Ongehuwde man geen vrolijke vrijbuiter Behoed gehandicapt kind voor de chaos HET FIJN IS WEL EEN De moord aan de Vestadreef Tine Kaayk jubileert DOS in goud ZATERDAG 4 OKTOBER 1969 Mevrouw Jenny de Jong-Gier veld uit Haarlem promoveer de gisteren aan de Vrije Uni versiteit op het proefschrift /;De ongehuwden, een socio logisch onderzoek naar de levensomstandigheden van ongehuwde mannen en vrou wen". Haar promotor was prof. G. Kuyper Hzn. Finan cieel werd haar studie moge lijk gemaakt dpor een subsi die van de Nederlandse orga nisatie voor zuiver-weten- schappelijk onderzoek. Het ministerie van Cultuur, Re creatie en Maatschappelijk Werk nam de uitgave van het proefschrift voor haar reke ning. Dr. de Jong - Gierveld, wetenschappelijk medewerk ster aan de faculteit der sociale wetenschappen bij de VU, poneert de volgende stellingen De nadruk, die op het huwe lijk als de levensbestemming van man en vrouw wordt ge legd, is eenzijdig, onbarm hartig en dus onchristelijk ten opzichte van hen, die on gehuwd zijn. Het beeld van de ongehuwde man als vrolijke vrijbuiter is onjuist. 3. Het beleid ten aanzien van de ongehuwden dient zich niet langer uitsluitend te richten op de ongehuwde vrouw, maar ook op de man. Zoals gebruikelijk heeft me vrouw de Jong een stelling toegevoegd; die niet direct op het onderwerp zelf slaat: de gereformeerden kenmerken zich nog steeds door te veel zorg voor de eigen groep en te weinig voor hen, die bui ten de kerk leven. Wanneer we de samenleving bezien naar de meest voorkomende samenlevings normen dan komen we terecht bij gezin, huwelijk en familie. Vrijwel iedere Neder- ander, groot of klein, is opgenomen in een gezin. Het gezin is bovendien de samen levingsvorm, waarin men op de meest intieme wijze aan elkaar verbonden is. fet neemt een zodanige centrale plaats in het leven van individuen in en heeft een lodanige invloed op gedrag en instelling van de mens, dat we kunnen stellen dat iet gezin in de westerse samenleving optreedt als oriëntatiepunt. Naast de gezinnen die als jriëntatiepunten meetellen, treffen we dan ongehuwden aan: mensen Jie het ouderlijk gezin zijn ont groeid en niet gekomen zijn tot de Vorming van een gezin. Ér zullen yele Nederlanders zijn, die vrijwel iiooit met het verschijnsel van het 5p oudere leeftijd nog niet ge trouwd zijn in aanraking komen. Het ongehuwd-zijn is een niet op de voorgrond tredend verschijnsel p onze samenleving. Het is interessant te weten hoe 3e ongehuwde zich zelf ziet. Mevr. dr. J. de Jong-Gierveld hierover: i,Overwegend beschouwen de on gehuwden zichzelf niet als „onaf" Daarentegen verwachten de onge- «uwden wel dat de gehuwden er |o over denken." Dit is de kern jan de moeilijkheden, de ongehuw- len voelen zich in de hoek ge rukt." Zijn de mensen, die zichzelf niet Is onaf zien ook meer tevreden? ,,Hier is een verschil tussen de Jngehuwde man en de ongehuwde rouw. De marvnen, die een junstig beeld van zichzelf hebben iijn ook vaker gelukkig. Opvallend lierbij is dat de mannen dan ook hinder eenzaam zijn. Als de ongehuwde het „over zou kunnen doen" zou hij dan weer ,»ngehuwd blijven? „Op de in het onderzoek gestel- Ie vraag: „Zoudt u niet willen rouwen?" antwoordde 79 procent '®an de vrouwen en 60 procent van ee ongehuwde mannen positief. Jet ging hier om ongehuwden tus- en de 30 en 55 jaar. d e Is de ongehuwde alleen en voelt lij zich alleen? „Om hierop een juist antwoord IS krijgen moet je eerst weten of p gehuwde zich eenzaam voelt, iertoe hebben we vier catego- jeën onderzocht: de gehuwde «jannen en vrouwen en de onge- liwde mannen en vrouwen. Het jinstigste beeld vertenen de ge- Uwde mannen, slechts tien pro fent voelt zich sterk eenzaam; l erop volgen de gehuwde vrou- Ijen met 27 procent, de ongehuw de vrouw met 32 en dan de onge- liwde man met 38 procent. Opval- ind is dat er niet alleen wat een- famheid betreft, een duidelijke jrallel loopt tussen de ongehuw- n gehuwde vrouwen. Hetzelfde we bij de vraag naar de te vredenheid. Hier blijkt dat de man nen die getrouwd zijn het meest tevreden zijn en de ongetrouwde man het minst Onderscheiden de ongehuwden zich op andere punten van de ge huwden, behalve hun burgerlijke status? „Behalve de grotere eenzaam heid en ontevredenheid is wellicht het grote verschil dat de ongehuw den het idee hebben niet volledig te worden geaccepteerd. Het gros van de vrouwen is gehandicapt door het feit dat ze niet op het ongetrouwd blijven zijn voorbereid. Zij hebben geen hoger- of be roepsonderwijs gevolgd, waardoor het percentage ongehuwde vrou wen in de lagere beroepen zeer sterk vertegenwoordigd is. Bij de mannen ligt dit anders: zowel de hogere beroepen als de lagere zijn bij de ongetrouwde mannen sterk vertegenwoordigd „Hiermee komen we meteen op wat er cencreet gedaan zou kun nen worden ten aanzien van de ongehuwden. Niet het huwelijk, maar het iets voor een ander bete kenen, moet meer gaan gelden als uiteindelijke levensbestemming. Hiermee voorkom je direct dat bij voorbeeld de jongens meer oplei ding genieten dan de meisjes. Dit geldt niet alleen voor de ongehuw de vrouw, want ook de getrouwde vrouw weet als ze uit de kleine kinderen is niet meer wat ze moet doen, omdat ze geen adekwate op leiding heeft gehad. Wat vinden de gehuwden van de ongehuwden? Hierbij kwamen verbijsterende feiten aan het licht. Ik heb zojuist gezegd dat de ongehuwde denkt da de gehuwde een negatieve indruk van hem heeft, terwijl hij een gun stig beeld van zichzelf heeft. De waarheid ligt echter ongeveer in het midden. Het negatieve beeld, dat de ongehuwde veronderstelt valt wel mee." Er wordt wel eens gezegd dat de ongehuwde op sexueel gebied wel aan hun trekken komen, is dat zo? „We hebben aan de ongehuw den gevraagd welke plaats de sexualiteit in hun leven innam. Zo wel bij de mannen als bij de vrou wen vond het grootste percentage dat de sex op de derde plaats komt in hun leven. Een aantal mensen antwoordden op de vraag naar de sexuele relaties met ja of nee, terwijl anderen hele verhalen schreven. Duidelijk is dat de man nen op dit gebied meer problemen hebben dan de vrouwen. Welke concrete maatregelen moeten ten aanzien van de onge huwden worden genomen? Het zijn slechts een paar dingen, die pas op lange termijn gerea liseerd kunnen worden. Vooral de mentaliteit ten aanzien van onge huwden moet veranderen. Het on gehuwd zijn moet veel positiever gewaardeerd worden. Er zijn voorts een aantal zakelijke regelin gen, die getroffen moeten worden om het leven van de ongehuwden te veraangenamen, zoals het krij gen van een woning en geen fisca le discriminatie. En bijvoorbeeld ook het openstellen van banken en postkantoren in de avonduren, zo dat de ongehuwde 's avonds dat soort dingen kan doen. De onge huwden hebben te veel de indruk dat er met hen geen rekening wordt gehouden. Hoe kunnen we het geestelijk zwakke kind verder brengen? Een vraag, die ouders en opvoeders bezighoudt. Drs. M. H. Goed man en drs. H. Koster zijn bezig dit braakliggende ter rein op het gebied der op voeding te ontginnen. Een belangrijke bijdrage is een vervolg op De opvoeding van het geestelijk zwakke kind (dat onlangs de derde druk beleefde): Hoe moet ik verder met dit kind? (Uit gave Callenbach Nijkerk, 155 blz. 11,90). De schrijvers trachten het geestelijk gehandicapte kind te zien zoals het is. Een niet ge ringe opgave, want de opvoeder dient rekening te houden met de specifieke afwijking en met de individuele variatie op die afwijking. De schrijvers gaan uit van diverse belevingsni veaus, waaraan het kind te her kennen is. Het is van veel bete kenis dat het geestelijk- zwakzijn voor het einde van het eerste levensjaar wordt ont dekt: een vroege herkenning, een juiste benadering, en tij dige activering zijn gewenst. Een kind op het laagste ni- vea, A genoemd, ondergaat het ruiken, voelen en bewegen. In het prille begin is er geen sprake van echt zien. Op weg van A naar B leeft het kind in een vrij vage wereld. De drang tot zelf-ontdekking en tot initia- tiefnemen is hem vreemd. De opvoeder zal het kind met de wereld in contact moeten bren gen op een manier die het kind aanspreekt en boeit. Van uiter mate groot belang is daarbij de sfeer en de relatie van het kind met de opvoeder. Twee groepen gehandicapte kinderen van vijf tot tien jaar met IQ's tussen 25 en 50 wer den op verschillende manieren behandeld. Groep één had een bijzonder goed en nauw contact met mensen, die dagelijks om hen heen waren. Er was huise lijkheid en vrijheid. Groep twee ontving formeel spraakonder- richt en verbleef in een soort ziekenhuis. Het contact was minder intensief en het leven was aan regels gebonden. Na drie jaar bleek de eerste groep meer vorderingen gemaakt te hebben in sociaal en emotioneel gedrag, de lichamelijke conditie was sterk verbeterd en er was grote vooruitgang geboekt in spreken en taal. Het imbeciele kind kan wei nig registreren. Een spelende gezonde kleuter, die zijn moe der in de tuin bezig hoort, stelt zich voor wat zijn moeder doet, hoe de tuin eruit ziet. Het imbe ciele kind blijft steken in het Tijdens de vredesweek zijn we op allerlei manieren met onze neus op de ontwikkelingshulp ge drukt. Koopt u nu voortaan riet- in plaats van buitsuiker? Moeten wij de zogenaamde onderontwikkelde mensen zo nodig onze „bescha ving" bij brengen; bent u bereid desnoods meer belasting te betalen voor ontwikkelingshulp; zijn er in de lezerskring (jonge?) mensen die in de ontwikkelingsgebieden werk zaam waren? Moet de zending zich meer gaan toespitsen op daadwer kelijke hulp of vindt u de evange lieboodschap alleen belangrijker? Onze krant brengt u vrijwel dage lijks nieuws over landen en pro jecten. Uw antwoord daarop zien we graag in DIALOOG. Uw penne- vrucht wordt na plaatsing beloond met Tipparade, De dokter zegt 1 of 2 of een verrassing naar keuze. concreet nabije. Zo gaan zij vaak aan mensen en dingen voorbij, al zien en horen ze wel. Het échte contact komt niet tot stand. De opvoeder dient uit te gaan van een lichamelijk contact: het kind op de arm nemen of op schoot, de hand om de schou ders geslagen het vertrek rond leiden. Verrast in mimiek, blik en gebaar de verrassing oproe pen: hoor eens, wat is dat, kijk eens, kom eens! Geestelijk ge handicapte kinderen zijn meest dol op muziek. Klap, loop, dans met hen samen op de maat van de muziek. Vaak dezelfde lied jes en dezelfde bewegingen ma ken schept vreugde. Veranderin gen aanbrengen geeft verwar ring! Bewegingsspelletjes in en met water zijn dankbare aktivi- teiten. Spelen met ongevormd ma teriaal als water, verf, zand en klei kan ontaarden tot chao tisch bezig zijn. Zo gauw het spel zinloos wordt, moet het geestelijk zwakke kind behoed worden voor de chaos. Als wij hem helpen op zijn niveau de dingen aan te pakken, hem be schermen tegen het onverwach te, door hem voor te bereiden op wat komen gaat, leeft het gehandicapte kind meestal eigenlijk erg gelukkig. Hij is dankbaar voor onze liefde en hulp, is meest graag bereid te doen wat wij willen en doet zijn uiterste best De richtlijnen en doelgerichte aanpak van de auteurs zullen velen tot steun kunnen zijn bij de omgang met het gehandicap te kind. Van groot belang is het, dit kind zo spoedig mo gelijk in aanraking te brengen met deskundigen of de weg daartoe te vragen, zodat de han dicap zo snel mogelijk onder kend kan worden. Oudervereni gingen, BLO-scholen, dagver blijven zullen graag de weg wij zen aan ouders, die daaraan be hoefte hebben. J. de V. „Ik breng al jaren Dordts Dagblad rond in dezelfde wijk. In het begin was het wel zoeken naar alle abon nees, maar nu doe ik het welhaast slapende. Tegen woordig is het wel haasten nu ik in een andere plaats op school ga. Ik weet al pre cies welke mensen gauw klagen als de krant vijf minuten te laat in de bus rolt, en welke niet. Soms krijg ik weieens een appeltje onderweg. Het is wel een fijn zakgeld je, zo na school tijd even een uurtje de krant rond te brengen. Maar 's zaterdags zit ik er ook altijd aan vast!" vertelt A. K. te Z. Het is al 49 jaar geleden dat mevrouw B. v. V. tr G. haar loopbaan begon bij de ge meente-ontvanger van Den Haag. „In die tijd ging je niet POLITIEVERHAAL HEHMHHHHIi VAN N. A. M. WIJCHGEL 86 Verster verspilde geen tijd meer aan wat toch niet te verhelpen viel. Hij reed naar de andere veerpont, die juist van de andere kant was teruggekeerd en toonde de veerman zijn politiepenning met als gevolg dat ze terstond door hem werden overgezet. Gedurende de overvaart verzocht hij Timmermans het bericht uit te zenden om de plaats waar ze de Opel Record gezien hadden te melden, terwijl hijzelf nogmaals de kaart raadpleegde. Het bleek dan vanaf de pont waarop Geurtsema zich bevond een zachte weg in zuidelijke richting liep die slechts doorging tot hij op een verkeersweg uitkwam, zodat Geurtsema daar genoodzaakt zou zijn te kiezen of hij rechts of links af wilde slaan. Verster wiens gedachten, ten opzichte van Geurtsema's plannen, nog steeds dezelfde waren nam aan dat hij linksaf zou slaan om Berg- hem te vermijden en zo gauw mogelijk weer de minst drukke wegen zou nemen om in Limburg te komen. Gevolg gevend aan deze overweging reed hij zo vlug mogelijk in de richting Wychen zodra hij de pont verlaten had. Het was een geweldige tegenvaller dat de man de veren eerder be reikt had dan hij, maar hij gaf de hoop niet op hem alsnog de pas af te kunnen snijden. Bij Wychen sloeg hij rechtsaf en was kort daarop op de grote verkeersweg naar 's-Herto- renbosch. Hij ontmoette geen andere politiewagen en was Nederasselt en Grave al voorbij toen het door hemzelf gegeven bericht voor de tweede maal werd uitgezonden, wat inhield dat nadien de Opel Record intussen nergens was waargenomen. „Hoever zou hij al zijn gekomen?" vroeg Timmermans toen de omroeper zweeg. „Moeilijk te zeggen", antwoordde Verster. „Ik weet niet precies hoe die binnenwegen lopen en welke snelheid ze toelaten. Is een van jullie ermee bekend?" vroeg hij de agenten. Maar geen van beiden kon hem hierover inlichten. „Ik heb zijn vaart onderschat en zal er nu maar rekening mee houden dat hij misschien deze weg al is overgestoken. Maar als ik straks linksaf sla kunnen we zowat in een kwartier in Veghel zijn en dan moeten we hem zou ik zeggen toch voor zijn gekomen en gelegenheid hebben hem ergens de pas af te snijden. Dat hoop ik tenminste", zei Verster. Omdat geen van de anderen een andere of betere gedachte hierover had zwegen ze en lieten de leiding graag aan hem over. Maar nog voordat ze Uden gepasseerd waren vertelde een nieuw radiobericht hun dat de Opel Record ten oosten van Boekei gezien was, rijdende in de richting van Arendnest. Dit had ten gevolg dat Verster, na even naden ken, bij Uden links afsloeg en daarna nog eens bij Volkel. Zijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen door wat ze gehoord hadden. Nogmaals was Geurtsema hem te vlug af geweest. Hij kneep zijn lippen opeen en reed met loeiende sirene om vrij baan te hebben. Deze keer was er tenminste geen rivier om zich tussen hen en de vluchteling te plaatsen en hij zat hem op de hielen. In recordtijd bereikt? hij Stap en in een even snel tempo reed hij door naar Deurne. Weer liet hij zich door zijn intuïtie leiden en nam de weg naar Venlo. En toen, in de nabijheid van Uffelterhoek gekomen zat Timmermans plotseling met een schok recht overeind. „Roelf! Daar! Kijk 'ns, daar heb je hem!" riep hij opge wonden. Het was inderdaad de gezochte Opel Record die met een onverantwoordelijke vaart uit een zijweg kwam schieten en waarvan de bestuurder met ware doodsverach ting tussen het verkeer door naar de rechterhelft van de weg reed en zich daar voortspoedde in de richting Venlo. (WORDT VERVOLGD) alleen op een baan af als meis je of jonge vrouw, je werd ge chaperonneerd door je ouders. In mijn geval begeleidde mijn vader me bij de sollicitatie. Moeder bracht me de eerste dag naar kantoor. Velen van mijn collega's verging het net zo. Ik zou wel eens willen weten of dat werkelijk usance was. Nu gaat de jeugd al vaak zelf- lokter Tine Kaayk uit Arnhem (over wie wij op 5 juli in ZO voerig schreven) herdenkt vandaag het feit dat zij veertig jaar feeden het artsdiploma haalde, waarna zij zich specialiseerde in natuurgeneeswijze. Na veertig jaar tegen de stroom oproeien agt ze „iets meer waardering voor het vegetarisme in ons la.nd. mens heeft nu meer belangstelling voor zijn voeding en weet rauwkost gezond is. Langzamerhand krijgen wij van de Voe- kgsleer gelijk, al wordt er nog niet gewaarschuwd tegen veel fesgebruik". liet is nog geen tijd om hoera le roepen voor dokter Tine: rijke i ete?i zich ziek aan voedsel waar arme landen gebrek aan Ibben. Dat probleem komt vandaag aan de orde op het 75-jarig ©ileum van de Vegetariërsbond, dat samenvalt met haar jubi- ±m. Aanstaande zaterdag is er van half vier tot vijf uur gelegen- [Jid dokter Tme Kaayk de hand te drukken in Oosterbeek, hotel feyeroord. (Diagram I) Zwart: 6. 8, 10, 11 t/m 14. 16. tm 19, 23 24. Wit: 26. 27. 31, 32. 33, 35. 36, 38, 39, 42 t/m 45. Na 48-42 ging het spel verloren voor wit door: 2429; 33x24 19x30; 35x24, 14—20; 24x4, 13—19; 4x22, 17x48; 44—40, 8—13; 38—33, 12—18; 40—34, Correspondentie aan de heer A. I. Ivens, Frankenslag 69, Den Haag. Het Delftse DOS behoort tot de oudste verenigingen van ons land. Er heerst nog altijd een opgewekt clubleven. Het vijftigjarig bestaan is voor de Delftenaren aanleiding, de zaken groot aan te pakken. Simultaanseances zijn reeds voorafgegaan, benevens een ere- wedstrijd van het eerste tiental te gen een aantal kampioenen en oud-kampioenen. De uitslag is niet belangrijk. Vanzelfsprekend kon de jubilerende vereniging niet op te gen een geselecteerd team. Er is een boekje van de gespeelde par tijen uitgegeven. De sterkste speler die wij ons van DOS herinneren, is Luc. de Haan. In zijn tijd een gevreesd tegenstander, met wie terdege re kening werd gehouden. Op dit moment zit men niet meer zo goed in zijn cracks, hoe wel spelers als Van der Vossen, J. .Roozenburg e.a. met ere mogen worden genoemd. Het actieve bestuur zal er wel voor zorgen dat de jongeren straks van zich doen spreken! Uit de erewedstrijd enige frag menten: 18—22; 27x29, 19—23; 29x9, 16—21; 26x17, 48x491 (Diagram II) Zwart: 3, 9, 12 t/m 16. 19, 24, 25. Wit: 27, 30. 32. 33, 35. 37 t/m 40. 45. Hier ging het: 3228, 1923; 28x17, 14—20; 30x19, 9—13; 19x8, 3x34; 40x29. 20—24; 29x20, 15x24; i. Roozenburg 35—30! 24x35; 33—28, 16—21; 28—22! Uit. (Diagram III) Zwart: 3 t/m 7, 9, 13 t/m 18, 20. 21, 27. Wit: 24, 29, 33, 36 t/m 45, 47, 48. 49. 12—17?; 38—32!, 27x38; 29—23, 18x29;; 37—32, 38x27; 42—37, 29x38; 37—31, 20x29; 31x2, 14—20; 2x42, 20—24; 42x20, 15x24 H. v. d. Vossen Ir. G. E. van Dijk J Weerheijm standig naar de kleuterschool en bij een bezoek aan de dokter zie je vaak kinderen zonder ge leide. Dat vind ik prachtig. Je staat dan niet zo stuntelig in de wereld. Mijn baas had een pracht- titel voor mij uitgevonden „Jong-maatje-werkvrouw." Deze titel behield ik tot ik mijn aan stelling kreeg als ambtenares. Mijn salaris was in overeen stemming met mijn titel, zeer laag, hoewel ik de diplomata's Mulo, typen, later nog Rijksklerk had. Ik ben nooit van baan veranderd, maar verliet de zaak op 24-ja- rige leeftijd wegens huwelijk. Aanvankelijk was mijn werk te lefoniste, mitsgaders het uit schrijven van waarschuwingen en aanmaningen. Het kantoor was zeer mooi gelegen, ik had een eigen kamer met prachtig uitzicht op de mooie tuin. Dat zal wel de doorslag gegeven hebben van mijn blijven daar. De omgang met collega's was prima. De baas was hard en niet geliefd. Mogelijk doordat hij niet gezond was. Later denk je daar wat milder over en her inner je je ook nog goede mo menten. Dit voorjaar zag ik oij een begrafenis plotseling zijn graf. Hij was hoogbejaard ge storven. wat ik toch weer prettig voor zijn familie vond. Hij was zeer op zijn vrouw ge steld. als ik haar liet wachten aan de telefoon was dat wel een zwaar vergrijp, geloof ik. Ik veronderstel dat het in die tijd wat minder koud zakelijk was. want ondanks vele verve lende perioden uit mijn kantoor baan. kan ik er ook nog met plezier aan terugdenken. „Als jong meisje van negen tien jaar kreeg ik ver van huis mijn eerste benoeming als on derwijzeres. Het hoofd der school was bijna aan zijn pen sioen toe en maakte zich-niet zo druk meer. Veel uitleg werd er niet gegeven. „Nou ben ]ij hier de baas" was praktisch zijn enig commentaar. Waarna hij de deur dicht deed. In het voorjaar verzamelden de jon gens graag meikevers. We had den een glazen bak achter in de klas, een paar kaften met gaten dienden voor het dak. Op een morgen waren alle meike vers ontsnapt; op de gordiinen, de banken, de vloer, overal zag je meikevers. Zelf griezelde ik van die beesten, maar het was een plezierig begin van de dag voor de jongens om ze te van gen", zegt mevrouw M. v.-K. tfl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 21