Elfstedentocht op de fiets
NAPOLEON VREESDE
MADAME DE STAEL
onder hoge hoed
Verrassende vakantiebesteding
ievaarlijke accessoires
ymbolen van agressie
door
J. H. Kruizinga
ZATERDAG 17 MEI 196»
Twente tot een merkwaardige
streek maakt, het is ook de taal,
de oude Twentenaren, de
geschiedenis van zijn bevolking
en de nijverheid der tegen
woordige bewoners. Wilt u iets
daarvan weten, ga dan naar
Denekamp, naar het levenswerk
van de in 1953 overleden
„Meester" Bernink, waar „Na-
tura Docet" u de schoonheid
van dit landschap op een bij
zondere wijze laat zien.
Voor u „afzakt" naar Lim
burg, besteedt u toch een dag
aan het Rijksmuseum voor
Volkskunde „Het Nederlands
Openluchtmuseum" in Arnhem.
Dwalend door het schitterend
aangelegde museum-in-de-
openlucht zult u zich absoluut
niet in een museum wanen.
Daar vindt u eigenlijk heel ons
land. in al zijn typische facet
ten.
Vraag aan honderd Nederlan
ders welke associatie de provin
cie Limburg bij hen oproept en
negenennegentig zullen zeggen:
Valkenburg. Inderdaad, de Ne
derlander kent vaak alleen dat
ene hoekje van onze zuide-
-X- In het kasteel 't Nijenhuis bij
Heino bevindt zich de kunst
verzameling van de Hannema-De
Stuers Fundatie.
lijkste provincie. Er is echter zo
veel meer schoons. Er is een
complete vaart door kastelen-
land te maken, indien u er oog
voor hebt Maar dan niet in het
zuiden, doch boven Roermond.
U stapt in een boot en vaart
de Maas met zijn talrijke kron
kels af. Dan ontmoet u kastelen
in Well, Afferden, Blitterwijk,
Geijlswijk, Arcen, Heijen.
Horn en Cuijk. Voor velen
hangt nog een sluier over dit
romantische land vol „Castel-
la's" en boerderijen.
Het klompen land bij uitstek
ligt voor menigeen in Marken
of Volendam. Maar in Schijn-
del. Best, Sint-Oedenrode.
Liempele. Sin en Breughel ver
drinken de talloze klompenma
kerijen in een woud van „kani-
dassen" (populieren). De enige
klompenmakersschool van Ne
derland moet u in Sint-Oeden
rode zoeken.
Wilt u manden zien maken?
Trek dan naar het land achter
de Lekdijk, naar Ameide, waar
Govert de Bruin u wegwijs zal
maken in dit ambacht. Er zitten
nog maar weinig „breiers" in
de mandenmakerijen, rond
Vlijmen in de Bommelerwaard
in het land van Ma-as en Waal.
Dus haast u.
Is het Deltaplan iets voor u
of de Zeeuwse eilanden, die nog
eilanden zijn voor zolang dat
duurt? Of voelt u meer voor de
zegepralende Vecht? Daar
noden de oude buitenplaat
sen „Over-Holland", „Gun-
sterstein", „Vreedenhof" en
„Nijenrode" u tot een bezoek.
En dan want er is nog zo
veel moois let u vooral ook
op de kleine dingen: de orna
menten -aan huis en hof. We
bedoelen de uithangtekens, de
gevelstenen, de hekken e
poorten, de windijzers, de na
men van huizen en boerderijen
de huismerken en de talloze
kleine versieringen die alleen
door een opmerkend oog wor
den waargenomen. Dan pas
wordt uw vakantie zin-vol.
Goede reis en... goed weer!
Met het oog op de komende herdenking van Napoleons ge
boortedag (15 augustus 1769) is het wellicht interessant,
eens na te gaan wat eigenlijk de ondergrond was van het jaren
lange conflict tussen Napoleon en Madame de Stael; tussen
de machtige keizer en de „keizerin van de geest". Bij de eerste
bestond een instinctieve antipathie, trots en absolutisme; ook
minachting voor de vrouw die niet alleen maar vrouw was.
Zijn tegenstandster voegde aan haar gewonde ijdelheid en
wrok ook politieke en ideologische motieven toe.
Het conflict kreeg een perma
nent karakter, werd een zaak van
beginselen waar de grote vraag
stukken der mensheid, politiek en
moraal, het leven van volkeren en
individuen bij waren betrokken.
Tijdens de eerste ontmoeting met
Bonaparte heeft Madame De Stael
zender reserve haar verering en
enthousiasme laten blijken. Dis
cretie was niet haar sterkste deugd.
Om het ronduit te zeggen: zij
heeft aanvankelijk „veel werk" van
Bonaparte gemaakt, maar deze
hield van vrouwen die in de perste
plaats vrouw waren en dit was
niet het geval met Madame De
Stael.
Zij praatte veel, schreef en
hield een politieke salon, drie
zaken waarvan Bonaparte een
afkeer had. Daar zij echter invloed
uitoefende, bevriend was met Bar
ras en De Talleyrand, spaarde hij
haar; beantwoordde hij haar
soms zeer inopportune vragen
met koele beleefdheid.
Dit was niet naar de zin van
Neckars dochter. Zij wilde gevierd
zijn en vereerd worden. Bonaparte
ontweek haar. hij was niet op haar
gesteld. Zij drong zich aan hem
op: wilde hem haar macht en
kennis tonen. De Eerste Consul
bezat echter meer macht dan zij
en liet haar dat voelen. Dit bete
kende het begin van hun verwij
dering.
Wat Bonaparte vooral tegenstond
was dat zij intrigeerde, de salons
en de geesten in beweging bracht,
en al te graag in het gezelschap
verkeerde van prominente perso
nen. Haar onmatige ijdelheid, haar
gebrek aan reserve en vrouwelijke
bescheidenheid choqueerden hem.
evenals de vrijheid die zij zich als
vrouw en gemalin veroorloofde.
Ons afvragend, waarom Napo
leon deze vrouw heeft vervolgd,
moeten wij bedenken dat de on
stabiliteit van zijn macht daarbij
een rol heeft gespeeld.
Nauwelijks heeft zijn regime ooit
een ogenblik van onbetwiste rust
gekend. Elke overwinning heeft
hij door een volgende moeten be
vestigen en als er geen samen
zwering tegen hem aan de gang
was, bedrogen hem Fouché of De
Talleyrand. Op niemand kon hij
zich verlaten en reeds de veld
tocht naar Spanje bracht hem een
fatale slag toe
Beseffend dat zijn macht veel
minder hecht was dan naar buiten
scheen, leefde hij in voortdurende
Madame De Stael
vrees en hij vreesde Germaine de
Stael omdat zij overal te vinden
was waar een groep ontevredenen
of opposanten bijeen waren. Meer
verzekerd van de trouw van het
land dan van Parijs, bande hij
haar daaruit.
Stendhal heeft gelijk: als Bo
naparte haar bij de eerste
ontmoetingen vooral had ont
zien, zou zij hem hebben aanbeden.
Hij deed er verkeerd aan, naar
ijdelheid te kwetsen. Vooral deed
hij er verkeerd aan, haar te ver
bannen.
In 1815, op Sint Helena, heeft
Napoleon het erkend: op haar
reizen door Duitsland, Rusland.
Zweden en Engeland heeft zij hem
meer nadeel berokkend dan zij
ooit in Parijs had kunnen doen.
Eenmaal verbannen, heeft zij de
kruistocht tegen hem gepredikt en
in het eind heeft zij getriomfeerd.
Het conflict sproot voort uit twee
neigingen der menselijke natuur:
de ene vooral geboeid door en
gericht op feiten; de andere door
ideeën, belichaamd door Napoleon
enerzijds, in Madame De Stael
anderzijds.
Was Germaine de Stael Ideologe,
zij was tevens individualiste. zoais
haar leermeester Rousseau. Zij had
de hoogste eerbied voor de men
selijke persoonlijkheid en was van
oordeel dat de vrijheid van een
land niet het leven van één on
schuldig mens waard is. Zo be
langrijk vond zij deze woorden dat
zij ze telkens weer heeft herhaald.
De hoogste wet is de recht
vaardigheid. Liever dat de gemeen
schap ten onder gaat dan dit
beginsel! Er kan geen tweeërlei
moraal zijn, éen voor staatsgebruik,
de andere voor de mens.
Hoe stond Napoleon hier tegén-
over? Hij verafschuwde ideologen!
Hij was getuige geweest van de
Revolutie, deze orgie van abstracte
ideeën. Hij had de ideologen aan
het werk gezien en wist waarop
dit alles was uitgelopen. In plaats
dus van zijn bewind te gronden
op abstracte ideeën, heeft hij het
gefundeerd op kennis van de
menselijke natuur en de lessen van
de geschiedenis.
Napoleon haatte ideologen om
dat hij hun geestesgesteldheid niet
begreep; omdat hij wist dat de
abstractie niet met de werkelijk
heid strookt. Hij zag de mens
zoals hij ie; geloofde niet zoals
Rousseau in zijn natuurlijke
goedheid.
Wat praat men hem van goed
heid en rechtvaardigheidl De eerste
wet is voor hem die der noodzaak;
de hoogste rechtvaardigheid: het
algemeen welzijn, leder naar zijn
natuur; elke dag zijn moeite; elke
omstandigheid haar eigen wet.
Stond bij Madame De Stael het
individu centraal; bij Napoleon was
hij onderworpen aan het geheel.
Als het welzijn van enkelingen voor
't heil van de staat geofferd moest
worden, weifelde hij niet. Hij-ging
recht op zijn doel af. niet omdat
hij wreed was, doch omdat hij zich
niet kan bekommeren om de slacht
offers die ter bereiking van dat
doel noodzakelijkerwijze moesten
vallen.
Voor Germaine De Stael was de
politiek een onderdeel van de
moraal; voor Napoleon de toe
passing van het gezonde verstand,
in het belang van de staat aan
welks hoofd hij zich gesteld had.
Het absolute is niet het domein
van de politicus; hij moet zich
tevreden stellen met wat moge
lijk is.
Het is duidelijk dat de politiek
het niet zonder moraal kan stellen.
De eerste eis van iedere gemeen
schap is rechtvaardigheid.
Wat na de staatsgreep van de
18 Brumaire (9 nov. 1799) Napo
leons grootheid uitmaakt, Is dat hij
gerechtigheid heeft laten geschie
den Later bleek zijn zwakke zijde
toen hij meende dat alles geoor
loofd was. De moord op de hertog
van Enghien en de w(jze waarop h^
de Spaanse prinsen heeft behan
deld, hebben het geweten van
Europa tegen hem in opstand ge
bracht. Volgens zijn eigen erken
ning heeft niets hem zulk een
schade berokkend als het gebeurce
te Bayonne. De ongerechtigheid
was hier al te cynisch.
Naar het woord van Carlyle
wordt de ongerechtigheid met
samengestelde interest geboet De
waarheid van deze woorden heeft
Napoleon tot zijn schade moeten
ervaren.
SIM TEUNI33I
,0p 2 mei 1968 te ongeveer 17.20 uur reed ik als bestuurder van
i vierwielig motorvoertuig op de de Ruyterkade te Amsterdam,
nende uit de richting van de Westerdoksluis. Ik reed achter een
d Taunus 17 M. Ik zag dat de bruglichten voor de Westerdoksluis
stop gezet werden en de bomen gesloten. Ook zag ik dat de
tuurder van de voor mij rijdende Taunus geleidelijk zijn auto tot
itand bracht. Gelijk daarna zag ik dat de bestuurster van een
mfiets onze auto's rechts inhaalde. De ruimte daarvoor was erg
lerkt. Toen zag ik dat het voorwiel van die bromfiets het rechts
egen trottoir raakte. Hierdoor verloor de bromfietsster haar even-
ht en viel naar links, boven op de rechterachterzijde van de
nus. Zij viel met haar mond op de rechtsachter bevestigde
enne, die bij de voet afbrak. Daarna viel zij met die antenne in
ir mond op het wegdek."
let bovenstaande is een getuigeverklaring in het proces-verbaal
een verkëérsongeluk. De daarop volgende verklaring van de
iallsanten luidt:
Op de linkerechterzijde van de bij de aanrijding betrokken auto
ond zich voor zover wij dit althans konden waarnemen een
enne van eenzelfde model als die welke zich in de mond van het
:htoffer bevond. De zich op de llnkerachterzijde van de auto
findande antenne bleek van een bijzonder stevige constructie te
orttier een hoek van ongeveer 45 graden op het linkerachterspat-
d vén de auto aangebracht, zo, dat de scherpe punt van deze
enne in de richting van de achterzijde van de auto wees."
foor het rijden met deze scherpe en schuin staande antennes,
irvan één voor werkelijk gebruik en de ander voor sier, moest de
tuurder van de betreffende Taunus zich verantwoorden voor de
hter, in dit geval het Hoog Militair Gerechtshof omdat hij sergeant
6. Het Hof oordeelde, dat de sergeant artikel 65 sub K van het
genverkeersreglemerit had overtreden. Dit artikel verbiedt het op
torrijtuigen aanwezig zijn van scherpe uitstekende delen, welke
lodlg zijn en ingeval van botsing of aanrijding verwondingen
nen veroorzaken
Ie veroordeling van de sergeant betekent uiteraard niet zonder
»r, dat bestuurders van auto's met antennes het risico lopen
ineens te worden vervolgd wegens overtreding van genoemd
tsarrikel. Zi] lopen dat risico wél, ais hun auto-antenne onnodig op
i net zo gevaarlijke wijze met een scherpe punt uitsteekt als de
de antennes op de Taunus van de sergeant.
)verigens is het natuurlijk niet zo, dat alleen het rijden met
lljke gevaarlijke auto-antennes strafbaar is overeenkomstig arti-
5 sub k van het Wegenverkeersreglement. In een ander geval,
irin de Hoge Raad tot een uitspraak kwam, herinnerde de Advo-
t-Generaal bij dit rechtscollege, mr. Remmelink, blijkens het blad
;eersrecht" van april aan het ontstaan van dit wetsartikel. Hij zei
ze bepaling is in onze verkeerswetgeving opgenomen in
Algemeen wordt aanvaard, dat de wetgever hier doelde op de
jrtfjd nog veel aan de carrosserie met name op de motorkap
workomende metalen versieringen. Zij stamden uit de pioniertijd
b het automobilisme. Het waren vaak figuren met pieken of pijlen
voorbeeld een „piekende torpedo") en vermoedelijk symboliseer-
3 zij onze menselijke instincten, ijdelheid en vooral agressie. Het
elende was echter, dat bij een aanrijding het aangereden slacht-
ir met dit harde en scherpe uitsteeksel in aanraking kon komen
lan nog eens extra werd mishandeld."
>e Hoge Raad behandelde op 18 februari een geval, dat in de
'aarding als volgt werd omschreven:
,Dat hij (nl. de verdachte) te Rotterdam op of omstreeks 16
'ember 1967 als bestuurder van een vierwielig motorvoertuig, auto,
irmëde heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaan-
weg, de Spinozaweg, terwijl dat motorvoertuig voor zover betreft
wieldoppen/sierdoppen van de wielen was voorzien van scherpe
tekende delen, die onnodig waren en in geval van botsing of
ijding verwondingen konden veroorzaken: immers bevond zich op
van de wieldoppen/sierdoppen in het midden een stervormig
teeksel met drie vleugels, welke ten opzichte van de wielnaaf
iveer 3 centimeter uitsteken naar de omtrek van de wielvelg."
len ziet ze nogal eens, die sier-vleugelmoren als een soort
ijdwagen-messen op de wieldoppen van een auto. Een uiting van
met de woorden van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad te
ken onze menselijke instincten, ijdelheid en vooral agressie,
agressie leidt meestal tot bloed en tranen, ook in het verkeer,
jarom zijn in onze verkeerswetgeving niet alleen de gedragsregels
er de weg van groot preventief belang, maar ook artikel 65 sub k
y het Wegenverkeersreglement
Velen van ons sullen ook dit jaar voor hun vakantie naar het buiten
land gaan. Zij trekken de grenzen over om iets groots te beleven of
vliegen naar een plek waar het absoluut mooier, althans zonniger moet
zijn. Onder hen zullen zich grote aantallen Nederlanders bevinden, die
niet weten, of niet willen weten, hoeveel schoons het eigen land te bie
den heeft. Er zijn talrijke streken die de moeite ten volle waard zijn, ze
beter te leren kennen.
De Betuwe in bloei en de
bollenstreek zijn bekend,
maar kent u de Beemster?
Het landschap ligt vervat
tussen de baleinen van
royale ringvaarten en het is
gespalkt met smalle,
heldere sloten. De Beemster
is een heerlijkheid voor
ieder, die geen haast heeft.
Als u geluk hebt, kunt u de
leden van „de Werpsteen" in
Midden-Beemster met hun kei
en zien gooien op de plaats
waar de markt wordt gehouden.
Alle leden zijn minstens 65 jaar
oud.
De herinnering aan de grote
„droogmaker" Leeghwater
vindt u naast de souvenirs van
de walvisvaart terug in het pit
toreske museum „Het Houten
Huys" in De Rijp. Mocht u het
mooie raadihuisje in
Grootschermer passeren, schenk
er dan even aandacht aan, want
het bestaat reeds 350 jaar!
Trekt ge verder West-Fries
land in, dan zijn daar vele plaat
sen, waar het vertoeven een
lust is. Neem Enkhuizen, waar
straks het Zuiderzee museum
zal verrijzen. Wind, water en
werkend volk. Schepen, zeilend
op een wijde zee of binnenval
lend in de haven.
Houdt u van zeevissen, rijdt
dan door naar Den Oever en
huur met vrienden een botter
en vis op zee: bot, schol en
schar zullen u in rijke mate ten
deel vallen.
Bezoekt u Texel, de parel der
Waddeneilanden, dan kan het u
gebeuren, dat u op vlinderjacht
gaat en met het dijbeen van
een mammoet thuiskomt. Lukt
u dit niet, dan nog zal men
ervaren, dat dit eiland „een
stralend en pralend museum is,
waarin de Schepper zelf zijn
grote werken heeft uitgestald".
De bewoners zijn gastvrij, be
hulpzaam en vriendelijk en zij
houden nooit op te vertellen
van al het schoons, dat hun ge
boortegrond biedt, zowel uit
historisch oogpunt als op het
gebied van natuurstudie.
Is het wonder, dat de grote
„Vlissinge Michiel", die zo dik
wijls met zijn vloot op de rede
van Texel lag, zich een huis liet
bouwen in deze omgeving?
Waar vindt u zoveel lepelaars
als juist op dit eiland? Doch er
is meer. In de zoekende lens
van de verrekijker ontdekt u
"spoedig een gehele collectie vo
gels, sommige op verborgen
plekjes, andere, zoals de roof-
Het Zuiderzeemuseum te Enk
huizen is gedeeltelijk onderge
bracht in het Peperhuis (foto boven).
zuchtige kiekendief. frank
rondvliegend boven de open
vlakte. Grutto, kievit en wulp.
plevieren, watersnippen en ta-
lings, daar een reiger, ginds een
dodaars of een fuut. Houdt u
van gezelligheid? Bezoek dan
op maandag de drukke pitto
reske schapenmarkt in Den
Burg.
Friesland heeft elf steden, dal
weet iedereen. Maar heeft u ze
wel eens 's zomers op de fiets
bezocht? Leeuwarden, Dokkum,
Franeker, Harlingen, Bolsward,
Workum, Hindelopen. Staveren.
Sloten, IJlst en Sneek, groot of
klein, zij bogen op een oud ver
leden, dat nu nog leeft in hui
zen en grachten.
Ze hebben alle iets bijzon
ders. Leeuwarden het Prinsen
hof, een museum, waar men
uren kan ronddwalen tussen de
duizenden herinneringen aan
het rijke Friese verleden.
Dokkum lijkt op het eerste
gezicht niet veel bijzonders. „Je
suden miene, dat 't spultsje
niks te beduden het" zeggen de
inwoners zelf. „Mar as je d'r in
komrne, fait it wat met". Het
valt inderdaad nog mee. Er zijn
vele oude gevels en groot is rle
bekoring van de oude stadswal
len en van de grachten met de
typische boogbruggen.
Zegt u Franeker. dan denkt u
aan Anna Maria Schuurman,
oen vrouw met grote geestelijke
kwaliteiten, genoeg om
verscheidene mannen naar haar
hand te laten dingen, onder an
dere Jacob Cats. Eise Eisinga's
beroemde planetarium is een
bezoek ten volle waard.
Harlingen is de havenstad van
Friesland. Overal komt men de
sfeer van zee en zeevaart tegen,
niet alleen in de havenbuurt,
maar ook verder in de stad.
De stad van Gijsbrecht Ja-
piks, kortweg Gijsbertstad ge
noemd, is Bolsward. De oude
St. Maartenskerk en het stad
huis zijn een bezoek waard.
Voor folkloristen is er in
Workum iets om van te genie
ten, namelijk de acht gildeba-
ren, die in de kerk worden be
waard en nog steeds worden
gebruikt. Ze zijn beschilderd
met voorstellingen, betrekking
hebbende op een bepaald gilde
en voorzien van een toepasse
lijke spreuk of een psalmvers.
Workum ligt in de aarde
werkstreek. Men maakt er dan
ook vazen, borden en serviezen
van ouderwetse boerse vorm.
Het Workummer blauw kan in
zijn aard met het Delfts blauw
concurreren.
Hindelopen is een begrip, be
horende bij stoelen, tafels en
banken. Het was vroeger een
oude machtige Hanzestad, die
zich kon metéh met Lübeck en
Staveren.
Kunt u bij Stavoren nog het
..Vrouwenzand" ontdekken?
IJlst is het meest van alle ver
bonden aan de Elfstedentocht,
want het levert op zijn minst
de helft van alle schaatsen, die
in ons land worden gemaakt.
En dan Sneek met zijn water
poort uit 1613 de ijzeren
helm van Grote Pier van wie
het bekende schibbolet: „Büter-
brea en gnene tsi, hwa 't net
sizze ken is min oprjuchte
Fries" afkomstig is.
Met „Hoge hoeden, lage standaarden" heeft de joodse
historicus dr. Jaap Meijer een onbarmharig relaas gege-
ven van het wel en wee, het doen en vooral het laten
van de Nederlandse Joden tussen 1933 en 1940. Met dat
boek zullen velen terdege in hun maag komen te zitten,
zelfs zal het bij heel wat Joden verontwaardiging wek
ken. Het is uitgegeven bij „Het Wereldvenster" te Baarn
en het past in de rij van „Uit het rijke roomse leven" en
„Wij mannen-broeders", die al het nodige stof deden
opwaaien bij hun verschijning.
Dat „roomse leven" en die „man-
i-broeders" wekten in al hun
inigheid ook nog een verbaasde
mlach: „Zijn wij nu echt zo
aas, zó naïef en zó mallotig-
socritisch door die vooroorlogse
«n heengerold?!" „Hoge hoe-
n, lage standaarden" wekt geen
mlach.
Er valt voor dr. Meijer niets te
:hen. Hij ziet het Nederlandse
lendom uit die dagen als van
erleefde instituten aan elkander
ngend en noch geestelijk noch
tologisch ook maar iets voor
wend. Een zichzelf gelijkscha-
lende groep van wie nauwelijks
ie procent positief joods en
>nl8tisch durft te denken. De
h daartegen schrap zettende
Dnistenbond kreeg in Nederland,
pulair gezegd, „geen poot aan
grond".
Ondanks alles wat er in Europa
en reeds gebeurde wezen deze
'derlandse Joden en ook de
intigduizend naar ons land ge-
men Duitse immigranten de mo-
lijkheid van een eigen Joods
'is in Palestina, van een eigen
sa' Israël, zonder meer af. Zij
chten hun vaderland liever aan
de Amsteldijk dan aan de Jordaan-
oevers.
Wat dr. Meijer bij deze mensen
heeft ontmoet zijn onwaardigheid
en angst. Onwaardigheid in de on
derlinge verhoudingen en in de
verhouding tot de niet-Jood, in
overdreven stroperige oranjeliefde,
in zelfhaat en minderwaardigheids
complex, in innerlijke onwaarach
tigheid.
Angst voor eigen verantwoorde
lijkheid als Jood, voor het misschien
in gevaar kunnen brengen van het
Nederlandse burgerschap, voor
„risjes", een niet te omschrijven
typisch joods begrip, dat iets heeft
te maken met spanningen tussen
Joden en niet-Joden, met profiteur
schap ten koste van Joden, met on
evenwichtige boosaardigheden.
Dat hele pakket narigheden werpt
Meijer in de Joodse gemeenschap
van nu, waarin wellicht nog heel
wat resten van dat alles zijn te
vinden, maar waarin ook heel an
dere dingen doorbreken. Waarin
de jongeren de ouderen verwijten
doen verwijten waarin „assimi
latie-Jood" en „ghetto-Jood" heel
harde woorden zijn.
Dr. Meijer legt zijn pakketje ook
voor de niet-joodse Nederlanders,
die met verbijstering en later met
verbazing de jongste Joodse ge
schiedenis volgen, misschien met
eens goed weten wat zij met de
hele zaak en nog minder met
Meijers boek aanmoeten.
Misschien vinden sommigen er
een soort rechtvaardiging in van
vroegere anti-semitische gevoelens.
Een „rechtvaardiging" van een bij
zonder akelige soort, voor henzelf
en voor hun omgeving. (192 blz.
f 18,50).
HANS W. LEDEBOER
Alleen in Makkum wordt nu
nog het prachtige Friese aarde
werk gemaakt (foto beneden-links).
Rechtsonder: het Poptaslot in Mars-
sum.
Alle elf steden hebben, naast
veel gemeenschappelijks, hun
eigen bezit aan kunst en cul
tuur. doch samen vormen zij
het rijke Friesland. Wie de elf
kent, zal ook het Friese land
kunnen begrijpen en waarde
ren.
Van Friesland naar Twente
(Groningen is een boeiend ver
haal apart), dat u lokt met zijn
landschap, waar oude folklore
is blijven leven, waar witte
wijven en heksen de grondslag
legden voor menige historie en
spoorverhalen.
Het is niet alleen het wonder
lijk afwisselende landschap dat