vertel ik „het" Apolonia (81 jaar) kan het zwemmen niet laten Leuker dan op school of: nacht vol tranen Margarine 100 jaar door 'arate kennis dialoog De moord aan de Vestadreef Elke morgen staat Apolonia van der Gaag-Berkel om half zeven op. Ze haalt haar bed af, gaat naar beneden, zet thee en eet er een beschuitje bij. Na het ontbijt (twee boterhammen) veegt ze de kamer schoon met een rolve- ger, wast de ontbijtboel af, kijkt uit naar de bus van kwart voor acht. Wanneer die gepasseerd is, pakt ze haar zwem- kleding bijeen en gaat naar de halte van de bus die haar naar het Nieuwlandplein brengt. Vandaar loopt ze een kwartier naar het Schiedamse Bad Groenoord. Ze is an derhalf uur in 't bad. Eén uur baantjes trekken: school slag, crawl, samengestelde rugslag, Spaanse slag. Het laat ste halfuur gaat ze schoonspringen, een dubbele salto, een zweefduik. Geen plank is haar te hoog. Na de zwempartij loopt ze een half uur naar huis. Ze slaat geen dag over. Mevrouw Van der Gaag werd op 21 augustus één en tach tig jaar ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1969 Mevrouw A. van der GaagBerkel vierde haar 81e verjaardag in a het zwembad. Honderd jaar geleden, in de zomer van 1869, beleefde de mar garine haar wereldpremière. Toen werd in Frankrijk het eerste pakje gepresenteerd. Het was de bedoeling dat margarine de boter- voorraad zou aanvullen, een voorraad die door de hoge bevolkings groei te weinig voorhanden was. Margarine is dan ook een spijsvet met dezelfde verteerbaarheid en voedingswaarde als boter. Vet- en watergehalte alsmede vita minering zijn bij de Warenwet geregeld. Tot verbazing van onze oosterburen zijn wij Nederlanders echte margarine-eters. Zongen we voor de oorlog spottend: „O margarine, 't is nage maakte boter, o margarien, maak jij je omzet groter, o margarien, als jij zo door blijft gaan, dan zal de beste boter naar de maan toe gaan," nu kunnen we constateren dat het spul een vooraanstaande plaats heeft ingenomen onder de vethoudende levensmiddelen- De „beste boter" is weliswaar niet naar de maan gegaan, maar we zitten met een enorme boterberg. Deze weg te werken kost de EEG-landen veel hoofdbrekens. Na haar huwelijk in 1912 verhuisde ze naar Delfsha- ven. In die tijd werd het zwembad aan de Koushaven gebouwd waar mannen en vrouwen op afzonderlijke uren konden zwemmen. Het jonge mevrouwtje Van der Gaag nam les bij Marie Braun, die ooit oranje ver dedigde op de Olympische Spelen. Ze leste met Rie Mastenbroek, die toen nog een kind was. Op 20 mei 1917 behaalde Apo lonia het diploma van de Ne- derlandsche Zwembond, waar mee ze les mocht gaan geven. Al snel was ze een der eerste werkende gehuwde vrouwen met een volledige dagtaak. In Schiedam kwam namelijk aan de West Frankelandsedijk een openluchtzwembad, en haar vo rige „mevrouw" attendeerde Apolonia op de vakature van zwemonderwijzeres. Zij werd (door burgemeester Honnerlage Grethe) aangenomen als eerste zwemmeesteres met een assis tente en een werkster. Zolang het seizoen duurde, fietste ze dagelijks langs Smul ders en wat nu de Merweha- vens zijn. De Rotterdamsedijk was er nog niet. Ze nam de geldkist mee. In die tijd hadden de badpak ken mouwen en pijpen met strookjes tot op de knie. „Je was toen bij het zwemmen meer gekleed dan nu wanneer je „gekleed" bent", gniffelt ze. Ze werkte van 's morgens ze ven tot 's avonds acht uur. Het warme eten werd tijdens het schaftuur bij haar gebracht. Haar man at bij zijn moeder. Haar metalen stem hoog boven het stemmengeklater dat weerkaatste op het water heeft duizenden aangemoedigd: „buigen - wijd - sluit!" Ze droeg en draagt nog altijd Hoe vertel ik „het"? Veel tuders zien er kennelijk als •e en berg tegenop hun kinde- n en helder het hoe en waarom San het man- en vrouwzijn uit 9 leggen. Die remmingen zijn niet euvel te duiden. Ze ijn vaak te wijten aan een orige generatie voor wie de eksualiteit iets geheimzin- si igs, vaak iets zondigs inhield, oc Hoe moeilijk had die genera- ie het' Elk jaar een zwanger- chap, vaak doodgeboren kin- i ertjes en kinderen die vroeg n tierven. Bovendien moest de is verkende stand heel hard wer- n «en voor heel weinig geld. Een Ie noeder die aan haar vrouw - ijn weinig vreugde beleeft zal i (meer moeite hebben om haar dochter in te lichten dan de I levredigde vrouw. Uitgaande van de realiteit er lebben dr. P. J. F. Dupuis, arts, V. F. Gerardts, journalist, P. J. e Jong, hoofd van een school, ,p pejuffrouw drs. M. Koning, psy- ihologe, dr. C. Blankestijn en ep nejuffrouw dr. H. J. A. Verha- w) ;en, kinderpsychiater een bij- ■h onder aardige handleiding sa- nengesteld: Kind en sex the- nd>rie e praktijk van seksuele >pvoeding van het kind van Irie tot dertien jaar, uitgave jfcallenbach, Keper serie (91 4.50). Men ging uit van praktijkver- ihalen uit de lezerskring van Ge- %ond Gezin, situaties zoals ze "'zich in elk jong gezin voordoen. Jongens intimideren meisjes, Zo hield zij generaties aan het lijntje: „buigen - wijd - sluit". een rode zakdoek om haar kapsel te beschermen. Aarzelend waagde vrouwelijk Schiedam zich in het water. Als in het begin alle 42 badhokjes bezet waren, was het een druk ke dag! In die tijd zwom alleen de élite. Later werd de zwemsport ontdekt door de ar beidersklasse. Om vijf uur 's middags kwamen de „kostelo- zen". De kinderen stonden er uren voor in de rij. Vanwege de enorme toeloop waren er hokjes te weinig. Mevrouw Van der Gaag ontwierp een gezamen lijke kleedkamer voor de klein tjes, „varkenshok" in de volksmond, Een bestuurslid, predi kantsvrouw Tonsbeek, was be nauwd dat je uit het heren zwembad vanaf de drie meter hoge springplank in dat kleed hok kon kijken. Ze beklom persoonlijk de wip en jawel, ze kon de kinderen zien. Er kwam een enorm schot voor. Overigens waagde zich in die tijd geen man in het vrouwen- bad. Zelfs als burgemeester Honnerlage Grethe mevrouw Van der Gaag wilde spreken, klopte hij met zijn wandelstok op de houten schutting en wei gerde pertinent de badruimte te betreden. De „kostelozen" hadden vaak geen goed zwempakje. Werklo zen kon je in drie groepen in delen, vertelt mevrouw Van der Gaag. De eerste groep was sme rig en gooide er met de pet naar. De tweede groep wilde toch nog knap voor de dag ko men, met zelfgenaaide pakjes. De derde groep stuurde de kin deren met hemd en broek. „Wanneer ik dan zei: je moet een badpakje dragen" vertelden ze trouwhartig: „Maar juf, ik heb nog schoon ondergoed bij me!" In die tijd kon je badpak ken huren voor een dubbeltje, het behoorde tot het werk van de zwemmeesteres die pakjes te naaien. Mevrouw Van der Gaag kreeg de bekende medaille van het Carnegiefonds. Een 66-jarl- ge groentehandelaar was bij het Spuikanaal te water geraakt. Veel mannen stonden ernaar te kijken, toen zij zich gekleed van de glooiing liet glijden om de man te redden. „Het eerste wat hij deed toen hij bij kwam, was op zijn horloge kijken, 's Middags kwam hij een zakje fruit brengen als beloning...." Mevrouw Van der Gaag is op richtster van de Schiedamse Reddingsbrigade. Om de gebruinde hals van de bejaarde zwemster hangt een zilveren medaille, de eerste prijs voor schoonspringen op 28 maart 1929. Ook zwom zij eens zwaar ingevet van Hoek van Holland naar Rotterdam. Voorbij Maassluis zei de kapi tein van de volgboot dat de vloed al kwam opzetten. Hoe ze ook zwom, ze kwam geen meter vooruit. „In het begin voel je je erg verloren in het water. We bleven maar wat bij de boot zwemmen. Later ging 't beter. We hebben het allemaal ge haald en kwamen bij de Koushaven aan, waar een grote pot soep wachtte." 's Winters, als Groenoord gesloten is, zwemt mevrouw Van der Gaag haar rondjes in het Sportfondsenbad. Ze kan het zwemmen niet missen, geen dag. „Ik krijg wel eens verma ningen van bejaarde me de-zwemsters die vinden dat springen van de plank maar ge vaarlijk is op mijn leeftijd." Nog altijd vragen volwasse nen mevrouw Van der Gaag om zwemadvies. „Je bent nooit te oud om zwemmen te leren. Vo rig jaar is er een achtenzestig- jarige heer „afgezwommen", die vroeger watervrees had. „Er is hier een Groningse trappen in huis, verzorgt dat huis zelf inclusief de was en kookt haar eigen potje. Schrijft ze deze benijdenswaardige fitheid toe aan het zwemmen? ,,'t Moet wel invloed hebben", denkt ze, en „kouvatten doe je niet in de openlucht". Veertig jaar zwemles geven en dagelijks baantje trekken bezorgden haar een fier figuur. De lachlijntjes rond oog en mond kerven wat dieper als ze herinneringen ophaalt aan het gecostumeerde zwemfeest op de laatste dag van 't seizoen. Ver geelde foto's tonen generaties Schiedammers in badpak. Dan zegt met schrik - deze wa terrot die geen dag uitsluitend op het droge doorbrengt: „Oh, ik heb je een hele avond op een droogje laten zitten". IJlings schilt ze wat sappige peren: „Goed voor een mens". Heel vroeger zwom alleen de élite. In onmogelijke tricotpakjes; wie ze aantrok waógde wat! Jeanne de Vlieger badmeester. Toen hij voor het eerst de morgen-zwemploeg op zag komen, dacht hij, „wat komt daar een club ouwe kneutjes aan". Hij zette grote ogen op, toen hij de dames lustig salto's zag maken van de plank en schreef gauw aan zijn moeder dat ook zij nog best kon leren zwemmen. „Vrouwen zijn fanatieker dan mannen. Als je een sprong leert, val je wel eens plat. Een man heeft er dan al gauw ta bak van, een vrouw zegt: ik voel er niets van, al loopt ze de volgende dag met blauwe dijbe nen. Mannen maken zich niet zo druk...." lacht de eenentachtig- jarige met de meisjesachtige blauwe ogen in het gebruinde vriendelijke gezicht, omlijst door een zwaar kapsel dat al leen bij de slapen grijst. Is ze 's winters nog zo gekleurd als no tenhout? „Goor", zegt ze lako- niek. Ze loopt met gemak de twee Hygiëne voor jonge mensen en meisjes komen met sensatio nele berichten thuis van een „kinderlokker" die bij de kleu terschool zou zijn gezien. Waar komen de kindertjes vandaan? Ouders hoeven hiervan niet te schrikken, het is iets nor maals dat bij de kinderen tot ontwikkeling komt. Het is be kend, dat onwetendheid op seksueel gebied in bepaalde le vensfasen voor de psyche van de mens en daardoor voor zijn gedrag nare gevolgen kan heb ben. Hoe eerder we weten, hoe beter. Sla niet te snel, en beschul dig het kind niet van viezigheid het zal dan leren dat sex vies is, en met vragen niet bij zijn ouders aan boord komen. En vragen willen ze, over de pil, het onvolledige gezin, voor behoedmiddelen, over kranten en televisie die met berichten komen. Wie dit in klare taal geschre ven werkje ter hand neemt, kan alleen al door de nuchtere confrontatie met sex al is het op papier bevrijd wor den van remmingen, en hopen- lijk klaar zijn voor kinderen die soms overrompelend vragen. Beknopt en wetens waardig, dit boekje. J. de V. Vaak verbazen wij ons over de restaties van onze topspelers. Soms lijkt het zo heel eenvoudig wat zij doen. Bijna zijn wij geneigd denken: dat kunnen wij ookl d! Probeert men het echter, dan klopt "teslles „net" niet en wordt er spoe dig aan pech gedacht. Ook voor de topspeler ligt de e moeilijkheid hierin opgesloten dat j hij moet trachten een sluitend ge- ?t^ heel te krijgen. Dat hij zover voor uit ziet en rekent dat hij daarin «laagt, stempelt hem juist tot W topspeler. Uiteraard is de topspeler niet j helderziend en maakt hij gebruik van hulpmiddelen. Dank zij zijn pa rate kennis weet hij een groot aan- positles te herleiden, daarbij Beholpen door zijn fotografisch ge heugen. Dat de parate kennis heel groot moet zijn, blijkt o.m. uit on derstaande partijen, voorgekomen in simultaan-séances van onze in ternationale grootmeester Ton Sij- brands in Beneden-Leeuwen. Juist omdat de afwikkelingen werden opgenomen in simultaan-se- ances, waarbij één man tegen ve len speelt en slechts zeer weinig tijd per partij tot zijn beschikking heeft, worden wij nog meer geïmponeerd. Daarbij moogt U van mij aannemen, dat Sijbrands deze soort afwikkelingen niet uitsluitend In die éne plaats in de Betuwe neemt, doch overal waar hij zijn talent demonstreert. Nogmaals de stand Fleur Sijbrands. In onze vorige rubriek lieten wij In de stand: zwart 11, 16, 26. 41 wit: 23, 31, 35, 43, 48, dam 45, wit vervolgen met 4550 en 48-42. De heer Ham maakt ons erop attent dat wit de laatste zet niet kan spelen omdat hij moet slaan naar 6. Een juiste opmorklngl Toch menen wij dat de witte stand gewonnen is en wel door: 45-29, 26x37, 29-47, 41-46, 23-18 enz. Bijv. deze va riant: 16-21 18-13, 21-27, 13-8, 27-32 a). 8-2 11-16/17 2-24, 16/17-21, 24-15 21-26, 15-24, 26-31, 24-15, 31-36, 15-24. a) 27-31, 8-3, 31-36, 3-20-24-15 enz. Correspondentie aan de heer A. I. Ivens, Frankenslag 69, Den Haag. Zwart: 3. S, 6. 11. 12, 13. 14. 16. 17. 18. 19. 23, 24. 29. Wit: 25, 28, 31, 32. 33. 37. 38, 39, 40. 45 46 47 48. 49. 3-87; 28-22, 18x36; 32-28, 23x34; 37-31, 36x27; 48-43, 29x38; 40x7. 11x2; 43x3. Zwart: 6 t/m 11, 13. 14. 15, 17. 19, 21. 23. 24, 29. Wit: 22. 25. 28. 32, 33. 35. 36, 38, 40, 42. 43, 45 t/m 48. 8-127; 22-18, 13x22; 35-30. 24x44; 33x4, 22x33; 38x18, 12x23; 43-39. 44x33; 32-27, 21x32; 42-38, 33x42; 48x19. 14x23; 25-20. 15x24; 4x26. Compositie van Davldov Zwart; 3. 6, 8. 13. 16, 18, 23. 25. 31. 45. Wit: 16. 29. 30, 32, 34, 35. 38, 42, 47. 50, 47-41. 31-36 of 7; 32-27. 36x47; 27-22. 18x27; 29x9, 3x14; 16-11. 6x17; 38-32, 47x40; 32x3, 25x34; 3x39, 40-44 of 7; 39-6. 15-20 of 50x39. 20-24; 35-301, 24x35; 6-11. In de puberteil maakt het lichaam een groot aantal veranderingen door. De hygiëne moet zich aanpassen aan deze diepgaande veran deringen. Er zijn zaken die opgroeiende kinderen écht moeten weten. Wie ooit een grote groep tieners in huis mocht verwelkomen, weet dat er aan de lichaamsverzorging wel iets ontbreekt Openhartig zakelijk vertelt de arts F. Wafelbakker alles wat jonge mensen moeten weten omtrent menstruatie en bijgeloof, okselverzor ging, jeugdpuistjes, zaadlozing, hygiëne der geslachtsorganen. Ook mond- en voetverzorging passeren de revue in de folder „Hygiëne voor jonge mensen". Zwembadexceem, wratten, zonnebaden, schoon heidsmiddelen zoals haarlak, haarverven, bleken, permanenten ko men eveneens aan bod. Huid, haren en nagels zijn drie delen van het menselijk lichaam, die een rol spelen in de omgang met de mede mens. Het is zeker de moeite waard aan de verzorging ervan aan dacht te geven en er enige tijd voor uit te trekken. U kunt de bro chure bestellen bij de Stichting Hygiëne, Fred. Hendriklaan 34a, Den Haag. (f 1,30 op girorekening 12 01 07). De folder, die zich leent voor klassikale bespreking, werd modern geïllustreerd door Jan Venema. „Na de LTS ben ik door relaties van mijn vader gaan werken bij een papierhandel. De eerste dagen was ik nogal moe. Maar dat is nu wel over. Met het personeel kan ik goed opschieten. Het is leuker dan op school. En ik verdien 45,per week", schrijft T. P. kort en krachtig. Nellie V. te B. hield na haar driejarige Ulo eerst vakantie. „Na anderhalve maand heb ik gesollici teerd als adsp. leerling-ver pleegster bij het Diaconessenhuis in Breda, waar Ik na keuring ben aangenomen. Ik ben op 1 juli met frisse moed begonnen. In werke lijkheid viel het in het begin wel tegen, hoor. Alles moet nog zo wennen en je kent nog niemand. Nu heb ik het best naar m'n zin. Ik moet nog een cursus volgen, thuis- studle. Als je er iedere avond wat aan doet, kom je er wel door. Het studiegeld betaal Ik van mijn zelf verdiende geld. Na twee maanden huishouding, ga ik deze week op het lab helpen, wat me wel lijkt. Volgend jaar september ga ik pas in opleiding, 's Avonds is het ook heel gezellig, de meesten gaan dan koffiedrinken in de conversa- -tiekamer en tv kijken." Mejuffrouw C.S. te R., moest door allerlei omstandigheden op haar 48e jaar een betrekking zoe ken: „Tot dan toe was ik eigen baas geweest. Omdat ik niet lan ger 6teeds maar mocht staan, was ik genoodzaakt een baan te ne men. De omschakeling van eigen baas met personeel tot perso neelslid was heel moeilijk. Het heeft mij in mijn eerste baan nach ten van tranen gekost Als je din gen ziet van het personeel, die je zelf als baas niet zou tolereren en het dan niet zeggen mag het zijn immers je collega's? Na een poosje ga je wennen. Ik werk nu zes jaar in loondienst en ben heel erg blij dat ik toch doorgezet heb. Alle begin is moeilijk. Als je pas begint moet ook de zaak waar je gaat werken nog maar afwachten wat je prestaties zullen zijn.". Jonge lezers hebben gelijke er varingen: je moet wennen, soms een lange studie volgen eer je je doel bereikt (als verpleegster bij voorbeeld.) De oudere generatie naar het Noordplein in Rotterdam. Ik werd vastgebonden op het zit bankje achter het paard, dan rolde je er niet af als je In slaap viel. Soms kwamen de wielen tussen de tramrails en dan slingerde je ge weldig heen en weer". „De groente werd afgeladen en het paard gestald. De groente ver kocht, dan het café In om een 9tukje te eten. Ik kreeg een glas melk. De eerste keer presenteerde de baas mij een sigaar op de te rugweg. Doodziek kwam ik thuis. Men zei (kwade tongen?) dat ba zen expres een sigaar gaven om dat je er ziek van werd, dan zou je er de tweede keer geen meer aannemen (leugens?). Enfin, ik ging zaterdag naar huis met 150 centen in mijn zak. Een tante stond mij op te wachten en zei: „heb Je Je weekgeld gehad? Dan zal je moeder wel blij zijn". Al licht, met zo'n kapitaal". „Op vijftienjarige leeftijd komt een zekere antipathie tegen dat eeuwige geleer, Ik was blij met de verkorte Ulo-opleiding, waarin je je meer op de keuzevakken kon toeleggen. Ik koos de weg van de minste weerstand en slaagde. Ik bleek te jong voor leerling-journa list. Toen belandde ik op de admi nistratie van een bakkerij- grondstoffenbedrijf. Twee-eneen- half jaar achter de schrijfmachine, best naar mijn zin. Totdat ik besef te dat heel je leven achter dezelf de machine op hetzelfde kantoor ook niet alles is. Op achttienjarige leeftijd begon ik een cursus schrif telijk gymnasium. Klassieke talen waren moeilijk omdat er geen le raar bij was. Mijn ouders stelden voor terug te gaan naar een dagschool. Nu zit ik weer op de HBS, derde klas. De stap terug Is bevredigender dan de overgang van school naar maatschappij. Heb je 't land aan leren? Doe het tochl", adviseert Adri R. te N. werd „meteen in het water ge gooid om te leren zwemmen". Mevrouw N.S. te HiA, wilde toen ze twaalf jaar was nog graag ver der leren. „Wij waren thuis met z'n negenen en weinig verdiensten. Een studiebeurs, zoals nu, was er alleen voor enkelen. Dus moest ik gaan dienen, zoals men dat noem de. Bij een mevrouw die een win kel had, waar ik dan ook wel eens mocht helpen. Dat was nu 47 jaar geleden heel wat, winkeljuf! Maar die verande ring van het gezellig thuis naar de stilte bij die mevrouw...en dan voor dag en nacht van thuis weg, was te groot. O wat heb ik toen een heimwee gehad. Ik bleef er maar een poosje, en wa§ erg blij toen ik van moeder weer thuis mocht ko men. Wat een voorrecht hebben jongeren van nu vergeleken bij mijn jonge tijdl" De heer J. v.d. R. was in 1908 twaalf jaar: „Ik moest zien een baantje te krijgen, er moest ver diend worden, lx met een Jongere broer erop uit. Wij zouden het bij een tuinder proberen. Daar aange komen zonk mij de moed In de klompen. Niet erg! Mijn broer zou dit wel even opknappen. Hij weg. Komt even later terug: „Je kan komen, 's morgens om zes uur beginnen tot 's avonds zeven uur, zaterdag tot vijf uur." Daarmee was de kous nog niet af. We re den soms '6 morgens om drie uur van huis uit Hendrik Ido Ambacht POLITIEVERHAAL wÊÈÊÊmÊHKKBËm VAN N. A. M. WIJCHGEL 68 „Vertel ons nu eerst maar 'ns wat er volgens jou gebeurd is." „Nou, die meneer kwam en zei dat hij mij wou spreken.*' „Waar was Geurtsema toen?" „Dat weet ik niet. Hij moet de kamer uit gegaan zijn terwijl ik die meneer binnen liet." „Dus je wist niet waar hij was" „Nee. Ik dacht dat hij misschien zolang wel naar boven was gegaan. Daar is nog 'n kamer." „En verder...?" „Nou, die meneer ging zitten en zei toen, dat hij feitelijk kwam om met Geurtsema te praten. Hij was bij een tante van hem op bezoek geweest, van Henri bedoel ik. Maar ik wou eerst een sigaret hebben en vroeg of hij er een voor mij had en toen ik een uit zijn koker wou nemen viel dat ding op de vloer en de sigaretten rolden eruit. Ik hielp hem om ze op te rapen. Toen die meneer weer terugschoof in zijn stoel en ik mij ook oprichtte zag ik Henri achter hem staan en voor ik een kik kon geven mepte Henri hem, met de kolf van zijn revolver, op zijn hoofd. Ik stak mijn arm nog uit om hem tegen te houden, maar toen was het al gebeurd. En toen greep hij mij vast en drukte een lap met een of ander stinkende smurrie tegen mijn neus en wat er verder gebeurd is weet ik niet. Ik moet van mijn stokje zijn gegaan," vertelde ze vlot. Zo vlot dat Timmermans en Terwindt onmiddellijk begrepen dat het een van buiten geleerd lesje was dat Geurtsema haar wel voorgekauwd zou hebben. „Wat kwam Geurtsema hier doen" vroeg Timmermans zonder verder op haar leugenverhaal in te gaan. „Er zijn heel wat mannen die me aardig vinden en mij geregeld bezoeken," antwoordde ze met een spottend glim lachje. „Waar heb je hem leren kennen?" „In „Het Anker". We hebben daar heel wat keren samen gedanst." „Kwam hij daar alleen, of had hij een vriend bij zich?" „U bedoelt zeker die donkere knul? Ja, die was er altijd bij. Ze zijn ook samen hier gekomen, maar die is weer uitgegaan. Hij zei, dat hij nog een boodschap te doen had." „Heeft hij, of Geurtsema je gezegd wat hij ging doen?" „Nee, daar weet ik niks van. Maar misschien komt hij straks wel terug, dan kan u het hem zelf vragen." „Waren ze van plan hier voor langere tijd te blijven?" „Henri vroeg me o* ze hier vannacht konden blijven en waarom niet als ze daar lol in hadden? Wat ze verder wilden weet ik niet." Hun gesprek werd onderbroken door het geluid van de voordeurbel. Terwindt wilde erheen gaan, maar Timmer mans was hem voor. Toen hij de voordeur opende trad een man van ongeveer zijn eigen leeftijd naar binnen, gevolgd door twee anderen. „Van der Zande," stelde hij zich voor. Terwijl hij zijn hand uitstak begon hij te glimlachen. „Vergis ik me, of ben je werkelijk Hans Timmermans?" Die ben ik, ja, maar ik herinner mij niet..." En toen plotseling wist hij het weer. „Ja toch, we hebben met jullie samen gewerkt in die oplichterszaak van Anton Meyer. Prettig dat jij gekomen bent en geen onbekende." Hij drukte de hem toegestoken hand met spontane hartelijkheid. „Wat is hier eigenlijk precies gaande? Wij zijn hierheen gestuurd om te assisteren. Er is me gezegd dat het gaat om een zekere Geurtsema, verdacht van moord en dat de kerel ontsnapt is." „Waarschijnlijk wel, maar helemaal zeker is dat nog niet." Timmermans trok dee kamerdeur dicht om vrijer te kunnen spreken en vertelde toen snel en beknopt wat er gebeurd was. (WORDT VERVOLGD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 17