NIXON, QUO VADIS?
Ik niks doen en mijn
vrouw laten werken.;.
Tussen
die van
t asiel
Koperenko
J. den Boef
Amerika's president loopt
risico geloofwaardigheid
in
zijn land te verspelen
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Maandag zal Nixon een rede
voering houden, die drie weken
tevoren werd aangekondigd, en
kele dagen voor de grote de
monstratie. Wil hij aan de
groeiende onrust en ontevre
denheid over het Vietnambeleid
een eind maken, dan zal hiJ
met een plan voor de dag moe
ten komen, dat voorziet in te
rugtrekking van alle
grondstrijdkrachten binnen een
bepaalde tijd en het (zonodig
eenzijdig) afkondigen van een
wapenstilstand, die uiterlijk
met de kerstdagen zou moeten
ingaan.
Slechts dan kan hij voorko
men, dat de zaken hem in Ame
rika zelf uit de hand gaan lo
pen. Voor 15 november is een
nieuwe nationale Vietnam-de-
monstratie gepland die naar
moet worden gevreesd kan
uitlopen op een chaotisch ge
beuren, dat de Amerikaanse sa
menleving op haar grondvesten
doet schudden.
Militante studentenleiders en
voorvechters van burgerrechten
voor alle Amerikanen zouden
van een algemeen gevoel van
onbehagen kunnen profiteren
om hun eigen doeleinden te be
vorderen. Zij kunnen onherstel
bare schade aanrichten.
Om het Nixon gemakkelijker
te maken, met tot de verbeel
ding sprekende plannen voor de
dag te komen, hebben wijn
voornaamste critici in de afge
lopen weken hun vertrouwen
uitgesproken, dat de president
ernstig streeft naar beëindiging
van de oorlog.
Ook enkelee van zijn partij
genoten hebben dat gedaan, in
het vertrouwen, dat Nixon op
korte termijn stappen zal né
men, die uitzicht bieden op een
oplossing binnen afzienbare
tijd. Het is vooral hét tijdsche
ma, dat een beslissende rol gaat
spelen.
Tot dusver heeft Nixon ech
ter niet laten blijken, dat hij
zijn politiek van improvisatie
en zijn streven, zich naar zo
veel mogelijk kanten te dekken,
zal opgeven. Hij gaat er van
uit, dat hij nog drie jaar voor
de boeg heeft, voordat hij re
kenschap aan de kiezers moet
afleggen.
Gedurende die tijd zal hij
persoonlijk de dienst uitmaken
om te voorkomen, dat hij de
eerste Amerikaanse president
wordt, die een oorlog verliest.
Hij vergeet echter, dat het niet
zijn oorlog was, toen hij aan
het bewind kwam.
Verwacht wordt dan ook," dat
hij de gemoederen wil sussen,
door aan te kondigen, dat voor
de kerstdagen nog 50.000 mili
tairen teruggetrokken zullen
worden, waardoor hun aantal
in Vietnam zal dalen tot onge
veer 450.000.
Voorts zal hij opniaw uit
drukking geven aan zijn vurige
wens, dat alle grondstrijdkrach
ten voor het eind van het vol
gende jaar naar Amerika kun
nen terugkeren.
Voor het overige zal hij zich
wellicht beperken tot verdedi
ging van zijn tot nog toe geno
men stappen om de strijd in
Vietnam te deëscaleren, waar
door hij zijn offensieve karak
ter heeft verloren.
Of hij naar een wa
penstilstand zal streven om Ha
noi en de Vietcong op de proef
te stellen, is nog een vraag. Een
van de republikeinse leiders in
het Congres suggereerde, dat
Nixon eenzijdig een bestand zal
afkondigen, dat gehandhaafd
zal worden, zolang de te
genstander het nie zou schen
den.
Minister van defensie Laird,
die grote invloed heeft op de
beslissingen van de president,
wees deze suggestie echter
door
prompt van de hand. Zegslieden
van het Witte Huis weigerden
er zich over uit te laten. En
Nixon moet dus zelf a.s. maan
dag het „verlossende woord"
spreken.
Opgevallen is ook, dat mi
nister Rogers (Buitenlandse za
ken) op 12 oktober verklaarde,
dat de president opdracht had
gegeven, niet langer de „maxi
male druk op de vijand te
handhaven, maar zich te beper
ken tot beschermende acties".
Militaire bevelhebbers in
Zuid-Vietnam wisten echter
nergens van en minister Laird
sprak zijn collega toen tegen
door te verklaren, dat er slechts
sprake is van versnelling van
de „vietnamisering" van de oor
log.
En nadat Nixon gezeegd had,
alle troepen te willen terug
trekken, zei Laird, dat ook na
beëindiging van de oorlog troe
pen zullen achterblijven.
Intussen is het duidelijk, dat
Nixon aan handen en voeten
gebonden is aan het militaire
bewind in Saigon. Zolang de
heren Thieu en Ky niet bereid
zijn, een politieke oplossing mo
gelijk te maken (maar integen
deel de voorstanders hiervan
achter de tralies stoppen) kan
van beëindiging van de oorlog
niets komen.
En zolang Amerikaanse troe
pen dit bewind blijven bescher
men, zal er in Saigon niets ver
anderen. Het is een vicieuze
cirkel, die allen maar doorbro
ken kan worden, als Amerika
zijn eigsn weg gaat, zonder
overigens de bevolking van
Zuid-Vietnam aan haar lot over
te laten.
Als de Ver. Staten er in sla
gen, zich uit het conflict terug
te trekken, zonder de Zuidviet-
namezen het gevoel te geven,
dat zij in de steek worden gela
ten, zou het Amerikaanse
prestige in de wereld niet wor
den geschaad. In Azië heeft
men al lang het feit geaccep
teerd, dat Amerika zich niet in
Vietnam kan handhaven.
Het liet zich in de strijd daar
Zeven uur in de avond. Kesslerstichting Den Haag. In
gang asiel Delagoastraat. Uit het donker duiken scha
duwen op. Mannen komen te voorschijn. Sommigen vol
komen verwaarloosd, anderen netjes gekleed. Allen heb
ben slechts één doel: ingeschreven te worden voor gra
tis nachtlogies.
Het zijn de zwervers,
mannen die nergens meer
rust kunnen vinden nadat
ze op de één of andere ma
nier in moeilijkheden zijn
geraakt. Zomers slapen ze
meestal buiten, maar nu
het weer kouder wordt zoe
ken ze de asiels op. Ze
mogen er per kwartaal
zeven nachten gratis slapen.
Zijn ze dit beu, dan laten ze
zich tijdelijk opnemen in één van
de ongeveer twintig tehuizen, die
liefdadige instellingen voor dat
doel hebben gesticht. Ze krijgen
daar onderdak, kleding en zakgeld.
En ze moeten er werken, maar dat
deert hen niet. Ze zijn niet werk
schuw.
Nederland heeft ongeveer 20.000
van deze zwervers, 't Zijn meestal
alcoholisten, die door de drank al
les verloren hebben. Er zijn intel
lectuelen bij, maar ook kantoorbe
dienden en arbeiders. Wie In dit
milieu verzeild is geraakt, kan er
zich maar moeilijk aan onttrekken.
Het ia de kameraadschap van de
„have nots" die samenbindt, het
eigen milieu, waar niemand zich
voor de ander schaamt
Toch is er ook hier
standsverschil. Er zijn netgeklede
mannen, die ondanks hun ellende,
hun persoonlijkheid weten te be
waren, die altijd een scheerappa-
raat bij de hand hebben en die
altijd wel kans zien al pratend de
nodige financiën bij elkaar te krij
gen. Ze zien ondanks alles het
ieven nog als een uitdaging, een
avontuur, waarvan iets gemaakt
moet worden.
De anderen, ongeschoren en in
vuile kleren, interesseert alleen
nog het bedrag van geld, dat zij
bij één of andere koppelbaas kun
nen verdienen met een dag wer
ken. Dat betekent weer één of
twee dagen gezelligheid. De ach
tergrond van alle moeilijkheden is
dezelfde: Drank, gokken, huwe
lijksmoeilijkheden, belastingschuld
enzovoort.
Voor de deur. in het halfuur dat
ze moeten wachten voor het nacht
asiel opengaat, wisselen zij hun
ervaringen uit. De jongens „met de
gouden tong" geven elkaar adres
sen waar wat ,,te versieren valt".
Een ander geeft inlichtingen over
bazen waar je een goed daggeld
kan verdienen. De enkeling, die
niet tot de vaste qroep behoort,
staat er wat verloren bij. Hij ver
baast zich over de vrijmoedigheid
waarmee wordt gesproken, over
de talrijke manieren, waarop je
aan geld kan komen. En hij pro
beert na te gaan hoe het komt dat
deze mannen geen rust meer vin
den.
De meesten zijn tussen de 35 en
50 jaar, meestal heeft de oorlog
hen op één of andere manier
losgeslagen, 't Zijn gezellig
heidszoekers. die niet meer kon
den wennen aan een gezinsleven
of het wonen oo een kamer. De
drank is voor hen de medicijn. Zij
zijn vaak op de vlucht voor hun
eigen persoonlijkheid. Er zijn er
ook die door een echtscheiding bui
ten hun schuld hun houvast verlo
ren hebben en nu alleen nog maar
van plaats tot plaats trekken op
zoek naar nieuw geluk.
Ze kennen in heel Nederland
„slaapstekkies" en weten overal
kasteleins die „voor zo weinig mo
gelijk geld zoveel mogelijk drank
verkopen". De ouderen kennen
vrijwel alle officieren van het Le
ger des Heils. Ze zijn van de in
terne organisatie van het Leger
misschien wel beter op de hoogte
dan de meeste leden op het
Amsterdamse hoofdkwartier.
Om half acht gaan de deuren
van het asiel open. De nlet-inge-
wijde staat versteld over de disci
pline' van de wachtenden. Wie
dronken is mag niet naar binnen.
Het is bekend en het wordt aan
vaard. De vaste klanten gaan voor.
Ook dat is bekend. Vijftien slaap
plaatsen is niet veel. Sommigen
hebben tevergeefs gewacht. Zij
sjokken de nacht weer in.
In het asiel werken krachten uit
het tehuis boven, jongens die
het zwerven moe zich hebben
laten opnemen en die alles van het
bestaan van deze mannen uit ei
gen ervaring kennen. Voor het
warme eten, dat iedere slaper
krijgt, moet een douche genomen
worden. Het asiel verstrekt nacht
hemden en handdoeken. Na het
eten gaat ieder vrijwel direct sla
pen. Op bed wordt nog wel ge
praat, maar niet lang. Om negen
uur is alles in diepe rust.
Normaal worden de bezoekers
om zeven uur gewekt. Is er onder
de slapers echter iemand, die door
de justitie wordt gezocht dan staat
om half zeven de recherche voor
de deur. De betrokkene moet mee,
al is het maar voor een onbetaalde
boete. Zware jongens komen er
niet Die weten dat iedere avond
opgave wordt gedaan van de
„logé's".
Aan het ontbijt worden levendige
gesprekken gevoerd en oude her
inneringen opqehaald. Sommigen
besluiten om samen verder te trek
ken. Ze hebben hun zeven nachten
erop zitten en dan moeten ze naar
een ander asiel. Rust vinden ze
niet. Als om half negen de deur
onenoaat, trekken ze er weer op
uit. Dolende ridders. Ridders te
voet Een triest vak!
HEIN HOGEWEG
„Let niet op wat ik doe, maar luister naar wat ik zeg Beloof veel en er
zullen velen achter u staan Hij die weinig weet, heeft in alles vertrouwen
Pas op voor de vrede, want hij kan de oorlog van morgen zijn Een wijs
man praat nooit over onderhandelingen, tenzij hij verliest Doe vandaag niet,
wat je tot morgen kan uitstellen Kleine slagen vellen grote eiken, maar
het kost heel wat tijd Een klein lek kan een groot schip tot zinken bren
gen, maar het kan lang duren Haat uw vijanden, want zij vertellen u
de waarheid Geluk bestaat uit een grote republikeinse meerderheid en een
volgzame pers". Het is zomaar een greep uit de „almanak van Richard Nixon
die James Reston van de New York Times onlangs ongevraagd samenstelde
Het zijn citaten, die duidelijk moeten maken, hoe men op het ogenblik in
Amerika over zijn president denkt. Vleiend zijn zij niet.
ZATERDAS I NOVEMBER 194?
Het bovenstaande is een stukje
„Burgers in nood", van H. M. van
Randwijk over de crisisjaren in Ne
derland. De crisisjaren, precies veer
tig jaar geleden op „zwarte vrijdag"
ingeluid met de „krach" op de New
Yorkse effectenbeurs, waar de dollar
in één dag ongelooflijk hard kelderde,
de hele wereldeconomie in zijn val
meeslepend.
Een catastrofe, die in 1922 als
gevolg van een algemene wereldver
arming al wel was voorspeld, maar
die ogenschijnlijk was gelogenstraft
door een belangrijke bedrijvigheid
men durfde zelfs van „eeuwige
welvaart" te spreken in de VS en
elders. Deze ging weer gepaard met
een buiten alle proporties tredende
kredietexpansie waarop achteraf
bezien wel een ernstige terugslag
moest volgen. Maar zo desastreus?
Tot de grootste economische crisis
die de mensheid ooit heeft gekend
droegen meer factoren bij. De land
bouw over de gehele wereld zat al in
het slop. In zeven jaar tijds waren
de opbrengsten met 40 procent en
meer teruggelopen.
Dan was er het financieel overbe
laste Duitsland dat voor zijn astro
nomisch hoge herstelbetalingen: 129
miljard goudmark veel te grote kre
dieten had opgenomen, die tal van
landen, onder druk van de omstan
digheden. ineens gingen opvragen.
De daaruit voortgekomen moeilijk
heden met de Duitse betalingsbalans
zouden de crisissituatie in de wereld
belangrijk verergeren.
Kort en goed: „ineens" zat men er
midden in. Mét de daarmee gepaard
gaande sterke daling van de natio
nale inkomens, de steeds grotere
werkloosheid en de belangrijke ach
teruitgang van de internationale
handel. Een groot deel van onze han
delsvloot moest worden „opgelegd".
In Amerika liep het aantal werk
zoekenden van anderhalf miljoen in
1929 op tot bijna dertien miljoen in
1933. Voor hen geen sociale voorzie
ningen (Roosevelts New Deal kwam
pas begin 1934). Honderdduizenden
werklozen marcheerden, overal om
werk vragend, van de oost- naar de
westkust en velen stierven onder
weg, gekrepeerd van ellende. Men
leze er John Steinbeck's „Druiven
der gramschap" maar op na.
In ons land heeft de ellende niet
zulke makrovormen aangenomen.
Niemand behoefde van honger te
sterven. Toch was onze situatie verre
van rooskleurig. Met ogen van 1969
bezien zelfs compleet onwezenlijk:
op een gegeven ogenblik meer dan
400.000 werklozen, teruggedraaide lo
nen en salarissen, ook van het over
heidspersoneel: de landbouw in
praktisch alle sectoren in grote nood.
Daarbij behoorde ook de tuin
bouw. Veel produkten werden op
veilingen doorgedraaid. Onder in
vloed van de publieke opinie het
doordraaien van groenten en fruit
was een veelvoorkomend thema op
de preekstoel hebben exporteurs
wel eens het plan gehad de groenten
dan maar gratis aan de grote afne
mers van vroeger, Duitsland en
Oostenrijk, ter beschikking te stel
len. Het antwoord uit die landen
was: graag, maar neem dan ook hei
vervoer naar onze landen voor jullie
rekening, want zelfs dat kunnen we
niet betalen.... En zo ging dit plan
niet door.
Het kabinet Ruys deed aanvanke
lijk weinig. Op een gegeven ogenblik
moest koningin Wilhelmina de kat
de bel aanbinden. Zij had al heel
wat over die nood gehoord, maar
besloot er zich persoonlijk van te
overtuigen hoe erg het was gesteld.
Zij liet op een gegeven ogenblik
alle afspraken afzeggen en instrueer
de haar particuliere secretaris, baron
Van Geen: „Morgen om acht uur
moet de auto voorkomen. Ik ga op
reis. U gaat mee en een van mijn
hofdames. U hoeft niets te regelen:
wij zullen wel zien. Het wordt
waarschijnlijk een lange tocht".
Een lange tocht wérd het. Zij hield
persoonlijk „interviews" in onder
meer Drente, Groningen, Friesland,
waar agrariërs haar zegslieden wa
ren en ook in het Westland, waar ze
in gesprekken met knechts zo goed
als met tuinders een reëel beeld van
de werkelijke situatie verkreeg.
De koningin, die in deze dagen ook
een alarm telegram van de Rotter
damse melkhandel ontving, ongeveer
met deze inhoud: „Majesteit, Heden
deed de melk van 1,8 tot 3,2 cent per
liter. Daar kan geen koe van gra
zen", ontving kort daarop deputaties
van boeren en tuindersbonden, door
wie zij zich uitvoerig liet voorlich
ten.
Zij liet vervolgens bij de regering
van haar ontstemming over het uit
blijven van adequate maatregelen
blijken en verlangde op korte ter
mijn wetsvoorstellen, waarvoor de
Raad van State dan maar niet op
reces moest gaan.
Door dit initiatief werd pas goed
een begin gemaakt met steunmaatre
gelen voor de landbouw, die tenslot
te tot een heel stelsel van maatrege
len. de z.g. landbouwcrisismaat
regelen zouden leiden. De grondge
dachte daarbij was, dat de prijs die
de binnenlandse consument voor de
landbouwprodukten betaalde, kunst
matig verhoogd werd. Zo werd de
consument een deel van de „winst"
die hij door de scherpe prijsdalingen
zou maken, weer ontnomen ten bate
van de producent.
De overheid moest zich ook met
het werkloosheidsprobleem gaan be
moeien. Door -werkverruiming: het
uitvoeren van openbare werken,
door werkverschaffing: arbeid voor
werklozen tegen lagere lonen en
door financiële steun (het „stempe
len") trachtte men iets aan deze
nood te doen.
De meeste waren helaas stemipc-
laars. Zo ooit, dan is in deze japen de
betekenis van „arbeid adelt" erva
ren. Het gedwongen nietsdoen en
rondhangen van werklozen, waarbij
het kaartje leggen en het kankeren
de enige ontspanning vormden, on
dermijnden het moreel en bracht
ook veel spanningen en huwe
lijksleed in de gezinnen.
Dat was een langzaam proces,
want het begon natuurlijf niet zo.
Na zijn ontslag probeerde een
kersverse werkloze energiek elders
werk te vinden. Vaak wilde moeder
de vrouw het aanvankelijk voor de
buurt niet weten dat haar man „zon
der" was. Zo kon het gebeuren dat
haar man 's morgens tcgesn de nor
male werktijd met zijn „stfkkezakje"
de deur uitging om er pas 's avonds
na zijn „werk" weer door terug te
komen. Maar op de duur was dat
natuurlijk niet vol te houden.
De gemiddelde kostwinnersvergoe
ding bedroeg zo'n 22 gulden per
week hetgeen nu op ongeveer 145
gulden neer zou komen. Al was het
erg schraal en al bozaten bijvoor
beeld kinderen uit zulke gezinnen
niet meer kleren dan ze aan hadden,
met veel passen en meten was zo
een minimum beslaan mogelijk. Van
een geestelijk ffezond gezinsleven
kon echter hoe langer hoe minder
sprake zijn.
De werklozen voelden zich uit
gestoten, werden zoals een het uit
drukte „loze en lege mensen". Wer
den ze niet apathisch, dan wel het
omgekeerde: opstandig, waardoor
het een en andermaal tot rellen
kwam, onder meer In de Jordaan,
toen zelfs bloed vloeide.
Allerlei met de beste bedoelingen
door de overheid ondernomen steun
maatregelen, en ook het crisiscomité
waren voorwerp van kritiek. Werk
lozen ervoeren dit alles, mede on
der invloed van linkse propaganda,
als bevoogding, discriminatie en niet
te aanvaarden liefdadigheid.
Zo werden groenten die de prijs
niet haalden tegen zeer lage prijzen
in speciale verkoopgelegenheden aan
de werklozen ter beschikking
gesteld. Men wilde ze niet. Het vlees
van ongeveer 100.000 koeien, dat de
regering met hetzelfde doel voor
ogen bij Zwanenberg in Oss liet in
blikken voedsel van uitnemende
kwaliteit werd als „derderangs
spul" van de hand gewezen.
Typerend was ook dit voorval, niet
alleen voor de mentaliteit bij vele
slachtoffers der werkloosheid maar
ook voor de situatie bij de Neder
landse veehouderij: een slager in
Hoogeveen hing buiten, voor zijn
winkel twee varkenskoppen aan
vleeshaken. Een produkt waar toch
ook in deze tijd nog heel wat uit is
te halen. Hij hing er een kaart aan
met het opschrift: voor werklozen,
om mee te nemen. Men liet ze
rustig hangen....
Niet alleen hand-, ook hoofdarbei
ders waren in grote nood. Bekend is,
dat afgestudeerden van de TH in
Den Haag bij de HTM als conduc
teur dienst deden. Advertenties met
een lege bureaustoel en een leeg bu
reau met de volgende veelzeggende
tekst waren geen uitzondering:
„Eens deed een man met vier diplo
ma's hier welgemoed zijn werk. Nu
staat dit bureau al twee jaar onge
bruikt. Er is leed, onnoemelijk veel
stil gedragen leed onder de intellec
tuelen van Nederland. Werk, werk
voor hen. Helpt ons die verlossende
boodschap te brengen. Zendt ons an
ders een bijdrage, hoe klein ook. Het
nationaal comité voor hulp aan werk
loze intellectuelen."
Pas na 1935 begon de economische
situatie in ons land, later dan elders,
langzaam te verbeteren. Sommigen
zeggen dat dit kwam omdat de deva
luatie van de gulden zo lang was
tegengehouden. Wat daarvan waar
zij het betekende in elk geval de
beëindiging van een onzer donkerste
perioden uit de nabije geschiedenis,
die alleen nog kon worden overscha
duwd door de bezetting van ons land
die moest eindigen in een nog don
kerder periode: de hongerwinter van
1945.
TON v. d. HAMMEN
Een jaar geleden, kort voor de presidentsverkiezingen, zei
Nixon dot het Amerikaanse volk behoefte had aan 'nieuwe
ideeën, nieuwe mannen en nieuwe leiding om een eind te maken
aan de oorlog in Vietnam'. Hij kreeg een kans om het te bewij
zen. Er is echter niet veel veranderd. En de Amerikanen her
inneren zich nu ook de opmerking van Nixon, dot eenheid niet
kan worden verwezenlijkt met oude ideeën, oude gezichten en
het ontbreken van leiding. Niemand zal er aan twijfelen, dot
de president naar eervolle beëindiging van de oorlog streeft.
Wel vraagt men zich steeds luider of, of hij werkelijk een vast
omlijnd plan heeft; wot zijn uitgangspunt is; waar hij denkt te
eindigen en hoeveel tijd (en mensenlevens) dot nog zal kosten.
De massale demonstratie van enkele weken geleden was be
doeld om deze vraag aan de orde te stellen. De president liet
echter weten, zich niets te zullen aantrekken van wat de kran
ten schrijven, wat de opiniepeilingen te zien geven en wat de
Senaat zegt.
betrekken om de Chinese ex-»
pansie tegen te gaan. Hierin as
het voor een belangrijk dq el
geslaagd. Veel kan nog word|en
gered, nu in Hanoi beslist m«>et
worden over de opvolging van
Ho Tsji Minh en over de wifjze,
waarop de strijd in het zuiden
moet wgden beëindigd.
Er staat ook veel op het spel
voor Laos en Thailand, 'waar
Amerika eveneens troepeüi heft
en voor Cambodja, dat i goede
vrienden met Hanoi wilde blij
ven, omdat het richt op Sr'iie ma
nier zijn onafhankelijkheid te
kunnen bewaren.
In Laos en Cambodja', is de
invloed van Noord-'Vietnam
groot. En Amerika hjeej'ft er be
lang bij, te voorkonaern, dat zij
definitief n comm ïunistische
handen vallen.
Dit laatste kan '/onvermijde
lijk worden, als die strijd in
Zuid-Vietnam vocirtduurt en
voorstanders van 'ee harde lijn
in Hanoi hun zin/Tcrijgen. Zowel
voor Zuid-Vietnatrn als voor La
os en Cambodja zou in dat ge
val de kans op -<;en aanvaardba
re vreedzame nogeling die er
nu nog lijkt te'zijn ophouden
Nixon, die r'Je verdenking op
te laten afharngen van wat hij
nodig acht c,m zijn herverkie
zing in 1972 te verzekeren, wil
niet de geschiedenis ingaan als
de eerste 'Amerikaanse presi
dent, die e/sn oorlog verloor. Hij
zal echte/- bedrogen uitkomen
als hij nv/ent, dat Amerika nog
als overwinnaar uit de strijd
tevoorschijn kan komen.
Men 7jal zich steeds meer de
„oude FJixon" gaan herinneren,
waarmi;e de president zelf zei,
te heb.ben afgerekend. James
Reston. (toch niet de eerste de
beste onder de Amerikaanse
commentators) heeft er al een
voorpiroefje van gegeven.
La^ng heeft men Nixon het
„voordeel van de twijfel" (zoals
mePi dat noemt) gegeven. Het
wordt hoog tijd, dat hij aan de-
zd twijfel een eind maakt. In
hf:t voordeel van iedereen.
Als de onrust en schaamte te sterk worden,-sluipt Willem
Verdoorn het huis uit en loopt hij weer uren door de stad om
werk te zoeken. Vergeefs. En onderwijl sjouwt Heil, zijn vrouw,
het klamme zweet op haar rug bij het werk waar de mevrouw
tjes van de villawijk te teer voor zijn. En wat zeggen de ouwe
lui? „Gelukkig, dat Heil d'r nog wat bijverdientZe kijken
vol schrik op, als Willem uitvalt: „Gelukkig? Maar ik vertel je,
dat dat nou juist het ergste is voor een man Nou mot u
moeders es een paar dage late spitte en zelf de kantjes eraf
lope vader, dan durf je niet meer in huis te komme. Maar
ik mot, ik motVroeger als snotneus op de schoolbanke
hoorde ik van kerels die d'r vrouwe liete werke. Hottentotten
of Batavieren, of weet ik 'et. Dat was onchristelijk, hè, maar nou
motte wij hetzelfde doen en onze smoel houe. Kenne jullie dat
uitlegge?"