Camus een groot woordvoerder PENGELS PEKELZONDEN UIT DE DOEKEN Oceaanvlucht van Alcock en Brown krijgt straks reprise Wonder van liefde eenzijdig belicht Catherine's wraak door Geert Kamphuis Na 50 jaar weer een Luchtsfrijdtussen Londen en New-York „De slaking van de onderwijzers heeft tot gevolg gehad dat veel mensen in Nederland de ogen zijn dpen gegaan. Als ik vroeger iets tortelde van de wantoestanden in tvriname, keken de mensen hier me ongelovig aan. Men wist er gewoon niets van. Nu zeggen ze: je had fceh gelijk". Aan het woord is mr. Gh» A. Rosheuvel thans leraar te Groningen oud-hoofdambtenaar bi) het Surinaamse ministerie van Sociale Zaken en ex-voorzitter van de op één na grootste vakcentrale, d» christelijke PWC. Hoe het in Suriname allemaal toe gaat, sal mr. Rosheuvel uit de doeken doen h» een boek .Suriname en Pen- gel" dat dit voorjaar bij Wol- ters-Noordhoff N.V. te Groningen zal verschijnen. Mr. Rosheuvel kan heel wat staaltjes vertellen over corruptie, verkiezingszwendel en vriendjespoli tiek. „Pengel is bijzonder op zijn eer gesteld. De mensen die hem vleien, krijgen de mooie baantjes *n die baantjes leveren hun enorme finan ciële voordelen op". Mr. Rosheuvel vertelt dat alle vriendjes van Pengel rijk zijn, met eigen huizen, landerijen, zwembaden en dure auto's. „Dat hebben ze mee te danken aan de miljoenen die Neder land in Suriname pompt. Dat geld bomt beslist niet waar het hoort". Pengel heeft volgens mr. Rosheuvel zijn macht vooral te danken aan de mensen die van de bedeling en van de werkverschaffing leven. „Zijn politiek is dan ook deze mensen te vriend te houden. In de werkverschaffing zitten chauffeurs die het voor Suriname enorme bedrag van 600. per week verdienen. Ze hoeven er niets voor te doen. De laagste klerken laten hun Cadillac voorrijden om zich naar hun werk in de regeringsgebouwen te laten brengen". Vlak voor de verkiezingen, vertelt de heer Rosheuvel, verhoogt Pengel de rantsoenen en uitkeringen van be deling en werkverschaffing, opdat zijn kinderlijke kiezers zullen zeggen: „Zie je wel, hij is toch onze papa." Pengel heeft het parlement ook al eens volkomen genegeerd toen er een voorstel kwam, paal en perk te stel len aan de verkiezingszwendel. Pengel liet zijn mensen altijd bij verschillende stembureau's stemmen. Zoiets kan daar. De oppositie stelde toen voor dat de vingers van de stem mers zou worden gekleurd zodra ze een stembureau binnen gingen, en dan mèt een stof die er in geen dagen af te wassen zou zijn. Een meerder heid was er voor. Maar Pengel heeft dit nooit afgekondigd zodat het geen kracht van wet kreeg. Volgens mr. Rosheuvel is er van zijn werk in Suriname nooit iets te recht gekomen. „Ik heb in het kader van een opdracht in Nederland gestu deerd Leiden en hier op verschillende ministeries gewerkt om me te bekwamen op het sociale vlak. Daarna ging ik volgens contract vijf jaar in Suriname werken. Maar al het geld dat aan mij gespendeerd werd, is weggegooid geld geweest. Toen ik eind '67 naar Nederland terug ging had ik niets van wat ik had geleerd in praktijk kunnen brengen. Ik heb wetsontwerpen gemaakt voor AOW, voor tewerkstelling van minder-vali- den en onder meer nog een ontwerp onredelijk ontslag tegen te gaan. AI die ontwerpen liggen nu nog in een la. Pengel voelt niets voor sociale voorzieningen. Dan raakt hij zijn stemvee kwijt". Mr. Rosheuvel meent dat er een eind zal moeten komen aan het Ko ninkrijksstatuut. „Als het doorgaat zoals nu in Suriname, komt er burger oorlog. Dan moet Nederland wel in grijpen, maar compromitteert zich daarmee wegens „kolonialisme". Bo vendien wordt Suriname van de rest van Zuid-Amerika geïsoleerd door het statuut. „De opheffing zal echter wel gelei delijk moeten geschieden. Suriname heeft een grote schuldenlast en zal in handen vallen van het Amerikaanse kapitaal als Nederland zich - zonder meer terug trekt". De eerlijkheid van de aanstaande verkiezingen is volgens mr. Rosheuvel alleen gewaarborgd als deze worden gehouden onder toezicht van Neder land en de Verenigde Naties. Mr. Ch. A. Rosheuvel kan heel wat staaltjes vertellen over corruptie, verkiezingszwendel en vriendjespolitiek. Van Oswalt Kolle's boek „Het wonder van de liefdewaarnaar de twee gelijknamige films zijn ge maakt, is nu bij uitgeverij Elsevier de Nederlandse editie verschenen. Kolle behandelt een scala van aan leidingen tot sexuele moeilijkheden tussen man en vrouw en dat in eenvoudige, voor iedereen begrijpe lijker taal dan in vele rapporten en werken over dit onderwerp doorgaans wordt gebezigd. Kolle's overigens loffelijk, streven, de mensheid te bevrij den van irreële angsten en rem mingen betreffende een der be langrijkste facetten van het le ven, en zijn pogen voor hen de weg te banen naar een juiste beleving van de sexualiteit zijn niet zonder gevaren. In de eerste plaats behandelt hij zomaar even in vogelvlucht een ongelooflijk groot aq/ntal facetten van de sexualiteit tus sen man en vrouw. Op sommige van deze onderwerpen moet be paald dieper worden ingegaan. Zij kunnen niet worden afge daan met een of twee pagina's of ten hoogste een hoofdstuk. Des te gevaarlijker rijn dus de pertinente uitspraken en me ningen van de schrijver om trent het een en ander. Voorts maakt Kolle de fout van de meeste sexuologen: wanneer hij zijn uitspraken sa menvat onder het motto: „De liefde is meer dan vier blote benen in bed", verwacht men dat hij de geestelijke liefde tus sen man en vrouw nauw zal verweven met de sexualiteit. Iets waaraan de huidige au teurs en wetenschapsmensen op dit terrein in hun streven de taboes en moeilijkheden in de sexualiteit ongedaan te maken, vaak nog niiet zijn toegekomen. Ook Kolle's visie blijkt echter teleurstellend. Iridien men het boek niet zeer nauwkeurig leest, krijgt men de indruk dat een goed huwelijk voor 80 pet. uit sexueel samengaan hoort te bestaan. De 20 pet, geestelijk contact zijn minder belangrijk. Het lijkt erop of de schrijver er ■van uitgaat dat elk huwelijk geestelijk wel goed zit, en dat de echte moeilijkheden pas worden veroorzaakt door ge brek aan sexuele vreugde. Aangezien lichaam en geest nu eenmaal niet te scheiden zijn, blijft ook dit boek onvolle dig. Dp het populariseren van de behandeling van de onderwer pen is weinigtegen, al zullen sommigen het niet met de zienswijze van de heer Kolle eens zijn. Veel echter is er tegen op het pogen van de schrijver zoveel mogelijk punten van discussie in een boek te proppen, waar door ze niet diepgaand genoeg kunnen wotden behandeld en veel is er tegen op de al te eenzijdig gerichte visie. (260 blz., j 16,50). De in Parijs geboren schrijfster Juliette Benzoni heeft grote populariteit gewon nen met de schepping van Ca therine Ligoise, later Catherine de Brazey en tenslotte als Ca therine de Montsalvy, respectie velijk in haar romanserie „Het hunkerend hart", „Catherine zo begeerd", „Catherine trotseert het lot" en „Catherine's wraak". De historische kennis van de schrijfster moet groot zijn; haar sfeertekening van het Frankrijk uit de vijftiende eeuw is boei end. In haar nieuwste boek, waarin we ook figuren uit vori ge werken aantreffen, is het de voor velen gevaarlijke en ver raderlijke kamerheer des ko- nings, Georges de Trémoille, die het geluk van Catherine vernie tigt, door haar echtgenoot op valse beschuldigingen naar de gevangenis te verbannen, waar hij door melaatsheid de dood vindt. Juliette Benzoni is een ver telster bij uitnemendheid. Zij biedt kostelijke ontspan ningslectuur. Het boek is verschenen in de Cultuurserie van de Zuid-Hollandse Uitge vers Maatschappij Ad. M. C. Stok, Den Haag (324 blz., 17,90). De Franse schrijver en denker Albert Camus, geboren 1913, Nobelprijswinnaar van 1957, kwam op 4 januari 1960 bij een auto-ongeluk om het leven. Hij was afkomstig uit het Franse proletariaat in Algiers, kon dank zij een beurs het lyceum volgen, studeerde onder moeilijke omstandigheden aan de universiteit filosofie, hield zich in het leven met allerlei baantjes, trouwde op zijn twintigste en scheidde alweer het volgend jaar, was souffleur, acteur, regisseur, toneelschrijver, journalist en ont wikkelde zich langzamerhand tot de later ^roemde auteur van werken zoals De vreemdeling (1942) en De pest (1947). In tussen was hij in 1940 opnieuw getrouwd, uit welk huwelijk in 1945 een tweeling is geboren: Jean en Catherine. Enkele fundamentele zaken heb ben zijn ontwikkeling bepaald: zijn afkomst uit een milieu van analfa betisme en armoe, zijn briljante begaafdheid, zijn tuberculeuze aanleg en zijn rechtschapen karak ter. Men heeft hem „de filosoof van het absurde" genoemd en dikwijls is hij in verband gebracht met Jean-Paul Sartre, maar de verschil len tussen deze beide markante fi guren waren te groot dan dat het niet tot een breuk zou moeten ko men. Hier bespreek ik alleen de Ne derlandse vertaling (door Halbo C. Kool) van een uittreksel uit twee delen Carnets, uitgekomen te Pa rijs respectievelijk in 1962 en 1964. In Nederland is over Camus o.a. een studie verschenen van de ïand van F. O. van Gennep, Albert Damus, een studie van zijn ithisc'he denken, een uitgave van Polak Van Gennep, Amsterdam, 1962, 356 blz. Maar het zou een onmogelijke opgaaf zijn om in een «■anteartikel de figuur van Camus jütvoerrg te belichten. Drs. S. A. Varga, In de Christe lijke Encyclopedie van Kok, II 92, memt Camus een kenmerkende ■lertegenwoordiger van het moder- 1 'geëngageerde' humanisme, een soort sensualistische na- (Uraanbldding kwam hij tot de uiglng van het absurde van |jl« leven, om tenslotte ook dit disme' te overwinnen door l en de opstandigheid. Het Albert Camus tijdelijk aangehangen communisme wordt bestreden, het absurde blijft weliswaar uitgangspunt, maar men mag er niet in berusten. Het ideaal blijft: trouw aan de schoonheid èn aan de verdrukten. Dagboeken van belangrijke schrijvers kunnen bijzonder boei end zijn door hun onmiddellijkheid en fragmentarisme. Het is de com binatie van die belde elementen, die het 'm doet. De onmiddellijk heid is boeiend door de intimiteit, het on-officiële, door de uitspraken die met geen gehoor rekening hoe ven te houden. De kortheid van de meeste aantekeningen waarborgt dat alleen het essentiële wordt ge zegd. Treffende uitspraken worden soms bereikt na lang denken, wik ken en wegen, maar vaker nog zomaar, losjes weg, geïmpro viseerd. Indien ergens, dan Is het hier een goede manier (en ook plezie rig voor de lezer) om een kleine reeks markante gezegden over te schrijven. Voor het gemak laat ik de aanhalingstekens maar weg. Camus schrijft: Voor een slecht geweten is de bekentenis een noodzaak. Het werk van de schrijver is een be kentenis, ik moet getuigen (7). De kunst is voor mij niet alles (8). De mens denkt slechts In beelden. Als je wijsgeer wilt zijn, schrijf dan romans (11). Niets om te omhel zen. Niets om voor op de knieën te vallen in hartstochtelijke dank baarheid (17). De behoefte om gelijk te heb ben, kenmerk van een vulgaire geest (23). Iemand die op een be paald vlak intelligent is, kan op andere een stommeling zijn (25). Elke keer dat ik een politieke rede hoor of iets lees van degenen die ons regeren, ben ik al sinds jaren ontsteld niet9 te beluisteren wat een menselijke klank heeft (29). Ik moet leven en scheppen. Le ven tot tranen toe zoals voor dat huis met de rode dakpannen en de blauwe luiken op een hel ling, beplant met cypressen (30). De politiek en het lot der mensen is in handen van mannen zonder idealen en zonder groot heid. Mensen van formaat doen r»iet aan politiek (39). Vrouwen zijn goed publiek (40). De grote stad. Dat Is voortaan de enige woestijn waar men heen kan Zaterdag 14 juni zal het vijftig jaar geleden zijn dat twee koene vliegers, de Britten Alcock en Brown, de eerste succes volle nonstop vlucht over de Oceaan volbrachten. Ter her denking van dit historische luchtvaartfeit heeft de Daily Mail voor het transatlantische traject Londen—New York een luchtrace uitgeschreven. Een evenement dat zij ook een halve eeuw ge leden onder heel andere omstandigheden organiseerde. De deelnemende vliegtuigen zullen nu worden onderge bracht in twintig verschillende categorieën, in totaal zijn 140.000 Britse Ponden aan prijzen beschikbaar gesteld. Vrijdag 18 april sluit de inschrijving. Het was de RAF die zich een viermotorige Victor-straalbommenwerper en de steilstartende en -landende Harrier straaljager noteren. gaan (70). Wat liefdesleed is kan men weten, wat liefde is weet men niet (75). In het klassieke drama is dege ne die moet boeten, altijd hij die gelijk heeft, Prometheus, Oedipus, Orestes enz. (85). Er is altijd een wijsgerige verklaring te vinden voor gebrek aan moed (90). Tot zover Camus. Het zijn maar enkele uitspraken om u nieuwsgierig te maken; de tweede helft van het boek is minstens even interessant. Tref fend is bij Camus dat hij als kind wel zijn eerste communie heeft ge daan, maar overeenkomstig de op vattingen van zijn proletarische omgeving als een lege formaliteit. Pas in zijn studietijd heeft hij het christendom leren kennen. Hij bestudeerde de kerkvaders, kende ook werk van protestantse theolo gen, bewonderde Luther. Van de christenen zegt hij: ,,Die gelukkige christenen. Zij hebben de genade voor zichzelf behouden en aan ons de naastenliefde overgelaten" (163). De vertaler heeft hier kennelijk het woord charité niet helemaal begrepen en er „weldadigheid" van gemaakt. Maar weldadigheid klinkt in onze oren als filantropie. Camus bedoelt dat de christenen 'eggen: ,,Wij hebben de genade, hebben jullie voor ons maar lief". Toch heeft Camus zijn leven lanc met de grondvragen van het evan gelie geworsteld. Hij behoorde tot die mensen, van wie men geneigd s te zeggen dat ze niet ver zijn van het koninkrijk Gods. Literair Is het Camus' grote ver dienste geweest hedendaagse problemen te hebben behandeld in een klassieke stijl, zonder nieuw lichterij wat het taalgebruik betreft Hij was een van de grote woord voerders van onze tijd. Dr. C. RIJNSDOR.' Jaarlijks worden over de N.At lantische Oceaan zö'n 1.700.000 passagiers vervoerd. Voor ver keersvliegtuigen heeft men dan ook een speciale klasse, waardoor het niet onmogelijk is dat de KLM en/of MAC present zullen zijn. De racevluchten moeten tussen 4 en 11 mei worden volbracht, waarbij de tv-toren in Londen en de Empire State Building in New York begin- of eindpunt zijn. Waarnemers van o.m. de Royal Aero Club, zullen de tijden contro leren waarop de toestellen deze twee gebouwen passeren. Waagstuk Zoals gezegd waren het twee Britten die destijds dit waagstuk als eersten volbrachten. De op ne gentienjarige leeftijd gebrevetteer de John Alcock werd tijdens de eerste wereldoorlog na het neerschieten van zijn bommenwer per in Duitsland krijgsgevangen gemaakt en maakte in het kamp kennis met de gewonde Arthur Whitten Brown, zijn latere naviga tor. Tijdens hun gevangenschap bespraken beiden de mogelijk- en moeilijkheden van een vlucht van St. John op Newfoundland naar Ierland. Na de oorlog vonden zij elkaar terug, waarna hun oceaan plannen meer vaste vorm kregen. Met hulp van het luchtvaartministe rie konden zij een Vickers Vimy bommenwerper lenen, deze moest evenwel op verscheidene punten worden gewijzigd. Allereerst wer den bewapening en andere zware uitrustingstukken verwijderd. Daar voor in de plaats kwamen extra brandstoftanks, die het mogelijk moesten maken om het 3.500 km lange parcours te volbrengen. Op 4 mei 1919 gingen Alcock en als een van de eerste deelnemers liet 8rown met hun vliegtuig scheep naar New Foundland. In die tijd had men nog geen weerberich- tendienst, maar Brown meende op grond van eigen studie dat de oversteek bij volle maan de beste kans van slagen bood. Zo nam men de gewaagde beslissing om op zaterdag 14 juni te starten. Toen de grote dag was aangebro ken, bleek het weer echter koud en somber, met een sterk toene mende wind. Verstijfd Nadat de twee pioniers in een klein café op het vliegveld hun ontbijt hadden gebruikt, begaven zij zich in de stromende regen naar het vliegtuig. Alle raadgevin gen van de slechts enkele aanwe zigen, die door de sterke windsto ten maar nauwelijks op de been konden blijven, ten spijt, namen zij hun plaatsen in de open cockpit in. Normaal gesproken moest het toestel bij zo'-n sterke wind vrij spoedig los zijn, maar op honderd meter voor het einde, waar een heg stond, rolde het toestel nog steeds over de gebrekkige start baan. Omstanders hielden van schrik hun adem in: op enkele me ters voor het eind van de baan hief de omgebouwde bommenwer per zijn neus In de lucht. Onmiddellijk na de start bleek dat de propeller van de generator toch nog de heg had geraakt en omdat deze de boordradio voedde, was contact met de grondstations uitgesloten. Belde Britten waren evenwel vastbesloten om door te gaan; zolang hun toestel vloog zouden ze het wel zonder contact met de buitenwereld stellen. Tége-nslagen bleven niet uit. Spoedig raakten ze in mistbanken, waardoor ze na zeven uur verstijfd waren van de kou en in de open cockpit bovendien hinder onder vonden van hun doorweekte kle ding. Onder deze omstandigheden was het uitgesloten, de vastgestel de koers te blijven volgen. Tot overmaat van ramp begaven de boordradio voor het onderlinge contact en de snelheidsmeter het ook nog. Beide mannen beleefden moeilijke ogenblikken, boven het geloei van de storm en het gebrul van de motoren konden zij zich niet verstaanbaar maken. Hoe hun gedachten ook geweest mogen zijn, er was maar een oplossing: Naar aanleiding van Albert Camus, Dagboe Een keuze uit zijn dagboekaantekeningen 1935- 1951. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 216 blz. -#■ Met een geleende Vickers Vimy bommenwerper werd de vlucht volbracht, hier start de machine van St John's. doorpersen! Soms vlogen ze en kele tientallen meters boven de vanuit het zuidwesten opgezweep te golven. Plotseling begaf de linkermoto het, een gevolg van ijsafzetting in de carburator. Gewapend met een zaklantaarn nam Brown het drieste besluit, het euvel te verhelpen. Na enkele bange minuten van klaute ren tussen de spandraden van de vleugel, boven de woeste oceaan, lukte het hem het ijs te verwijde ren. Enige tijd na het ochtendgloren kwam de kust in zicht. Tot hun grote verwondering konden zij vaststellen dat zij nagenoeg op de berekende koers zaten. Van pure uitgelatenheid vuurden zij hun alarm-lichtkogels af, evenwel zon der te worden opgemerkt. Geen rode loper Spoedig gingen zij op zoek naar een geschikt landingsterrein. Na enig rondvliegen vonden zij een plek die, van die hoogte gezien, groot genoeg en voldoende hard leek. Eenmaal aan de grond bleek dat tegen te vallen: de wielen van de Vimy zakten in de bodem en het onderstel brak af. Zonder persoonlijke ongelukken maar met de neus in de grond en de staart in de lucht, kwam hun machine tot stilstand. Personeel van een nabij gelegen radiostation kwam vragen op welke routlnevlucht de beide vliegers wel waren. Een vreemde vraag, maar ze hadden tijdens hun vlucht geen enkel contact met de aarde gehad. Vandaar dat er geen rode loper was uitgelegd. Nadat de vliegers zich hadden gelegiti meerd, gingen de radiomannen in draf naar hun apparaten terug om de geslaagde Oceaanvlucht we reldkundig te maken. Alcock en Brown ontvingen een door de Daily Mail uitgeloofde prijs van tienduizend ponden en werden door Koning George V in de adelstand verheven. Hun namen staan op de lijst van luchtvaarthel den en hun pioniersgeest wordt in herinnering gehouden door een ge denkteken op de plaats waar zij In Cllfden landden. Het eerbetoon hoopt men nu uit te breiden door ccn replica op ware grootte te vervaardigen. Mogelijk zullen de ouderen onder ons de tweemotori- ge Vickers herkennen, die eens was tentoongesteld op de ELTA In Amsterdam als omgebouwde bom menwerper voor de verkeerslucht- vaart. Maakten Alcock en Brown, met een gemiddelde kruissnelheid van 209 km/u, er nog dag en nacht werk van (bijna zestien uur), hun hedendaagse collega's doen het in zeven acht uur en de Industrie heeft al raspeardjes op de lijn staan om de atlantische passagiers in twee drie uur van de oude naar de nieuwe wereld te brengen. Hoe een en ander zich voltrekt, zullen we in de eerste week van ■nei kunnen horen en zien als het er weer om gaat de eerste te zijn. Wie weet pikt de KLM daar nog een graantje van mee. Dat zoiete kan, hebben de Ulvervlucht en rnu dere races bewezen. De eerste succesvolle nonstop Qceaanvliegers Alcock en Brown.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 15