Gelukkige mensen STERILISATIE Overweldigend „doel" voert studentenbeweging Japan tot onbeheerste „middelen" N. de Bock-Luiting DAT GEHEIM VAN ZELF-DOEN een nieuw middel? Napoleon nog ,in' Door prof. Kei Wakaizoemi Koot Naber in Emmen. la de sterilisatie (het onderbreken van eileiders bij de vrouw of van zaadleiders bij de man) een geoorloofd middel ter voorkoming van zwangerschap? De Protestants-Christelijke Artsen Organisatie en de Protestantse Stichting voor Verantwoorde Gezinsvorming hebben een studiedag aan dit onderwerp gewijd en naar aanlei ding van het besprokene een boekje laten verschijnen. Van dit boekje (Sterilisatie, een nieuw middel?) schrijft de uitgever (Cal- lenbach, Nijkerk), dat het stellig stof zal doen opwaaien, zoals dat ook het geval was met de studiedag van de twee protestantse or ganisaties. Men spreekt zich zeer positief uit over de methode van sterili satie (kosten vao de ingreep bij de vrouw 1.000.Zo w(jst dr. P. J. F. Dupuis, voorzitter van de PSVG erop, dat gemiddeld in een voltooid gezin nog vijftien tot twintig jaar anticonceptie moet worden toegepast. Dit gebeurt steeds maar opnieuw met angst en spanning. Het bezwaar van sterilisatie is, dat er geen weg terug is. Maar zouden een aantal echtparen toch niet gebaat zijn bij deze metho de?, vraagt dr. Dupuis. Het is niet de bedoeling van de samen stellers van het boekje de sterilisatie als middel tot geboorterege ling in het algemeen aan te bevelen. Maar wel vestigt men bewust de aandacht op deze methode. „We moeten voorzichtig te werk gaan", schrijft dr. M. Zeegers, zenuwarts te Den Haag. Deze technisch gesproken geringe licha melijke ingreep, raakt de mens wezenlijk. Niettemin, de operatie bevordert in veel gevallen de sociale en geestelijke gezondheid van man en vrouw, neemt hun angsten en zorgen weg en heeft vaak een gunstige invloed op de seksualiteit, op de huwelijksver houding en op de algem&ne levenshouding. Dr. Zeegers vervolgt: De ingreep geeft meer zekerheid en voor komt bepaalde bezwaren van andere voorbehoedmiddelen, bestrijdt de gevaren en het leed van ongewenste zwangerschap en illegale abortus, voorkomt de gezinsmisère en de problemen van het door de ouders niet gewenste kind. Dr. J. de Graaf, die over de ethische aspecten schrijft, vindt, dat bij de keuze van de middelen om zwangerschap te voorkomen, de natuur geen norm kan zijn. Overigens, zijn absolute en periodieke onthouding geen typische vormen van manipuleren met de natuur? Een' belangrijke vraag is wie zich moet laten steriliseren, de man of de vrouw. Sterilisatie van mannen komt in ons land nog weinig voor. Dr. J. Janssens, hoogleraar in de verloskunde aan de VU ziet in Nederland geen reden, aan te dringen op sterilisatie van de man in plaats van de vrouw. Dr. J. F. Rang, juridisch medewerker aan het Instituut voor Socia le Geneeskunst aan de VU merkt op, dat het juridisch geen verschil maakt wie de ingreep ondergaat. Wel moet er een instemming zijn van beide partners. Hij dringt aan op een wettelijke regeling van de sterilisatie maar wijst elke dwangmaatregel zeer beslist af. Denk aan de Duitse praktijken in de Tweede Wereldoorlog. Over de sterilisatie kan zo nog veel worden gezegd. De bedoe ling van de uitgave van dit Keper-boekje was het gehele vraag stuk uit de hoek van de christelijke levensvisie te belichten. En men wilde de discussie over het probleem op gang brengen. Dat zal, gezien de duidelijke beweringen en uitspraken, wel lukken. (109 blz., f 4,50). BERT DE JONG -#■ Boering is verzot op draaiorgel; hij bezit er maar liefst vier. Een opinie-onderzoek van een Frans instituut heeft uitgewezen dat 35 van de 100 mensen Napole on beschouwen als de grootste Fransman die ooit heeft geleefd. Het onderzoek werd gehouden ter gelegenheid van het feit dat Napoleon op 15 augustus 200 jaar geleden werd geboren. De Fransen bewonderen de „kleine korporaal" het meest om zijn burgerlijk wetboek. Zijn oorlo gen hebben de mrinste sympathie. Agressieve critici menen dat de Keizer de idealen van de Franse revolutie heeft vernietigd. Ze zeg gen dat hij het land heeft uitge mergeld en „In een positie ge bracht die een weerspiegeling was van een permanent verlies van de dominerende positie die Frankrijk in Europa 'innam". Boeken over Napoleon kunnen nog altijd op een gewaarborgde verkoop van 30.000 exemplaren re kenen.- In Emmen is hef Koos Na ber mef wie we ,,De Nabers- hof'*, een boerderij uif 1681 rondwandelen. Hef hele huis is in stijl gemeubileerd en van alle antieke voorwerpen die er een plaats hebben, weet hij met kennis van zaken te ver tellen. Wij zien er mooi tin- werk, een collectie kralen beurzen, goudstenen servies jes, appelketels en ook oud drentse kleren. Op zijn zwerftochten heeft hij zijn spaarcenten er aan ge waagd en de aanwinsten opge poetst, soms gerepareerd, zodat het weer pronkstukken werden. Er wordt van hem gezegd: „Wat zijn ogen zien, maken zijn handen." En zijn ogen zien meer dan die van een gewoon mens. Dat bewijst de merk waardige uitstalling „De Natuur als Kunstenares", die hij in een gebouwtje naast de boerderij heeft staan. Hij ontdekte aan houten stobben, takken en stronken zulke eigen vormen dat ze met wat bijsnijden tot kleine beeldhouwwerken wer den. Een schoongemaakte boomwortel wordt een sierlijke danseres, een kromme tak een clown. Koos goochelt met zijn figu ren, draait ze om, zet ze on dersteboven en plotseling ont dekken wij een nieuwe figuur. Koos zag het net even eerder dan wij. De toeloop naar „De Na- bershof" is vooral 's zomers zo groot dat hij wel een klein toe gangsgeld heeft moeten vragen. Maar dat is het ten volle waard; Koos moet ook 's win ters leven. „Stiltedorpen" zijn er in Drenthe nog genoeg. Zelfs daar, waar het grootste olieveld van West-Europa is, Schoonebeek. Wij zien er groepen prachtige saksische boerderijen, die schijnbaar achteloos bij elkaar zijn gezet, maar duidelijk een buurtschap vormen. In zo'n vijftiende- eeuwse boerderij woont Zwaantje Hans, die in de gehele omtrek Zwaantje strooit een zandtapijt. bekend staat als de ta- pijtstrooister. De gewoonte om zand te strooien op de tegelvloer van de keuken is bijna overal vergeten, maar niet door Zwaantje. „Op school kon ik al goed te kenen en in een speelse bui ben ik begonnen met zand strooien. In het begin was het moeilijk een bloem, een korenaar of sterren te doen ontstaan." Dat begin is nu al zo'n vijftig jaar geleden, ze heeft al onge veer 1500 tapijten gelegd. Iede re vrijdag als de keukenschoon- maak achter de rug is, strooit ze met vaste hand haar patro nen. Haar fantasie lijkt onbe grensd, het is fascinerend haar bezig te zien. Later op de deel, hurken wij naast elkaar op de Bentheimer lemen vloer. Zij laat uit haar hand een dun straaltje fijn zand lopen en zwierig „bor duurt" ze ranken, bloemen en korenaren. Het is wel zaak in een Sak sische boerderij als deze ook eens naar boven te kijken. Het gebint en de dwars balken maken een gewel dige indruk. De bovenste balk is uit één boomstam gemaakt en is niet altijd even recht. Het rieten dak hangt er als een de ken beschuttend overheen. Als 's winters de „herd" brandt, heeft de keuken geen tapijt. Wel zijn er de vele oude spullen van haar ouders. Het kabinet en de klerenkisten. Er hangt een houten schooltas met achter het schuiflaadje de lei en de griffels. Merkwaardig zijn ook de schilderijen van ge perst turfstrooisel en overal pronken de tinnen ge bruiksvoorwerpen. Rondom de boerderij van Zwaantje staan in het land overal de „jaknikkers" van de oliebedrijven. Modern ge reedschap dat welvaart bracht, maar ontegenzeggelijk is het tussen de oude spullen bij Zwaantje veel gezelliger. In Hoogeveen bezoeken wij de heer Boering Coevor- derstraatweg 65. De bedoeling was een paar klompen bij hem te halen die hij met smaak beschildert Maar eenmaal bij hem binnen, worden we verrast door zijn grote liefhebberij BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad draaiorgels op te knappen en weer speelbaar te maken. Daar naast heeft hij een geweldige verzameling van oude boe- ren-gebruiksvoorwerpen. Maar nu dan die orgels. Het is moeilijk in Nederland een man te vinden, die in zijn schuur vier draaiorgels heeft staan. Onder grote zeilen wach ten deze „beroemdheden" op een uitstapje naar een feest om er een typisch oud- Neder landse sfeer te brengen. Die beroemdheden zijn „De Haagse Winnetou", die ook bij de kroning van Koningin Wil- helmina speelde en veel indruk maakte omdat hij prachtige ba- ritontonen kan laten horen. Verder zijn er „De Stolwijker" en de kleine „Carl Frei" die vijftig toetsen heeft. Hoe graag zouden wij de „Grote Dorus" die 654 fluiten kan laten spelen eens van leer horen trekken! Tussen de zandverstuivingen, heidevelden, langs de prachtige Hondsrug, alles zo'n grote te genstelling met ons drukke Westen, wonen nog heel wat mensen die vreugde scheppen en ontvangen door het hand werk. De pottenbakker in Da len, de papierknipper in Westerbork, de koekplanksnij- der .n Gasselte, de klompenma ker in Ruinerwold. Het zelf doen staat in Drenthé nog hoog genoteerd. Gelukkige mensen. 9 Verzamelaars en knutselaars zijn gelukkige mensen. Met hart en ziel geven zij zich aan hun hobby en voldaan zien zij hun collectie of werkstukken groeien. Wanneer wij met hen in contact komen, merken wij al gauw dat wij met tevreden mensen te doen hebben. Het is een soort dat zich nooit verveelt en dikwijls door hun enthousiasme en Revolte tegen de gevestigde orde. overgave bezielend op hun omgeving werken. Een aantal van deze „doorzetters", want die eigen schap moet men bezitten om iets waardevols tot stand te brengen hebben wij in Drenthe ont moet. Hun liefhebberijen komen veelal voort uit liefde voor hun geboortegrond en is er op gericht het oude cultuurbezit of een dorpsgewoonte niet verloren te laten gaan. ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1969 VELE problemen, waarvoor Japan zich tegenwoordig ziet gesteld, kunnen slechts worden begrepen tegen de achtergrond van de wijzigingen in de politieke, economische en maatschappelijke structuur van een volk dat achter eenvolgens een grote oorlog, volledige nederlaag, buitenlandse bezetting en na-oorlogse wederopbouw heeft doorgemaakt. Het probleem van de heden daagse studentenbeweging vormt hierop geen uitzondering. Het eerste punt, dat de aandacht vraagt is het feit dat het gevoel voor, en het stelsel van, waarden bij het Japanse volk een totale omwenteling heeft ondergaan als gevolg van de schokkende ervaringen in de tweede wereldoorlog en de onvoor waardelijke overgave. De Japanners gaven zich daarbij tevens moreel gewonnen. Als men ver teruggaat in de geschiede nis, ziet men dat dergelijke dramatische veranderingen in Japan meestal in eerste aanleg zijn veroorzaakt door externe fac toren. Doch daarbij zijn de onafhankelijk heid en spontaniteit van het Japanse volk altijd in zekere zin onaangetast gebleven. Maar sedert wereldoorlog II kwam de verandering, ten goed of ten kwade, ge heel van buiten af (nl. hoofdzakelijk van de VS) en werd zij aan Japan opgelegd, waarbij de onafhankelijkheid en spontani teit van het land zeer beperkt waren. In deze omstandigheden werd het Ja panse volk overgevoelig jegens de V.S. en zich nerveus bewust van begrippen als „onafhankelijkheid van Amerika'' en „au tonomie". De ineenstorting van het waardenstelsel bracht de negatie en ondergang van het gevestigd gezag met zich mee. Het ontsta ne vacuum kon worden gevuld zolang de „bezettingsmacht" en de door deze gesteunde „democratie" als nieuw gezag functioneerden. Intussen heeft de democratie niet vol doende wortel geschoten in de Japanse bodem. Temidden van de ideologische ver warring kwam het ontbreken van gezag aan het daglicht. De door de Japanse lei ders gekozen maatregelen bestonden dan ook onveranderlijk uit een zo behendig mogelijke passieve aanpassing aan de zich wijzigende omstandigheden. Dit heeft vele commentators ertoe geleid de naoorlogse Japanse maatschappij als „doelloos" of „verstoken van nationale idealen" te kenschetsen. Deze fundamentele feiten hebben onver mijdelijk weerspiegeling gevonden in de Japanse studentenbeweging. Zij vormen een factor achter de verschillende verschijnselen, zoals versplintering, ge brek aan duidelijk omschreven visie en theorieën en een zeer sterke politieke ge richtheid en tegen de bestaande orde ge richte activiteit. Onder de vele ernstige problemen, die thans in Japan aan de orde zijn, zou ik de zo-geheten „toelatingsexamenoorlog" wil len vermelden, die men misschien de grootste tekortkoming in het naoorlogse onderwijsstelsel kan noemen. Sinds het herstel van de Meidji-dynas tie heeft men in Japan begaafde mensen aangetrokken voor functies bij het be stuur en de rechterlijke macht door middel van landelijke examens, die voor brede lagen van de bevolking toegankelijk wa ren. Zelfs zonen van arbeiders en boeren konden hopen op hoge functies als zij het „Koboen"-examen (voor hoge ambtena ren) haalden. Dit .was een veel -ationeler stelsel dan 'benoemingen op grond van geërfde status (zoals adel) of begunstiging. ■#- Het andere Japan. Tegelijkertijd leidde dit systeem tot een overschatting van schoolkennis onder de Japanners. Na de oorlog werd de nadruk gelegd op het beginsel van gelijke kansen voor ieder en in sterk toenemende mate streefden ouders ernaar hun kinderen naar de uni versiteit te sturen. In antwoord op deze vraag volgde een onsystematische toene ming en uitbreiding van de scholen voor hoger onderwijs. Bovendien verloor het vooroorlogse be ginsel van „succesvolle carrière en het bereiken van hoge posten" grotendeels ter rein, terwijl steeds meer mensen gingen streven naar een vaste maatschappelijke positie met een comfortabel „huiselijk le ven". De eerste stap naar dit doel is inschrij ving aan een befaamde universiteit. Als gevolg hiervan worden jonge, geestelijk en lichamelijk nog onrijpe kinderen in een draaikolk van intensieve wedijver gewor pen, waarbij het slagen voor examens het alles overheersende doel is. „Onderwijs" in de ware zin van het woord ontbreekt en het behoeft geen betoog dat de geeste lijke en morele ontwikkeling van de stu dent hiermee alles behalve is gediend. Men kan niet ontkennen dat de wedij ver bij examens en de algemene maat schappelijke tendens, die daarvoor de ach tergrond vormt, belangrijke factoren zijn die ten grondslag liggen aan problemen van de studenten bijv. hun egocentris me en zelfvoldaanheid, nadruk op hun rechten zonder veel gevoel voor verplich tingen en verantwoordelijkheden, bereke ning met het oog op eigen belang en een neiging om te zoeken naar eenvoudige „ja-of-neen"-conclusies zonder zelf te hoe ven denken. Natuurlijk beweren de meeste studen ten, die de nieuwe „activisten"-kaders aan het vormen zijn, dat zij dit soort houdin gen verwerpen. Het tragische is evenwel dat zij tot deeelfde gebreken vervallen als zij betrokken raken in de studentenbewe ging tegen de bestaande maatschappij. In het bijzonder leggen zij de nadruk op het „bestaansrecht van het individu" en richten zij hun beweging op het „doel" dat „verzet tegen de gevestigde orde" is. hoogleraar in internationale be trekkingen aan de Universiteit van Kioto Dit „doel" is echter zo overweldigend, dot zij maar al te licht tot een gemakkelijk en onvoldoende denken komen betreffende de nauwe betrekking tussen „doel en het middel". Het gevolg is dat zij geneigd zijn tot een onbeheerste „escalatie van de middelen". Zo achten rij bijvoorbeeld het reizen per trein zonder kaartje of eten in restaurants zonder betaling slechts kleine vergrijpen in vergelijking met het grote „doel": „ver zet tegen de gevestigde orde". Vergeleken bij het grote doel van „revo lutie", waarmee zij de hedendaagse maatschappij alle waarde ontzeggen, heeft hun gebruik van helmen en houten stok ken bij gevechten met de politie het ka rakter van onbetekenende gewelddadig heid en is dit zelfs een beetje romantisch. Door op deze manier te denken, wordt hun moreel gevoel uitgehold. En het vraagstuk is des te ernstiger, omdat zij zelf deze morele „degradatie" niet duide lijk als zodanig vermogen te herkennen. De naoorlogse jaren rijn voor Japan zeer belangrijk geweest als een tijdperk dal werd gekenmerkt door snelle econo mische groei en een zekere mate van suc ces bij de ontwikkeling van de democratie op verschillende gebieden. Tegelijkertijd echter hebben de Japanners de prijs moe ten betalen van de „ontmenselijking" die alle sterk geïndustrialiseerde maatschap pijen gemeen hebben. Dit tijdperk heeft eveneens ernstige riekteverschijnselen in de geestelijke en morele sfeer opgewekt, die worden aange duid met woorden als „Sjowa Djenrokoe" en „Moesekinin Djidai" (tijd van onver antwoordelijkheid). De studentenrevolte van thans kan men met recht beschouwen als een geconcentreerde uitdrukking van dergelijke duistere aspecten. Deze schaduwzijde van de naoorlogse tijd is het probleem dat de Japanners ernstig moeten aanpakken als zij zo snel mogelijk een oplossing willen vinden. Hierdomtrent dragen de leiders van rege ring en openbare mening een enorme verantwoordelijkheid, iets waarop niet ge noeg nadruk kan worden gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13