Is Erasmus nu nog actueel? GEVAARLIJKE OPERATIE DEZE WEEK rHier rees die grote zon, en ging in Bazel onder' Dr. C. Rijnsdorp van 900 miljoen gulden ZATERDAG 19 APRIl 1969 2 Actueel zijn natuurlijk de Erasmus-herden kingen van dit jaar, vijf eeuwen na zijn ge boorte. Maar wat hebben we vandaag aan de man? Het valt al dadelijk op, dat in de ge sproken en geschreven discussies over de ver nieuwing in de rooms-katholieke kerk wel Luther wordt vermeld; de naam van Erasmus ben ik nog niet tegengekomen. In Hans Künk, De Kerk (Hilversum/Antwerpen 1967) wordt Erasmus maar tweemaal genoemd, Luther op vele plaatsen. En dat terwijl prof. dr. Cornelia J. de Vogel in haar recente boek Het Huma nisme (Assen 1968) reeds in het Woord Voor af over Erasmus zegt: „Er is wellicht geen figuur in de geschiedenis, die in de verwarde situatie van het geestelijk leven van onze dagen zoveel te zeggen heeft." De visie van Huizinga in diens befaamde Erasmusboek van 1924 bestrijdend legt zij de nadruk op Eras mus' katholiciteit. De humanist, vooral de klassiek gevormde, ziet natuurlijk in de grote Rotterdammer zijn geeste lijke vader. Maar is het elite-humanisme, over de hele wereld bezien, niet ge devalueerd tot „een elegant geloof, aangehangen door een machteloze minder heid", om de terminologie DAT HEB JE een paar keer In het jaar: zo'n lawine nieuws in een week, dat het al leen in telegramstijl In de kolom kan. Geen gemijmer dus over aprilletje-zoet en de witte hoed (maar het hééft deze week weer gesneeuwd) en over de eindexa mens, maar regelrecht het volle leven (n. PRAAG De gematigde Slo- waak Husak volgt de progressie ve Dubcek als partijsecretaris op. Liberale Smrkofsky verdwijnt. Het volk vreest nieuwe onder drukking. Veel vroegere „verra ders" keren in het partijbestuur terug. ITALIË Opstand en brand In gevangenissen. BIAFRA De regering verlaat Oemoeahia en de Nigerianen zien de overwinning in het verschiet NABIJE OOSTEN Eike dag schietpartijen over en weer, Ab ba Eban probeert de tegenpartij aan het praten te krijgen, Hoes sein» vredesplan heeft in eigen kring geen kans. KOREA Een Amerikaans verkenningsvliegtuig wordt ver buiten Noord-Korea neergescho ten, maar president Nixon schijnt geen militaire vergelding van plan te zijn. NAVO Er is voorlopig geen kans op een pan-Europese veilig heidsconferentie, zoals Moskou heeft voorgesteld. CHINA Mao's alleen heerschappij wordt op het partij congres bevestigd; Lin Piao wordt als zijn opvolger aangewe zen. PAKISTAN Duizend doden bij een orkaan in Oost-Pakistan. KONINGIN Victoria Euge nie, de laatste koningin van Spanje, overlijdt op 81-jarige leeftijd. LONEN EN PRIJZEN In het bestuur van de Stichting van de arbeid slaan de werkgevers het voorstel van de vakbeweging af om 2 procent van de sociale pre mies voor hun rekening te ne men. Het overleg gaat in de be drijfstakken verder. Sommige be drijven betalen al 2 procent meer. De ambtenaren krijgen 2 pet extra saarisverhoging en een procent uitkering ineens over het eerste halfjaar. Minister De Block geeft toe dat de winsten veel sneller gestegen zijn dan de lonen, maar de reële winststij ging zal in twee jaar niet twee miljard hoger zijn dan geschat werd, doch vermoedelijk één mil jard. BELASTINGEN Door ac cijnsverhogingen zou 1 juli de benzine 3'/2 cent per liter, het bier 1 cent per pul en de jenever 65 cent per liter duurder moeten worden, maar er is verzet bij de confessionele partijen. Ook de verhoging van de BTW per 1 Januari en de belastingverlaging vanwege de inflatie is in discus sie. BEDRIJVEN Thomassen en Drijver sluiten blikfabrieken in Dordt, Krommenie, Utrecht en Lelden. Pieter Schoen gaat voor 32 miljoen over naar Petrofina. Verolme bouwt voor Chevron twee mammoettankers. Zeer gunstige cijfers van Koninklijke Zout/Organon, Staatsmijnen, Al gemene Bank Nederland en Uni lever. De aardgaswinning werpt nu riike vruchten af. GELD Er is al een zieken huislening tegen 8 procent, de Bank voor Nederlandse gemeen ten leent tegen 7Yi. De bonds spaarbanken melden een spaar- record in maart. SCHEPEN In het IJsselmeer, niet ver van de thuishaven, ver gaat een Urker kotter met vijf vissers. Een brand in een ge heimzinnige lading in het Israëlische schip Tsefat in Rot terdam. TERUG naar de Tsjechen: Om de Europese beker Ajax Spar- tak Trnava 30, vriendschappe- Ijk Nederland Tsjechoslowa- klje 20, en nu hup, up naar de «up. te gebruiken van Henry Kamen in zijn boek Groeiende verdraagzaam heid Amsterdam z.j., bl. 29)? Is Erasmus actueel? Dat kan alleen als er tussen zijn tijd en de onze voldoende punten van overeenstemming zijn en wan neer Erasmus' houding en uitspraken voor ons voorbeeldig en verhelderend kunnen wezen. In dit korte artikel wil ik mij beperken tot enkele opmerkin gen over Erasmus' visie op de kerkgeschiedenis, zoals die wordt uiteengezet in het boek van dr. C. Augustijn: Erasmus, vernieuwer van kerk en theolo gie (Baarn 1967). VERNIEUWER Augustijn zegt (op blz. 56/7) dat Erasmus in de heilsgeschie denis vijf perioden on derscheidt. „Eerst komt de tijd van het oude testament met zijn verboden, die voor ons hun geldingskracht hebben verloren. Het haten van de vijand, de oorlogen, de polygamie en der- "gelijke waren toen geoorloofd, soms zelfs geboden. Maar dit alles geldt niet meer voor ons." Desiderius zet zich hier ken nelijk af tegen het herleefde priesterschap en de tempel dienst, die het gezicht van zijn kerk zo sterk hebben bepaald. Als classicus kon hij (evenmin als Calvijn) voor taal en stijl van het Oude Testament onbe paalde bewondering opbrengen; het geheel eigene van de Joods-semitische geest ontging hun, terwijl dit juist vandaag sterk in de belangstelling staat. „Daarna", zo vervolgt dr. Au gustijn, „komt de tijd van Jo hannes de Doper, een tijd van voorbereiding op het licht dat Een geboren i'L commentator en groot verhelderaar komen zou." Treffend voor ons is, dat die enkele jaren van Jo hannes' optreden hier als een geheel tijdperk worden gezien. Jezus noemde de Doper „de grootste van allen die uit vrou wen geboren zijn", maar hij staat zozeer in de slagschaduw van zijn Heer dat hij voor ons bijna verdwijnt. Talloze preken hebben zich met de twijfelende Johannes in de gevangenis bezig gehouden, maar men vergeet wel eens dat Jezus' kwalificatie werd uit gesproken nadat Hij Johannes' boden had teruggezonden. Van Johannes de Doper een volsla gen periode te maken is een diepzinnige en uitermate boei ende gedachte. „Dan komt de periode van het eerste christendom, het be gin van de wordende kerk, met strenge geboden: het kruis op zich nemen, vader en moeder verlaten, alle goederen verko pen." Dit tijdperk heeft, voor en na, Erasmus' grote be langstelling en liefde gehad. Een feit is dat de pre-constantijnse periode wat de geest betreft in de roomse discussies en liturgisch bij de protestanten veel aandacht krijgt, zodat men zou kunnen zeggen dat Erasmus althans in dit opzicht actueel is. Maar bij onze Rotterdamse wereldburger kreeg deze voor liefde voor de derde periode vrijwel het karakter van een kerkelijk classicisme. De voor beeldige oudheid verkreeg de zo nodige aanvulling door een voorbeeldige oerkerk, die de ge wenste synthese tussen antieke beschaving en christelijke heisleer mogelijk maakte. „Na Constantijn komt de vierde periode, waarin nieuwe wetten door de kerk worden in gevoerd die soms in strijd schijnen te zijn met de geboden van Christus. Erasmus keurt deze wetten niet absoluut af, maar het is duidelijk dat zijn hart uitgaat naar het derde tijdperk. „Het wordt steeds interessan ter. Erasmus, staande aan het begin van de moderne westerse beschaving, beseft met zijn rui me en gevoelige geest dat er iets is misgegaan met de kerk, waarmee hij toch traditioneel verbonden blijft. Hij is geen re formator, maar commentator en wijst later de kardinaalswaar digheid af om in vrijheid com mentator te blijven. „Hij ziet (immers) nog een laatste periode voor de deur staan, die van een ontaarde kerk, afgevallen van de oer kracht van de christelijke geest. Juist onder deze dreiging komt het er te meer op aan, dat wij Christus en niemand anders zullen volgen. Al het andere, de verering der heiligen, het on derhouden van de geboden der kerk, het heeft alles slechts dan waarde als het naar Christus leidt". Deze woorden klinken profe tisch. De echte gelovigen in de rooms-katholieke kerk beginnen dit vandaag meer en meer te beseffen. Des te dringerder vraagt men zich - af waarom men daar dan niet vaker en uitdrukkelijker op Erasmus te ruggaat. Is het omdat men Luther on recht heeft aangedaan en hem in ere wil herstellen? Is er ver volging en miskenning nodig, zo niet bloed, om (denk aan Bon- hoeffer) aan iemands woorden zendingskracht te geven? Is het de doem van de commentator hoogstens bewondering te oogsten, maar geën verering, ontzag, liefde? Hoe kan de visie van de (toen nog niet roomse) Huizinga zo zeer afwijken van die van de (rooms geworden) Cornelia de Vogel? Wij zien in iemand al lereerst en allerduidelijkst dat gene wat aan ons verwant is. Dit verklaart ten dele ook het misverstand en de latere ver wijdering tussen Erasmus en Luther. Na het conflict herken- door -#■ „Erasmus Roterodamus in einem Ghüs", houtsnede van Hans Holbein de Jonge. In een poort, overladen met symbolische figuren, staat Erasmus in een zware pelsmantel, de rechterhand rustend op het beeld van de grensgod Terminus. In vele opzichten leefde Erasmus tussen twee werel den: gothiek en renaissance, collectiviteit en individualiteit, loyaliteit je gens de kerk en kritiek op dezelfde kerk. den zij elkaar niet meer. Voor Erasmus' besef had Luther de eenheid verbroken, terwijl Erasmus in Luthers ogen heul de met de antichrist. Misschien kan men stellen dat Erasmus de consequenties van wat hij schreef niet over zag en er niet voor wenste op te komen. Er speelt een zekere naïviteit door zijn geest, de keerzijde van zijn genialiteit (evenals bij Einstein b.v.). Grote mannen vertonen de tegenstrijdigheden, die aan ie der mens eigen zijn, veel duide lijker dan de middelmaat. Men zou bijna kunnen zeggen: persoonlijkheid is tegenstrijdig heid. Maar dan is het, ook mo- ;elijk dat er evenveel beelden van Erasmus mogelijk zijn als tekenaars van die beelden. Grote mannen zijn niet in formule te vangen. Voor mij is Erasmus vooral de geboren commentator. De profeet geeft zijn boodschap, de martelaar zijn bloed, de commentator zijn kanttekeningen. Men moet dit laatste niet onderschatten. Niet voor niets heeft men Erasmus lux mundi het licht der wereld, genoemd.* VERLICHTER Men bedoelde daarmee niet hem met Christus gelijk te stel len! Maar hij was de grote ver- helderaar, de verlichter van zijn tijd. Hij heeft een histo rische functie bekleed. En wat zijn actualiteit be treft: wij beleven het einde van de typisch Europees-westerse beschaving, aan het begin waarvan hij heeft gestaan. In zover is er overeenkomst tussen zijn tijd en de onze. De rooms-katholieke kerk zal uit haar byzantijnse en renais sancistische vormen moeten barsten, óf daarin verstikken. Het verdeelde protestantisme zal zich van de roomse zuur desem van het institutionalisme moeten ontdoen, of verstrooide kudde van epigonen worden, die hoogstens op we reldraad-bijeenkomsten en oe cumenische synoden wat kan ruziën. Dit duidelijk te zien en uit te spreken is de taak van de he dendaagse commentator, als hij die naam waard is. Maar er is meer nodig dan helderheid Daar houden de Erasmussen erasmusjes op actueel te zijn. „Hier rees die grote zon, en ging in Bazel onder". Dr. Abraham Kuyper schreef in 1916: „In het belastingwezen ligt een heilige volksofferan de door de natie als natie aan God gegeven opdat God haar, door zijn overheid, met behulp van deze offerande, regere!" Maar of dit ook door elk afzonderlijk lid van de natie wordt be leefd, is voor mij geen vraag. De man of vrouw die met een zekere blijmoedigheid belas tingaanslagen betaalt, moet ik nog tegen komen. En noarmate de druk van de belasting groter wordt neemt het gevoel van onbehagen bij het individu toe. Dat gevoel wordt er niet beter op als men voorts niet persoonlijk ervaart dat hetgeen de overheid met deze belastinggelden doet ook voor jezelf van waarde is. Het directe verband tussen het afstaan van een stuk (eigen) inkomen en een concreet stuk overheidsactiviteit is er meestal ook niet (meer). De idee van: dit hebben wij samen gedaan in het belang van de ander, raakt op de achtergrond. Het kan in onze maat schappij misschien ook moeilijk anders zó bar veel taken kómen van de overheid af evenals veel taken die door de overheid worden uitbesteed. Deze ontwikkeling brengt in elk geval mee dat de belasting druk in de sector van loon- en inkomstenbelasting een rechtvaardige druk moet wezen. Een antwoord op de vraag wat onder een rechtvaardige druk moet worden verstaan, is niet zo gemakkelijk concreet te geven. Dat antwoord is mede afhankelijk van de tijd waarin wij leven en de mate waarin overheidsuitgaven acceptabel worden geacht. In elk geval be tekent het wel dit: als er een zekere onrechtvaardigheid con creet aan te wijzen is dan moet dit worden verholpen „tenzij het geneesmiddel erger blijkt te zijn dan de kwaal". Hiermee zitten we midden in het probleem van de wat men noemt de aangekondigde be lastingverlaging van 900.000.000 gulden waarvan het laatste WD-congres heeft gezegd dat deze koste wat het kost in 1970 onverkort moet worden doorge voerd. Het te betalen bedrag aan loon- en inkomstenbelasting is in beginsel van twee factoren afhankelijk: het genoten inko men over een jaar en het tarief. Beide spelen een eigen rol en zijn welbewust op elkaar af gesteld. Hoe hoger het inkomen, des te hoger wordt de afdracht voor de belasting. Maar ook het tarief groeit. Het percentage aan loon- en in komstenbelasting dat over de 'aatste honderd gulden van het inkomen wordt geheven is na melijk hoger dan gemiddeld verschuldigd was over het ge- nele inkomen. Dat is zelfs al het geval als het over betrekke lijk lage inkomens gaat. De „verhoogde" heffing op vakan tiegeld heeft dat heel duidelijk voelbaar gemaakt voor velen! Men is hierbij uitgegaan van de veronderstelling dat naarma te het inkomen groter wordt, de draagkracht in versterkte mate toeneemt. Als de prijzen gelijk blijven en het inkomen groeit (door een loonronde) wordt het uiteinde lijk te besteden bedrag door de belastingbetaler ook groter. Wanneer men daarvan méér be lasting moet betalen is dat niet onredeliik. Maar als de prijzen stijgen, blijft er van de loonronde min der over aan besteedbaar inko men. Als de prijzen zoveel stij gen dat er van de loonronde niets overblijft, is er in het ge heel geen extra besteedbaar in komen. In beide gevallen be taalt men omdat er nu een maal in guldens een groter inko men is toch méér belasting. Hoewel de draagkracht niet gro ter is geworden, vraagt de fiscus toch meer dan voorheen. Dit effect is een gevolg van de inflatie (hogere prijzen). Hierin schuilt een stuk onrecht vaardigheid, dat men alleen kan wegwerken door de tarie ven te verlagen. Hoewel er dus sprake is van een belastingverlaging is dit geen reële verlaging: je blijft als het gaat over het te beste den bedrag, wie je was. Van daar dat men spreekt in de po litiek over een „beastingcorrec- tie". De gevolgen van een infla tie voor de belastingdruk liegen er niet om, zoals uit on derstaand staatje blijkt: Inkomen Stijging belastingdruk bij 5% inflatie (gezin met 2 kinderen) 6.000 24% 9.000 10% 12.000 5% 18.000 5% 24.000 4% 30.000 4% 60.000 3% 120.000 1% Om een ander voorbeeld te nemen: als de waarde van de gulden iri een jaar 3.5 procent daalt is een „loonronde" van 4 orocent nodig om het besteed baar inkomen op peil te hou den, bij een inkomen van 10.000 gulden per jaar (pl.m. 190 gul den per week). Deze gang van zaken is niet alleen uit een oogpunt van rechtvaardigheid dubieus maar ook staat vast dat de meerdere belastingopbrengst via de infla tie als het ware tersluiks en buiten de parlementaire contro le om door de overheid wordt geïnd. Minister Witteveen wil nu de gevolgen van de in deze kabi netsperiode opgetreden inflatie, wegnemen. Een operatie ook al eens door prof. Zijlstra uit gevoerd (waarbij de inflatie tot en met 1964 werd gecorrigeerd) voorlopig van 900 miljoen gulden, die hoezeer gewenst en op zichzelf rechtvaardig, toch een aantal moeilijke vragen op roept. Een eerste moeilijkheid is het volgende: Deze 900 miljoen in tegenstelling tot het dou ceurtje-Zijlstra in 1967 - 1968 vraagt iets van de belastingbe taler terug voorzover de plan nen concreet zijn tijdens de Kamerdebatten uit de mond van de minister opgetekend wordt met de ene hand iets ge geven, hetgeen voor een deel via een andere weg wordt te ruggehaald Rond 500 miljoen gulden aan extra lasten worden opgelegd om 900 miljoen te kunnen ge ven: de schatkist laat dit anders niet toe. Er stond wel in de Miljoenennota van september dat deze belastingcorrectie gro tendeels zichzelf financieert, maar dat is alvast niet waar gebleken. Het is net andersom: het kleinste deel (f400 miljoen) financiert zichzelf. Is, zo rijst de vraag, dan toch de voorgestelde belastingcorrec tie r.og voldoende attractief? Als die f900 miljoen niet wor den uitgesmeerd over de jaren 1970 en 1971, zoals de minister wil, maar over een groter aan tal iaren, lokt dan niet het perspectief dat het zonder be lastingverhoging elders zou Kunnen' Wij zouden dan even tueel de mogelijke inflatie over 3e feren na 1971 gelijk mee kunnen nemen! Vervolgens: is het redelijk de belastingcorrectie 1970 voor loon- *n inkomstenbelasting voor het grootste deel te laten betalen door de consumenten? Het is immers de bedoeling de genoemde f500 miljoen te put te uit een verhoging van de omzetbelasting (btw) en een aantal accijnzen. Dat betekent dat in de vorm van verhoogde prijzen (belastingverhogingen mogen worden doorberekend) dit bedrag binnenkomt. Belastingen gebaseerd op draagkracht (loon- en in komstenbelasting) worden door dat deel verlaagd door verho ging van belastingen (in de vorm van hogere prijzen) die wezenlijk met de draagkracht maar weinig rekening kunnen houden. Ik besef heel wel dat de verhouding in dit land tus sen de inkomensbelastingen en de kostprijsverhogende be lastingen (zeker vergeleken met die in het buitenland) beslist moet worden verbeterd. Maar moet dat op deze wijze? Er is meer. Zij die aan de onderste inkomenstrappen staan ondervinden bij een be lastingcorrectie maar weinig soelaas. Soms helemaal niets. Is het dan toch verantwoord de prijzen (door de verhoging door de btw en wat accijnzen sui ker, benzine, bier, jenever, wij nen, tabaksfabrikaten en olie) te verhogen? In elk geval zal, dacht ik, aan de minst draagkrachtigen een extraatje moeten worden geboden en wel uit de algemene middelen. Overigens zullen wij ook in de gaten moeten houden of door deze belastingcorrectie de huidige inkomensverhoudingen al dan niet meer scheef worden getrokken. Vast staat dat er" voor een ver hoging van dit soort belastin gen per definitie hogere prijzen ontstaan. Ook in de sector van wat men noemt de kosten van levensonderhoud. Het hierbij gepubliceerde overzicht geeft daarover uitsluitsel: Als daarnaast ook nog de btw opnieuw wordt verhoogd (om aan een bedrag te komen van ƒ250 miljoen wordt het huidige tarief van 4 vermoedelijk 4 1/4 en het tarief van 12: 12 3/4. Af gezien van het feit dat deze per centages niet gemakkelijk han teerbaar zijn wellicht is een De schrijver van dit ar tikel, de lieer G. A. Kieft, is financieel expert van de a.r. Tweede-Kamerfractie. De heer Kieft, die 56 jaar is, werd in 1942 ontvanger in Tholen, in 1946 inspec teur van 's Rijks belastingen in Zierikzee en daarna in Utrecht. Hij is al geruime tijd hoofdinspecteur-titulair op non actief. Sinds novem ber 1958 is de heer Kieft lid van de Ttveede Kamer. Hij is voorts secretaris van de NCRV, bestuurslid van het Nederlands Cultureel Contact en lid van de Raad voor de Kunst. verhoging te vinden in een x aantal opcenten op het huidige tarief wordt de hopelijk te verkrijgen rust aan het prijzen- front per 1 januari 1970 op nieuw doorbroken. Gelet op de ervaringen van nu zal de over heid voor alles moeten zorgen dat er geen nieuwe doorbraak mogelijk is. Niemand kan nog voorspellen op welke wijze de conjunctuur zich zal gedragen. We kunnen alleen zeggen: pas op wakker het vuurtje niet aan. De presi dent van de Nederlandsche Bank heeft niet voor niets het stop licht volop op rood gezet. Voor mij moet vaststaan indien de belastingoperatie doorgaat dat hiermee de overheid niet zelf een inflatiehaard gaat vor men. Werkgelegenheid is voor mij een te waardevolle zaak om op de tocht te mogen worden gezet! Ik meen dat deze kant van de zaak serieus kan worden beke ken als wij kennis dragen van het voorgenomen beleid van het kabinet-De Jong voor het jaar 1970. Met andere woorden: bij het wikken en wegen om tenslotte tot een verantwoorde beslissing te komen, zal het één (de belastingoperatie) èn het ander (het beleid in 1970) beho ren te worden gekend. Het is voorts toch een duidelijk ver langen ook te weten of het be leid in 1970 zich houdt aan de andere gemaakte afspraken naast die met betrekking tot de belastingoperatie, waarbij ik met name denk aan het voorge nomen uitgavenbeleid van de overheid. Dit verhaal heeft niet de be doeling, u voortijdig te belasten met een zekere vooringenomen heid tegen de belastingoperatie. Met mijn eigen ervaringen bij de belastingdienst weet ik hoe ir^t name in de kringen van- de zelfstandigen (middenstander ,en landbouwers) die naast be lastingen ook sociale lasten moeten dragen, een sluipende belastingverzwaring via de in flatie hun bestaan kan onder mijnen. Het is wel zo, dat wij heel goed moeten weten welke moei lijke, soms niet ongevaarlijke kanten ook aan deze operatie verbonden zijn. Vandaar dit verhaal. accijns tariefsverhoging méér-opbrengst in invloed kosten miljoenen guldens levensonderhoud benzine 1 cent per liter 39 0.04 stookolie f 1per ton 7 0.014 alcohol 10,—per h.l. 2.5 0.001 bier f 1per h.l. 6 0.002 wijn f 1,per h.l. 1 0.000 suiker f 1,—per kilo 5.5 0.015 BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 14