ASTRONAUT
Door ruimtereis krachten in
Evangelie opnieuw ontdekken
EEN ROTTERDAMSE
i
Maan in de kerk
DR. P. L. SCHOONHEIM
ZATERDAG 19 JÜLI 1969
een ogenblik later waren tienduizend gezichten naar de
hemel gekeerd, tienduizend pijpen daalden uit tienduizend
mondhoeken en een kreet die met niets minder dan het
brullen van de Niagara vergeleken kon worden, klonk lang,
luid en heftig door de stad en de omstreken van Rotterdam.
De oorzaak van deze opwinding werd spoedig duidelijk.
Van achter een opstapeling van de reeds vermelde wolken
verscheen in een blauwe ruimte een vreemd, doch klaar-
blijkelijk stevig object, dat zo raar was geconstrueerd,
dat de stoere burgers die met open monden op het plein
stonden, niet konden begrijpen waar het voor dienen moest
en tot hoever hun bewondering moest gaan. Wat kon het
zijn?
Hans rapport uitbracht van
zijn bevindingen
Edgar Allan Poe was een
van de beroemdste fantasten
in de lange rij van schrij
vers, die zich in de loop der
eeuwen met de „vlucht
naar de maan" bezig hielden.
Een reeks, die al begint bij
Lucianus van Samasate
(160 n. Chr.) en waarin o.a.
Dante, Voltaire, Swift en
Defoe voorkomen. Legen
darisch is de maanreis van
Cyrano de Bergerac, lach
wekkend is het verhaal van
een zekere Gonzales die
naar de maan ging met een
soort vlieger, getrokken
door een aantal vogels.
De vooruitgang van de
techniek in de negentiende
eeuw deed nieuwe impro
visaties over het thema
Maanreis ontstaan. In de
eerste plaats was er natuur
lijk Jules Verne, die in 1865
De la Terre a la Luhe pu
bliceerde en vijf jaar later
het vervolg Autour de la
Lune deed uitkomen.
Zijn hoofdpersoon, de
„ruimtevaarder" Michel
Ardan, was geïnspireerd op
de persoon van de fotograaf
journalist-artiest-ballon-
pionier Felix Tournachon
Nadar. Het verhaal van het
projectiel Columbiad en zijn
fantastische reis is na een
eeuw nog even boeiend als
toen hét in feuilletonvorm
verscheen in het Journal
Des Débats en de Parijse
lezers zich elke morgen op
nieuw op het spannende
feuilleton wierpen. Talloze
door Jules Verne gevonden
oplossingen voor de pro
blemen van de ruimtevaart
bleken profetische betekenis
te hebben.
Minder bekend dan Jules
Verne werd zijn tijdgenoot,
de tekenaar Albert Robida,
hoewel hij een bijna even
grote profeet bleek te zijn.
Van Robida werd verteld
dat hij zijn fantastische
verbeeldingen van de toe
komst uit angst voor de
techniek tekende. Persoon
lijk weigerde hij bijvoor
beeld om in een auto te
De helden van Jules Verne liepen in wandelkostuum over de maan.
Volgens een in 1744 versche
nen verhaal van Eberhard Christi-
aan Kindermann zou de pater Lana
in de zeventiende eeuw met dit
luchtschip een interplanetaire reis
hebben gemaakt.
stappen! Robida werd voor
al beroemd om zijn boek De
Twintigste Eeuw (1883),
waarin ook de Ruimtevaart
een plaats kreeg. Laten wij
hopen dat zijn gruwelijke
voorspellingen van een
interplanetaire oorlog nim
mer werkelijkheid zullen
worden.
Nog een Fransman waag
de zich aan de Reis naar de
Maan. Het was de Franse
filmpionier Georges Méliès,
die in de begintijd van de
film in zijn atelier onder
primitieve omstandigheden
een kluchtige Voyage a la
Lune in dertig taferelen
maakte, met geschilderde
decors en met aardige meis
jes, die overal te pas en te
onpas bijgehaald werden.
Een fragment ervan werd
door Mike Todd gebruikt
ter inleiding van zijn uit de
jaren vijftig daterende film
De Reis Om de Wereld in
80 dagen.
Terwijl Jules Verne rijk
werd van zijn fantastische
boeken, moest Méliès on
danks het enorme succes
van De Reis Naar de Maan
en andere films zijn laat
ste dagen in armoe slijten,
als verkoper van souvenirs
en suikerwaren in de hal
van het Parijse station
Montparnasse.
Geen van de Franse
„fantasques" bleef lang ge
noeg in leven om de ge
droomde ruimtevaart wer
kelijkheid te zien worden;
Jules Verne stierf in 1905,
Nadar in 1910, Robida in
1926 en Méliès in 1938.
J. VAN RHIJN
Tijdens de „maankerk-
dienst" zal worden gespro
ken over de vraag: Wat
vindt u als astronoom van
de Bijbelse voorstellingen
over de hemel en de we
reldruimte. Dr. Van der
Laan zal in zijn beantwoor
ding voorop stellen dat hij
niet als astronoom tegen
over de Bijbel wil staan. Hij
wil als gelovige vanuit de
Bijbel de diepgaande vra
gen benaderen van hemzelf
en van medemensen ten op
zichte van de ruimtevaart
en de verwarring bij chris
tenen en niet-christenen,
door de weergaloze techni
sche en organisatorische
prestaties.
Ter sprake komt o.m. dat het
beeld van de Bijbel over het
heelal en de hemellichamen,
volgens antieke voor ons ver
ouderde opvattingen, secundair
is vergeleken bij de primaire
en in wezen onveranderde
Boodschap, dat Christus over al
le gebieden op en rond de aar
de, tot in de duizelingwekkende
ruimte van de sterrenwereld,
volledige macht heeft. Deze
uitspraak is een geloofsuit
spraak, die zowel in de antieke
wereld als in ons tijdperk van
ruimtevaart en toenemende we
tenschappelijke kennis van het
heelal, in principe van kracht
is.
Wetenschap kenmerkt zich
door bescheidenheid. Men weet
bij groeiend inzicht in de pro
blemen en door toenemende
kennis van wetten en feiten,
dat slechts een klein gedeelte
van alles wat we kennen en
kunnen binnen ons bereik ligt.
De vluchten van ruimtevaar
ders, zelfs een tocht naar de
maan en een landing op dit ver
afgelegen hemellichaam, bete
kent slechts de overbrugging
van een geringe, zelfs minimaal
kleine afstand, vergeleken bij
de onmetelijke ruimte van ons
zonnestelsel en ver daarbuiten.
Dr. Van der Laan wijst daarbij
op de hulpmiddelen die voor
een maanvlucht worden ge
bruikt Alles is afkomstig van
de aarde. Wij blijven daardoor
binnen de aardse mogelijkhe
den, hoe vernuftig en verbluf
fend deze ook worden toege
past.
Het antwoord van dr. Van
der Laan op de vraag of natuur
krachten en natuurwetten, die
mensen hebben opgespoord en
nu gebruiken, aan God zelf ge
lijk gesteld mogen worden, is
ontkennend.
De Bijbel zegt ons dat God
niet opgaat in de natuur en in
de natuurkrachten, in de tech
niek en iri de wetenschap.
Evenmin is Hij, volgens de Bij-
ontegenzeggelijk wederzijdse
concurrentie, nationale trots en
politieke propaganda. Het is
vaak moeilijk om de weten
schappelijke waarde en de prak
tische betekenis van deze kost
bare ondernemingen te ontdek
ken.
In de dienst van morgen zul-
schrijver van neven
staand artikel is in 1913
in Utrecht geboren. Hij
bereidde zijn doctoraal
examen voor tijdens de
oorlogsjaren in Gelselaar,
waar hij van 1939 tot 1945
(hervormd) predikant was.
Na de oorlog werd hij
predikant in Aalten. In
1952 ging hij naar Leiden
met de opdracht „arbeid
onder van de kerk ver
vreemden" te verrichten.
Met dit Experimenteel
Kerkewerk houdt hij zich
intensief bezig.
belgetuigen, een deel van de
schepping of een verre Bestuur
der en Meester van ons heelal.
Hij is, aldus Oude en Nieuwe
Testament, God boven de aar
de, boven de sterrenwereld en
de zonnestelsels.
Belangrijk is tegelijkertijd
dat deze God niet als een onver
anderlijke wet of kracht buiten
onze wereld regeert God wil
met mensen te maken hebben.
De verhouding van God tot Is
raël, de verbintenis met de we
reld, in Jezus Christus ten volle
duidelijk geworden, is en blijft
de kern van de Bijbelse verkon
diging, welke tijd of ruimte
daarbij ook in het geding mo
gen zijn.
Niet mag worden vergeten
dat de ruimtevluchten geldver -
slindende objecten zijn. Terecht
wordt kritiek gegeven: deze be
dragen zouden op geheel an
dere wijze besteed kunnen zijn.
Op de aarde hebben we nog
veel te veel armoede en el
lende. In het realiseren van ver
kenningsvluchten en expedities
met bemande raketten schuilt
len wij hieraan niet voorbij
gaan. Het is en blijft een pijn
lijke zaak dat enerzijds mensen
in staat zijn om naar de maan
te vliegen, terwijl zij anderzijds
niet bij machte zijn om ar
moede en onrecht uit de wereld
te helpen.
Zowel hoog opgevoerde kun
de en kennis als gebrek en so
ciale wantoestanden herinneren
ons aan onze menselijke be
perktheid. Met techniek alleen
maken we geen betere wereld.
De vrede in de gehele wereld
wordt met alle rechtstreekse en
zijdelingse resultaten van dc
ruimtevaart niet verkregen als
de wil tot gezamenlijke en per
soonlijke inspanning ontbreekt.
Het is op zichzelf gemakke
lijk om ons met Armstrong, Col
lins en Aldrin te identificeren
of meegesleept te worden via
berichten en tv-uitzendingen in
de meest avontuurlijke reis die
tot op heden werd ondernomen.
Van ieder mens zou naar ver
houding minstens eenzelfde
moed en inspanning gevraagd
moeten kunnen worden om wer
kelijke verbeteringen in onze
wereld tot stand te-brengen.
Men spreekt en schrijft onop
houdelijk over de maanreis als
een ingrijpend historisch gebeu
ren. Accoord. Maar de histori
sche betekenis van deze presta
tie zal uit geschiedenis-oogpunt
alleen belangrijk zijn als de
mensen, de volken, groepen en
individuen hierdoor gestimu
leerd worden om met en voor
elkaar te leven en de aanwezi
ge energiebronnen, via weten
schap en techniek, om te zetten
in praktische veranderingen
ten bate van ieder en allen.
In een kerkdienst waar de
maanvlucht ter sprake komt,
zal de schaamte over wat wij,
mede onder invloed of door
afwezigheid van invloed van
kerken en christenen, hebben
nagelaten, duidelijk naar voren
mogen komen. Anderzijds, bij
schaamte alleen kunnen we
niet blijven staan. De Bijbel
roept met alle stemmen van
profeten en apostelen tot ver
nieuwing en verwachting. Deze
hoop is geen vaag geloof of een
zwakke overtuiging. De Bijbel
is één en al aansporing en voe
dingsbron om ons niet bij eigen
gebrekkige geloofsuitingen neer
te leggen of zonder meer de
ellende in de wereld te accepte
ren, alles wat werkelijk verbete
ring betekent uitschuivend
naar de jongste dag.
Misschien kan de poging de
maan te bereiken voor ons een
schok zijn waardoor we de mo
gelijkheden en verborgen krach
ten in het Evangelie opnieuw
ontdekken en indirect gestimu
leerd door menselijke techni
sche prestaties, in eigen leven
en met elkaar de onuitputtelij
ke en nog steeds onvoldoende
ontdekte krachten van de Bij
bel in opzienbarende daden om
te zetten, tot glorie van God en
tot geluk van de medemens,
waar ook ter wereld.
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Sterrengas
Naar aardse begrippen zijn de
reusachtige ruimten tussen de
sterrenstelsels in het heelal lucht
ledig. In het algemeen bevindt zich
in iedere vierkante centimeter
slechts een waterstofatoom. Dat Je
echter toch voldoende om te kun
nen spreken van een „Interstellair
gas" tussen de sterren. De tempe
ratuur ligt in de buurt van 100
graden Keivin (-173 graden C). De
geleerden hebben weinig aandacht
besteed aan dit interstellaire gas
omdat het inzicht ontbrak in de
functie ervan.
Enkele maanden geleden kwam
de mededeling van drie Britten
(prof. dr. F. Hoyle, dr. N. C. Wic-
kramasinghe en dr. V. Reddish)
dat de waterstofdamp in het heelal
onder bepaalde voorwaarden tot
vaste korrel» kan bevriezen, «Is
een schok aan.
Zij concludeerden dat de vor
ming van sterren en melk
wegstelsels door dit interstellair*
waterstof wordt gecontroleerd.
Mogelijk zou zelfs de evolutie van
het heelal er door worden bepaald.
Intussen hebben de eerste resulta
ten van de Amerikaanse Orbiting
Astronomical Observatory, die in
een vaste baan om de aarde
draalt, deze principiële gedachten-
gang bewezen.
Het interstellaire ga», afkomstig
van de sterren die dit hebben af
gestoten, bestaat uit koolstof-, wa
terstof-, en zuurstofatomen. De
waterstofatomen zijn veruit in de
meerderheid. De drie geleerden
menen dat onder invloed van de
zeer lage temperaturen de wa
terstofdamp kan bevriezen tot
vaste korrels. De atomen kunnen
echter niet direct tot korrels vor
men, want er moet een kern zijn
waarop zij zich kunnen hechten.
Hieraan voldoen de koolstofato
men (de grafietkernen) omringd
met een ijsmantel (het zuurstof en
een deel van de waterstofatomen).
Deze ijsgrafietkernen zijn zeer
klein, ongeveer een dertigmil-
ioenete centimeter doorsnede.
Wanneer de waterstof op de
iisgrafietkern vastvriest, „groeit"
deze kern uit tot een omvang van
een vijfduizendste centimeter.
Stel nu eens voor, zeggen d®
drie geleerden, dat op een bepaal
de plaats in het heelal een in
terstellaire gaswolk voorkomt
waarin genoeg waterstof aanwezig
is om miljoenen zonnen te maken
en waarin zich tevens ijsgrafietker
nen bevinden. Deze kernen stralen
voortdurend hun warmte uit en
koelen af. Wanneer een temperatuur
van -270 graden C (enkele graden
boven het absolute nulpunt) wordt
bereikt, vriest het waterstof erop
vast. Dit gebeurt in delen van de
wolk met een hogere atoomdicht
heid. Wanneer dit een tijd door
gaat, is de zwaartekracht die bin
nen de wolk bestaat, te gering om
te verhinderen dat stukken afbre
ken die uit elkaar spatten. Hieruit
worden nieuwe sterren gevormd.
Door de stijging van de tempera
tuur onder invloed van de nieuw
gevormde sterren kan de waterstof
in het interstellaire gas niet meer
op de grafietkernen vastvriezen en
de vaste waterstof in wolken die
minder dicht zijn samenqetrokken,
verdampt. Hierdoor wordt de vor
ming van nieuwe sterren geetopt.
Sterren kunnen in één miljoen
jaar hun brandstofvoorraad uitput
ten, andere doen er veel langer
over. Wanneer de uitgestraald®
energie van de sterren afneemt,
koelen de grafietkernen in het in
terstellaire gas weer af en bij -270
Traden C vriest het waterstof erop
vast. En het proces van de ster
vorming begint opnieuw.
Vanzelfsprekend blijven nog vele
vragen open. Maar deze theorie
opent nieuwe wegen naar de ver
klaring van de jonge hete sterren,
de dwergsterren, de rode giganti
sche melkwegstelsels en uiteinde
lijk het heelal zelf.
PAUL VAN LANGSTRAAT
1
"...Het schijnt dat op zekere dag in het jaar... (ik ben
niet zeker van de juiste datum) een grote menigte zich
voor een niet nader genoemd doet had verzameld op het
grote plein voor de Beurs in Rotterdam. Het was warm
ongewoon warm zelfs voor het seizoen. Er was nauwelijks
een zuchtje wind te bekennen en de menigte werd er niet
P door gehinderd, dat er zo nu en dan vriendelijke regen
buitjes vielen, die echter kort van duur waren en hun oor
sprong vonden in grote witte wolkenmassa's, die rijkelijk
uitgestrooid waren tussen de blauwe lucht van het uit
spansel. Ongeveer tegen het middaguur viel in de mensen
menigte een lichte, doch merkbare beweging te onderschei-
l den; uit tienduizend monden volgde een geroezemoes en Edgar Allen Poe
,et deze woorden be-
lint in de bundel Fantas
tische Verhalen van de
.merikaanse dichter Ed-
iar Allan Poe (1809
1849), het verhaal van
gHans Pfaall, de ruimte
vaarder uit Rotterdam.
Toen de ballon vrij laag
gedaald was. liet vol
gens het verhaal een heel
dein, raar mannetje, dat in
;enjde gondel zat, een dikke
■nvelop tussen het publiek
vallen om daarna met het
uchtvaartuig even snel te
verdwijnen als hij was ge-
comen
5 De envelop bleek brieven
bevatten, die gericht
in aan de WelEdelge-
;nge Heer Superbus Von
fnderduk, burgemeester
van Rotterdam en aan pro
fessor Rubadub, respectie
velijk voorzitter en vice-
voorzitter van het Rotter
damse Astronomische In
stituut.
In die brieven, die de
burgemeester ter plaatse op
het Beursplein opende, werd
door de afzender, Hans
Pfaall, een voormalige
blaasbalgen-reparateur, die
vijf jaar eerder met nog drie
andere ingezetenen plotse
ling uit de stad was ver
dwenen, medegedeeld dat
het hem was gelukt met een
van kranten gemaakte bal
lon naar de maan op te stij
gen. Hij leefde daar nu als
een gelukkig man. Voor het
feit dat zijn metgezellen
om het leven waren ge
komen vroeg hij vergiffenis.
Het mannetje in de ballon
was een maanbewoner ge
weest aan wie hij opdracht
had gegeven de envelop
boven Rotterdam uit te
werpen. Op de inleiding
volgde een wetenschappe
lijk lijkende verhandeling
van meer dan dertig pa
gina's over de reis, waarin
De Franse tekenaar Albert Robida tekende in 1883 deze prent voor zijn boek De 20ste Eeuw:
Het vertrek van de Eerste Wetenschappelijke Commissie naar de Maan.
Terwijl Collins, Armstrong en Aldrin morgenochtend steeds
iter de maan naderen, worden op de aarde talloze kerk-
isten en godsdienstige samenkomsten gehouden. Ongetwij-
zullen de meeste voorgangers in hun gebeden of in hun
«ek de ruimtevaarders noemen. Misschien wordt hier en daar
g op een speciale manier aandacht gegeven aan deze ruimte-
Is.
Dit gebeurt in ieder geval in Leiden, tijdens de morgendienst
n tien uur in de Hooglandse kerk. Voorganger is dr. P. L.
hoonheim, die sinds 1952 van de (Hervormde Gemeente de
dracht heeft voor Experimenteel Kerkewerk. De predikant
eft medewerking gevraagd van de Leidse Sterrewacht. De
iio-astronoom dr. H. van der Laan zal deze medewerking
ven, niet als astronoom om technische details toe te lichten,
iar als lid van Christus' Gemeente.
P. L. Schoonheim wenst in
e dienst uitdrukkelijk een ne-
•plaats in te nemen, naast dr.
ran der Laan.
verslagen over het Leidse Ex-
ijientele Kerkewerk. in diverse
i en in een publicatie van
ele |aren geleden, in nauwe sa-
•werking met een team van pio-
voor dit speciale kerkewerk
chreven, heeft dr. Schoonheim
'ezen op de mogelijkheden om
leenteleden die via hun dage-
werk op een bepaald gebied
ert zijn, in de prediking hun
e te laten geven.
'it aandeel in de prediking is
louter informatief bedoeld. De
lewerker of medewerkster legt
bepaalde accenten om de Bijbelse
verkondiging te versterken. Onze
wereld is nu eenmaal zo veelzijdig
en ingewikkeld geworden, dat een
predikant ten aanzien van bepaal
de onderwerpen en vragen zelfs
niet de schijn mag wekken over
alle gebieden van de steeds om
vangrijker wordende theologische
bezinning en studie deskundig te
zijn.
Dit geldt zeker voor de terreinen
die onmiddellijk aan het werk van
de predikant, als uitlegger van de
Bijbel, als zielszorger en als do
cent op scholen of in de kate-
chisatiekamer, grenzen. De kri
tische houding van tallozen in on
ze tijd ten aanzien van kerken en
geestelijken, wordt voor een niet
gering gedeelte veroorzaakt door
de gedachte dat een predikant of
priester over de meest- uiteenlo
pende onderwerpen gefundeerde
en steekhoudende opmerkingen
kan maken.
Niet alleen in Leiden maar in
talloze andere steden zijn velen
bereid en in staat om samen met
de predikant in de prediking en in
het onderricht, op kringen en
gespreksbijeenkomsten, hun visie
te geven, met het enige doel een
Bijbels getuigenis te geven. Als dit
getuigenis mede door niet-predi-
kanten wordt gerealiseerd, kan hun
deskundigheid op een bepaald ter
rein het vertrouwen bij de kerkbe
zoekers ten goede komen.
Door hun wijze van toelichting
wordt het Bijbelwoord vaak op
verrassende wijze verhelderd en
des te meer geloofwaardig. Van
daar de wens van dr. Schoonheim
in een kerkdienst waarin de maan
vlucht van de Amerikaanse ruimte
vaarders ter sprake komt, naast de
astronoom dr. Van der Laan te
mogen staan.
Dr. Schoonheim heeft de preek
voor morgen in nauw overleg met
dr. Van der Laan voorbereid. De
vorm van de preek wordt een
gesprek tussen predikant en astro
noom. De dominee stelt telkens
vragen, die breed worden gefor
muleerd. De sterrekundige geeft
daarop een uitgewerkt antwoord.