Is Erasmus nu nog actueel?
GEVAARLIJKE OPERATIE
DEZE
WEEK
rHier rees die grote zon, en ging in Bazel onder'
Dr. C. Rijnsdorp
van 900 miljoen gulden
ZATERDAG 19 APRIl 1969
2
Actueel zijn natuurlijk de Erasmus-herden
kingen van dit jaar, vijf eeuwen na zijn ge
boorte. Maar wat hebben we vandaag aan
de man? Het valt al dadelijk op, dat in de ge
sproken en geschreven discussies over de ver
nieuwing in de rooms-katholieke kerk wel
Luther wordt vermeld; de naam van Erasmus
ben ik nog niet tegengekomen. In Hans Künk,
De Kerk (Hilversum/Antwerpen 1967) wordt
Erasmus maar tweemaal genoemd, Luther op
vele plaatsen. En dat terwijl prof. dr. Cornelia
J. de Vogel in haar recente boek Het Huma
nisme (Assen 1968) reeds in het Woord Voor
af over Erasmus zegt: „Er is wellicht geen
figuur in de geschiedenis, die in de verwarde
situatie van het geestelijk leven van onze
dagen zoveel te zeggen heeft." De visie van
Huizinga in diens befaamde Erasmusboek van
1924 bestrijdend legt zij de nadruk op Eras
mus' katholiciteit.
De humanist, vooral de
klassiek gevormde, ziet
natuurlijk in de grote
Rotterdammer zijn geeste
lijke vader. Maar is het
elite-humanisme, over de
hele wereld bezien, niet ge
devalueerd tot „een elegant
geloof, aangehangen door
een machteloze minder
heid", om de terminologie
DAT HEB JE een paar keer
In het jaar: zo'n lawine nieuws
in een week, dat het al
leen in telegramstijl In de kolom
kan. Geen gemijmer dus over
aprilletje-zoet en de witte hoed
(maar het hééft deze week weer
gesneeuwd) en over de eindexa
mens, maar regelrecht het volle
leven (n.
PRAAG De gematigde Slo-
waak Husak volgt de progressie
ve Dubcek als partijsecretaris
op. Liberale Smrkofsky verdwijnt.
Het volk vreest nieuwe onder
drukking. Veel vroegere „verra
ders" keren in het partijbestuur
terug.
ITALIË Opstand en brand In
gevangenissen.
BIAFRA De regering verlaat
Oemoeahia en de Nigerianen
zien de overwinning in het
verschiet
NABIJE OOSTEN Eike dag
schietpartijen over en weer, Ab
ba Eban probeert de tegenpartij
aan het praten te krijgen, Hoes
sein» vredesplan heeft in eigen
kring geen kans.
KOREA Een Amerikaans
verkenningsvliegtuig wordt ver
buiten Noord-Korea neergescho
ten, maar president Nixon schijnt
geen militaire vergelding van
plan te zijn.
NAVO Er is voorlopig geen
kans op een pan-Europese veilig
heidsconferentie, zoals Moskou
heeft voorgesteld.
CHINA Mao's alleen
heerschappij wordt op het partij
congres bevestigd; Lin Piao
wordt als zijn opvolger aangewe
zen.
PAKISTAN Duizend doden
bij een orkaan in Oost-Pakistan.
KONINGIN Victoria Euge
nie, de laatste koningin van
Spanje, overlijdt op 81-jarige
leeftijd.
LONEN EN PRIJZEN In het
bestuur van de Stichting van de
arbeid slaan de werkgevers het
voorstel van de vakbeweging af
om 2 procent van de sociale pre
mies voor hun rekening te ne
men. Het overleg gaat in de be
drijfstakken verder. Sommige be
drijven betalen al 2 procent
meer. De ambtenaren krijgen 2
pet extra saarisverhoging en een
procent uitkering ineens over het
eerste halfjaar. Minister De
Block geeft toe dat de winsten
veel sneller gestegen zijn dan de
lonen, maar de reële winststij
ging zal in twee jaar niet twee
miljard hoger zijn dan geschat
werd, doch vermoedelijk één mil
jard.
BELASTINGEN Door ac
cijnsverhogingen zou 1 juli de
benzine 3'/2 cent per liter, het
bier 1 cent per pul en de jenever
65 cent per liter duurder moeten
worden, maar er is verzet bij de
confessionele partijen. Ook de
verhoging van de BTW per 1
Januari en de belastingverlaging
vanwege de inflatie is in discus
sie.
BEDRIJVEN Thomassen en
Drijver sluiten blikfabrieken in
Dordt, Krommenie, Utrecht en
Lelden. Pieter Schoen gaat voor
32 miljoen over naar Petrofina.
Verolme bouwt voor Chevron
twee mammoettankers. Zeer
gunstige cijfers van Koninklijke
Zout/Organon, Staatsmijnen, Al
gemene Bank Nederland en Uni
lever. De aardgaswinning werpt
nu riike vruchten af.
GELD Er is al een zieken
huislening tegen 8 procent, de
Bank voor Nederlandse gemeen
ten leent tegen 7Yi. De bonds
spaarbanken melden een spaar-
record in maart.
SCHEPEN In het IJsselmeer,
niet ver van de thuishaven, ver
gaat een Urker kotter met vijf
vissers. Een brand in een ge
heimzinnige lading in het
Israëlische schip Tsefat in Rot
terdam.
TERUG naar de Tsjechen: Om
de Europese beker Ajax Spar-
tak Trnava 30, vriendschappe-
Ijk Nederland Tsjechoslowa-
klje 20, en nu hup, up naar de
«up.
te gebruiken van Henry
Kamen in zijn boek
Groeiende verdraagzaam
heid Amsterdam z.j.,
bl. 29)?
Is Erasmus actueel? Dat kan
alleen als er tussen zijn tijd en
de onze voldoende punten van
overeenstemming zijn en wan
neer Erasmus' houding en
uitspraken voor ons voorbeeldig
en verhelderend kunnen wezen.
In dit korte artikel wil ik mij
beperken tot enkele opmerkin
gen over Erasmus' visie op de
kerkgeschiedenis, zoals die
wordt uiteengezet in het boek
van dr. C. Augustijn: Erasmus,
vernieuwer van kerk en theolo
gie (Baarn 1967).
VERNIEUWER
Augustijn zegt (op blz. 56/7)
dat Erasmus in de heilsgeschie
denis vijf perioden on
derscheidt. „Eerst komt de tijd
van het oude testament met
zijn verboden, die voor ons hun
geldingskracht hebben verloren.
Het haten van de vijand, de
oorlogen, de polygamie en der-
"gelijke waren toen geoorloofd,
soms zelfs geboden. Maar dit
alles geldt niet meer voor ons."
Desiderius zet zich hier ken
nelijk af tegen het herleefde
priesterschap en de tempel
dienst, die het gezicht van zijn
kerk zo sterk hebben bepaald.
Als classicus kon hij (evenmin
als Calvijn) voor taal en stijl
van het Oude Testament onbe
paalde bewondering opbrengen;
het geheel eigene van de
Joods-semitische geest ontging
hun, terwijl dit juist vandaag
sterk in de belangstelling staat.
„Daarna", zo vervolgt dr. Au
gustijn, „komt de tijd van Jo
hannes de Doper, een tijd van
voorbereiding op het licht dat
Een geboren
i'L
commentator
en groot
verhelderaar
komen zou." Treffend voor ons
is, dat die enkele jaren van Jo
hannes' optreden hier als een
geheel tijdperk worden gezien.
Jezus noemde de Doper „de
grootste van allen die uit vrou
wen geboren zijn", maar hij
staat zozeer in de slagschaduw
van zijn Heer dat hij voor ons
bijna verdwijnt.
Talloze preken hebben zich
met de twijfelende Johannes in
de gevangenis bezig gehouden,
maar men vergeet wel eens dat
Jezus' kwalificatie werd uit
gesproken nadat Hij Johannes'
boden had teruggezonden. Van
Johannes de Doper een volsla
gen periode te maken is een
diepzinnige en uitermate boei
ende gedachte.
„Dan komt de periode van
het eerste christendom, het be
gin van de wordende kerk, met
strenge geboden: het kruis op
zich nemen, vader en moeder
verlaten, alle goederen verko
pen." Dit tijdperk heeft, voor
en na, Erasmus' grote be
langstelling en liefde gehad.
Een feit is dat de
pre-constantijnse periode wat
de geest betreft in de roomse
discussies en liturgisch bij de
protestanten veel aandacht
krijgt, zodat men zou kunnen
zeggen dat Erasmus althans in
dit opzicht actueel is.
Maar bij onze Rotterdamse
wereldburger kreeg deze voor
liefde voor de derde periode
vrijwel het karakter van een
kerkelijk classicisme. De voor
beeldige oudheid verkreeg de zo
nodige aanvulling door een
voorbeeldige oerkerk, die de ge
wenste synthese tussen antieke
beschaving en christelijke
heisleer mogelijk maakte.
„Na Constantijn komt de
vierde periode, waarin nieuwe
wetten door de kerk worden in
gevoerd die soms in strijd
schijnen te zijn met de geboden
van Christus. Erasmus keurt
deze wetten niet absoluut af,
maar het is duidelijk dat zijn
hart uitgaat naar het derde
tijdperk.
„Het wordt steeds interessan
ter. Erasmus, staande aan het
begin van de moderne westerse
beschaving, beseft met zijn rui
me en gevoelige geest dat er
iets is misgegaan met de kerk,
waarmee hij toch traditioneel
verbonden blijft. Hij is geen re
formator, maar commentator en
wijst later de kardinaalswaar
digheid af om in vrijheid com
mentator te blijven.
„Hij ziet (immers) nog een
laatste periode voor de deur
staan, die van een ontaarde
kerk, afgevallen van de oer
kracht van de christelijke geest.
Juist onder deze dreiging komt
het er te meer op aan, dat wij
Christus en niemand anders
zullen volgen. Al het andere, de
verering der heiligen, het on
derhouden van de geboden der
kerk, het heeft alles slechts dan
waarde als het naar Christus
leidt".
Deze woorden klinken profe
tisch. De echte gelovigen in de
rooms-katholieke kerk beginnen
dit vandaag meer en meer te
beseffen. Des te dringerder
vraagt men zich - af waarom
men daar dan niet vaker en
uitdrukkelijker op Erasmus te
ruggaat.
Is het omdat men Luther on
recht heeft aangedaan en hem
in ere wil herstellen? Is er ver
volging en miskenning nodig, zo
niet bloed, om (denk aan Bon-
hoeffer) aan iemands woorden
zendingskracht te geven? Is het
de doem van de commentator
hoogstens bewondering te
oogsten, maar geën verering,
ontzag, liefde?
Hoe kan de visie van de (toen
nog niet roomse) Huizinga zo
zeer afwijken van die van de
(rooms geworden) Cornelia de
Vogel? Wij zien in iemand al
lereerst en allerduidelijkst dat
gene wat aan ons verwant is.
Dit verklaart ten dele ook het
misverstand en de latere ver
wijdering tussen Erasmus en
Luther. Na het conflict herken-
door
-#■ „Erasmus Roterodamus in einem Ghüs", houtsnede van Hans Holbein
de Jonge. In een poort, overladen met symbolische figuren, staat Erasmus
in een zware pelsmantel, de rechterhand rustend op het beeld van de
grensgod Terminus. In vele opzichten leefde Erasmus tussen twee werel
den: gothiek en renaissance, collectiviteit en individualiteit, loyaliteit je
gens de kerk en kritiek op dezelfde kerk.
den zij elkaar niet meer. Voor
Erasmus' besef had Luther de
eenheid verbroken, terwijl
Erasmus in Luthers ogen heul
de met de antichrist.
Misschien kan men stellen
dat Erasmus de consequenties
van wat hij schreef niet over
zag en er niet voor wenste op
te komen. Er speelt een zekere
naïviteit door zijn geest, de
keerzijde van zijn genialiteit
(evenals bij Einstein b.v.).
Grote mannen vertonen de
tegenstrijdigheden, die aan ie
der mens eigen zijn, veel duide
lijker dan de middelmaat. Men
zou bijna kunnen zeggen:
persoonlijkheid is tegenstrijdig
heid. Maar dan is het, ook mo-
;elijk dat er evenveel beelden
van Erasmus mogelijk zijn als
tekenaars van die beelden.
Grote mannen zijn niet in
formule te vangen. Voor mij is
Erasmus vooral de geboren
commentator. De profeet geeft
zijn boodschap, de martelaar
zijn bloed, de commentator zijn
kanttekeningen. Men moet dit
laatste niet onderschatten. Niet
voor niets heeft men Erasmus
lux mundi het licht der wereld,
genoemd.*
VERLICHTER
Men bedoelde daarmee niet
hem met Christus gelijk te stel
len! Maar hij was de grote ver-
helderaar, de verlichter van
zijn tijd. Hij heeft een histo
rische functie bekleed.
En wat zijn actualiteit be
treft: wij beleven het einde van
de typisch Europees-westerse
beschaving, aan het begin
waarvan hij heeft gestaan. In
zover is er overeenkomst tussen
zijn tijd en de onze.
De rooms-katholieke kerk zal
uit haar byzantijnse en renais
sancistische vormen moeten
barsten, óf daarin verstikken.
Het verdeelde protestantisme
zal zich van de roomse zuur
desem van het institutionalisme
moeten ontdoen, of
verstrooide kudde van epigonen
worden, die hoogstens op we
reldraad-bijeenkomsten en oe
cumenische synoden wat kan
ruziën.
Dit duidelijk te zien en uit te
spreken is de taak van de he
dendaagse commentator, als hij
die naam waard is. Maar er is
meer nodig dan helderheid
Daar houden de Erasmussen
erasmusjes op actueel te zijn.
„Hier rees die grote zon, en
ging in Bazel onder".
Dr. Abraham Kuyper schreef in 1916: „In het belastingwezen ligt een heilige volksofferan
de door de natie als natie aan God gegeven opdat God haar, door zijn overheid, met behulp
van deze offerande, regere!" Maar of dit ook door elk afzonderlijk lid van de natie wordt be
leefd, is voor mij geen vraag. De man of vrouw die met een zekere blijmoedigheid belas
tingaanslagen betaalt, moet ik nog tegen komen. En noarmate de druk van de belasting groter
wordt neemt het gevoel van onbehagen bij het individu toe. Dat gevoel wordt er niet beter
op als men voorts niet persoonlijk ervaart dat hetgeen de overheid met deze belastinggelden
doet ook voor jezelf van waarde is. Het directe verband tussen het afstaan van een stuk
(eigen) inkomen en een concreet stuk overheidsactiviteit is er meestal ook niet (meer). De
idee van: dit hebben wij samen gedaan in het belang van de ander, raakt op de achtergrond.
Het kan in onze maat
schappij misschien ook
moeilijk anders zó bar
veel taken kómen van de
overheid af evenals veel
taken die door de overheid
worden uitbesteed. Deze
ontwikkeling brengt in elk
geval mee dat de belasting
druk in de sector van loon-
en inkomstenbelasting een
rechtvaardige druk moet
wezen.
Een antwoord op de vraag
wat onder een rechtvaardige
druk moet worden verstaan, is
niet zo gemakkelijk concreet te
geven. Dat antwoord is mede
afhankelijk van de tijd waarin
wij leven en de mate waarin
overheidsuitgaven acceptabel
worden geacht. In elk geval be
tekent het wel dit: als er een
zekere onrechtvaardigheid con
creet aan te wijzen is dan moet
dit worden verholpen „tenzij
het geneesmiddel erger blijkt te
zijn dan de kwaal".
Hiermee zitten we midden in
het probleem van de wat men
noemt de aangekondigde be
lastingverlaging van 900.000.000
gulden waarvan het laatste
WD-congres heeft gezegd dat
deze koste wat het kost in 1970
onverkort moet worden doorge
voerd.
Het te betalen bedrag aan
loon- en inkomstenbelasting is
in beginsel van twee factoren
afhankelijk: het genoten inko
men over een jaar en het tarief.
Beide spelen een eigen rol en
zijn welbewust op elkaar af
gesteld. Hoe hoger het inkomen,
des te hoger wordt de afdracht
voor de belasting.
Maar ook het tarief groeit.
Het percentage aan loon- en in
komstenbelasting dat over de
'aatste honderd gulden van het
inkomen wordt geheven is na
melijk hoger dan gemiddeld
verschuldigd was over het ge-
nele inkomen. Dat is zelfs al
het geval als het over betrekke
lijk lage inkomens gaat. De
„verhoogde" heffing op vakan
tiegeld heeft dat heel duidelijk
voelbaar gemaakt voor velen!
Men is hierbij uitgegaan van
de veronderstelling dat naarma
te het inkomen groter wordt, de
draagkracht in versterkte mate
toeneemt.
Als de prijzen gelijk blijven
en het inkomen groeit (door een
loonronde) wordt het uiteinde
lijk te besteden bedrag door de
belastingbetaler ook groter.
Wanneer men daarvan méér be
lasting moet betalen is dat niet
onredeliik.
Maar als de prijzen stijgen,
blijft er van de loonronde min
der over aan besteedbaar inko
men. Als de prijzen zoveel stij
gen dat er van de loonronde
niets overblijft, is er in het ge
heel geen extra besteedbaar in
komen. In beide gevallen be
taalt men omdat er nu een
maal in guldens een groter inko
men is toch méér belasting.
Hoewel de draagkracht niet gro
ter is geworden, vraagt de fiscus
toch meer dan voorheen.
Dit effect is een gevolg van
de inflatie (hogere prijzen).
Hierin schuilt een stuk onrecht
vaardigheid, dat men alleen
kan wegwerken door de tarie
ven te verlagen.
Hoewel er dus sprake is van
een belastingverlaging is dit
geen reële verlaging: je blijft
als het gaat over het te beste
den bedrag, wie je was. Van
daar dat men spreekt in de po
litiek over een „beastingcorrec-
tie". De gevolgen van een infla
tie voor de belastingdruk liegen
er niet om, zoals uit on
derstaand staatje blijkt:
Inkomen Stijging belastingdruk
bij 5% inflatie
(gezin met 2 kinderen)
6.000 24%
9.000 10%
12.000 5%
18.000 5%
24.000 4%
30.000 4%
60.000 3%
120.000 1%
Om een ander voorbeeld te
nemen: als de waarde van de
gulden iri een jaar 3.5 procent
daalt is een „loonronde" van 4
orocent nodig om het besteed
baar inkomen op peil te hou
den, bij een inkomen van 10.000
gulden per jaar (pl.m. 190 gul
den per week).
Deze gang van zaken is niet
alleen uit een oogpunt van
rechtvaardigheid dubieus maar
ook staat vast dat de meerdere
belastingopbrengst via de infla
tie als het ware tersluiks en
buiten de parlementaire contro
le om door de overheid wordt
geïnd.
Minister Witteveen wil nu de
gevolgen van de in deze kabi
netsperiode opgetreden inflatie,
wegnemen. Een operatie ook
al eens door prof. Zijlstra uit
gevoerd (waarbij de inflatie tot
en met 1964 werd gecorrigeerd)
voorlopig van 900 miljoen
gulden, die hoezeer gewenst en
op zichzelf rechtvaardig, toch
een aantal moeilijke vragen op
roept.
Een eerste moeilijkheid is het
volgende: Deze 900 miljoen
in tegenstelling tot het dou
ceurtje-Zijlstra in 1967 - 1968
vraagt iets van de belastingbe
taler terug voorzover de plan
nen concreet zijn tijdens de
Kamerdebatten uit de mond
van de minister opgetekend
wordt met de ene hand iets ge
geven, hetgeen voor een deel
via een andere weg wordt te
ruggehaald
Rond 500 miljoen gulden aan
extra lasten worden opgelegd
om 900 miljoen te kunnen ge
ven: de schatkist laat dit anders
niet toe. Er stond wel in de
Miljoenennota van september
dat deze belastingcorrectie gro
tendeels zichzelf financieert,
maar dat is alvast niet waar
gebleken. Het is net andersom:
het kleinste deel (f400 miljoen)
financiert zichzelf.
Is, zo rijst de vraag, dan toch
de voorgestelde belastingcorrec
tie r.og voldoende attractief?
Als die f900 miljoen niet wor
den uitgesmeerd over de jaren
1970 en 1971, zoals de minister
wil, maar over een groter aan
tal iaren, lokt dan niet het
perspectief dat het zonder be
lastingverhoging elders zou
Kunnen' Wij zouden dan even
tueel de mogelijke inflatie over
3e feren na 1971 gelijk mee
kunnen nemen!
Vervolgens: is het redelijk de
belastingcorrectie 1970 voor
loon- *n inkomstenbelasting
voor het grootste deel te laten
betalen door de consumenten?
Het is immers de bedoeling de
genoemde f500 miljoen te put
te uit een verhoging van de
omzetbelasting (btw) en een
aantal accijnzen. Dat betekent
dat in de vorm van verhoogde
prijzen (belastingverhogingen
mogen worden doorberekend)
dit bedrag binnenkomt.
Belastingen gebaseerd op
draagkracht (loon- en in
komstenbelasting) worden door
dat deel verlaagd door verho
ging van belastingen (in de
vorm van hogere prijzen) die
wezenlijk met de draagkracht
maar weinig rekening kunnen
houden. Ik besef heel wel dat
de verhouding in dit land tus
sen de inkomensbelastingen en
de kostprijsverhogende be
lastingen (zeker vergeleken met
die in het buitenland) beslist
moet worden verbeterd. Maar
moet dat op deze wijze?
Er is meer. Zij die aan de
onderste inkomenstrappen
staan ondervinden bij een be
lastingcorrectie maar weinig
soelaas. Soms helemaal niets. Is
het dan toch verantwoord de
prijzen (door de verhoging door
de btw en wat accijnzen sui
ker, benzine, bier, jenever, wij
nen, tabaksfabrikaten en olie)
te verhogen? In elk geval
zal, dacht ik, aan de minst
draagkrachtigen een extraatje
moeten worden geboden en wel
uit de algemene middelen.
Overigens zullen wij ook in
de gaten moeten houden of
door deze belastingcorrectie de
huidige inkomensverhoudingen
al dan niet meer scheef worden
getrokken.
Vast staat dat er" voor een ver
hoging van dit soort belastin
gen per definitie hogere prijzen
ontstaan. Ook in de sector van
wat men noemt de kosten van
levensonderhoud.
Het hierbij gepubliceerde
overzicht geeft daarover
uitsluitsel:
Als daarnaast ook nog de btw
opnieuw wordt verhoogd (om
aan een bedrag te komen van
ƒ250 miljoen wordt het huidige
tarief van 4 vermoedelijk 4 1/4
en het tarief van 12: 12 3/4. Af
gezien van het feit dat deze per
centages niet gemakkelijk han
teerbaar zijn wellicht is een
De schrijver van dit ar
tikel, de lieer G. A. Kieft,
is financieel expert van de
a.r. Tweede-Kamerfractie.
De heer Kieft, die 56 jaar
is, werd in 1942 ontvanger
in Tholen, in 1946 inspec
teur van 's Rijks belastingen
in Zierikzee en daarna in
Utrecht. Hij is al geruime
tijd hoofdinspecteur-titulair
op non actief. Sinds novem
ber 1958 is de heer Kieft
lid van de Ttveede Kamer.
Hij is voorts secretaris van
de NCRV, bestuurslid van
het Nederlands Cultureel
Contact en lid van de Raad
voor de Kunst.
verhoging te vinden in een x
aantal opcenten op het huidige
tarief wordt de hopelijk te
verkrijgen rust aan het prijzen-
front per 1 januari 1970 op
nieuw doorbroken. Gelet op de
ervaringen van nu zal de over
heid voor alles moeten zorgen
dat er geen nieuwe doorbraak
mogelijk is.
Niemand kan nog voorspellen
op welke wijze de conjunctuur
zich zal gedragen. We kunnen
alleen zeggen: pas op wakker
het vuurtje niet aan. De presi
dent van de Nederlandsche Bank
heeft niet voor niets het stop
licht volop op rood gezet. Voor
mij moet vaststaan indien de
belastingoperatie doorgaat
dat hiermee de overheid niet
zelf een inflatiehaard gaat vor
men. Werkgelegenheid is voor
mij een te waardevolle zaak om
op de tocht te mogen worden
gezet!
Ik meen dat deze kant van de
zaak serieus kan worden beke
ken als wij kennis dragen van
het voorgenomen beleid van het
kabinet-De Jong voor het jaar
1970. Met andere woorden: bij
het wikken en wegen om
tenslotte tot een verantwoorde
beslissing te komen, zal het één
(de belastingoperatie) èn het
ander (het beleid in 1970) beho
ren te worden gekend. Het is
voorts toch een duidelijk ver
langen ook te weten of het be
leid in 1970 zich houdt aan de
andere gemaakte afspraken
naast die met betrekking tot de
belastingoperatie, waarbij ik
met name denk aan het voorge
nomen uitgavenbeleid van de
overheid.
Dit verhaal heeft niet de be
doeling, u voortijdig te belasten
met een zekere vooringenomen
heid tegen de belastingoperatie.
Met mijn eigen ervaringen bij
de belastingdienst weet ik hoe
ir^t name in de kringen van-
de zelfstandigen (middenstander
,en landbouwers) die naast be
lastingen ook sociale lasten
moeten dragen, een sluipende
belastingverzwaring via de in
flatie hun bestaan kan onder
mijnen.
Het is wel zo, dat wij heel
goed moeten weten welke moei
lijke, soms niet ongevaarlijke
kanten ook aan deze operatie
verbonden zijn. Vandaar dit
verhaal.
accijns
tariefsverhoging
méér-opbrengst in
invloed kosten
miljoenen guldens
levensonderhoud
benzine
1 cent per liter
39
0.04
stookolie
f 1per ton
7
0.014
alcohol
10,—per h.l.
2.5
0.001
bier
f 1per h.l.
6
0.002
wijn
f 1,per h.l.
1
0.000
suiker
f 1,—per kilo
5.5
0.015
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad