het ook in 2100 fout loopt, kunnen ze mèt
Huizinga zeggen: Dat hebben we wel geweten".
We leven in een bezeten wereld, dat weten we.
Alleen... de kuilvisserij was belangrijker
t Collage van enige door de kunstenaar Bob van den Born In plastic vervaardigde karikaturen van Nederlandse oolitic).
„Christus de Zieken
genezend", een van de
mooiste etsen van Rem
brandt (ca. 1649), beter be
kend onder de misleiden
de en profane titel „Hon
derd-guldens-prent".
De kerken raken leeg, omdat er
steeds minder liefde woont tussen de
mensen. Kerkdeuren staan uitnodi
gend open, maar de boodschap blijft
in woorden gevangen; de liefde sterft
in woorden zonder daden. Toen Jezus
tegen de synagogen ageerde, de
(schijn)heiligheid van de farizeeën te
te lijf ging en de meedogenloze levens
wijze van zijn gezeten medeburgers
aan de kaak stelde, werd het hem
hoogst kwalijk genomen en wist men
niets anders te bedenken, dan hem te
liquideren. Zou Hij worden uitgemaakt
voor goddeloze, als Hij het in onze tijd
zou wagen de maatstaven van kerk en
maatschappij te bekritiseren en te
doorbreken
Hoe kan een kerk gedijen als degenen
die de boodschap moeten uitdragen, als
degenen tot wie de mensen moeten ko
men met hun vragen en problemen, als
zij hautain en zelfvoldaan hun gemeen
teleden tegemocttreden? Dan liever op
een afstand worstelen met jezelf, dan
met de „machthebbers" een gesprek te
beginnen, laat staan te komen met je
nood en zorgen.
Misschien blijven daarom de kerken
leeg, en dan helpt de gewild-moderne
aanpak van de liturgie niet veel. dan
baat hel niet of men jazz of andere
nieuwe vormen van muziek invoert,
wanneer men de mensen toch blijft
beschouwen als tweederangs schepselen,
tot wie uitsluitend het woord gericht
wordt in de verhouding heer-knecht....
Neemt men de geschiedenis der
mensheid onder de loep, dan vindt men
weinig hoogtepunten wat menselijkheid
betreft. Natuurlijk zijn we de middel
eeuwse gruwelen te boven, maar nu
worden op geraffineerde manier de
bruutste beestachtigheden goedgepraat.
O ja. als het om Duitsers gaat, zijn we
er als de kippen bij om hun nu nog al
die wandaden aan te wrijven, zodat er
van genade geen sprake kan zijn. En in
naam van de strijd tegen het commu
nisme worden duizenden mensen in
Vietnam afgeslacht maar dat mag
men alleen fluisteren, anders wordt men
afgeschilderd als een linkse revolutio
nair. als een man met verderfelijke
denkbeelden.
Indien voor toeristische doeleinden In-
daar en waar maar ook voor het zeggen
hebben. Ook onze harten kunnen niet
warm lopen, want wie weet nog wat
liefde is, wat het betekent werkelijk lief
te hebben? Wij praten in sociaal-acade
mische bewoordingen over naatsten-
liefdc en medemenselijkheid, maar wij
weten niet wat deze woorden inhou
den.
Wij zeggen dat wij christenen zijn,
maar wij hebben alleen van horen zeg
gen van Hem gehoord. Als Christus op
dit moment aan de deur zou staan, zou
den wij hem wegsturen. Omdat wij met
Zijn liefde van slag raken.
Indien wij proberen te leren wat lïef-
diancn worden neergeknald mag men
dit ook niet hardop uitspreken. Onze
westerse samenleving protesteert wel
met luide stem tegen de broedermoord
in Biafra, maar wij blijven wapens zen
den en wij blijven op een afstand toe
zien, hoe het menselijk leed ten top
wordt gevoerd.
Het is waar dat de nationalisten op
Java tienduizenden „communisten" heb
ben vermoord, en dat hindoes en isla
mieten op weinig zachtmoedige wijze
hun religieuze verschillen uitvechten.
Maar wat heeft de westerse wereld niet
op zijn geweten, vroeger en nu. en wat
zal hij straks nog doen?
Wat kunnen wij eigenlijk nog doen?
Moeten wij vrouw en kinderen verlaten
en als dilettanten ergens in Afrika of
Azië werken? Waar wij misschien meer
onheil dan heil brengen, waar wij op
dezelfde hautaine manier van vroeger
de normen van onze zogenaamde liefde
hanteren, nu natuurlijk zorgzuldig ge
camoufleerd in het pakje van 't vrij
willigerskorps of zo iets.
Hoe kunnen de kerken vervuld raken
van' liefde? Wij zijn even keihard en
even onbarmhartig als degenen, die het
de betekent, worden wij of met schou
derophalen bejegend of uitgestoten als
ketter of revolutionair, als sloper of
communist of wat dan ook. Want we
mogen niet tornen aan de voorschriften,
aan de code van de clan.
Christus mocht óók geen kreupelen
genezen, geen blinden ziende maken,
geen stervenden van de dood redden,
maar hij deed het toch. Hij wist dat hij
zijn ondergang tegemoetging, dat hij
zijn kruistocht tegen de onliefde, de
strijd tegen het onbegrip van de lauw
heid, tegen de domheid van de collec
tiviteit, met de dood moest bekopen.
Ook nu, nu het kerstfeest er is door
ons op de kalender vastgeprikt op 25 -
26 december nu het Kerstfeest er is,
waar is de liefde dan? Wij hebben er
geen tijd voor. Wij moeten dag in dag
uit in het gareel lopen en dan wordt alle
verlangen naar iets anders, noem het
liefde, noem het genade of wat dan ook.
omgebracht. Dergelijke weekhartigheid
is onbruikbaar in een solide samenle
ving.
Wij lopen langs elkaar heen als
schimmen in de nacht, willen nauwe
lijks weten hoe wij heten, verbergen
zorgvuldig onze gedachten voor elkaar.
Kleine Erik was de koning te rijk Sinterklaas
had uit het verre Spanje een heuse hond, een kleintje
van zes weken oud. meegebracht. Zelfs zijn moeder
ivas dol op het wollige beestje. Erik had nog meer
gekregen: een meccanodooswaar je allerlei dingen
mee kunt bouwen en nog iets fabeltjeskrantachtigs
en uiteraard de nodige hoeveelheid snoepgoed. Dat
kwam allemaal omdat, zoals zijn vader zei, de Sint
van zoveel ooms en tantes advies had gekregen.
weinig geven, kan de Sint toch
niet alles zelf betalen?"
Zijn vader gaf niet direct
antwoord, het was alsof hij
even zocht naar woorden. Hij
was verbaasd en ook blij. Blij
dat kleine Erik kon nadenken
en een beetje begon te begrij
pen dat hij niet helemaal
gelukkig kon zijn als anderen
er geen deel aan hebben. Hij
aarzelde lang met zijn ant
woord.
„Lang geleden", zo begon
Eriks vader. toen papa nog zo
klein was als jij, in het land
waar de winter nooit komt en
waar de zon altijd schijnt en
waar de wind natuurlijk wel
waait, maar nooit zo koud als
hier, in dat land dan was pappa
op een dag met oma op de
December was voor kleine
Erik de fijnste maand van het
jaar. Hij vond het heerlijk met
zijn ouders en broer door de
stad te lopen, zo maar hier en
daar kijkend voor de etalages,
en naar de vele lichtjes, vaak
botsend tegen andere blijde
mensen, soms behendig ma
noeuvrerend langs opengebro
ken gedeelten van het trottoir.
Maar af en toe dacht kleine
Erik: zijn alle mensen wel blij?
Je hebt toch ook zieke mensen,
die het feest van Kerst niet
mee kunnen vieren, omdat ze
in een ziekenhuis moeten lig
gen of die vele opa's en oma's
in de hoge flats, bejaarden
tehuizen noemt mamma ze,
krijgen die wel cadeaus met
Kerst en is er nog wel plaats
voor een kerstboom in hun
kleine kamertje? En er waren
toch ook vele kinderen, die niet
konden lopen, die maar moeilijk
met een rolstoel door het leven
moesten gaan?
Hij vroeg het aan zijn vader
en die werd een beetje ver
drietig en zei: "Waarom denk
je nu aan al die dingen? Je
bent nog jong, je moet alleen
aan vrolijke dingen denken,
het is nu toch feest voor jou?
Je hebt je cadeaus en je hond,
je broertje en je ouders, die
veel van je houden, en je oma,
die bij ons woont?"
„Ja maar vader", zei kleine
Erik. „als ik dit alles nu heb,
zomaar, waarom mogen die
anderen er dan niet iets van
hebben? U kunt toch die kerst
boom weggeven of misschien
één van mijn cadeaus. Ik te
ken liever met viltstiften dan
dat ik telkens als ik met de
meccano speel, moet denken:
er zijn anderen, die er niet
mee kunnen spelen."
Geloof je dan niet meer in
Sinterklaas", vroeg zijn vader.
..Jawel", zei kleine Erik. „maar
die krijgt toch hoe noemen
jullie dat. subsidie van de
ouders of zo en als die maar
Gezelligheid in het land waar de winter nooit komt
markt. Het was daar zo'n soort
kermis, met overal kraampjes
waar je allerlei lekkere dingen
kunt eten en Eriks vader
glimlachte even er waren
ook grote lichten en kleine
lampjes, net lampions, die
oliepitjes in de nacht allemaal
in blikjes of flesjes. En tussen
alle bezoekers van de markt
door waren er bedelaars, oude
en jonge, mannen en vrouwen,
moeders met kinderen en ook
gebrekkigen en zieken".
„Ik had van mijn vader,
jouw opa dus, wat geld mee
gekregen. Het was ook zo
omstreeks Kerstfeest en ik
wilde er een spoortrein met
wagons van kopen in de Japan
se winkel op de hoek van de
markt, waar alles heel goed
koop was, zodat je veel wagons
kon krijgen voor weinig geld.
Kleine Erik luisterde aan
dachtig. Hij wist dat zijn ouders
nog wel eens dachten aan het
land, waar ze vandaan kwa
men en dat ze spraken over
de mooie en minder mooie
tijd van vroeger. Hij vond
de verhalen wel leuk. maar
soms begreep hij er niet veel
van. Kleine Erik wist ook dat
opa, die enkele jaren geleden
was gestorven heimwee had
naar zijn land en daarom niet
hield van sneeuw en winter.
Hij zat dan dagen voor de
kachel en was met zijn ge
dachten dan ver weg. in zijn
suikerrietvelden bij de bergen,
Wij beginnen ermee In onze kindci
ren: het bouwen van een haast onnci s
bare vesting van egoïsme. Want als
je niet hardt in de samenleving, w
je niet voor vol aangezien. Als jt
geen sluwe behendigheidjes
maakt, lopen ze over je heen, wori
vloer met je aangeveegd. Dan bli.
je leven lang een secundair manni
dat blij mag zijn dat er kerken besl
dat dankbaar moet zijn dat ze
Kerst een boom voor het stadhuis
toonstellen.
In naam van Christus worden
wandaden verricht, maar Christus is
niet die ze aanvoert. Christus heeft
zijn kruisdood Jaten zien. wat liefd
Hij heeft het kruis als teken van
opgericht om het zwarte firmamei
doorstralen met licht, maar wij v
het niet zien. En als enkelen van on
anders willen, worden zij behandel
paria's, die een onzinnig denkbeeld
hangen.
Wij roepen aldus zelf een somber
konïstbecld op: misschien alleen me
kerstdagen een toeloop van kerkg:
die het gebrek aan liefde op de kooj
nemen omdat ze toch even een hou
willen hebben voor een jaar leven
compromissen, met allerlei geschi
tussen duizenden belangen door, in
naar de ondergang voortkruip
maatschappij.
Toch kan het anders: want bij
zijn alle dwazen wijs, en bij God is
niet gek. niet dWars en niet rebels
bij het Kind in de stal te staan,
rechtstreeks naar Hem toe te gaai
eindelijk te leren wat liefde is. om
zelf te ervaren, wat het precies is.
liefde te kunnen leven, in de liefde
zijn, door liefde te gaan naar het li
Want Jezus heeft bewezen dat de I
de mogelijk is als wij durven staan, i
bij de kerstboom of welke andere uil
lijkheid ook. maar gewoon bij het Hi
Met onze duizenden fouten, met o
misdaden tegen de mensheid. Pas i
wordt ons geopenbaard als het
alleen met de liefde, die genade is,
mogelijk wordt te leven in deze wei
vol pijn en leed. vol roepen om erb
men. Misschien is dair een analyse v
liefde of on-liefde niet meer nodig. F
dat wij weten wat liefde is.
Maar dan zullen wij lot daden
liefde moeten overgaan tijdens de kei
dagen en alle andere dagen en naob
die ons gegeven zijn.
Kerstverhaal voor"
de jeugd, verteld
I
door Henny Turpij101
gelen, onder een brug. En
alleen omdat ik zo verht
was, dat ik niets van
overvloed wilde afstaan.
JE Hij zou wel dwars door de ruit willen om bij dat moois te komen.
diepblauw onder de lichtblau
we hemel, met de melkwitte
wolkvlokjes langs de toppen....
Toen kwam er" zo ging
Eriks vader verder, „een
vrouw met een kind op de
arm op ons af en ze vroeg wat
geld om te eten. Mijn moeder
wilde haar wat geven, maar ik
trok haar mee. Kom nou. zei
ik, laat haar maar, anders
komen we te laat en is de
winkel dicht. Want ik wilde
zo gauw mogelijk met een trein
spelen. Bovendien, het geld
dat mijn moeder wou geven,
was mijn geld, dat ik van opa
had gekregen.
Mijn moeder ging met me
mee, de vrouw met kind op de
arm verdween tussen de me
nigte. „Ik kocht mijn locomo
tief met veel wagons en over
gelukkig gingen we naar huis."
„Maar midden in het spel
kon ik niet verder. Ik dacht
weer aan de vrouw en het
kind, die honger hadden. En
bij ons was er volop te eten.
Ik dacht aan die paar centen,
die ze vroegen, en die ik niet
wilde geven. Ik kon niet ver-
der-spelen. Ik moest terug naar
de markt om die vrouw te
zoeken. Maar ondanks een
zorgvuldige speurtocht, waarbij
alle bedienden van mijn vader
meehielpen, was de vrouw niet
meer te vinden. Misschien sliep
ze wél, zonder te hebben ge-
Als ik later gelukkig wasMe
iets moois kreeg van de t i
ooms en tantes, dacht ik aan
vrouw en het kind. Ook
nog. Daarom ben ik blij"
en vader legde zijn hand
Eriks hoofd „dat ook jij fl
die vrouw en dat kind den)
tri
„Wij zullen de kerstboc
wegbrengen", zei Eriks uadj
„en wat speelgoed nemen
ook mee. Anderen kunnen
blij mee zijn." Q
Kleine Erik knikte naar
Mei
vader. En samen stonden ïnj
lang voor het raam. Buil
dwarrelde fijne sneeuw, ef:
lichten van de stad seinden i 1
kaar een boodschap van vrdff0
toe.
De mensen waren allet
op weg naar het geluk, ti
het feest van het Kind.
Kerstfeest is er voor alléti
Deze keer misschien
bijzonder voor hen. die i
moeilijk hebben en die door
vele anderen vergeten wo\
one
er
ad
ir
om
irti
chr
B
Ut
h