AMADI
Waaghals Een kleine vechtersbaas
jaagt anderen uit huis
Vecht j
as
PUZZEL VAN DE WEEK
3
ZATERDAG 17 MEI 1949
."-«f
T'£MAAIi> MAAKTÊ £"£M
ÊRANAAT AAW AASé
VAST. NAAR WAAROM R
Jaap v. d. Bend in Bleiswijk
en Gerda den Hollander in Voor
burg krijgen hun prijs thuis
gestuurd.
Wat een grappige foto, hè. Moe
dereend Is met haar drie kindertjes
in de vijver een „ommetje" aan
het maken. Maar wat doet het
/ongste broertje? Hij ziet in het
gras een heel groot beest. Fsssst,
ineens is hij op de kant en stapt
er zomaar naar toe. Hij wil weieens
welen wat dat nou eigenlijk Is.
Z'n moeder en zusjes kijken heel
angstig toe, maar durven er niet
heen.
Bang is de kleine niet. Hij laat
het in ieder geval niet merken. Zal
het goed aflopenIk denk van
wel. Moeder kip heeft zelf ook
kleintjes die weieens een beetje
te brutaal zijn.
Hebben jullie weieens van
de bonte vliegenvanger ge
hoord? Het is een heel klein
bont vogeltje, dat
opvallende manier jaagt. Hij
zit op een tak en loert met
z'n felle oogjes slim in 't
rond. Alles wat zijn belang-
Juffrouw 'k wil die jas niet
hebben,
Neem 'm asjeblieft terug.
Hij is heus wel mooi en
warm,
En hu trekt niet in de rug.
Hij heeft fijne diepe zakken,
En een reuze lange rits,
Maar ik kom hem toch maar
vuilen,
Want het is een jas van
niks.
Als ik hem heb aangetrokken.
En ik ga ermee op straat,
Dan schiet hup die
mouw naar voren.
En hij slaat en slaat en slaat!
Slaat al wat 'ie maar kan
raken,
En hij houdt er niet mee op.
Maar het ergst van alles is,
Dat ik krijg op m'n kop.
Als u hem niet terug wilt
nemen,
Kijk dan even in de mouw.
Eerst naar links en dan
naar rechts.
Want ergens zit een watjekou.
Als we die nou kunnen
vinden,
Dan wil ik hem wei weer
aan.
Anders moet die vechtjas
voortaan.
Maar alleen uit vechten
gaan.
Jarigen
H'ep, hiep, hoera III!
Liesje v. d. Berg, Hilda Berg-
acker. Anja v. d. Eist, Bertie Goe-
degebuur. Geralda de Graaf, Helens
Karreman. Ria Kok. Nely de Laat.
Addie van Langevelde. Hans van
Leeuwen, Nelleke Maris, Margreet
van Spanje en Esther Zuurmond,
van harte gefeliciteerd met Jullie
verjaardag van de nichten en
neven.
Prijswinnaars van
opstelwedstrijd
Nelleke Verbrugge en Clasien
v. d. Wel kregen hun prijs thuis
gestuurd.
PUZZELOPLOSSING
Oe woorden zijn: balk, tong, los,
wolk, bok en kast.
We hebben hier eens
een gezellige kruis
woordpuzzel, meisjes en
jongens.
Om de hokjes heen
zien jullie verscheidene
voorwerpen. De be
doeling is dat we de
namen van deze af
beeldingen in de hokjes
gaan schrijven. De mid
delste letter geeft aan
waar je de naam moet
invullen.
De oplossing moet
worden ingezonden
voor dinsdag 20 mei.
DAG NICHTEN EN NEVEN.
Fijn dat ik nu meer brieven van
jullie heb gekregen dan vorige
week. Jullie hebben het nu weer
goed gemaakt. Zo moeilijk is het
toch met om een briefje te schrij
ven? Als je het een paar keer hebt
gedaan ga je het vanzelfsprekend
veel gemakkelijker doen. Brieven
schrijven moet je ook leren. Het
gaat echt niet allemaal vanzelf.
Hebben jullie donderdag een pret
tige dag gehadMooie fiets-, auto-
of wandeltochten gemaakt? De
natuur is, wat het jonge groen
betreft, in de meidagen wel het
mooist.
Hebben jullie de kleine donzige
eendjes al gezien? Tante Jos wel
hoorI Grappig die jonge diertjes.
Wat zwemmen ze dapper achter
hun moeder aan. Ze hebben de
zwemkunst vlugger onder de knie
dan wij.
Aanstaande week is het voor
jullie weer feest. De pinkster
vakantie breekt aan. Geweidigi Wat
een boffers! Je valt met je neus
van het éne feest in het andere.
Gaal het goed op schoolEn
met de repetities
Voor de oud-nichten en -neven
breekt een spannende tijd aan.
De mondelinge examens beginnen.
Heel veel sterkte toegewenst, hoor!
Tante Jos hoopt dat jullie er alle
maal doorkomen. Wat zou dat
fijn zijnl
Meisjes en jongens, allemaal een
heel prettig weekeind toegewenst
en tot de volgende keer.
TANTE JOS
stelling wekt, volgt hij tot op
de grond. Meestal heeft hij
dan zijn prooi te pakken,
want missen doet hij zelden.
Zijn menu bestaat uit rupsen,
kevers, spinnen en vlindertjes.
Waarom hij de „bonte" vliegen
vanger wordt genoemd? Wel, hij
heeft ook nog een neefje „de
grauwe vliegenvanger". Maar nu
hebben we het alleen over de
bonte vliegenvanger. Deze soort
wordt de laatste, jaren in ons land
talrijker.
Jullie zien weieens van die nest
kastjes aan een boom of aan een
paal hangen. Misschien ben je zelf
een gelukkige bezitter van een
tuin, waarin zo'n kastje hangt. In
zo'n kastje wonen ze heel graag.
Hierin worden dan ook dikwijls
de kleintjes geboren.
Als de vliegenvanger in jullie tuin
woont, kan je hem goed volgen.
Leuk is dat hoor, om te zien wat
hij de hele dag uitvoert.
Deze vogeltjes komen hier als de
ergste kou voorbij is, uit het verre
zuiden vliegen en zijn om ongeveer
half april in ons land. Veel nest
kastjes zijn dan al bezet, maar
dat vindt de kleine vechtersbaas
helemaal niet erg. Hij jaagt dood
leuk de koolmees en de ringmus
eruit.
Het grappige is, dat, als jullie
twee van deze nestkastjes in de
tuin hangen, ze door twee ge
zinnen van deze bonte vogel wor
den bewoond. Er zijn twee moe
ders met hun kinderen, maar er
is maar één vader. Op de Veluwe
worden zij op het ogenblik het
meest aangetroffen.
Het zijn nuttige vogels, Immer6,
ze eten hoofdzakelijk schadelijke
insecten.
Jullie kunnen heel veel plezier
beleven van deze kleine buitelaar
f Y4
(Een wereld in v
dl
185
„Denk je, dat het me iets kan schelen? Ik heb hun goed
keuring niet nodig, maar wel mijn eigen rust. Ik wil gezond
en vrij leven. Het kan me niet schelen als ik nooit meer een
zacht bed of een fauteuil zou zien. Ik wil zo leven zoals
jullie hierlV
Zij zag een flauwe glimlach om zijn mondhoeken, maar er
was een vermoeide uitdrukking in zijn ogen. Het gezicht, dat
haar lief was, zag er moe en afgemat uit. Zou zij de
onzichtbare barrière tussen hen ooit kunnen verbreken? Zou
hij haar ooit zijn leed laten delen? Waar was hij nu mer zijn
gedachten? Een ogenblik dacht zij erover om over het verle
den te spreken, maar zij aarzelde en zweeg. Ja, ik ben
veranderd, dacht zij, ik ben niet meer zoals vroeger. Hij
staarde naar een groot mes, dat tot aan het heft in een
stuk brood was gestoken. Zonder er bij te denken trok hij het
eruit en legde het op tafel. „Hij ziet er uit alsof hij verdoofd
is," dacht ze. Er waren witte vlekken onder zijn ogen. Hij
aarzelde ook. Zou hij haar zeggen, dat er niets in hem
veranderd was, dat hij nog dezelfde man was, die zich
twaalf jaar geleden van haar losgerukt had, dat dezelfde
hinderpaal nog altijd tussen het leven en hem stond! Toen
hij met de hand over zijn voorhoofd streek, boog zij zich
naar hem toe: „Amadeus, wat is er?"
Hij stak zijn handen in zijn zakken. Toen hij antwoordde,
was zijn stem onzeker: „O, er is niets. Ik ben alleen nog niet
mezelf. Ik heb de laatste tijd slecht geslapen."
„Ik kan het niet verdragen, je te zien lijden."
„Het gaat voorbij, alles gaat voorbij."
Een kinderachtige toorn vervulde haar met bitterheid.
Waarom nam hij haar niet in vertrouwen'
„O. kijk eens, wat ik hier heb," zei hij, terwijl zijn gezicht
opklaarde. Hij nam de huid uit zijn zak en hield haar een
ring met smaragden voor. „De ring van Tessli. Ik wist al
niet meer, waar ik hem gelaten had. Het is net zo als met de
oude professor, die naar zijn bril zocht, die hij op zijn neus
had. Kijk eens!"
Zij boog zich over de tafel, totdat haar hoofd het zijne
bijnaraakte.
„Ik heb geen verstond van smaragden." 'zei ze, „Ik weet
alleen, dat ze geluk aan de één en ongeluk aan de ander
brengen."
„Zij hebben Tessli geen geluk gebracht. Ik zou deze ring
niet aan iemand willen geven, waar ik van hield. Tessli
vertelde me niet, van wie zij de ring gekregen heeft, maar
zij droeg hem altijd."
Hij borg het sieraad weer in zijn zak en glimlachte.
„Ik zal hem toch als herinnering bewaren. Deze ring en de
foto op het boekenrek zijn de enige souvenirs, die ik heb."
Ze keek hem verwonderd aan.
„Ja, Pauline. In een opwelling heb ik alle bezittingen van
Tessli verbrand; haar dagboeken, haar brieven, haar foto's
alles. Ik dacht werkelijk, dat ik vrijer zou zijn als alle
sporen van haar bestaan vernietigd waren. Ik hield veel van
haar en toch was zij altijd een grote last voor me. Ik dacht,
dat ik nu eindelijk onbezwaard door het leven kon gaan en
dat ik haar misschien zou kunnen vergeten. Wat een waan
zin! Zij leeft nog in mij verder en misschien nog intensiei
dan tevoren." Hij hield een ogenblik met spreken op.
„Er is slechts één mogelijkheid om mij van die last
bevrijden: mezelf in het vuur te werpen en te verbrande)
„Amadeus!" riep zij buiten adem.
Plotseling lachte hij, alsof hij aan iets vermakelijks
dacht had, maar zij wist, dat die lach geforceerd was.
„Grappig, zoals de menselijke natuur zich nooit verl<
chent. Ik zou deze ring nooit hebben gekregen, alsdebankl
ambten hem niet uit de inventaris gemist hadden. Tessli
heel zakelijk, weet je. Ze had lijsten opgemaakt van
voorwerpen, die zij bezat, zelfs van haar ondergoed. Zij hi
de eigenaardigheid om mensen, die uit de gevangenis k^
men, als dienstboden aan te nemen. Uit pure menslievend
heid, maar ook om een scherpe lijn te trekken tussen
rechtschapen burgerij en zichzelf. Ik geloof niet, dat gew<
dienstboden bij haar gebleven zouden zijn, als zij alles
Tessli geweten hadden. Toch had zij hen goed onder
duim. In haar testament heeft zij allen bedacht en zij
erg gul. Ik heb nooit kunnen vermoeden, dat zij zich,
dank, met verschillende voorwerpen uit de voeten zoudi
maken. En toch hebben zij dat gedaan. Onder andere
deze ring verdwenen. Ik heb natuurlijk geen werk gema;
van verdwenen zijden kousen en ondergoed, maar ik wik
de ring terug hebben. Het lag niet in Tessli's lijn om
politie erin te mengen en daarom riep ik het dienstperson»
bij elkaar en vertelde hun het geval. Zij haalden de schoi
ders op en keken elkaar aan, alsof ze vreemden voor elkai
waren en daarna bezwoeren zij in koor hun onschuld. K<
nu, zei ik, wie heeft de ring gegapt, spreek op. Lina
Jeanne zeiden, dat zij de ring op een blad in Tessli's slaaj
kamer hadden gezfen. De keukenmeid zwoer dat zij hek
maal niet boven was geweest. En Louis, de chauffeur maal
te zich erg druk en zei, dat hij tien jaar in mevrouws diei
was geweest en dat niemand het wagen zou hem van zok
te verdenken. Goed, zei ik, het zou verkeerd zijn, als ik
van jullie verdacht. Mijn moeder heeft jullie goed bedai
in haar testament. Ter wille van haar nagedachtenis ben
bereid aan te nemen, dat jullie allen onschuldig bent. Mait
dat betekent gelijktijdig, dat jullie allen onder verdenkinfldi
staan, want de ring is niet het raam uitgevlogen. Toen
Louis, laten wij allemaal naar de ring zoeken. Ik kan
gedachte niet verdragen, dat ik van diefstal word verdacl
God weet. dat ik nooit zoiets zou doen. Hij klapte hard
handen. Vooruit, schreeuwde hij tegen de vrouwen, ga juli
nu zoeken en kijk jullie in iedere hoek van het huis. De ril
moet gevonden worden. Toen gingen zij en je kunt n
geloven of niet, maar Louis kwam met de ring terug, die li
tussen de kussens van een stoel in Tessli's slaapkamer h<
gevonden. De schooier!"
Amadeus nam de ring weer uit zijn zak en liet he
nogeens aan Pauline zien. Snel bukte zij zich en voor hij
ring weg kon steken, had zij hem impulsief gekust. H
fronste de wenkbrauwen.
„Dat kan je ongeluk aanbrengen."
„Niets van je moeder kan mij ongeluk brengen, zelfs
niet."
Zijn arm hing slap over de leuning van de stoel en zij
blik rustte zwaar op haar.
„De meesten van ons zijn in werkelijkheid ongelovig
sceptisch. Ik heb echter in Afrika en speciaal in Ind
geleerd om geheime krachten te eerbiedigen. Wij, wester;
mensen gaan onbewust van deze krachten door het leve
We vinden wetenschappelijke verklaringen voor alle myst«
riën. die de wetenschap in werkelijkheid nooit ontsluierd
Wij begrijpen niet eens het ontstaan van het leven en
krachten van dit leven."
Zij spreidde haar handen op de tafel uit en slaakte ee
lange, trillende zucht. Hij zag, dat zij geen trouwring me«
droeg. Plotseling stond hij bruusk op. Een onwrikbare ui:
drukking verhardde de trekken van zijn gezicht.
„Ik moet nu gaan," zei hij. Hij wierp zijn jekker over c
schouders en maakte de deur open.
i dfrn
■i
(Wordt vervolgd
Mijnheer De Raaf uit de Fabel
tjeskrant werd getekend door
Pieter van Kooten.
De herstelde fout
De beroepen van de juffrouw en
de heren, die in het restaurant
zaten, zijn: kapster, machinist en
grossier.
6. „Maar mensen, hoe kunnen jullie mij dit vragen?" vroeg
Weetal onthutst. „Ik heb hem nog niet uitgeprobeerd. De
meters, waaraan ik kan zien, hoe diep ik zit en waar ik
ben en of er ook iets te vinden is, zijn nog niet goed
Jonas en Lappie keken Weetal zo vragend aan, dat de
geleerde spoedig bezweek. „Ja, we kunnen natuurlijk wel
een héél klein eindje gaan, maar we moeten oppassen".
„Dat is nou aardig van je, Weetal", zei Jonas, „en we
zullen heel zoet zijn", schertste hij olijk. Met drie i.„
was het geen werk om de geweldige Mol-boor uit de looj
te rijden en in het grasveld te plaatsen. De duisternis wfk
ingevallen. „Ik doe dit bij nacht omdat ik niemand
trouw, begrijp je. Ze mogen mijn uitvinding nog
zienstraks, als hij werkelijk klaar is." Nu, voor vel
belangstelling behoefde de geleerde man niet bang te ziji
want het was doodstil op het land, alleen een enkele
floot zijn nachtelijk lied
kenning, 50. vlug, 51. voorzetsel, 53. gem. in N. Brab., 55. insekteneter,
57. zonnescherm, 60 hogepriester te Silo, 61. Surinaamse pad. 62. vlug.
63 welaan.
Vert.: 1 bid (Lat 2. uitstekend, boom. 5. gevangenis. 6. vlek, 7. reeks,
8. lied. 9. rund, 11. platvis, 13. zwak, 14. bedekking van een gebouw,
16. maanstand, 18. soort van antilope, 21. de opperste rand van een dak,
22. onbep. voornaamw., 23. verdikking der opperhuid. 24. uitroep. 25
aardsoort. 27. soort van hond. 29. klap. 30. vis, 32. is een cirkel. 33
lichaamsdeel, 35. deel van een boom. 38. lichaamsdelen, 39. vreemde
munt. 41. telwoord. 42. stad in Italië, 44. oningewijde, 46. edelknaap,
47. over, langs, 49 myth, figuur, 50. muzieknoot, 52. hoofddeksel. 54
puntig voorwerp, 56. meisjesnaam. 57. muzieknoot, 58. rondhout, 59.
scheik. element (afk.).
Hor.: 1. voorzetsel. 3. leeg. 7 bloem, 10. knaagdier. 12, nu en dan.
15. koraalrif, 17. buitenhaven, 18. gebod. 19. bouwland, 20. voorzetsel.
22. opening ener fuik. 23. nauw. 24. uitroep. 26. ruiterfeest der cowboys.
28. voegwoord (Fr). .29 vrucht. 31. klein kind, 33. foei. 34 bedorven. 36.
boom. 37. deel van een schrijfmachine. 40. dun weefsel. 42. onbekende.
43. tuchtroede. 45. klasse (afk.). 46. smalle weg. 47. meertje. 48. oht-
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Hor.: 1. prefabricatie. 11. roer. 12
fort. 13. end, 14. reel, 17. pit. 18
nd. 19. aandeel, 21. se. 22. das.
23. sop, 25. ren, 26. ant, 28. roe.
30. bussel, 31. regent. 32. gel. 33.
spa, 35. neg. 37. map, 39. iet. 41
L.S., 43. galgant. 46. pt. 47. ale,
49. deern. 50. Lia. 51. Neer. 53
Deen, 54 gedistingeerd.
Vert.: 1. prent, 2. rond, 3. eed,
4 fr.. 5. been. 6. idee. 7. af. 8
top. 9. iris. 10. Etten, 14. ras, 15.
ed^n. 16. les. 19. aanslag, 20. lorg
net. 22. desem, 24. poeet, 25. rug.
26. als, 27. tra, 29 eng, 34. page.
36 slang. 38. pad. 39. Inn, 40
stand. 42. slee. 44 Lent. 45. aren.
46. pier. 48 eed. 50. Lee. 52. r.i..
53. de.
INZENDINGEN
Oplossingen, uitsluitend op
briefkaart, worden voor donderdag
aan ons bureau verwacht In de
linkerbovenhoek vermelden: „Puz
zeloplossing". Er zijn drie prijzen:
een van f 10 en twee van f 5.
Het geheim van de Uylenbor
1219: Op het stoffige, maar o zo geleerde gemeentearchief van
Rijkhuyzen ging een dag van hard werken voorbij. Gozewijn van
Uylen had ijverig vele aantekeningen gemaakt en archivaris
Mufckens had naarstig gesnuffeld in tientallen oude paperassen
en acten. „Wel sakkerloof, is het al zo laat!?" liet Gozewijn zich
op een gegeven moment ontvallen. „Bijna acht uur, zeg! Ik
rammel van de honger. Ik zou wel 'es een lekker h^pje willen
gaan eten." „Eten..?" zei Andries Mufckens smalend, en hij
wierp een blik uit het venster op het reeds duister wordende
dorp. „Ik eet..., nou ja, alléén omdat het moét. Voor de rest vind ik
het een vrij nutteloze bezigheid. Eigenlijk geef ik de voorkeur
aan gééstelijk voedsel, begrijpt U?" „Daar begrijp ik geen bal
van," grinnikte Gozewijn. „Daarom zeg ik, geef mij maar een
lekkere gehaktbal met andijvie. Kom maar mee, meneer Mi
kens. U heeft mij vandaag onschatbare diensten bewezen.
sakkerloot, wij van Uylens zijn gastvrij! Daarom nodig ik U
voor een hapje van het een of ander in „Het Wapen 1
Rijkhuyzen". Daar logeer ik." „Nou, omdat U zo aandrinL
zei Andries Mufckens blij. „En mag ik dan kiezen wat ik wil
vroeg hij even later, toen ze het gerenommeerde plaatselij
eethuis binnenliepen. „Natuurlijk!" bood Gozewijn gul i
„Ik weet alleen niet of er geestelijk voedsel op de spijski
staat Kom. we gaan hier zitten!" Likkebaardend greep mer„,
Mufckens naar de spijskaart en hij juichte: „Ik bestel soep m
balletjes en kip met peren en pudding met slagroom en ijs
koffie met cognac toe!"
as