NIXON, QUO VADIS? Ik niks doen en mijn vrouw laten werken.;. Tussen die van t asiel Koperenko J. den Boef Amerika's president loopt risico geloofwaardigheid in zijn land te verspelen BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Maandag zal Nixon een rede voering houden, die drie weken tevoren werd aangekondigd, en kele dagen voor de grote de monstratie. Wil hij aan de groeiende onrust en ontevre denheid over het Vietnambeleid een eind maken, dan zal hiJ met een plan voor de dag moe ten komen, dat voorziet in te rugtrekking van alle grondstrijdkrachten binnen een bepaalde tijd en het (zonodig eenzijdig) afkondigen van een wapenstilstand, die uiterlijk met de kerstdagen zou moeten ingaan. Slechts dan kan hij voorko men, dat de zaken hem in Ame rika zelf uit de hand gaan lo pen. Voor 15 november is een nieuwe nationale Vietnam-de- monstratie gepland die naar moet worden gevreesd kan uitlopen op een chaotisch ge beuren, dat de Amerikaanse sa menleving op haar grondvesten doet schudden. Militante studentenleiders en voorvechters van burgerrechten voor alle Amerikanen zouden van een algemeen gevoel van onbehagen kunnen profiteren om hun eigen doeleinden te be vorderen. Zij kunnen onherstel bare schade aanrichten. Om het Nixon gemakkelijker te maken, met tot de verbeel ding sprekende plannen voor de dag te komen, hebben wijn voornaamste critici in de afge lopen weken hun vertrouwen uitgesproken, dat de president ernstig streeft naar beëindiging van de oorlog. Ook enkelee van zijn partij genoten hebben dat gedaan, in het vertrouwen, dat Nixon op korte termijn stappen zal né men, die uitzicht bieden op een oplossing binnen afzienbare tijd. Het is vooral hét tijdsche ma, dat een beslissende rol gaat spelen. Tot dusver heeft Nixon ech ter niet laten blijken, dat hij zijn politiek van improvisatie en zijn streven, zich naar zo veel mogelijk kanten te dekken, zal opgeven. Hij gaat er van uit, dat hij nog drie jaar voor de boeg heeft, voordat hij re kenschap aan de kiezers moet afleggen. Gedurende die tijd zal hij persoonlijk de dienst uitmaken om te voorkomen, dat hij de eerste Amerikaanse president wordt, die een oorlog verliest. Hij vergeet echter, dat het niet zijn oorlog was, toen hij aan het bewind kwam. Verwacht wordt dan ook," dat hij de gemoederen wil sussen, door aan te kondigen, dat voor de kerstdagen nog 50.000 mili tairen teruggetrokken zullen worden, waardoor hun aantal in Vietnam zal dalen tot onge veer 450.000. Voorts zal hij opniaw uit drukking geven aan zijn vurige wens, dat alle grondstrijdkrach ten voor het eind van het vol gende jaar naar Amerika kun nen terugkeren. Voor het overige zal hij zich wellicht beperken tot verdedi ging van zijn tot nog toe geno men stappen om de strijd in Vietnam te deëscaleren, waar door hij zijn offensieve karak ter heeft verloren. Of hij naar een wa penstilstand zal streven om Ha noi en de Vietcong op de proef te stellen, is nog een vraag. Een van de republikeinse leiders in het Congres suggereerde, dat Nixon eenzijdig een bestand zal afkondigen, dat gehandhaafd zal worden, zolang de te genstander het nie zou schen den. Minister van defensie Laird, die grote invloed heeft op de beslissingen van de president, wees deze suggestie echter door prompt van de hand. Zegslieden van het Witte Huis weigerden er zich over uit te laten. En Nixon moet dus zelf a.s. maan dag het „verlossende woord" spreken. Opgevallen is ook, dat mi nister Rogers (Buitenlandse za ken) op 12 oktober verklaarde, dat de president opdracht had gegeven, niet langer de „maxi male druk op de vijand te handhaven, maar zich te beper ken tot beschermende acties". Militaire bevelhebbers in Zuid-Vietnam wisten echter nergens van en minister Laird sprak zijn collega toen tegen door te verklaren, dat er slechts sprake is van versnelling van de „vietnamisering" van de oor log. En nadat Nixon gezeegd had, alle troepen te willen terug trekken, zei Laird, dat ook na beëindiging van de oorlog troe pen zullen achterblijven. Intussen is het duidelijk, dat Nixon aan handen en voeten gebonden is aan het militaire bewind in Saigon. Zolang de heren Thieu en Ky niet bereid zijn, een politieke oplossing mo gelijk te maken (maar integen deel de voorstanders hiervan achter de tralies stoppen) kan van beëindiging van de oorlog niets komen. En zolang Amerikaanse troe pen dit bewind blijven bescher men, zal er in Saigon niets ver anderen. Het is een vicieuze cirkel, die allen maar doorbro ken kan worden, als Amerika zijn eigsn weg gaat, zonder overigens de bevolking van Zuid-Vietnam aan haar lot over te laten. Als de Ver. Staten er in sla gen, zich uit het conflict terug te trekken, zonder de Zuidviet- namezen het gevoel te geven, dat zij in de steek worden gela ten, zou het Amerikaanse prestige in de wereld niet wor den geschaad. In Azië heeft men al lang het feit geaccep teerd, dat Amerika zich niet in Vietnam kan handhaven. Het liet zich in de strijd daar Zeven uur in de avond. Kesslerstichting Den Haag. In gang asiel Delagoastraat. Uit het donker duiken scha duwen op. Mannen komen te voorschijn. Sommigen vol komen verwaarloosd, anderen netjes gekleed. Allen heb ben slechts één doel: ingeschreven te worden voor gra tis nachtlogies. Het zijn de zwervers, mannen die nergens meer rust kunnen vinden nadat ze op de één of andere ma nier in moeilijkheden zijn geraakt. Zomers slapen ze meestal buiten, maar nu het weer kouder wordt zoe ken ze de asiels op. Ze mogen er per kwartaal zeven nachten gratis slapen. Zijn ze dit beu, dan laten ze zich tijdelijk opnemen in één van de ongeveer twintig tehuizen, die liefdadige instellingen voor dat doel hebben gesticht. Ze krijgen daar onderdak, kleding en zakgeld. En ze moeten er werken, maar dat deert hen niet. Ze zijn niet werk schuw. Nederland heeft ongeveer 20.000 van deze zwervers, 't Zijn meestal alcoholisten, die door de drank al les verloren hebben. Er zijn intel lectuelen bij, maar ook kantoorbe dienden en arbeiders. Wie In dit milieu verzeild is geraakt, kan er zich maar moeilijk aan onttrekken. Het ia de kameraadschap van de „have nots" die samenbindt, het eigen milieu, waar niemand zich voor de ander schaamt Toch is er ook hier standsverschil. Er zijn netgeklede mannen, die ondanks hun ellende, hun persoonlijkheid weten te be waren, die altijd een scheerappa- raat bij de hand hebben en die altijd wel kans zien al pratend de nodige financiën bij elkaar te krij gen. Ze zien ondanks alles het ieven nog als een uitdaging, een avontuur, waarvan iets gemaakt moet worden. De anderen, ongeschoren en in vuile kleren, interesseert alleen nog het bedrag van geld, dat zij bij één of andere koppelbaas kun nen verdienen met een dag wer ken. Dat betekent weer één of twee dagen gezelligheid. De ach tergrond van alle moeilijkheden is dezelfde: Drank, gokken, huwe lijksmoeilijkheden, belastingschuld enzovoort. Voor de deur. in het halfuur dat ze moeten wachten voor het nacht asiel opengaat, wisselen zij hun ervaringen uit. De jongens „met de gouden tong" geven elkaar adres sen waar wat ,,te versieren valt". Een ander geeft inlichtingen over bazen waar je een goed daggeld kan verdienen. De enkeling, die niet tot de vaste qroep behoort, staat er wat verloren bij. Hij ver baast zich over de vrijmoedigheid waarmee wordt gesproken, over de talrijke manieren, waarop je aan geld kan komen. En hij pro beert na te gaan hoe het komt dat deze mannen geen rust meer vin den. De meesten zijn tussen de 35 en 50 jaar, meestal heeft de oorlog hen op één of andere manier losgeslagen, 't Zijn gezellig heidszoekers. die niet meer kon den wennen aan een gezinsleven of het wonen oo een kamer. De drank is voor hen de medicijn. Zij zijn vaak op de vlucht voor hun eigen persoonlijkheid. Er zijn er ook die door een echtscheiding bui ten hun schuld hun houvast verlo ren hebben en nu alleen nog maar van plaats tot plaats trekken op zoek naar nieuw geluk. Ze kennen in heel Nederland „slaapstekkies" en weten overal kasteleins die „voor zo weinig mo gelijk geld zoveel mogelijk drank verkopen". De ouderen kennen vrijwel alle officieren van het Le ger des Heils. Ze zijn van de in terne organisatie van het Leger misschien wel beter op de hoogte dan de meeste leden op het Amsterdamse hoofdkwartier. Om half acht gaan de deuren van het asiel open. De nlet-inge- wijde staat versteld over de disci pline' van de wachtenden. Wie dronken is mag niet naar binnen. Het is bekend en het wordt aan vaard. De vaste klanten gaan voor. Ook dat is bekend. Vijftien slaap plaatsen is niet veel. Sommigen hebben tevergeefs gewacht. Zij sjokken de nacht weer in. In het asiel werken krachten uit het tehuis boven, jongens die het zwerven moe zich hebben laten opnemen en die alles van het bestaan van deze mannen uit ei gen ervaring kennen. Voor het warme eten, dat iedere slaper krijgt, moet een douche genomen worden. Het asiel verstrekt nacht hemden en handdoeken. Na het eten gaat ieder vrijwel direct sla pen. Op bed wordt nog wel ge praat, maar niet lang. Om negen uur is alles in diepe rust. Normaal worden de bezoekers om zeven uur gewekt. Is er onder de slapers echter iemand, die door de justitie wordt gezocht dan staat om half zeven de recherche voor de deur. De betrokkene moet mee, al is het maar voor een onbetaalde boete. Zware jongens komen er niet Die weten dat iedere avond opgave wordt gedaan van de „logé's". Aan het ontbijt worden levendige gesprekken gevoerd en oude her inneringen opqehaald. Sommigen besluiten om samen verder te trek ken. Ze hebben hun zeven nachten erop zitten en dan moeten ze naar een ander asiel. Rust vinden ze niet. Als om half negen de deur onenoaat, trekken ze er weer op uit. Dolende ridders. Ridders te voet Een triest vak! HEIN HOGEWEG „Let niet op wat ik doe, maar luister naar wat ik zeg Beloof veel en er zullen velen achter u staan Hij die weinig weet, heeft in alles vertrouwen Pas op voor de vrede, want hij kan de oorlog van morgen zijn Een wijs man praat nooit over onderhandelingen, tenzij hij verliest Doe vandaag niet, wat je tot morgen kan uitstellen Kleine slagen vellen grote eiken, maar het kost heel wat tijd Een klein lek kan een groot schip tot zinken bren gen, maar het kan lang duren Haat uw vijanden, want zij vertellen u de waarheid Geluk bestaat uit een grote republikeinse meerderheid en een volgzame pers". Het is zomaar een greep uit de „almanak van Richard Nixon die James Reston van de New York Times onlangs ongevraagd samenstelde Het zijn citaten, die duidelijk moeten maken, hoe men op het ogenblik in Amerika over zijn president denkt. Vleiend zijn zij niet. ZATERDAS I NOVEMBER 194? Het bovenstaande is een stukje „Burgers in nood", van H. M. van Randwijk over de crisisjaren in Ne derland. De crisisjaren, precies veer tig jaar geleden op „zwarte vrijdag" ingeluid met de „krach" op de New Yorkse effectenbeurs, waar de dollar in één dag ongelooflijk hard kelderde, de hele wereldeconomie in zijn val meeslepend. Een catastrofe, die in 1922 als gevolg van een algemene wereldver arming al wel was voorspeld, maar die ogenschijnlijk was gelogenstraft door een belangrijke bedrijvigheid men durfde zelfs van „eeuwige welvaart" te spreken in de VS en elders. Deze ging weer gepaard met een buiten alle proporties tredende kredietexpansie waarop achteraf bezien wel een ernstige terugslag moest volgen. Maar zo desastreus? Tot de grootste economische crisis die de mensheid ooit heeft gekend droegen meer factoren bij. De land bouw over de gehele wereld zat al in het slop. In zeven jaar tijds waren de opbrengsten met 40 procent en meer teruggelopen. Dan was er het financieel overbe laste Duitsland dat voor zijn astro nomisch hoge herstelbetalingen: 129 miljard goudmark veel te grote kre dieten had opgenomen, die tal van landen, onder druk van de omstan digheden. ineens gingen opvragen. De daaruit voortgekomen moeilijk heden met de Duitse betalingsbalans zouden de crisissituatie in de wereld belangrijk verergeren. Kort en goed: „ineens" zat men er midden in. Mét de daarmee gepaard gaande sterke daling van de natio nale inkomens, de steeds grotere werkloosheid en de belangrijke ach teruitgang van de internationale handel. Een groot deel van onze han delsvloot moest worden „opgelegd". In Amerika liep het aantal werk zoekenden van anderhalf miljoen in 1929 op tot bijna dertien miljoen in 1933. Voor hen geen sociale voorzie ningen (Roosevelts New Deal kwam pas begin 1934). Honderdduizenden werklozen marcheerden, overal om werk vragend, van de oost- naar de westkust en velen stierven onder weg, gekrepeerd van ellende. Men leze er John Steinbeck's „Druiven der gramschap" maar op na. In ons land heeft de ellende niet zulke makrovormen aangenomen. Niemand behoefde van honger te sterven. Toch was onze situatie verre van rooskleurig. Met ogen van 1969 bezien zelfs compleet onwezenlijk: op een gegeven ogenblik meer dan 400.000 werklozen, teruggedraaide lo nen en salarissen, ook van het over heidspersoneel: de landbouw in praktisch alle sectoren in grote nood. Daarbij behoorde ook de tuin bouw. Veel produkten werden op veilingen doorgedraaid. Onder in vloed van de publieke opinie het doordraaien van groenten en fruit was een veelvoorkomend thema op de preekstoel hebben exporteurs wel eens het plan gehad de groenten dan maar gratis aan de grote afne mers van vroeger, Duitsland en Oostenrijk, ter beschikking te stel len. Het antwoord uit die landen was: graag, maar neem dan ook hei vervoer naar onze landen voor jullie rekening, want zelfs dat kunnen we niet betalen.... En zo ging dit plan niet door. Het kabinet Ruys deed aanvanke lijk weinig. Op een gegeven ogenblik moest koningin Wilhelmina de kat de bel aanbinden. Zij had al heel wat over die nood gehoord, maar besloot er zich persoonlijk van te overtuigen hoe erg het was gesteld. Zij liet op een gegeven ogenblik alle afspraken afzeggen en instrueer de haar particuliere secretaris, baron Van Geen: „Morgen om acht uur moet de auto voorkomen. Ik ga op reis. U gaat mee en een van mijn hofdames. U hoeft niets te regelen: wij zullen wel zien. Het wordt waarschijnlijk een lange tocht". Een lange tocht wérd het. Zij hield persoonlijk „interviews" in onder meer Drente, Groningen, Friesland, waar agrariërs haar zegslieden wa ren en ook in het Westland, waar ze in gesprekken met knechts zo goed als met tuinders een reëel beeld van de werkelijke situatie verkreeg. De koningin, die in deze dagen ook een alarm telegram van de Rotter damse melkhandel ontving, ongeveer met deze inhoud: „Majesteit, Heden deed de melk van 1,8 tot 3,2 cent per liter. Daar kan geen koe van gra zen", ontving kort daarop deputaties van boeren en tuindersbonden, door wie zij zich uitvoerig liet voorlich ten. Zij liet vervolgens bij de regering van haar ontstemming over het uit blijven van adequate maatregelen blijken en verlangde op korte ter mijn wetsvoorstellen, waarvoor de Raad van State dan maar niet op reces moest gaan. Door dit initiatief werd pas goed een begin gemaakt met steunmaatre gelen voor de landbouw, die tenslot te tot een heel stelsel van maatrege len. de z.g. landbouwcrisismaat regelen zouden leiden. De grondge dachte daarbij was, dat de prijs die de binnenlandse consument voor de landbouwprodukten betaalde, kunst matig verhoogd werd. Zo werd de consument een deel van de „winst" die hij door de scherpe prijsdalingen zou maken, weer ontnomen ten bate van de producent. De overheid moest zich ook met het werkloosheidsprobleem gaan be moeien. Door -werkverruiming: het uitvoeren van openbare werken, door werkverschaffing: arbeid voor werklozen tegen lagere lonen en door financiële steun (het „stempe len") trachtte men iets aan deze nood te doen. De meeste waren helaas stemipc- laars. Zo ooit, dan is in deze japen de betekenis van „arbeid adelt" erva ren. Het gedwongen nietsdoen en rondhangen van werklozen, waarbij het kaartje leggen en het kankeren de enige ontspanning vormden, on dermijnden het moreel en bracht ook veel spanningen en huwe lijksleed in de gezinnen. Dat was een langzaam proces, want het begon natuurlijf niet zo. Na zijn ontslag probeerde een kersverse werkloze energiek elders werk te vinden. Vaak wilde moeder de vrouw het aanvankelijk voor de buurt niet weten dat haar man „zon der" was. Zo kon het gebeuren dat haar man 's morgens tcgesn de nor male werktijd met zijn „stfkkezakje" de deur uitging om er pas 's avonds na zijn „werk" weer door terug te komen. Maar op de duur was dat natuurlijk niet vol te houden. De gemiddelde kostwinnersvergoe ding bedroeg zo'n 22 gulden per week hetgeen nu op ongeveer 145 gulden neer zou komen. Al was het erg schraal en al bozaten bijvoor beeld kinderen uit zulke gezinnen niet meer kleren dan ze aan hadden, met veel passen en meten was zo een minimum beslaan mogelijk. Van een geestelijk ffezond gezinsleven kon echter hoe langer hoe minder sprake zijn. De werklozen voelden zich uit gestoten, werden zoals een het uit drukte „loze en lege mensen". Wer den ze niet apathisch, dan wel het omgekeerde: opstandig, waardoor het een en andermaal tot rellen kwam, onder meer In de Jordaan, toen zelfs bloed vloeide. Allerlei met de beste bedoelingen door de overheid ondernomen steun maatregelen, en ook het crisiscomité waren voorwerp van kritiek. Werk lozen ervoeren dit alles, mede on der invloed van linkse propaganda, als bevoogding, discriminatie en niet te aanvaarden liefdadigheid. Zo werden groenten die de prijs niet haalden tegen zeer lage prijzen in speciale verkoopgelegenheden aan de werklozen ter beschikking gesteld. Men wilde ze niet. Het vlees van ongeveer 100.000 koeien, dat de regering met hetzelfde doel voor ogen bij Zwanenberg in Oss liet in blikken voedsel van uitnemende kwaliteit werd als „derderangs spul" van de hand gewezen. Typerend was ook dit voorval, niet alleen voor de mentaliteit bij vele slachtoffers der werkloosheid maar ook voor de situatie bij de Neder landse veehouderij: een slager in Hoogeveen hing buiten, voor zijn winkel twee varkenskoppen aan vleeshaken. Een produkt waar toch ook in deze tijd nog heel wat uit is te halen. Hij hing er een kaart aan met het opschrift: voor werklozen, om mee te nemen. Men liet ze rustig hangen.... Niet alleen hand-, ook hoofdarbei ders waren in grote nood. Bekend is, dat afgestudeerden van de TH in Den Haag bij de HTM als conduc teur dienst deden. Advertenties met een lege bureaustoel en een leeg bu reau met de volgende veelzeggende tekst waren geen uitzondering: „Eens deed een man met vier diplo ma's hier welgemoed zijn werk. Nu staat dit bureau al twee jaar onge bruikt. Er is leed, onnoemelijk veel stil gedragen leed onder de intellec tuelen van Nederland. Werk, werk voor hen. Helpt ons die verlossende boodschap te brengen. Zendt ons an ders een bijdrage, hoe klein ook. Het nationaal comité voor hulp aan werk loze intellectuelen." Pas na 1935 begon de economische situatie in ons land, later dan elders, langzaam te verbeteren. Sommigen zeggen dat dit kwam omdat de deva luatie van de gulden zo lang was tegengehouden. Wat daarvan waar zij het betekende in elk geval de beëindiging van een onzer donkerste perioden uit de nabije geschiedenis, die alleen nog kon worden overscha duwd door de bezetting van ons land die moest eindigen in een nog don kerder periode: de hongerwinter van 1945. TON v. d. HAMMEN Een jaar geleden, kort voor de presidentsverkiezingen, zei Nixon dot het Amerikaanse volk behoefte had aan 'nieuwe ideeën, nieuwe mannen en nieuwe leiding om een eind te maken aan de oorlog in Vietnam'. Hij kreeg een kans om het te bewij zen. Er is echter niet veel veranderd. En de Amerikanen her inneren zich nu ook de opmerking van Nixon, dot eenheid niet kan worden verwezenlijkt met oude ideeën, oude gezichten en het ontbreken van leiding. Niemand zal er aan twijfelen, dot de president naar eervolle beëindiging van de oorlog streeft. Wel vraagt men zich steeds luider of, of hij werkelijk een vast omlijnd plan heeft; wot zijn uitgangspunt is; waar hij denkt te eindigen en hoeveel tijd (en mensenlevens) dot nog zal kosten. De massale demonstratie van enkele weken geleden was be doeld om deze vraag aan de orde te stellen. De president liet echter weten, zich niets te zullen aantrekken van wat de kran ten schrijven, wat de opiniepeilingen te zien geven en wat de Senaat zegt. betrekken om de Chinese ex-» pansie tegen te gaan. Hierin as het voor een belangrijk dq el geslaagd. Veel kan nog word|en gered, nu in Hanoi beslist m«>et worden over de opvolging van Ho Tsji Minh en over de wifjze, waarop de strijd in het zuiden moet wgden beëindigd. Er staat ook veel op het spel voor Laos en Thailand, 'waar Amerika eveneens troepeüi heft en voor Cambodja, dat i goede vrienden met Hanoi wilde blij ven, omdat het richt op Sr'iie ma nier zijn onafhankelijkheid te kunnen bewaren. In Laos en Cambodja', is de invloed van Noord-'Vietnam groot. En Amerika hjeej'ft er be lang bij, te voorkonaern, dat zij definitief n comm ïunistische handen vallen. Dit laatste kan '/onvermijde lijk worden, als die strijd in Zuid-Vietnam vocirtduurt en voorstanders van 'ee harde lijn in Hanoi hun zin/Tcrijgen. Zowel voor Zuid-Vietnatrn als voor La os en Cambodja zou in dat ge val de kans op -<;en aanvaardba re vreedzame nogeling die er nu nog lijkt te'zijn ophouden Nixon, die r'Je verdenking op te laten afharngen van wat hij nodig acht c,m zijn herverkie zing in 1972 te verzekeren, wil niet de geschiedenis ingaan als de eerste 'Amerikaanse presi dent, die e/sn oorlog verloor. Hij zal echte/- bedrogen uitkomen als hij nv/ent, dat Amerika nog als overwinnaar uit de strijd tevoorschijn kan komen. Men 7jal zich steeds meer de „oude FJixon" gaan herinneren, waarmi;e de president zelf zei, te heb.ben afgerekend. James Reston. (toch niet de eerste de beste onder de Amerikaanse commentators) heeft er al een voorpiroefje van gegeven. La^ng heeft men Nixon het „voordeel van de twijfel" (zoals mePi dat noemt) gegeven. Het wordt hoog tijd, dat hij aan de- zd twijfel een eind maakt. In hf:t voordeel van iedereen. Als de onrust en schaamte te sterk worden,-sluipt Willem Verdoorn het huis uit en loopt hij weer uren door de stad om werk te zoeken. Vergeefs. En onderwijl sjouwt Heil, zijn vrouw, het klamme zweet op haar rug bij het werk waar de mevrouw tjes van de villawijk te teer voor zijn. En wat zeggen de ouwe lui? „Gelukkig, dat Heil d'r nog wat bijverdientZe kijken vol schrik op, als Willem uitvalt: „Gelukkig? Maar ik vertel je, dat dat nou juist het ergste is voor een man Nou mot u moeders es een paar dage late spitte en zelf de kantjes eraf lope vader, dan durf je niet meer in huis te komme. Maar ik mot, ik motVroeger als snotneus op de schoolbanke hoorde ik van kerels die d'r vrouwe liete werke. Hottentotten of Batavieren, of weet ik 'et. Dat was onchristelijk, hè, maar nou motte wij hetzelfde doen en onze smoel houe. Kenne jullie dat uitlegge?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13