Zó wordt markt veroverd
Doorstroming
verloopt nog stroef
De gouden gravin
dialoog
door Jeanne
De Vlieger
GOEDE
GIDS
VOOR
VROUW
staan
hun mannetie
ZATERDAG 10 MEI 1969
„Over examentijd kunnen wij in
ons gezin wel meepraten!", begint
mevrouw O. te R. deze dialoog.
„Het is een reuze zenuwachtige
tijd, zowel voor de kandidaten als
voor de ouders. Vertrekken ze op
de examendag, dan zeg je al: „Di
rect bellen hoor, als je iets weet!"
En dan maar wachten. Zo'n dag is
voor ouders erg spannend. Je
moet als moeder die examentijd
ook zorgen dat het in huis rustig
is, geen spanningen. Zelf niet mee
warig doen, maar opgeruimd zeg
gen dat, als ze zakken, ze dan toch
hun best gedaan hebben. Dat neemt
toch al enigszins de angst weg,
want de meeste kinderen voelen aan
dat ze bijna verplicht zijn tegenover
hun ouders om het te halen. Laten
de ouders nooit dreigen met zin
nen als: „Als je zakt, gebeurt er
dit of dat..." De ouders moeten
wel het hele jaar stimuleren tot
werken, maar niet meer in de
laatste weken. En vooral de laatste
dag rustig zijn. Het komt ook wel
voor dat op de bewuste dag veel
zenuwen weg vallen."
Mevrouw W. te H. is er voor dat
de jongelui op tijd naar bed gaan
en vroeg opstaan: „Dan is er orde
en regel. Niet in een luie stoel
hangen, maar zwemmen, fietsen en
als 't kan naar zee en strand. Een
strandwandeling is verkwikkend!
Onze kinderen moesten ook hun
best doen. Ze wisten wel dat er
zonder inspanning in de toekomst
niet zoveel, was te bereiken. Te
genwoordig schijnen de jongelui
meer hun best te doen door herrie
te schoppen en allerlei motieven te
zoeken om relletjes te veroorza
ken..."
„Al maanden hoor je bij ons
niets anders' dan „examen", wan
hoopt mevrouw Z. te N. „De
eerste voor gymnasium en de
tweede voor hbs. Ze kunnen goed
meekomen, maar „knepen "m" toch
wel. Het was ook moeilijk, u hebt
het in de krant kunnen lezen. Ze
hebben vanaf Pasen wel
hard geleerd. Ik had ze elke dag
thuis, 'k Vond het soms maar niks,
de hele dag twee van die grote
knullen om je heen. En maar koffie
en thee schenken.
Aan 't begin heb ik gezegd:
„Jongens, laten we van deze drie
weken maken wat er van te maken
Is. Niet lopen zeuren of schelden,
ik niet en jullie niet" Nu. daar
waren ze 't wel mee eens, en het
is ook aardig gegaan. Ik moest ze
wel eens achter de broek zitten,
's Avonds liet ik ze zoveel moge
lijk vrij. Dan gingen ze wel eens
een eind om, ze draaiden platen
(waar de rillingen van over je rug
lopen, maar als 't niet te hard was,
hield ik me koest).
Twee dagen voor 't examen
gooiden ze opeens hun boeken
neer. Ze hadden danig laat van
hun zenuwen; ik heb het zo gela
ten en gedacht: „Ze schieten er
Jong vrouwtje van vroeger kon
vaak voor het oplossen van pro
bleempjes bij haar moeder te
recht. Tegenwoordig zijn de rollen
vaak omgedraaid hoe zit dat
met ziekengeld bij zwangerschap,
hoe werkt de belasting aangaande
de werkende vrouw, en wat
verstaat de wet precies onder een
natuurlijk kind?
Alle kans dat moeder op dit
soort vragen geen antwoord weet
evenals het gaat om de juiste
keuze bij diepvriezer of wasauto
maat. Huisvrouw-zijn is een vak en
daarin moet je met je tijd mee
gaan. Gelukkig staan deskundigen
en voorlichtende instanties klaar
en van tijd tot tijd verschijnt er
een adviesboek. In het Groot Mar
griet Huishoudboek vonden we
een antwoord op bovenstaande
vragen en lazen we nog veel meer
wetenswaardigheden.
De huisvrouw heeft recht op
qoede gereedschappen en de
plicht deze te onderhouden. Zelfs
zij, die nog geen spijker in een
pakje boter kan slaan, komt al een
heel eind met de raadgevingen in
dit boek: zoals het nagaan van
kortsluiting of een stekker aan
snoer bevestigen. Ook ziin er
cursussen Kleine karweitjes in
huis. waar ja je licnt kunt opsteken
in de meest letterlijke zin van het
woord.
Als uw kinderen op de valreep
nog iets voor moederdag willen
versieren, beveel ze dan dit
huishoudboek eens aan, In de win
kel voor ƒ8,75. Voor abonnees op
de uitgaven van De Geïllustreerde
Pers zelfs ƒ6.95. Uit de verdere
inhoud noemen we nog vlekken-
lijsten, EHBO, woninginrichting,
kleuradviezen, uitzet, energiebron
nen en apparaten, een kleine
kookcursus, warenkennis, voeding.
Het boek werd van leuke plaatjes
en enkele kleurenfoto's voorzien
en telt 357 blz. benevens een alfa
betisch register dat het zoeken
vergemakkelijkt.
Er is in het verleden heel wat instinctieve wijsheid
van moeders door de wetenschap van de hand ge
wezen. Vrouwen die in hun zwangerschap graag naar
goede muziek luisterden, of een ontspannend zonne
bad namen met het gevoel daarbij iets goeds voor het
groeiende kindje te doen, werden zoal niet uitge
lachen er dan toch maar op gewezen dat de groeien
de baby in een geheel eigen wereldje leefde.
De vakman moet erkennen dat zijn wetenschap niet
zó eenvoudig is. Professor Philippe Muller, directeur
van het Instituut voor Kinderpsychologie in Neuchatel
zegt nu:
voldragen kind beschikt
r een scala van gedragingen,
rdoor wordt nog eens het
ïng onderstreept van zijn al-
lerste omgeving, het moeder-
De lichamelijke ge-
van de moeder is van
Maar vooral de emotio-
e toestand van de moeder
ft grote invloed op de
egste stadia van het leven,
emoties hebben lichamelijke
doordat er hormonen
chemische stoffen worden af-
cheiden die de samenstelling
het bloed wijzigen."
veranderingen doorbre-
blijkbaar de functionele
barrière tussen het moederlijk
organisme en dat van de foetus.
Het is bewezen dat sterke emo
tie bij de moeder de activiteit
van de foetus doet toenemen
(het aantal bewegingen wordt
enige malen zo groot) en dat
indien de emotionele toestand
voortduurt, het niveau van acti
viteit gedurende een lange peri
ode verhoogd blijft. Koliek bij
pasgeboren baby's wordt soms
aan dezelfde oorzaken toe
geschreven. Tenslotte hebben
moeders die tijdens de zwan
gerschap aan veel spanningen
onderhevig zijn, dikwijls een
moeilijke bevalling."
Alles wat te maken heeft met
het kind en zijn ontwikkeling is
uiterst gecompliceerd. De tijd
van de generaliseringen ligt ver
achter ons. De manier van op
voeden verandert langzaam.
Voor ouders lijkt het de meest
natuurlijke gedragslijn voor
hun kinderen terug te grijpen
op „wat goed is geweest voor
ons". Het gevaar dreigt daarbij
dat men de mens van morgen
voorbereidt op de wereld van
gisteren. In onze moderne in
dustriële maatschappij is de
status van het kind snel aan
het veranderen: de jeugd is
voor de volwassenen een zorg
nu niets meer mee op." Maar, en
dat vond ik nu zo mooi: 's avonds
onder 't eten ging het weer over 't
examen en toen zei de zeventien
jarige (met een altijd grote mond
over alles en overal dwars tegen
in): Nou ja, tenslotte zijn we
christenen en zijn we niet alleen".
De dag van het examen heeft m'n
man hardop aan tafel gebeden met
hen en voor hen en met een zoen
van Moe zijn ze hun examen be
gonnen..."
Wat de „doorstroming" in ons
onderwijs betreft, nog een staaltje.
In januari werd een eindexamen-
candidaat mulo-b opgegeven aan
een kweekschool, voor de ha
vo-opleiding. Tot tweemaal toe
moest hij, gewapend met zijn rap
port, kennis gaan maken op de
school. Op 20 maart kwamen er
twee brieven met gelijke post, één
niet ondertekend en alleen
voorzien van twee potloodschrap-
jes van de rector van een
Christelijke scholengemeenschap,
de ander van de directeur van de
kweek. Wegens plaatsgebrek
en/of cijfers en inlichtingen
schreef de laatste, gezien de inge
wonnen inlichtingen en de matige
resultaten schreef de eerste, kon
de jongeman van vijftien niet naar
vierde klas havo. Pats boem. de
deur voor doorstroming dicht.
Moest di* kind maar een kantoor
baantje zoeken, omdat anderen op
grond van zijn kerstrapport dat in
tussen met pasen al weer opge
haalde cijfers te zien gaf. en nog
iang voordat de eindexamencijfers
bekend waren, dit beslisten? Veel
excuses van de kweekdirecteur.
als er tachtig aanmeldingen komen
voor havo en er twee klassen van
dertig gepland zijn, moeten er
twintig afgewezen worden. De ou
ders deden aangifte bij een
kweekschool met de bijbel, die
ook al vol bleek, „waarom bent u
zo laat?". In Den Haag en Dvrdt
zei men. zou er nog wel plaats
zijn. Daar zijn immers al havo-op
leidingen. zodat de kweek minder
aanmeldingen voor dit schooltype
ontving. Directeur Dordt wilde de
vijftienjarige die B deed en nooit
doubleerde, graag hebben, onge
zien zijn cijfers. Correctheidshalve
de mulo van het hele overleg op
de hoogte gesteld. Bleken zeer
verbaasd, hadden qoede inlichtin
gen vérstrekt, zouden direct be
middelen. Resu"aat: toezegging
van het muló-horél, dat de leerling
alsnog kon wor£m geplaatst op
een der scholen waar hij aanvan
kelijk geweigerd werd („al vol").
Nog geen bericht van de betref
fende school. „Je moet je kind ook
op drie scholen teqelijk aange
ven", zei iemand, die al eerder
met dit bijltje hakte. De deuren
van de Mammoet dienen nog eens
degelijk te worden gesmeerd,
vooraleer de hooggeroemde
doorstroming een feit wordt."
geworden zoals in het verleden
zelden het geval is geweest.
Het is niet mogelijk de jeugd
te vergeten of te negeren. Is de
jeugd bezig te ontaarden, of is
het alleen dat ze nu eindelijk
de erkenning krijgt die ze ver
dient het van stapel lopen in
het leven van een nieuwe gene
ratie?
Philippe Muller tracht geen
duidelijk antwoord op vragen
te geven. Wél bekijkt hij de
jeugd, en met name de diverse
kanten van de ontwikkeling
van het kind, vanuit zijn ver
houding tot de samenleving. De
uiterste gecompliceerdheid van
de mens komt daarin duidelijk
tot uiting. Besloot men vroeger
tot conclusies op grond van
waarnemingen verricht bij die
ren, moderne biologen
waarschuwen tegen het al te
gemakkelijk vergelijken van
mens en dier.
Het lijkt nodig de mens te
„rehumaniseren" door de aan
dacht te richten op wat hem
onderscheidt van de diersoorten
die het meest aan hem verwant
zijn. De pasgeboren jongen van
dieren staan dicht bij hun vol
wassen gedaante. Het pasgebo
ren mensje is volkomen hulpe
loos. De menselijke baby is in
fysiologisch opzicht prematuur.
Pas als hij circa 21 maanden is,
bereikt hij de graad van ont
wikkeling die de jonge mensaap
bij het ter wereld komen bezit.
Philippe Muller concludeert:
Het werkelijke verschil tussen
dier en mens zit niet in de li
chaamsbouw, maar ligt in het
gedrag, in het soort gedrag
waartoe de mens in staat is. De
mens bezit geen onfeilbare er
felijke vermogens, zoals het
veulen dat zijn hoefjes weet te
gebruiken of het kuikentje dat
zijn schaal doorprikt, of het
eendje dat meteen wegzwemt.
De mens zou te gronde gaan
wanneer hij niet gewapend was
legen de gevaren om hem heen.
Hij moet zich dus op eigen
kracht dat onontbeerlijke ge
dragspatroon samenstellen. En
dat is nu precies waar zijn kin
derjaren toe dienen, aldus de
auteur. Hij geeft de volgende
definitie van de kinderjaren:
„De periode waarin de mens
zich door eigen inspanning en
door opvoeding een systeem
van gedragingen eigen maakt,
die aangepast zijn aan de nor
male levensomstandigheden."
Het boek Het kind in zijn
ontwikkeling verschaft inzicht
in theorie, geschiedenis en ter
minologie van de kinderpsycho
logie. Men maakt kennis met
denkbeelden van Freud, Lewin,
Charlotte Bühler; het tweede
deel is voor ouders het meest
praktische. „Bijna niemand is
vrij van neurotische kronkels",
zegt Muller. Na zo'n we
tenschappelijke mededeling
haal je opgelucht adem.
Het is een lange, ingewikkel
de weg die leidt tot de volwas
senheid, waarin we onze
menselijke mogelijkheden tot
de uiterste grens vervullen. Wie
informatie zoekt op het gebied
van de psychologie van het
kind, kan hier terecht. Die ver
neemt tevens, dat op allerlei
gebied nog studies en onderzoe
kingen gaande zijn. Wij zijn op
weg naar een rijker, gescha-
keerder en preciezer, concrete
psychologie die als gids zal die
nen voor de ouders van het
jaar tweeduizend.
Jammer, dat de gave die pro
fessor Waterink in zo rijke ma
te bezat, namelijk wetenschap
pelijke stof op eenvoudige ma
nier over te brengen aan de
geïnteresseerde leek, zo weinig
te vinden is in literatuur van
dit genre. De student opvoeding
en kinderverzorging vindt in dit
boekje een rijke lijst aan bi
bliografie die prikkelt tot ver
dere studie.
Het kind in zijn ontwikkeling
werd uitgegeven door De Haan
en Meulenhof in de serie We-
reldakademle. De vertaling is
van R. de Jong-Belinfante
m.m.v. drs. R. G. Bout. 242 blz.
14,90.
t was alles goud wat er
achttien karaats goud,
Tauni de Lesseps
n er speciaal uit Ame-
voor naar Nederland
naar de diamant-
Amsterdam.
gravin is kleindochter van
de Lesseps, u weet
het Suezkanaal. Zij
al op zeer jonge leef-
verhuisde van haar ge-
Parijs naar Ameri-
het land van de onbe-
mogelijkheden viel de
Tauni de Lesseps.
naam verwierf
het succes in
maakte bronzen beelden.
zij het aanbod kreeg
beeldjes van goud en zil-
vervaardigen. Als mo-
mecenassen stelden Ame-
juweliers uit Phila-
delphia haar de vele kilo's edel
metaal ter beschikking. Sinds»
dat sprookjesachtige aanbod'
van vorig jaar, heeft de gravin
zeventien beeldjes vervaardigd,
die nu ter gelegenheid van de
opening van de nieuwe juwe
lierszaak van F. J. Cooper in
een zeventiende-eeuws grach
tenhuis aan de Herengracht in
Amsterdam te zien zijn.
De beeldjes zijn voor het
grootste deel uit zilver vervaar
digd, maar opvallende onderde
len zoals bijvoorbeeld wappe
rend haar, zijn van achttien ka
raats goud. De directrice van de
nieuwe salon is een nicht van
de Franse premier Couve de
Murville. Cooper wil als een
couturier exclusieve ontwerpen
afstemmen op de wensen van
zijn cliënten. Complimentje
voor ons land: „Vakmanschap
ligt hier voor het opscheppen
vergeleken bij de Verenigde
Staten". Exclusief zijn ook de
prijzen: 't Kleinste beeldje voor
achttienduizend gulden...
Leven is veranderen. In onze
dynamische tijd verandert er
dan ook veel en dagelijks
worden we geconfronteerd
met wijzigingen in denken en
doen. Wie stilstaat „gaat niet
met zijn tijd mee", dat geldt
met name het bedrijfsleven.
Zo worden we ook van tijd
tot tijd verrast door nieuwe
zaken die ons het leven ver
aangenamen of waarop we
gewoonweg hebben gewacht.
Hoe is bijvoorbeeld in één ge
neratie vrouwen het doen van
de gezinswas enorm verbeterd.
Het weken, wassen in eerste
sop, tweede sop, spoelen, ble
ken, blauwen, stijven, drogen,
invochten, strijken is sterk ver
eenvoudigd door textielin
dustrie, wasmachinefabrikan
ten, woningbouw, wasserettes,
strijkmachines waarvan de mo
derne vrouw een dankbaar ge
bruik maakt. Hoe komen nu
nieuwe produkten tot stand?
Een klein voorbeeld daarvan,
maar bijzonder treffend, von
den we in het jaarverslag van
Unilever waarin uit de doeken
wordt gedaan hoe een nieuwe
kaascrème op de markt kwam
vorig jaar.
Hoe staat de kaas in Neder
land ervoor, vroeg men zich al
lereerst af. Wie een greep op de
markt wil doen, dient dit tot in
details te weten. De zuivel, zo
blijkt, staat in ons land hoog
aangeschreven. Kaas wordt ge
zien als goed voor de gezond
heid.
Wat smeerkaas betreft, blijkt
de markt onderontwikkeld. De
huisvrouw vindt smeerkaas ko
pen niet boeiend, ze kan geen
keus maken uit een grote reeks
soorten. De presentatie spreekt
haar niet aan. Ze kent de
smeerkaas wel uit het buiten
land, waar een breder en aan
trekkelijker assortiment in de
winkels ligt. Deze belangstel
ling wil men vasthouden.
Een lijstje van eisen wordt
opgesteld: hoge kwaliteit, keuze
uit smakelijke variëteiten, mo
derne praktische en aantrekke
lijke verpakking, sterke presen
tatie in pers en op beeldbuis,
dynamische verkoopactiviteiten
zodat het produkt in de winkel
in het oog springt. Vervolgens
worden allerlei gegevens geana
lyseerd van het Produktschap
en van het CBS.
De Warenwet kent kaas en
smeltkaas. Smeerkaas valt on
der smeltkaas. Per hoofd van
de bevolking wordt in Neder
land ongeveer acht kilo kaas
per jaar verbruikt. Negen tiende
deel daarvan is halfharde kaas.
Goudse eten we voornamelijk
in het westen, Edammer veel
in het noorden en oosten van
het land. Gebruiksgewoonten
zijn onderzocht en van de reste
rende ruim tien procent eten
we voor slechts drie en een half
smeerkaas. Conclusie: er ligt een
markt open.
Nu maar kaas gemaakt? Zo
eenvoudig is het vervolg niet.
Groepen consumenten beoorde
len het nieuwe produkt. Er
worden tal van vragen aan hen
gesteld. De proefpersoon weet
niet welk produkt, hieuw of
reeds bekend, zij keurt. De Ne
derlanders geven voorkeur aan
een „eigen" smaakpatroon. Na
dat de proefprodukten aange
past zijn aan de „belegen"
smaak komen ze goed uit de
proef te voorschijn. Op grond
van al deze uitkomsten besluit
men vier smaaksoorten te bren
gen, jong, belegen, Engelsbele
gen (cheddar), en
kaascrème-met-ham.
Dan volgt een onderzoek naar
het verpakkingsbeeld. Men
grijpt terug naar de Duitse
„Kasemeister", in een nieuwe
vorm. Het figuurtje, een wel
doorvoede zindelijke oude baas
suggereert hoge kwaliteit en de
natuurlijkheid van het produkt:
hij snijdt een grote kaas aan
zoals ieder dat kent, want kaas
is de grondstof van de
kaascrème.
Groepen huisvrouwen werken
mee om het effect van reclame
filmpjes te meten. Zij vinden
dat de koe („ik ben de fabriek
waar kaascrème vandaan
komt") het best aanslaat. Soms
volgt na zo'n langdurig proces
nog een testmarkt. Tn dit geval
werd de crème meteen op de
landelijke markt gebracht, de
verkoop overtrof de verwach
tingen. Maar... men had dan
ook weinig aan het toeval over
gelaten.
In de winkel pakt u aarze
lend een nieuw pakje, 't ziet er
leuk uit en u houdt wel van
een veranderingetje, 's Kijken
hoe ze er thuis op reageren,
vragen of vriendinnen er al er
varing mee hebben, proberen of
het z'n geld wel waard is. Had
u er een flauwe notie van wel
ke lange weg dat nieuwe pro
dukt nodig had eer het onder
uw aandacht kwam?
vreemd dat een bij
verzorgend beroep als
van arts in ons land over-
door mannen wordt
In Rusland, zo
is 76 procent van
artsen vrouwelijk. Ook het
vrouwen, dat ingenieur
neemt toe. Van de we-
gfewchoppelijke werkers bestaat
vrouwen.
zo'n typisch mannelijk
onze ogen. dat van druk-
is in Rusland écht vrouwe-
Driekwart van het aantal
bestaat uit vrouwen.