Menselijke benadering door techniek beknot HET ANDERE IERLAND WIJ VRAGEN UW REACTIES dialoog in ziekenhuizen J. den Boef bijlage van het kwartet We zouden de „Dialoog" op onze pagina Blad Zij eens wil len toespitsen op de menselijke behandeling in het ziekenhuis. Het bijgaande verhaal gaat hier op in. Bent u het#met die opera tiepatiënt eens, vindt u zijn ver haal overdreven, of hebt u an dere ervaringen? Daarover zou den we graag meer willen weten. Dat heeft nog een extra be doeling. In vakkringen wordt de laatste tijd hevig gediscussieerd over dit thema en in vaktijd schriften wordt er veel over ge schreven. Eigenlijk wordt bij deze bezinning de inbreng van de pa tiënt, die nu eenmaal niet ge organiseerd is, node gemist. Uw reactie kan daarom nuttig zijn. Velen vinden dat de positie van de zieke in het ziekenhuis verre van ideaal is. Vandaar dat het thema van de deze week gehou den Dag van de Verpleging (12 mei) was: Verpleging tussen ethiek en techniek. Enkele kernpunten van het pro bleem zijn: er dreigt een niet te vermijden verzakelijking als ge volg van de steeds voortschrij dende techniek in de ziekenhui zen. Bovendien is er gebrek aan verplegend personeel. Tenslotte Je dokters zyn geen vertrou wensmannen meer, maar hoog ontwikkelde deskundigen. Je krijgt contact met allerlei medewerk (st)ers wier taak en funktie je vaak niet kent. Je wordt behoorlijk onkundig ge houden over wat men precies met je van plan is en wat men van je vindt. Je voelt je over geleverd aan de welwillendheid van je directe verzorg (st)ers. Je zou zo graag jezelf willen blijven, juist omdat je door het hele gebeuren zo kwetsbaar bent. Maar op de een of andere gekke manier kan dat niet: eer der ga je je als een onmondig kind voelen. Geïnfantiliseerd, ja dat is het woord. En, wat overdreven gezegd, als je nog niet ziek bent, dan wordt je dat wel gemaakt. Althans, zo on derging hij het. Och, het zit hem allemaal in kleine dingetjes. Maar die op telsom, weet je! Je bent tevo ren doorgaans onvoldoende ge ïnformeerd. Waarom voor je oproep niet een boekje met in structies en adviezen? Van dat onmiddellijk geld moeten storten, wist hij niets, (je bent toch verzekerd?). Het uitkleden met de zuster erbij. Geen rustig, inleidend ge sprekje (tijd ontbreekt). Het gewassen wórden. Zijn appeltje geschild (kan ik zelf ook nog wel). Het kaalscheren onder de gordel. Eerst een slaappil en zou ook aan de gesteldheid waar mee de patiënt benaderd wordt nog veel ontbreken. Vragen zijn: willen wij straks de ziekenhuispatiënt ketenen aan alleen nog maar bewakingsappa ratuur, vereenzaamd, bevoogd, zonder ménselijke communicatie? Gaat het op dé-humanisering aan? Zieken, die weerloos hun ziek-zijn liggen te ondergaan? Let wel: in medische kring stelt men deze vragen. Het naar buiten brengen hiervan houdt on middellijk het gevaar van een zijdigheid in. Alsof er alleen maar negatieve dingen over het dan tweemaal wakker gemaakt worden. Het zien van die andere operatiepatiënt en voor al het horen van zijn tijdelijke roepnaam: Laat „die maag" maar binnenkomen Hij had er, herstellende van zijn operatie, bezonken er nu, heel wat met zijn kamergenoot over afgeboomd. Een reële, in telligente knaap, nuchterder misschien dan hij. Het moet toch anders kunnen, had hij maar steeds tegen die „collega" gezegd. Ook nog, nadat deze hem veel meer begrip had bij gebracht over de ingewikkelde ziekenhuisorganisatie, die nu eenmaal reglementen moet hebben. De man met wie hij de kamer ziekenhuis zouden kunnen worden gezegd. Iedereen weet natuurlijk wel beter. De gezondheidszorg in ziekenhuizen is een sector waarin misschien wel het hardste van alle werkdomeinen moet worden geploeterd. Gevóchten wordt er voor mensenlevens, waarbij uren niet mogen tellen. De medische begeleiding kan niet hoog genoeg worden aangeslagen en op de materiële verzorging valt door gaans niet dat aan te merken. Daar gaat het dus nadrukkelijk niet over. Dat moet u wel heel duidelijk weten. deelde, een routinier, die ook beroepshalve met dit instituut te maken had, voelde het alle maal niet zo scherp aan, maar kon veel van wat hij als „pro bleem" onderging, wel beamen. Wist daar zelfs heel wat meer voorbeelden van te noemen. Van het simpele geval met zijn vrouw, die het zo ver schrikkelijk vond dat hun baby'tje in het ziekenhuis de kleertjes werden uitgedaan, waarna ze door ziekenhuis- kleertjes werden vervangen, tot en met het veel triestere ge beuren dat ouders van een dodelijk verongelukte zoon de bebloede kleren in een krant mee naar huis kregen Dat laatste geval natuurlijk ZATERDAG 17 MEI 1949 Medische wereld bezint zich op probleem rvaringen van een operatiepatiënt in een ziekenhuis, gedurende de eerste 4 uur. Zijn huisarts had hem gezegd dat een maagoperatie hem weer vol- idig gezond zou kunnen maken. „U krijgt wel een oproep, wanneer er plaats i". Een spannende en toch ook wel angstige periode om wat er nu met hem ou gaan gebeuren, volgde. Toen, op een middag, het telefoontje: „Wilt u ïorgenochtend om tien uur komen?". Na een onrustige nacht stond hij er, rompt op tijd. Met pyjama's, ondergoed, scheerspullen, tandenborstel, zeep n wat dies meer zij. Alles in een koffertje. Eerst een tijdje zitten in de achtkamer van „Opname". Dan was het zijn beurt om bij de administratie leksen vragen te beantwoorden. Slot van dit ceremonieel: „U bent particu- door er patiënt en verzekerd. Wilt u via dit girobiljet vast f 500 laten over taken?" Daarna ging hij met een Zuster naar de afdeling. Ton V. d. Hammen ALS we een duidelijk inzicht willen krijgen in wat zich in Noord-lerland afspeelt, kunnen we niet volstaan met het maken van een momentopname. Deze geeft wel een duidelijk beeld van wat zich op een zeker ogenblik onder bepaalde om standigheden voordoet. We krijgen dan echter geen compleet beeld van alles, wat tot het ontstaan van die situatie heeft bijgedragen. Het is onvermijdelijk, dat men het probleem tegen de gro tere achtergrond van het Ierse geheel plaatst om vervolgens na te gaan welke motieven (be halve godsdienstige en sociaal- economische) ten grondslag lig gen aan het doen en laten van de mensen die tegenover elkaar staan. Hoe ingewikkeld het Noord- ierse vraagstuk is, moge blij ken uit het bezoek, dat de pre mier van de Ierse republiek (Eire) tijdens één der crises van de afgelopen maanden aan Lon den bracht. Hij sprak daar met premier Wilson en bepleitte la ter tegenover de internationale pers in de Britse hoofdstad her eniging van het eiland. De sleutel van het. Ierse vraagstuk ligt dan ook in Lon den, ondanks de grote mate van autonomie, die het omstre den gebied heeft. Dit beseft ook de 22-jarige Bemadette Devlin, die er vorige maand in slaagde als roomskatholiek studente een zetel in het Britse Lager huis te bemachtigen. Zij denkt daar de belangen van de rooms- katholieke minderheid in Noord- lerland het best te kunnen ver dedigen. De extreme protestanten daar zouden graag zien, dat Noord-lerland zich losmaakt van Londen en in navolging van Rhodesië zich tot een onaf hankelijke republiek uitroept. Zij kunnen echter niet op veel steun rekenen omdat zulk een republiek die het zonder de belangrijke Britse economische hulp zou moeten stellen geen levensvatbaarheid zou hebben. Gesteld al, dat Londen afschei ding zou toestaan. Aan de andere kant voelen de roomskatholieken en niet alleen de extremisten onder hen veel voor aansluiting bij de republiek Eire, waar 95 pet. van de bevolking eveneens roomskatholiek is. Politieke en economische motieven weerhou den hen er echter van, openlijk voor deze aansluiting te ageren. Zij hebben zelfs reden te ont kennen, dat zij naar hereniging willen streven. Een van die redenen is, dat de roomskatholieken in Noord- lerland slechts 35 pet. van de bevolking uitmaken. Belangrijk Is ook het feit, dat de economi sche toestand in Eire helemaal niet aantrekkelijk is, zelfs niet voor de meeste Noordierse roomskatholieken, die slachtof fer zijn van de discriminerende maatregelen, die de protestant se meerderheid hun heeft opge legd. De tijd staat echter niet stil. De Noordierse roomskatholie ken hebben veelal nog kinder rijke gezinnen (gemiddeld zes tegenover de protestanten drie kinderen). Binnen niet al te lan ge tijd kan een eind komen aan de minderheidspositie van de roomskatholieken. Dat betekent tevens, dat de protestantse meerderheid kan verdwijnen, met alle politieke gevolgen van dien. Ook is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de republiek Eire in de komende jaren zijn economie gaat versterken en de achterstand op het wat meer welvarende Noord-lerland wordt ingehaald. Die kans zal des te groter zijn, als Eire sa men met het Verenigd Konink rijk tot de Europese gemeen schap wordt toegelaten. De belangrijkste factoren die nu nog het propageren van aansluiting bij Eire in de weg staan, zullen dan niet meer be staan. En het lijdt geen twijfel, dat de eis tot hereniging van het Noorden en het Zuiden van die tijd af krachtiger dan ooit aan beide zijden van de grens zal worden gehoord. Het is de vrees voor deze si tuatie, die de krampachtigheid bij de protestanten in de hand werkt en de fanatici onder hen de straat op brengt Pogingen om de godsdienstige tegenstel lingen op politiek terrein te doorbreken hebben in februari, toen de inmiddels afgetreden premier O'Neill bij vervroegde verkiezingen een poging in die richting deed, nog schipbreuk geleden. Maar zelfs in de republiek Eire, waar slechts vijf percent van de bevolking protestants Is. kent de tolerantie enge gren zen. Tekenend voor de situatie ls. dat nog maar enkele jaren geleden het bijwonen van een bruiloft of begrafenis, door roomskatholieken als zondig werd beschouwd, waarvoor al leen de bisschop absolutie kon verlenen. Voor het studeren aan het In meerderheid protestantse Tri nity College in Dublin is zo schrijft Christ und Welt zelfs nog toestemming van de ultraconservatieve aartsbis schop John Charles McQuath nodig. Slechts langzaam ver dwijnt de weinig vleiende naam „School van de duivel". Ook in regeringskringen is men vaak „roomser dan de paus". Nationalisme en roomskatholi- cisme waren de pijlers, waarop de Ierse vrijheidsbeweging steunde, die onafhankelijkheid bevocht. Ook nu zijn deze twee elementen nog belangrijke fac toren in het politieke leven. De regering bestaat overwegend uit politici, die de Ierse revolu tie niet als een herinnering aan het verleden beschouwen. De revolutiegedachte leeft niet sterk bij de jonge genera tie. De godsdienst neemt bij haar daarentegen nog een be langrijke plaats in. Opstandige studenten vindt men in Eire vrijwel niet, aldus Christ und Welt, dat overigens het gevaar niet denkbeeldig acht dat de de monstratieve ontevredenheid vah de roomskatholieken in Noord-lerland aanstekelijk werkt op de jongeren in het Zuiden. Oplossing van het Ierse vraagstuk is bijzonder moeilijk, zelfs wanneer in Noord-ler land een eind komt aan de ach terstelling van de roomskatho- lieke minderheid op allerlei ge bied. Zij kan alleen worden be reikt als de godsdienstige bar rières worden gesloopt of Ier land nu herenigd wordt of niet. Opnieuw moest hij, nu in conversatiezaal, even ichten. Geen gespreid bed; werd nog verhuisd. Ein- ïlijk de kamer. Een zuster >as er nog bedrijvig aan ;t redderen; hij kleedde :h daarom wat gegeneerd Zeker normaal. Wist hij fl, hij was nog een groen- amaar inbed. „Tempen", ._a, eten, medicijnen, be- 's Middags een nog gê- e ervaring: een zuster, ge iend met felle lamp, kwam Touii em de buik kaalschefen. Nodig voor de opera- e. Voorbereidingsonderzoeken. ontact met dokters, die ge- deden. Morgenoch- zou het zijn. 's Avonds hij een slaaptablet krijgen, hoe uitgeruster, hoe Zo gebeurde het ook. Hij ondanks alles lekker [eg. Maar om twaalf uur werd (j wakker gemaakt: „Meneer, mag van nu af niet meer rinken; ik haal uw glas weg", laar voor hem ook: Weg aap. Later in de nacht: opnieuw ■akker schrikken: een zak- intaarn schijnt in zijn gezicht, •e zuster: „Het is niets, nor- iale controle. Welterusten, teneer". De olijkerd. 'tWerd morgen. Al heel roeg: tempen, wassen, enzo- Niet eten, natuurlijk iet. Anderen wel, een klein weilinkje om aan te zien. goed, hij had wel wat om mee bezig te zijn. t Een brokje Ierse natuur, dat ongerept blijft. Na wat wachten (er zijn er nog vóór u) het klaarmaken voor de operatie en de injectie, die hem al wat suffig maakte. Op zijn bed werd hij naar -de ÓK (operatiekamer) gerold. Bij de ingang nog even wach ten. Daar gingen de deuren open. Enge lucht. Zo ver was hij niet heen of hij zag nog een ander bed voorbijschuiven met iemand erop, doodsbleek. Een fles (donor) bloed hing boven hem. Daarna een man nenstem uit de O.K.: „Laat die maag maar binnenkomen". Van de rest herinnert hij zich niet veel meer. De nar cose moest gauw gekomen zijn. De patiënt is nu weer betel en kerngezond. Zijn operatie lukte volkomen en hij is dank baar voor de behandeling. Toch denkt hy nog wel eens met een raar gevoel in zijn (gezonde) maag terug aan zijn eerste zie kenhuisbelevenissen. Hij vindt: zeker als je er de eerste keer komt, krijg je, zui ver menselijk gezien, in het ziekenhuis onbedoeld een be hoorlijke dreun (die bij hem wel erg hard aankwam). Maar ja, dat was misschien omdat hij altijd erg pleegt te staan op zijn zelfstandigheid, zijn vrijheid, zijn mondigheid, zijn „rechten van de mens". „Kom je de ziekenhuisdeuren als patiënt binnen, dan kun je je hele privacy wel vergeten", zegt hij nu. Akkoord, daar wist je wel wat van, maar je moet het toch eerst eens meegemaakt hebben. Op beleefde, maar dwingen de manier wordt je bevoogd. niet, maar in veel andere ge vallen kan het toch niet an ders? vond zijn kamergenoot. Regels moeten er zijn. Juist in een ziekenhuis. „Heb je er wel eens over nagedacht", zo zei hij, „wat er hier allemaal komt kijken? Ik weet nog van een nacht toen een patiënt naast mij hevig moest overgeven. Bellen. Nie mand kwam. Je windt je dan op. Wat bleek? Er was in een andere kamer iemand met een hartinfarct. Als je dat achteraf hoort, wordt zoiets toch begrij pelijk? Je moet het van twee kanten bekijken". Maar toch. Later, thuis en op zijn werk, had hij meer ervaringen gehoord. Van die ongeneeslijk zieke man, die zo graag by het raam wou liggen. De raampatiënt werd ontslagen, maar een nieu weling bezette diens bed. Qua organisatie misschien begrijpe lijk, maar voor de man in- zielig. Van het oude baasje, dat niet meer thuis door zijn vrouw kon worden verpleegd. Ineens van het oudere, rustige ritme getweeën, in dat vreemde ziekenhuisbed, alleen. Vandaag de zich voortreppende zuster Jannie, vanavond de handen te kort komende zuster Lenie, morgen zuster Annemiek, die (uiteraard onuitgesproken) pro blemen met haar verloofde heeft en daardoor wat nors reageert op vragen van de oude patiënt. De man raakte er helemaal van uit balans. Van de gedeeltelijk verlamde vrouw, die bijna niets wilde eten. Terwijl haar man tegen de (toen dienstdoende) zuster had gezegd: Het lukt nog wel als u haar een niet te dik gries- meelpapje geeft met wat extra suikerWaarop de zuster vriendelijk had gereageerd met: Meneer, we weten heus wel, hoe we het hier doen moeten, hoor". Om vervolgens bedrij vig weg te stevenen. Het zorg zame advies ging de mist in. Van..ach, stoppen nu. niaar. Met al die ervarink- jes zijn immers bladzijden te vullen? Maar ze zijn er niet minder reëel om. Het moet toch anders kunnen, denkt nog steeds de man, nu oud-patiënt. Heeft hij gelijk? De woonwagen van de „tinker", een verdwijnend beeld. Ierland, dat in een vergeten hoekje van Europa een onopvallend bestaan leidde, komt steeds weer in het nieuws. Niet alleen omdat de afgetreden Franse president er zijn toevlucht heeft gezocht uit protest tegen zijn verstoting. Ook niet omdat een studente van 22 jaar, Bernadette Devlin, in Noord-lerland een Lagerhuiszetel heeft bemachtigd en daar de belangen van de rooms-katholieke minderheid op de haar eigen radicale manier gaat verdedigen (vandaag is zij in Maastricht, waar zij luister bijzet aan een bijeenkomst van KVP-jongeren). Maar ook omdat de republiek Eire, die verreweg het grootste deel van het eiland beslaat, meer en meer betrok ken raakt bij de gebeurtenissen in Noord-lerland, dat deel uitmaakt van het Verenigd Ko ninkrijk. door De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13