HET RODE ORKEST SPEELDE DOOR Scheveningse bloemist: Wat ben ik begonnen restau Het dagboek van een vrouw Spionage in oorlogstijd >11 fa In oorlog fa De 900 dagen HARRISON E.SALISBURY Bekering van Nederland een grote mislukking HET BELEG VAN J LENINfl1 GRAD lil ZATERDAG 19 JULI 19ÓV door J. DEN BOEF Van tijd tot tijd wordt ergens ter wereld een Russische spionagegroep opgerold. Vaak betreft het spionnen met een diplomatieke status. Zij kunnen ongestraft hun ver raderlijke werk doen. Want als ze gegrepen worden, kun nen zij erop rekenen, binnen de kortst mogelijke tijd op een vliegtuig naar Moskou te worden gezet. Het enige wat zij niet .weten is, wat hun daar te wachten staat. Evenals Amerika, China en andere landen heeft Rusland een wijdvertakt spionagenet, dat zich als een spinneweb over de gehele wereld heeft uitgespreid. Zijn handlangers hebben het met name in de westerse wereld niet moeilijk. Het werk van deze lieden is kinderspel vergeleken bij dat van de spionnen, die in oorlogstijd hun werk moesten doen. „Grote Baas" Leopold Trepper. Hoe moeilijk het toen was, schetst de Franse journalist Gilles Perrault in zijn boek „L'orchestre rouge", dat in een Nederlandse vertaling (Dolf Koning) is verschenen (Het Rode Orkest, Uitg: In den Toren, 412 blz., 19.50). Het gaat over een Russische spio- nage-organisatie, door de Duit sers „die rote Ka pel Ie" ge noemd, welke een beslissende rol speelde in de nederlaag van Hitler-Duitsland. Deze organisatie, die de belang rijkste en meest effectieve uit de Tweede Wereldoorlog wordt genoemd, was over geheel bezet Europa verbreid. Onder haar „Leden" telde zij velen, die pas na verloop van tijd of na hun arrestatie tot de ontdekking kwamen, dat zij voor de Russen werkten. Hetgeen overigens niet vreemd was, omdat velen in die tijd de Duitsers als ge meenschappelijke vijand had den. De „dirigent" was de Poolse Jood Leopold Trepper. Hij was de „grote baas". In tegenstel ling tot een andere Russische topspion (Richard, Sorge, die in Japan Moskou enorme diensten iet te I - gt' Wanneer je praat of n. :hrijft over emigranten, an ben je al gauw geneigd „succes-stories" op te oeken. De verhalen over de ei ian, die zo arm begon en je nu miljonair is. Die herhalen zijn er natuur- e" jk. Maar hoe gauw is zo'n aa>erhaal verteld en hoe lang 1950, niet zoveel te doen. Bo vendien had het buitenland me altijd al aangetrokken en mijn vrouw had ook wel zin in Ca nada. Dus..." Bij toeval is de nu 49-jarige Van Bruinessen ook begonnen met de aanleg van tuinen. Toen hem gevraagd werd of hij dat kon, zei hij brutaalweg „ja", paste zijn briefpapier aan en heeft nu, gerekend naar het be schikbare personeel, te veel werk. „We zouden zeker onze cad vergeeft eel>cce het geduurd vóór het icces was bereikt? Er zijn t e|ele duizenden emigranten ie zich geslaagd voelen en toch geen miljonair ,rg verden. Er zijn vele duizen den emigranten, die een |antal zeer moeilijke jaren n°9chter de rug hebben en .J^e nu toe zijn aan een goed ren. Neem het geval van de bloe- list Jan van -Bruinessen uit :heveningen, die nu John Van linesse, „Your florist" heet in Ottawa woont, de feder- hoofdstad van Canada. Hij iztt" negentien jaar in Canada, r heeft elf kinderen, maar heeft In |as sinds vier jaar (weer) een feigen bloemenzaak. Maar nu is 1 JJrij ook: tuinarchitect en kwe- [|rs ter en veel gevraagd adviseur. aal pn het lijkt erop, dat hij nu Is Ban eindelijk zijn draai heeft ex! evonden. mo< den Maar het heeft er wel anders ew'Voor gestaan. „Ik heb vaak ge- egd: wat zijn we begonnen", lekende hij me in zijn kantoor- taalÉje, waar telefoongesprekken >ver tuin-aanleg nu en dan lj0r(het gesprek storen. Die begin- erel tijd is voor de Van Bruinessens moeilijk geweest. John van kani Brujnessen, met drie kinderen gdri|uit Holland geëmigreerd, begon ten (als boerenarbeider, was vervol- yoor gens broodbezorger, buschauf- chai feur> vleesverkoper, busveger, melkboer en boekhouder, voor sen ,n e hij, vier jaar geleden voor zich h zelf begon. En dat terwijl hij in Holland een eigen bloemenzaak had. Als je hem vraagt waarom hij dan is gaan emigreren, zegt hij: „Ach, dat is moeilijk te zeg gen... De drang om vooruit te komen misschien. In Nederland las er in die tijd, zo omstreeks omzet kunnen verdubbelen, als we meer goede mensen had den", zegt Van Bruinessen, die al twee kinderen in zijn bedrijf heeft, maar bekent dat het ge heel meer doorzettingsvermo gen van hem heeft geëist dan hij had. „Als mijn vrouw en mijn zoon er niet geweest wa ren, was het waarschijnlijk niet gelukt", zegt hij. Het is natuurlijk niet in deze enkele regels te beschrijven, zo'n emigrantenleven. Want er is natuurlijk een heleboel strijd geweest en zorg. Er zijn ettelij ke problemen geweest, die niet altijd even gemakkelijk werden opgelost. Nü zou hij niet meer willen ruilen. Dat zou bepaald ook niet wil len de man die ik, in hagelwit koks-costuum, aantrof in de gelegenheid die met een groot reclamebord werd aangekon digd als: „The Dutch Inn". Dat bewees) is hij nog in leven. On der de naam Leiba Domb woont hij in Warschau, waar hij voorzitter van de Joodse cul turele Unie is. De geschiedenis van het Rode orkest in zijn strijd tegen de Abwehr en later de Gestapo is bijzonder gecompliceerd. Veel is nu nog niet opgehelderd. Na dat de Duitsers de organisatie opgespoord hadden, trachtten zij me't hun „Funkspiel" (te ver gelijken met het Englandspiel)i er gebruik van te maken om Moskou te misleiden. Zij slaag den daar slechts ten dele in. Drie jaar is Perrault bezig ge weest, materiaal voor zijn boek te verzamelen. Hij sprak zowel met „oud-orkestleden" als met hun vroegere tegenstanders. Sommigen stonden er op, dat hun ware naani niet vermeld zou worden, omdat zij niet ge loofden, dat de zaak al was af gelopen. Hier en daar vond hij een „bot" en met enig geluk slaagde hij er in een geraamte te construeren: een diplodocus, zoals schrijver het noemt. Al met al is deze diplodocus (voorhistorisch kruipdier) een boeiend verschijnsel geworden, vooral omdat Perrault enerzijds de ongeloofwaardige door fictie aangevulde verhalende vorm en anderzijds de droge docu mentaire weergave op intelli gente wijze heeft vermeden. was Jozef van Wissen, 51 jaar, vrijgezel en zestien jaar gele den als kok geëmigreerd uit Voorburg. Dat hij „van huis uit" kok is, wil hij wel laten weten en hij staat ook graag in de keuken van zijn zeer bedrij vige restaurant. Maar voor de rest is hij kennelijk een zeer actief zakenman, die de smaak van expansie zo te pakken heeft dat hij steeds weer an dere dingen onderneemt. Behalve een goed-lopend weg-restaurant heeft hij ook nog een souvenir-winkel, een pottenbakkerij, een meubel zaak, een „frites-tent" en een chinchilla-fokkerij. En dat al lemaal op het ongeveer twee hectare grote stuk grond, in Shellbourne, op anderhalf uur rijden van Toronto, dat hij acht jaar geleden kocht. Twee maanden geleden kwam zijn nieuwste zaak klaar: een meubelzaak, waarin hij soms, als het winkelpersoneel al naar huis is, in zijn witte kokscostuum „even" een bar- meubel verkoopt. Als je hem zo hoort praten, kon er binnenkort nog wel weer een nieuwe zaak te voorschijn komen. En nog even en het hele stuk grond staat vol en Jozef van Wissen heeft zijn eigen dorp. Hoewel, hij werkt nu zeven dagen per week, zo'n twaalf uur per dag, en zegt „Ik geloof dat ik het de eerste tijd toch maar wat rustiger doe." Het is een uitspraak, die je geneigd bent met een korreltje zout te nemen, tot hij, pratend over.de waarde van zijn zaken (er is al eens een bod gedaan van honderdduizend dollar) zich laat ontvallen: „Soms ben ik zó moe, dat ik de hele zaak wel zou willen verkopen...." Maar zelf is hij die uitspraak al lang weer vergeten, als hij weer naar de keuken rent, of naar de winkel, of ergens an ders heen waar zijn aanwezig heid vereist is. Wie zakelijk wil slagen, heeft voor zwakke mo menten geen tijd. Zeker niet in Canada. SIETZO DIJKHUIZEN Enthousiast is ook het uitvoe rige verslag, dat Alexander Werth geschreven heeft over de rol van Rusland in de Tweede Wereldoorlog (Rusland in oor log, uitg. Kruseman Den Haag, 571 blz. 35,-). De Nederlandse vertaling is van mr. Sem Da vids. De onlangs overleden schrij ver, die in 1901 werd geboren in St. Petersburg (het huidige Leningrad), was in de oorlogsja ren 1941—1944 en ook nog daar na correspondent te Moskou voor de BBC en de Sunday Ti mes. Hij schreef het verhaal van een oorlog, zoals hij hem had meegemaakt, vaak op de plaatsen waar hij werd uitge vochten. Verhelderend Ofschoon Rusland in oorlog geen historisch standaardwerk kan worden genoemd, geeft het een verhelderend beeld van wat zich in die vier jaar heeft afgespeeld. Dat Werth aarzelde, zijn ge boorteland aan de kaak te stel len als daar alle reden toe leek men zie de hoofdstukken over de massagraven in het bos van Katyn en het uitstel en daaropvolgende afstel van het ontzet van de wanhopig strij dende bevolking van Warschau kan men hem niet euvel dui den. Zijn liefde voor Rusland en een verklaarbare neiging om na tientallen jaren de dingen te re lativeren, verklaren in dit op zicht veel. Houdt men met dit feit rekening, dan blijft er een boeiend verhaal over, niet al leen berustend op eigen waarne ming, maar aangevuld met offi ciële verklaringen die soms een ander licht werpen op wat tot dusver als juiste lezing werd beschouwd. Het boek bevat veel foto's uit Russische bron, die volgens de uitgever voor een deel nog niet in ons land werden gepubli ceerd. Om het financieel bin nen het bereik van zoveel mo gelijk lezers te kunnen bren gen, werden in overleg met de schrijver bekortingen aange bracht. De leesbaarheid werd er niet nadelig door beïnvloed. Een niet minder bekende schrijver is Harrison E. Salisbu ry, adjunct-hoofdredacteur van de New York Times. Sinds 1944 bracht hij vele jaren als correspondent in Moskou door, van waaruit hij vele reizen door alle delen van de Sowjet- unie maakte. Het eerst ging hij naar Leningrad, toen in januari 1944 het beleg van deze miljoe nenstad was opgeheven. Hij sprak daar met overleven den, raadpleegde en vergeleek 325 Russische boeken, 180 tijd schriftenpublicaties en 52 bron nen van westerse auteurs en schreef nadat pas de laatste tijd geheime documenten be schikbaar waren gekomen uit Russische archieven 'The 900 Days, the siege of Leningrad'. Een Nederlandse vertaling van dit diepmenselijke verhaal zal in de komende maanden worden uitgegeven door Uitg. Erven J. J. Tijl te Zwolle (inte kenprijs tot 15 september ƒ22.50, na verschijning 27.50). Het boek beslaat ongeveer 600 bladzijden van groot formaat en is geïllustreerd met 32 foto's en talrijke kaarten. Bijna drie jaar lang zaten meer dan drie miljoen mensen als ratten opgesloten. Zowat de helft overleefde de beproevin gen niet. De meeste slachtoffers vielen in de lange winter van 1941/1942, toen de temperatuur daalde tot 30 graden onder nul en er geen verwarming, geen licht, geen vervoer, geen wa ter en geen voedsel meer was en de luchtaanvallen en beschie tingen doorgingen. Salisbury somt ook de facto ren op, die het lot van Lenin grad zouden bepalen: de zieke lijke angst en haat van Stalin ten opzichte van de in tweeërlei opzicht meest „wester- Honger in Leningrad. se" stad van Rusland; het on vermogen van de dictator de bedoelingen van Hitier te door zien; en de vergissingen van de Leningradse politici in hun con tacten met de leiders in het Kremlin. Groot is de bewondering van Salisbury voor de bewoners van Leningrad, de kunstenaars, schrijvers, arbeiders, moeders, ouden van dagen en kinderen, die vochten om hun bestaan, verhongerden en op straat stierven, maar weigerden zich over te geven en de overleven den, van wie er drie jaar na de oorlog op bevel van de achter dochtige Stalin nog velen uit de weg werden geruimd. Lang voor de Duitse bezettingsmacht ook militair tot de terugtocht werd gedwongen, had zij politiek schipbreuk geleden en was op het hellend vlak van destructief geweld terecht gekomen. Dit is de conclusie van de jonge Berlynse historicus Konrad Kwiet (stammend uit een Duits-Nederlands hu welijk) na een studie van de doorvoering van de nationaal- socialistische orde in Nederland. dagen De politieke bekering van Ne derland is een grote mislukking geworden. Men droomde van een Grootgermaans Rijk, waar aan het Arische Nederland dan onder een nationaal-socialisti- sche leiding mocht deelnemen. Het verwante Nederland kreeg een voorkeurbehandeling van de" bezetter. Maar dat bete kende ook, schrijft Konrad Kwiet in zijn boek Rijkscom missariaat Nederland (Uitgave In den Toren, Baarn. 208 bladz. 12,90). dat er scherpe politieke maatstaven werden aangelegd. Een beweging als de Neder landse Unie, die toch het voor oorlogse partijenstelsel had ver laten, kon geen genade vinden. De bezetting van Nederland was eebeurd uit militaire nood zaak. Maar plotseling herin nerde men zich zijn wereldbe schouwing over nationaliteit en ras. Het „onpartijdig" militair bestuur werd vervangen door een nationaal-socialistisch bur gerlijk bestuur Hitler, die on duidelijke instructie gaf voor Nederland en zich verder wei nig van het buurland aantrok, oenoemde de Oostenrijker Seyss- Inquart tot Rijkscommissaris. Maar zijn positie bleek zwak te zijn. En de SS (Rauter) en de NSDAP (Schmidt) konden hun feitelijke macht in Nederland uitoefenen en hun onderlinge strijd voeren Konrad Kwiet, die veel mate riaal bestudeerde van het Rijks instituut voor oorlogsdocumen tatie, is voorzichtig met zijn conclusies. Maar hij stelt wèl, dat veel door de Duitse bezet ters werd geïmproviseerd. Het zwakke optreden van de Rijkscommissaris gaf ruimte aan allerlei particuliere macht- belangen. Dat Seyss-Inquart de samenwerking op brede ba sis losliet, kwam door de toege nomen invloed van Schmidt en Rauter. De afzonderlijke Duitse mach ten hadden geen direct politiek doel voor ogen, maar veel meer uitbuiting. Dit daagde het ver zet uit. waarop weer represail les volgden Zo kwam men in een versnelde spiraalbeweging van geweld terecht. De idealen van de bezetter verdwenen in de mist. De beke ring van Nederland tot het na- tionaal-socialisme ontaardde in het cynische streven van :ommissaris-generaal Schmidt naar meer eigen heerschappij. Van het SS-denkbeeld van het Grootgermaanse Rijk bleef al leen een contingent Neder landse vrijwilligers voor de •Vaffen-SS over. De Duitser Kwiet belicht een belangrijk aspect uit de historie van de Duitse bezetting: een jammerlijke mislukking van bestuur en politiek. Terwijl de voorbereiding toch serieus was geweest... BERT DE JONG In het eerste deel van haar gedenkschriften heeft de veel besproken Franse schrijfster Simone de Beauvoir (geb. 1908) over haar kinderjaren en jeugd gesproken. Het tweede deel bestreek de periode van 1930 tot 1944, tot en met de bevrijding van Parijs. Toen kon zij niet meer. Lezers en vrienden spoor den' haar aan verder te gaan, anderen vonden het nog te vroeg of al te laat, weer anderen meenden dat zij zichzelf vollediger gaf in haar romans. Ook wa ren er die zeiden: „We kennen je geschiedenis, want van 1944 af heeft die zich in het openbaar afgespeeld." De schrijfster ging verder. En wat we nu (in de Nederlandse vertaling van L. Wilden burg) voor ons zien, is het derde bock van de memoires, zij het nog slechts het eerste deel daarvan. Het behandelt de jaren ra do oorlog, tot ergens in 1952 toe, de jaren dos van roem en smaad te zamen met haar vriend-voor-het-leven, ,'ean-Paul Sartie. Diens naam komen we natuurlijk door het hele boek heen tegen, maar waarlijk niet alleen als de geliefde man om wie alles draait. Simone de Beauvoir. ze r.ioge dan met echt-Franse boosaardigheid "la grande Sar- treuse' zijn genoemd, of Onze Lieve Vrouw van Sartre (zinspeling op Chartresl. is fi guurlijk gesproken mans genoeg cm zichzelf als schrijfster naast hem te handnaven. Bo vendien is hun vriendschap, noch wat hem, noch wat haar betreft, helemaal monogaam-, te wordt afgewisseld door een tijdelijke verhouding van Simone met de Amerikaanse schrijver Algren en iets dergelijks tussen Sartre en de niet voluit genoemde vrouwe lijke M. Ook de figuur van Camus, met wie het paar lang bevriend is geweest, wordt op vele plaatsen van terzijde belicht, tot de relatie werd verbroken, mede omdat Ccmus tegen het communisme was en Sartre hard nekkig maar vergeefs probeerde contact te krijgen en te behouden met het empirische communisme. We kunnen die ambivalentie bij Sartre vandaag misschien het beste ver gelijken met die van Dubcek en de zijnen in het Tsjechoslowaklje van 1968: een streven naar een personalistisch opgevat en beleefd communisme dat dus beter socialisme kan worden genoemd, hoewel men marxist blijft. Maar, zoals gezegd, het blijft niet alleen bij Camus, maar ook ten aanzien van Sartre bij een zijdelingse belichting. Het ooek gaat ten principale over Simone zelf, de vrije, vrouwelijke intellectueel, de geboren schrijfster, die op bl. 301 opmerkt: behal ve wanneer ik op reis ben of er buitengewo ne dingen voorvallen, smaakt een dag waar op ik niet geschreven heb, naar as." Kinderen komen in dit boek niet of nau welijks voor en nergens leest men .over verlangen naar het moederschap, dat toch aan vele scheppende kunstenaressen niét vreemd is. Toch is Simone In alles vrouw: emotioneel, periodiek ten prooi aan depres sies. sterk gehecht aan de beminde man ondanks haar onafhankelijkheidszin. Ook de best vertaalde Franse boeken hebben dit tegen, dat de Franse helderheid de neiging heeft in een Nederlandse over zetting als droogheid aan te doen. Trou wens, droogheid is Simone de Beauvoir wel meer verweten. Maar dan komt men weer zinnen en uitspraken tegen, die werkelijk bijzonder zijn, zoals: „De angst vond haar plaats in mijn binnenste nog helemaal warm" (9). „Plotseling, net zoals men in sommige films wel ziet dat het beeld buiten zijn begrenzingen treedt en heel het doek vult, trad mijn leven buiten zijn vroegere begrenzingen" (47). „Ik heb altijd meer smaak gehad voor het onmiddellijke dan hij (Sartre)" (57). „In de bar van het Grand Hótel van Touggourt vond ik met onbehagen Naar aanleiding van Simon® de Beauvoir, MEMOIRES/De druk der omstandigheden I, Uitgeverij C. de Boer jr., Bussum, 304 blz., 19,50. Simone de Beauvoir een civilisatie terug die ik vergeten had: gejaagd, woordenrijk en gulzig" (71). „Ik ga naar huls. nog steeds in die eigen aardige gedrukte stemming. Ongetwijfeld zijn er mensen die zich normaal zo voelen, met hun huid als een scheiding tussen hen zelf en de wereld; dan moet alles zich heel anders voordoen. Deze avond lag overal zoiets van een verschrikking, bijvoorbeeld die vrouwenhand waarin het skelet zo duide lijk zichtbaar was en die door blonde haren streek; die haren waren een plant, met een wortel in de schedelhuid. Het woord wortel stond fascinerend en angstaanjagend voor me terwijl ik Insliep" (89). „De gevaren die me niet onbekend waren, gaven aan mijn vreugde iets pSthetlsch dat even een waas over mijn ogen legde" (119). „Een filmster zonder echtgenoot is een nog droeviger gezicht dan een weeskind" (150). De lezer van dit boek zal misschien ande re uitspraken aanstrepen, en meer dan ik citeren kan. We hebben hier te maken met het dagboek van een mens, een vrouw, in een tijd, daardoor bepaald en tevens daar mee in tegenspraak. Ongetwijfeld zullen de voltooide gedenkschriften een historisch do cument vormen, dat zal laten zien hoe een begaafde, bijzonder intelligente vrouw rea geerde op mensen en gebeurtenissen uit haar tijd. Wie aan geen openbaring gelooft, wie niet steunt op een dogmatiek of filosofie, of op een praktische levensinstelling die gericht is op eigenbelang, gewin en macht, Is de eeu wige Teerling. Is hij (of zij) tevens schep pend kunstenaar, dan is hij tevens, direct of indirect, nolens volens leraar, prediker, pro pagandist van een bepaalde opvatting. Hier in zit een fundamentele tegenspraak. Sartre wil zich blijven vernieuwen en stoot vroegere oordelen en overtuigingen af. maar die heeft hij eens gepredikt en daarbij discipelen gewonnen. En ik kan het niet helpen: ik zie hen beiden op een of andere manier toch als politieke dilettanten, die wel als geweten fungeren maar toch incidenteel enorm veel schade kunnen aan richten. Het politiek engagement van kunste naars is een hachelijke zaak. Zij zijn te weinig bedacht op, en gewapend tegen de pervertering van hun nobele Impulsen. DR. C. RIJNSDOW»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13