orgel Petra, zes jaar, stoeit met Gezondheidshuis Brieven uit het ziekenhuis Dag „vogels" dag bloemen Asperges nu eten door Geuren dialoog 5 ZATERDAG 31 MEI <19*9 In Leverkusen zetelt de Duitse Maatschappij voor Pre- ventieve Geneeskunde. Aan het hoofd daarvan staat een vrouwelijke arts: Gisela Eber- lein. Mevrouw Eberlein wist, dat veel van haar patiënten, als ze maar een paar leefre gels hadden gekend, nooit ziek geworden waren. Ze vond dat veel meer mensen met bepaalde leefregels op de hoogte moeten zijn, en dat zij ook de gelegenheid moeten krijgen, de regels in acht te nemen. Zij hield niet alleen lezingen voor de volkshoge school in Leverkusen, maar deed er ook praktische oefe ningen. Dokter Eberlein on derwees artsen, gymnastiek- onderwijzers en psychologen. Toen kocht ze een stuk grond om haar droom te verwezen lijken; een gezondheidshuis als pendant van het hospi taal. Wat Gisela Eberlein sinds 1950 propageert, is in Duitsland al gemeengoed. Ziekenfondsen hebben zich bij haar aangeslo ten, omdat ze op het standpunt staan dat voorkomen niet al leen beter, maar ook goedkoper is dan genezen. Twaalf professoren van ver schillende vakrichtingen heeft Gisela voor haar ideeën gewon nen. Zij willen bij diagnose en therapie niet alleen de ziekte- haard, maar de gehele mens waartoe ook zijn omgeving be hoort bekijken. Niet alle doktoren zijn en thousiast over het plan van hun vrouwelijke collega. „Als er geen zieken meer zijn, dan kunnen wij wel inpakken." Mevrouw Eberlein lacht erom. Ze wacht nog op het geld een troetellapje in een grote stoel genesteld en ze jengelt: wat gaan we eten? Moeder ex cuseert haar dochter een beet je: „Ze heeft niet altijd zin in orgelspel. Ik zit steeds in angst bij een optreden: zal ze 't niet afraffelen, hoe zal ze 't doen?" Oma: „Daar zijn ze kinderen voor, die komen eerlijk voor de dag!' Serieuze muziekstudie of showbiz voor dit verrassend muzikale meiske? „Ze moet eerst maar eens leren lezen" zeggen de ouders. „We wachten af." Maar Robby Dale wacht niet. De Bossche stedemaagd kon hest een beetje make-up gebruiken. De VVV van 's Hertogenbosch stimuleert de actie „Bloemen aan de gevels". Tegen een schappelijke prijs wordt vanuit een centraal punt alles zó ver gere geld dat de winkeliers niets anders hoeven te doen dan de bloemen van tijd tot tijd water te geven, aldus ver nemen wij. Laten de Bosschenaren rekenen op vlugge vogels die mondharmonica en probeerde 't eens, kreeg les van Gerard Bressers. „Ik speel op 't ge hoor" zegt ze lachend, „een cur sus ligt me niet. Wat ik speelde, ging Petra nadoen. Toen visite dat hoorde en sti muleerde: „Daar moet je eens wat mee doen, dat is geweldig", nam Gerard Bressers Petra onder zijn leiding. Muzieknoten leren lezen lukte niet. Op het orgel in de kamer staat een cij— ferstrip boven de toetsen, en een grote F prijkt op 't pedaal. Wat het muzikale meisje hoort, speelt ze meteen op het boven- klavier. Gerard Bressers leert haar de bijbehorende accoorden van het tweede klavier, en de pedaalre- gisters. Dat klinkt al gauw ge weldig. Het electronisch muziek instrument heeft eigen moge lijkheden, die Gerard Bressers volledig weet uit te buiten. Binnen een half uur speelt Petra een populair wijsje. Zij kreeg succes op de Inhabé. een middenstandsbeurs in Schie dam. Vader Tettelaar beweert zelfs dat het grote bezoekers aantal te danken is aan zijn muzikale dochter. Overigens grijpt de Arbeidsinspectie in bij een optreden. Tijdens de emmeractie van Mies Bouwman speelde Petra één stukje op de Grote Markt; de Mounties die hier „emmer den" zetten grote ogen op en zouden haar ook wel in een show willen. Vader Tettelaar doet of zijn dochter een miskend genie is. „We krijgen geen poot aan de grond. We stuurden een bandje yan Petra's orgelspel naar „Stuif is in" van de Ayro. Haar optreden is nooit doorgegaan, ik heb al viermaal dat bandje teruggevraagd maar mejuf frouw Benda stuurt het niet en geeft geen commentaar. Ze zijn doodgewoon bang Via Theo Asperges worden maar tot de langste dag gestoken. Ze waren dit jaar veertien dagen te laat van wege de slechte weersomstandig heden; we kunnen dus slechts kort van deze delicatesse genieten. Men is thans bezig met een ex periment om asperges eerder dan mei op de markt te brengen. De aspergebedden worden namelijk op verschillende temperaturen ver warmd. Er lopen buizen onder, waarin water van resp. 25, 35 en 45 graden C stroomt. Op 7 maart van dit jaar werd de verwarming aangezet en op 29 april werden de eerste asperges gestoken, ondanks het schrale len teweer. Alle bedden krijgen een che mische grondbehandellng tegen onkruid met simazln, dinron en da- lapon. De twee eerste zijn te,gen het kiemende onkruid en het laatste tegen bestaand onkruid. Ook zoekt men naar betere ras sen. Asperges zijn het smakelijkst in zeer verse toestand. .Ze dienen met uitzondering van de toppen, geheel geschild te worden van bo ven naar onder. De groente met zoveel water (en zout) opzetten tot ze er net onder staat. Gaarkoken in drie kwartier. Met een schuimspaan uit het nat scheppen en ze rangschikken op een ver warmde schotel. Geef er in plakjes gesneden Deze week werd via radio eronica een kinder-ster gelanceerd: zesjarige Petra Tettelaar die populaire melodieën speelt op het electronisch orgel. Dat in strument moesten haar ouders wel even meebrengen naar de studio in Hilver sum. „We stonden er wat verloren bij en men keek ons aan met een blik van: wat is dat voor een wonderlijk zangklasje „Toen Petro begon te spelenzo vertelt haar moeder, „liep de studio leeg.'' Rob by Dale, presentator van „Jam" norr stop-action-colour-show) belde meteen Londen. De zesjarige kleuter zal het mid delpunt worden van een Engelse show. ten minste wanneer Petra eenmaal zeven jaar is±_ want ook in Engeland mag een kleuter niet „werken". Wel zullen de Britten een plaatje van haar spel uit- brengen Jeanne de Vlieger Petra kwieke kleuter met wit plooirokje, ge streept badstof truitje heeft intussen dolle pret met haar tweelingzus Ani ta en haar vriendinnetje. Ze gillen van de lach, stoeien en bemoeien zich niet met het grote-mensengesprek. Moeder Tettelaar: „Er kwam een modern orgel in huis omdat mijn man er verzot op was, hij was overspannen en dacht er ontspanning bij te vinden". Vader kon er niet mee over weg. Moeder speelde vroeger Tof maandag de vrouw van de huismeester voorzichtig in formeerde of ik de plantenbak soms boven had voor een grote beurt? Tja, hij was verdwenen. Tussen twaalf en half twee. ter wijl mannen en kinderen uit werk en school kwamen, had den vlugge vogels onze vrolijke plantenschaal meegenomen. ..Dat moest haast, met een be stelwagen gedaan zijn" was m'n eerste reactie. Wij van onze flat, die elkan der nauwelijks bij naam ken nen, stonden in gemeenschappe lijke verslagenheid in de kale hal. Terwijl de melkboer af en aan liep met flesserekken en boodschappenmand jes, bespra ken we de euveldaad. Dat iemand een fiets pikt, alia Maar een plantenbak! Niemand had iets gezien. De kinderen speelden onmiddellijk „Bureau Bristol". Je moest effe nagaan of er aarde lag, wie een grote auto bezat, in alle huizen gaan neuzen, andere flats gaan in specteren. de bewoners van de bejaardenhuisjes ondervragen wat ze gezien hadden tussen de middag. Hun nuchtere vader onder brak de discussie: „Er lopen zo veel klanten rond deze huizen en er rijden zoveel auto's af en aan. Je pakt zo'n bak op, doet er een zak over en zet hem in je wagen om hem even later op de markt in een andere stad te verkopen." De huismeester wil nu z'n oudpapieractie opgeven. Huis moeders daarentegen gaan geld inzamelen voor een bak-aan- de-ketting. Misschien is een vastgemetselde nog beter. Zo'n ketting is immers zo doorge zaagd. Maar intussen: dag bloemen! Als u tegen een schappelijk prijsje een moderne planten schaal op voet met decoratieve vulling aangeboden krijgt, weet dan dat u van heling kunt wor den beticht! Of geef een seintje aan JEANNE DE VLIEGER Reeds een blik van afweer: „alwéér die fotograaf, grote mensen zijn lastig....maar Anita (links) deelt gretig in de glorie van 't poseren. Het kleine ding spant er zich nauwelijks voor in. Ze draait het blonde hoofdje met de lan ge lokken om naar grote zus Marja van vijftien, die plagend haar speeltje heeft beetgepakt, een huis van legosteentjes waar van ze de schoorsteen demon teert. Petra trekt een pruillip, oma zet sussend het huis weer in elkaar. Met een zucht van verlich ting glijdt Petra van de bank. Even later loopt ze optochtje te spelen met peppers en toeters van legosteentjes, 't Is een heel speels kind, dat op school spontaan naar voren komt met zingen en dansen. Ze is als alle kleuters dol op verkleedpar tijen en imiteert vlot beat, blues of Spaanse dans van de beeldbuis. Hebben de ouders al eens con tact opgenomen met Kees Bak. de directeur van de Schiedamse Muziekschool die zelf ook orga nist is? „Nee, Petra kan nog niet lezen. We wachten af." Als de showbusiness zich over dit meiske ontfermt? „Je gaat toch zo'n kind niet verko pen", protesteert moeder. „We zullen geen stappen onderne men. Komt er een uitnodiging uit Engeland dan doe ik dat wel, wanneer ze naar de grote school gaat, kan het niet meer." Intussen heeft Petra zich met hardgekookt ei bij. Het ei wordt op het bord fijngemaakt en overgoten met gewelde of gesmolten boter. Geeft er bijvoorbeeld aardappel puree bij, met fricandeau, rosbief of ham. Wie het heel goed wil doen: er zijn speciale asper geschalen in de handel. Voor 21 juni: asperges op het menu. Daarna moet u voor verse ten minste tien maanden wachten. Wie er een culinair reisje voor over heeft, vrage aan de WV Ven- lo de asperge-route. In Limburg serveert men nu specialiteiten. Parjum kan door welriekendheid de persoonlijke aantrekkelijkheid verhogen. Het merkwaardige is. dut eenzelfde parfum bij de ene vrouw een heel ander effect kan hebben dan bij de andere. We dienen er dan ook voorzichtig mee om te springen, opdat de geur niet opdringerig wordt. Max Factor helpt ons een handje, door een crème in de handel te brengen die het parjum- flesje vervangt. Het is een elegant pastelkleurig porse leinen potje met geribt deksel. Een klein vleugje crème in de huid gemasseerdgeeft een wolk van parfum. Om heel lang te geuren telt u voor dit potje 9,85 neer. In deze nieuwe stadswijk in Leverkusen heeft dokter Gisela Eberlein haar gezondheidshuis gepland. Het stuk grond kocht ze alvast zelf. Voor het gebouw liggen de tekeningen klaar. (tekeningen liggen reeds klaar) om een gebouw te realiseren. Voorlopig doet ze het met za ken die voor de hand liggen. Ze startte dit jaar met vijftien cur sussen in scholen en gymnas tiekzalen. Orthopedisch turnen, hart- en vaatziektengymnas- tiek, ontspanningsoefeningen, zwemmen, praktische voedings leer, tekeningen en schilderen voor kinderen van vier jaar. De meeste cursussen staan on der medisch toezicht. Doktoren die niet meewerken, zenden wel patiënten naar het gezond heidshuis. De behandelende arts krijgt verslag van zijn col lega van de „voorzorg". Tot zover heeft Gisela het in haar eentje klaargespeeld. Een belangwekkende prestatie voor een vrouw die naast het huis houden en de praktijk ook de zorg heeft voor vijf kinderen. Als de kinderen ter sprake komen denkt ze aan een film, die onlangs op de tv verscheen. Het was een film over de be handeling van spataderen, waarvan zoveel moeders te lij den hebben. De operatieve be handeling werd in grootbeeld getoond. Dat laat niet na diepe indruk te maken op het kijkend publiek. „Maar in de hele uit zending is geen woord gevallen over hoe je spataderen kunt voorkomen. Kijk eens naar mijn benen: ik heb er geen! Bovendien kunnen spataderen ook op een andere manier be handeld worden. De kennis van leefregels zijn echter de bevol king zowel als de artsenstand uit handen genomen". Dit moet u nog even weten: mevrouw Gisela Eberlein en haar mede- arbeiders zijn niet eenzijdig ingesteld op natuurge neeswijze, zij weten alles af van chirurgie. Moens hebben we contact opge nomen met Tom Manders. Geen schijn van kans. Je mag daar alleen maar zingen bij Do- rus op schoot. Maar nu komt ze voor Londen!" Zoals Heintje en Wilma, zou u dat willen? vraag ik voorzich tig. „Nee, daar ben ik zelf bij", verzekert moeder, maar vaders ogen glimmen eerzuchtig. Oma waarschuwt: „Je laat dat kind geen minuut alleen, hoor, in Londen!" Moeder ziet ook in, dat de éne helft van haar tweeling al gauw over 't paard kan worden getild. Op het ijs deze winter zeiden de mensen: „Kijk, daar heb je Petra". Die populariteit is sneu voor het tweelingzusje Anita dat minstens zo'n leuke snuit heeft en erg sportief is. Op school zitten de tweelingen niet in dezelfde klas. Petra wordt overgehaald, iets te spelen. Met enige tegenzin beklimt ze de orgelbank, ze hangt wat scheef om bij 't pe daal te komen. Geroutineerd vliegen de vingertjes over de toetsen, het zwarte lakschoentje tikt mee in de maat: „Michael row the boat ashore". De lage c kan ze net nog niet halen met haar kleine been. Geraffineerd gaat ze over op een octaaf ho ger, kleurrijke klanken dende ren de kamer in. Om duidelijk te zijn: Ik heb zo mijn ervaringen. Als water geefster. Dat ben ik geworden op verzoek van de huismeester in onze flat, die vol trots op het mededelingenbord dit bericht met een krijtje kraste: de plan ten in de hal zijn door een be woner geschonken. Wij, bewoners van de tweede flat in de rij van drie eenvormi ge blokken, waren trots op de vrolijke entree van ons flatge bouw. Ja, de koele tegels en zakelijke naambordjes hadden zelfs een chique accent gekre gen. Bewoners van de eerste en derde flat informeerden argwa- nnd waarom het juist bij ons zo mooi was. Hadden we niet alle drie ingehaakt op het ver zoek van de concierge, ons oud paplier af te staan ten bate van planten- en bloembakken in de hal? Het rood van de bromelai- koker, het bonte klimopblad, de sierlijke cissusstengels, de fiere ficus, de uitbundige Franse ge- ranüum spraken klare taal. Hij vroeg het uiteraard om dat ik zo dicht bij de hal woonde, maar ik voelde me hei melijk trots bij de benoeming tot watergeefster en bemest- ster. Graag gedaan! ■#- Dit trio vormt een leuke com binatie. Zij draagt een gebreid jurkje in de kleuren rood, wit en blauw. Haar cavalier ter rechter zijde draagt een wit vest met blauw rode biesgarnering, haar vriend links een blauw vest met wit-rode biesgarnering. De vraag, wie van de twee heren het best bij haar past, is onze zorg niet. Dat het onderwerp Menselijke benadering in het ziekenhuis lééft heeft de brievenstroom bewezen, die we tot nu toe te verwerken hebben gekregen. Sommige lezers schreven: ik klim nooit in de pen, maar nu De overgrote meerderheid wenste allereerst de nadruk te leggen op de uitstekende verpleging, die ze hebben genoten (of nog genie ten, want ook uit tal van ziekenhuizen kregen we reacties). Velen vonden het verhaal van ,,die meneer" behoorlijk overdreven. Van dat uitkleden met de zuster erbij zegt de heer H. V. te R.: Nou zeg. dat hebben ze in een zieken huis al een paar keer meer gezien. Voor jezelf gênant, ja, maar wat wil je? Moet je maar geen „maag" krijgen. En dat de operatiekamer iets anders is dan een gezellige huiskamer, kon „die meneer" toch ook wel weten. Overigens: je bent er gauw genoeg uitgeteld. En dan die kleinigheden: natuurlijk, om menselijk contact te krijgen moet je toevallig zelf ook je deurtje openzetten. Anders kan die ander er niet in. Heel anders reageert mevr. S. M. in M. „Weet u. al het ver trouwde van thuis is ineens weg en je hebt niets om je aan vast te klampen. Weten je verzorg(st)ers wel voldoende, dat je verteerd kunt worden door heimwee, wat je genezing erg kan bemoeilijken?" O ja, ook tal van verpleegsters hebben ons geschreven: één boze, maar meer begrijpende. Een rustend verpleegster (79), A. de R. te R. zegt: „Er is duidelijk verschil met vroeger. Als je de verpleging vroeger koos deed je dat met hart en ziel, maar het is nu een goed betaald vak geworden. Met een klein beetje meegevoel kan een zuster zoveel bereiken!" Ik vind wel. dat veel verpleegsters van nu zorgelozer zijn. Daar moest „op cursus" veel meer aandacht aan gegeven worden. Oud-patiënte J. S. K. te P. zegt: „Kijkglaasjes In ziekenhuisdeuren kan ik niet waarderen en waarom niet altijd gordijnen om bedden"? En dan het om twee uur in de nacht gewassen worden, zoals Ik dat meemaakte... Een lachnummer vond ik de ziekenhulskleding. die ik na de operatie aanmoest. Zelfs mijn grootmoeder had moderner spul. Als moeder van een groot gezin denk je: het spaart ten minste wasgoed uit, thuis. Maar verder?" „Een nachtzuster over zoveel kamers tegelijk te laten waken, vind ik onverantwoordelijk", zegt de heer B. te R., die akelige zie kenhuiservaringen met zijn vader meldt. De man (85) was erg uit zijn doen en wilde voortdurend zijn bed uit. Hekken eromheen hielpen niet en de gevolgen (het gebeurde "s nachts) waren achter eenvolgens: een gekneusde borst kas, een blauw oog en een gat in zijn hoofd. „Ikzelf had graag 's nachts bij vader gewaakt, maar nee. dat mocht niet," Een ander verbaal over een be- laarde patiënt komt van W. H. te 's G. „Bij opname moesten we vijf kwartier op een bank in de gang wachten. Eindelijk een broeder: gaat u maar op de wsgen, want u kunt op uw leeftijd zo ver niet lopen (mijn vader kon nog wel aan de Vierdaagse meedoen). Ik be doel maar: ze vragen niets en han delen maar. 's Nachts wist hij niet waar hij was en riep om mij. Zijn buurmans reactie: da's een ouwe opa, hij is kinds..." Al deze citaten en de volgende we herhalen het maar eens om misverstanden te voorkomen qaan gepaard met de grote waar dering voor de verzorging. Vele brieven bevatten niets dan lof over de medische begeleiding. Zo ook die van de heer J. C. te 's-G. die o.m. niet begrijpt waarom hij als 32-jarige na opname hij was net thuis in bad geweest wéér in het bad diende te stappen en dat niet hij zichzelf maar de zuster hem moest helpen. Hij gelooft overigens dat de meeste kortslui tingen niet aan personeel, maar aan patiënten zelf ligt (er zijn heel wat kribbebijters onder). Velen, zoals mevrouw C. G. K. te Z., hebben eenvoudig niets te klagen. „Onkundig gehouden? Dokters en zusters beijveren zich om me op mijn gemak en op de hoogte te stellen voor mijn opera tie. Hulde." Drie jaar na een trieste behan deling („Ik ben dus echt niet meer in de sfeer van dat ogenblik") maakte M. J. K. te R het volgende mee. Vader moest worden geope reerd. „Op mijn vraag of Ik de chirurg mocht spreken, hoorde ik: niet gebruikelijk. Het ging al slech ter; eindelijk kreeg ik zijn tele foonnummer. Hij deelde toen mee dat vader ongeneeslijk ziek was, en nog misschien twee maanden te leven had. Was er nu tevoren echt geen tijd geweest om over de toestand van mijn vader te pra ten?" De heer P. B. te P. merkt daar entegen op: „Wanneer een vrouw een vrouw en een kerel een kerel •s, dan heeft men In een zieken huis geen enkele hinder. Laten we eindelijk eens ophouden met al maar over onmondig, medemense lijkheid, inspraak enzovoort te spreken. Moet door de verafgo ding van deze termen het zieken huis nu ook al in elkaar getrapt worden? Heus, het ligt heel dik wijls aan de patiënten zélf." „Helaas ben ik het met de me neer van het artikel helemaal eens", zegt mevrouw A. B. te V. „Willen doktoren en verplegend personeel werkelijk dat patiënten over de menselijke kant van het ziekenhuis meepraten? Ik kreeg meer de Indruk dat specialisten zich erg hoog voelen en vaak een air aannemen alsof hun patiënten analfabeten zih- VerDleegsters on derscheiden zicb qua mentaliteit meestal niet veel meer van ver koopsters: doen zo vlug mogelijk het werk af en gaan dan uit. Over de hoofden van de patiënten heen oraten ze vaak over hun persoon lijke zaken. Meer en meer wordt het ziekenhuis gewoen een ge- zondheldsfabriek. Wat dat betreft een tien. Maar de menselijke be nadering ie beslist onvoldoende „Wat te zeggen van de patiënt die stilletjes in de wc ging roken, of de andere patiënt die op streng dieet was en van zijn bezoek dankbaar gebakken visjes accep teerde om die vervolgens op te peuzelen? En maar mopperen op de „leiding". Ik heb zo'n zeven weken op zaal gelegen en kan erover meepraten. Een ziekenhuis moet zakelijk zijn en regels ken nen. Ook menseliik ziln, nauurlijk, maar daar moeten de patiënten ook aan meewerken", aldus de heer J. L. te D. Dan dit trieste relaas van me vrouw W. van O. te D. Haar man werd onwel op straat en naar een ziekenhuis gebracht. Zij werd op geroepen. „Ik maar wachten in een kamertie. Tot de mededeling kwam dat mijn man was overleden. Ik kreeg zijn persoonlijke bezittingen mee naar huis. Ik zat versuft en verslagen naar a! die dingen te kijken. Was volledig murw. Later werd ik zelf opgenomen. Wat me daarbil trof was dat een specialist mij op een kamer van zes onder zocht (weliswaar met een scherm om mijn bed) en mij allerlei Intie me vragen stelde. De hele kamer kon meeluisteren..." „Mijn kwaal was bloeduitstorting In de wervelkolom, waardoor mijn benen verlamd waren", vertelt me vrouw V. te S. ,,'k Was hulpbehoe vend en had veel pijn. Toen Ik door twee zusters (jong nog) werd verbed en me liet ontvallen „Wat griezelig" omdat ik even bang was, begon de ene zuster me als een kind te bestraffen. Ik begon te huilen en zei dat ik haar hardvoch tig vond en dat ze voortaan maar van me af moest blijven. Ze lachte me uit. 's Avonds om negen uur (vlak voor het slapen gaan) kreeg ik nog een standje ook. Toen ik me de volgende dag bij een ande re zuster beklaagde, was haar re actie: dat ik maar rekening moest houden met de achtergrond van de betrokken zuster." De heer De K. te G. verhaalt hoe zijn hechtingen op zaal wer den verwijderd, terwijl de werkster bezig was de vloer te reinigen De heer C. te R., wegens hoofdletsel „op zaai" beland, vond dat het er altijd zo rumoerig was. „Ik kon niet slapen en werd doodmoe, zei maar dat ik me erg fit gevoelde om gauw naar huis te kunnen. Toen ik thuis was. heb Ik bijna een week achtereen geslapen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 17