NIET BLINDSTAREN OP OVERSCHOTTEN ZOLANG NOG ERGENS HONGER BESTAAT KOEHANDEL MET PAPOEA' DEZE WEEK Gezegd Voorstellen Teveel of tekort Plan-Mansholt: BEDREIGING OF KANS? Grotere bedrijven Minder boeren Enorme kosten Beoordeling Open brief van Joh. Verheul ZATERDAG 15 MAART 196» EEN WEEK vol menselijke tra giek. Een hersenspeclalist die een paar miljoen kijkers en de NTS voor de gek houdt en nu •en poosje rust neemt. Paul KIJ- ier, dé man van de musical In Nederland, die met tonnen schuld In het buitenland onder duikt. Hans van Z., die wegens moord tot levenslang, Ouwe Nol die tot zes Jaar veroordeeld wordt Ray, die In Amerika 99 |aar krijgt voor de moord op Martin Luther King (en zit «r toch een komplot achter). Beroering in de vaderlandse politiek. De Partij van de arbeid, die niet direct ontplogt maar dan toch Inzakt die een chaotisch partijcongres overleeft en de an dere partijen met de vraag laat zitten wat ze met zo'n PvdA aan moeten: links laten liggen? Intus sen zijn er tekenen van groeien de tenaderlng tussen KVP, ARP en CHU, zoals In Amersfoort, waar ze in 1970 met één lijst uitkomen voor één fractie. In de bodem van Schouwen moet uranium zitten, maar of het wWinbaar zal zijn? Almelo zal wel de belde fabrieken krijgen voor de verrijking van uranium (ok Engeland krijgt twee fabrie ken en Duitsland houdt de admi nistratie bij). In de Kamer houdt minister Klompé voet bij stuk: de om roepwet zal 1 mei ingaan. Ook de minister heeft bezwaren tegen de manier van werken bij het Klompé, geen uitstel Holland Festival. Minister Witte- veen heeft wat moties te verwer ken; o.a. wordt gevraagd om een betera fiscale positie voor de werkende vrouw. President Soe- harto zal op zijn Europese reis Nederland overslaan, maar dat zit weer anders dan bij Nixon; officieel zijn er protocollaire be letselen, maar Den Haag rekent erop dat de kwestie-West-lrian ertussen zit De reis van de Apollo-9 is een ren was er zo'n mole tv-rcporta- ge van een toch wel moeilijke landing in een woelige zee. Israël en Egypte houden elkaar berig met schietpartijen, waarbij de Egyptische opperbevlhebber Riad wordt gedood. De sociale onrust in Frankrijk neemt toe. Wilson van Engeland reist naar Nigeria; Biafra heeft een wapen bestand voorgesteld, maar Lagos gaat er niet op in. Een top- gesprek tussen Nixon en de Russische leiders is aanstaande; Nixon is ook door Tito uitgeno digd. De NAVO laat generaal Goodpaster Limnitzer in Europa opvolgen. De voorjaarsbeurs wordt een Ïian over naar Koninklijke out/Oranon en Molenaars meel fabrieken naar de VVM (Urslna- concern). De bakkers vragen drlvnd 2 cent meer pe brood j» .nogen rekenen, voor de huisartsen dreigt een prijsstop en het centraal planbureau voorspelt voor 1969 een prijsstij ging van 5 procent Ober alles Deutschland (Strauss). Veringa Is verreweg de verstandigste minister van het hele kabinet (Boetes). Kunnen wij de christelijke school nu waar maken? Onze tijd staat In het teken van de mas sa-communicatie. Wat vla pers, radio en televisie tot de huiska- klnderen niet onberoerd. Daarom Is het nodig, wellicht meer dan ooit, dat zij ervan worden door drongen dat „achter het nieuws" van „hier en nu" „In het brand punt" staat: de blijde boodschap van de realisering van het Ko ninkrijk Gods (Mr. K. de Vries). Wet t nbod. De Europese Landbouw produceert meer dan nodig is om aan de behoefte aan voedsel in de E.E.G. te voldoen. Nu is op zichzelf een klein overschot aan landbouwprodukten geen bezwaar. In een welvarende wereld is een ruime en regelmatige aanvoer van voedsel voor de consument een vanzelfsprekende zaak geworden. Niet ieder is er zich echter van bewust dat een normale of ruime oogst wel een overschot moet opleveren, wil er bij een tegenvallende oogst nog genoeg zijn. Een markt- en prijsbeleid dat overschotten opruimt en de prijs op een redelijk peil houdt, is dan ook onmisbaar en evenzeer in het be lang van de consument als van de producent. Anders wordt het, wan neer de overschotten drei gen voortdurend in omvang toe te nemen, zoals thans het geval is. De kosten van het opslaan en het opruimen van die overschotten stijgen dan zo sterk, dat maat regelen niet kunnen uit blijven. Het is echter bijzonder moei lijk werkelijk doeltreffende maatregelen te nemen om vraag en aanbod weer in even wicht te brengen. In de indu strie kan overprodukth? veelal worden tegengegaan door de prijzen te verlagen. Het mes snijdt dan van twee kanten: een aantal producenten staakt de produktie, zodat het aanbod vermindert, en de consumenten kopen meer, zodat de vraag toe neemt. In de landbouw treedt die re actie bij de meeste produkten niet automatisch op. Men kan wel stoppen met de fok van varkens en kippen of met de aanplant van fruit, maar zolang de totale hoeveelheid grond niet vermindert, blijft de pro duktie van melk, graan, aardap pelen en suikerbieten vrijwel constant Men zou de prijs al zeer sterk moeten verminderen om de boer er toe te brengen zijn land braak te laten liggen. En wat voor wildernis krijgen we danl Aan de andere kant neemt de eetlust van de consumenten door prijsverlaging niet toe. Hij zal misschien meer kip eten en minder brood of aardappelen, maar dat vergroot slechts het overschot van de aan de grond gebonden produktie! Produktievermindering is dus in de landbouw gemakkelijker gezegd dan gedaan. In het Plan Mansholt komen een aantal maatregelen voor, die, in samenhang met elkaar, moeten zorgen voor een beter evenwicht tussen vraag en aan bod. Men denkt aan produktie- beperking; verleggen van de produktie van sektoren met een teveel naar sektoren met een tekort; vergroting van de afzet. Produktiebeperking wordt na gestreefd door het uit produk tie nemen van vijf miljoen ha. cultuurgrond, op een totaal van ruim 70 miljoen ha. in de EEG— landen zet dat nog niet zoveel zoden aan de dijk en het is buitengewoon kostbaar om deze gronden aan te kopen. Het tast echter wel de kwaal in de wor tel aan; beslissend voor de om vang van de produktie van melk, graan en suiker is niet het aantal boeren, maar de hoe veelheid land. Ter vermindering van het aantal melkkoeien wordt boven dien een slachtpremie voorge steld. Samen met een premie op het mesten van koeien wordt daarmee het accent ver legd van de melkproduktie naar de vleesproduktie, een sek- tor waar een tekort bestaat en de vraag nog groeit met de wel vaart Vergroting van de afzet van boter kan worden bereikt door de prijs te verlagen tot ver be neden de kostprijs. Om de boer toch een redelijke prijs voor de melk te kunnen betalen, moet een toeslag gegeven worden op het „bijprodukt" van boter, ril. magere melkpoeder. In feite dus een bevoordeling van de consument ten laste van de schatkist (dus de belastingbeta ler). Een sterkere concurrentieposi tie van boter ten opzichte van margarine zal ook worden be reikt als de heffingen op olie en vetten worden verhoogd (margarinebelasting). In princi pe hebben de EEG-landen daar toe besloten; de doorvoering van dit besluit zal echter op nogal wat weerstanden stuiten, zowel bij de consumenten als bij de landen, die deze grond stoffen produceren. Een groot manco ln de voor stellen van de Europese Com missie is het zich blindstaren op de overschotten in Europa, zonder de honger in de wereld daarbij te betrekken. Het is duidelijk dat op lange door Drs. J. de Koning termijn die honger bestreden moet worden door de voedsel- produktie in de ontwikkelings landen zelf te stimuleren. Op kortere termijn vijf tot tien jaar blijft er echter een enorme vraag naar voedsel be staan, zy het dat dit geen koop krachtige vraag is. Het is naar onze mening niet aanvaardbaar, dat enerzijds mil jarden zouden worden uitgege ven om de overproduktie van voedingsmiddelen in Europa te rug te dringen, zonder dat an derzijds de rijke landen ook middelen ter beschikking stel len teneinde hun teveel te ge bruiken om het tekort in de rest van de wereld te delgen. Daarnaast is het nodig, tot wereldhandelsakkoorden te ko men om een eind te maken aan de ongebreidelde concurrentie tussen rijke en arme landen in de voortbrenging van bepaalde produkten (suiker!) en de prijs daarvan op een voor alle par tijen redelijk niveau vast te stel len. Het belangrijkste punt in het „Plan Mansholt" betreft echter niet de prijsvoorstellen voor 1970 of de vraagstukken betref fende de overschotten dat zijn maar overgangsproblemen maar de struktuur van de Europese landbouw. Door een aantal stimulerings maatregelen moet de vorming bevorderd worden van bedrij ven die groot genoeg zijn om de moderne technische mogelijkhe den rendabel te kunnen gebrui ken. Die bedrijven zullen naar de mening van de Euro pese Commissie economisch sterk staan en ook sociaal een aanvaardbaar bestaan kunnen opleveren. De bedrijfsomvang waaraan men denkt, blijkt uit de vol gende voorbeelden: 80 - 120 ha akkerbouw, 40 - 60 melkkoeien, 450 - 600 mestvarkens, 10.000 legkippen, 100.000 slachtkuikens (per jaar). Bij voorkeur zouden in één bedrijf meerdere produktietak- ken van deze omvang gecombi neerd moeten worden om het bedrijf evenwichtiger te maken en het arbeidsbestand te vergro ten. Tegen de achtergrond van de huidige landbouwstruktuur (ge middelde bedrijfsgrootte in de EEG is plm. tien ha) is het dui delijk dat verwezenlijking van deze plannen een zeer ingrij pende operatie betekent. Er zal voor de vorming van deze grote bedrijven veel grond ter be schikking moeten komen; er zal ruimte moeten komen op de markt voor de afzet van deze produktie; er zal veel kapitaal nodig zijn om de omvangrijke investeringen te financieren. De Europese Commissie wil ruimte scheppen door de af vloeiing van niet minder dan vijf miljoen arbeidskrachten uit de landbouw te bevorderen. Als middel daartoe stelt men ver vroegde pensionering voor van de ouderen; de jongeren zullen omscholingsmogelijkheden en studiebeurzen aangeboden krij gen. Een kernpunt vooral voor de jongeren is echter de mogelijkheid buiten de landbouw passend werk te vin den. De Commissie bepleit het scheppen van jaarlijks 80.000 nieuwe arbeidsplaatsen, vooral in de traditionele landbouwge bieden. Hoe dit gerealiseerd moet worden, blijft echter bui ten beschouwing! Het aanbod van grond ten be hoeve van de moderne landbouwondernemingen zal worden vergroot door pre mies voor hen die hun land ter beschikking van die bedrijven stellen. Ook wordt gedacht aan wettelijke maatregelen om, door middel van een voorkeursrecht, vrijko mende grond naar deze bedrij ven te leiden. De financiering van moderne veehouderij- en akkerbouwbe drijven wordt vergemakkelijkt door startsubsidies (gemiddeld 15 a 20.000 gulden), investerings subsidies (tot 30 pet.) en door de overheid gegarandeerde le ningen. Een betere afstemming van het aanbod op de vraag hoopt de Commissie te bereiken door de boeren samen te bren gen in producentenorganisaties, die tot taak krijgen de produk tie zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte van de markt. Met de hervorming van de Europese landbouw zullen zeer grote bedragen zijn gemoeid. De Commissie schat dat de uit gaven voor struktuurverbete- ring over de periode 1970 - 1980 gemiddeld negen miljard gul den per jaar zullen bedragen. Bij de beoordeling van dit op zichzelf enorme bedrag moet men echter in aanmerking ne men dat de EEG-landen in 1969 tezamen reeds acht miljard gul den aan struktuurmaatregelen zullen uitgeven. Een Europees struktuurbeleid heeft vooral ten doel de maatregelen die de afzonderlijke staten nu reeds nemen te coördineren door ze op te nemen in een totaal-plan. Naast het geld voor struktuur beleid zijn er echter ook grote bedragen gemoeid met het uit de markt nemen van de land bouwoverschotten. In 1969 zal dit marktbeleid naar verwach ting meer dan acht miljard gul den gaan kosten. De Europese Commissie verwacht dat deze kosten sterk zullen kunnen da len wanneer de landbouwher vorming is doorgevoerd. Na 1980 hoopt men de totale kosten voor het landbouwbe leid, die nu ruim zestien mil jard gulden bedragen, terug te kunnen brengen tot minder dan de helft nl. 4,5 miljard voor voortgezet struktuurbeleid en 2,5 miljard voor marktbeleid. Deze aanzienlijke besparing op lange termijn rechtvaardigt vol gens de Commissie een intensi vering van de uitgaven op kor te termijn. Een moeilijkheid schuilt in de verdeling van de kosten tus sen de landen onderling en tus sen de nationale budgetten en het gemeenschappelijke Euro pese Fonds. Enerzijds is een ge meenschappelijke financiering aantrekkelijk, omdat dan ook uniforme regelingen kunnen worden opgesteld. Anderzijds betekent dit echter dat door al le landen meebetaald wordt aan voorzieningen, die slechts aan bepaalde landen ten goede komen (ouderdomspensioenen in Italië), of die ingepast moe ten blijven in nationale syste men (omscholing, werkgelegen heid). In de discussie van de minis terraad over het Europese land bouwbeleid zal de omvang en de verdeling van de lasten wel het heetste hangijzer worden. Voorzover thans reeds een oordeel over een zo veelomvat tend plan gegeven kan worden, moet worden gezegd dat het „Plan Mansholt" een goede vi sie inhoudt op de toekomst van de Europese landbouw. De analyse van de ontwikke ling in het verleden èn de si tuatie in het heden, leidt onont koombaar tot de noodzaak van een aanmerkelijke schaalvergro ting, die aanpassing van de be drijven mogelijk maakt aan mo derne technische, economische en sociale eisen. Vraagtekens kan men wel zet ten bij de doelstelling om langs deze weg van struktuurverbete- ring ook evenwicht tussen vraag en aanbod te verkrijgen. Het valt te verwachten dat gro- te moderne bedrijven eerder meer dan minder zullen voort brengen dan de vele kleine be drijven in de huidige situatie. In zekere zin is dit grote Plan dan toch ook nog weer te klein gedacht. Evenwicht op de Europese markt kan niet meer het einde zijn van het land bouwpolitieke denken. Het gaat om inpassing van de Europese landbouw in een wereldland- bouw die zich de wereldvoedsel voorziening ten doel stelt. In de voorstellen van de Europese Commissie komt dat nog te wei nig tot uitdrukking. Van de Europese boeren zal de struktuurhervorming een enorm aanpassingsvermogen vragen, zowel van hen die de boerderij vaarwel zeggen als van hen die hun bedrijf zullen gaan uitbouwen of dat gaan sa menvoegen met andere bedrij ven. Terecht stelt het „Plan Mansholt" dat het slagen van deze hervorming afhankelijk is van de medewerking van de boeren en hun organisaties. De vrijwillige medewerking van al le betrokkenen wordt vooropge steld/ Dan moeten echter ook alle voorgestelde maatregelen zo worden uitgevoerd dat ze trek kracht uitoefenen op de boeren; dan moeten deze niet de indruk krijgen dat ze in een bepaalde richting geduwd of geschopt j worden. Het vertrouwen is in dit opzicht nog niet overal even groot. In Duitsland waren de eerste tekenen van boerenver- zet al merkbaar. Juist daarom is het jammer dat de heer Mansholt een kop peling heeft aangebracht tussen I het struktuurbeleid tot 1980 en de prijsvoorstellen voor 1970. Een goed struktuurplan wordt zodoende stipkende gemaakt met een slecht prijsbeleid, dat voet geeft aan het wantrouwen I onder de boeren. Beslissend voor het slagen van het Plan-Mansholt" I is ten slotte de politieke j wil Vein de regeringen om het landbouwprobleem in Europa tot een oplossing te brengen. Daarvoor is een geïntegreerd beleid nodig, dat zekerheid biedt ten aan zien van de te volgen ont wikkelingslijnen en dat perspectief biedt aan de boeren. Als dat beleid tot stand komt zullen de boeren de eersten zijn om de daarin liggende kansen aan te grijpen. De trom roeren In Leiden kennen ze hem als een bewogen, inventieve gere formeerde jeugdouderling. Hij is nu nog luchtverhittingsmon- teur, maar hoopt binnen afzien bare tijd op artikel 6 (vroeger was dat 8) tot het predikambt te worden toegelaten. Een op recht christen, die met zijn 41 jaren al een zeer afwisselend leven achter de rug heeft. Dat is Joh. Verheul, die niet meer kan zwijgen, over wat hij noemt „het drama West-Irian" dat straks zal worden opgevoerd. Vandaar, bij gaand, zijn open brief, waarvoor hij om opname verzocht. Hij kan het niet verstouwen dat heel Nederland deze trieste zaak maar over zijn kant laat gaan: „Het is onrecht onchristelijk, onbijbels wat we hier aan het doen zijn". Hij ligt er nachten van wakker. „Laten we dan op zijn minst onze stèm ver heffen", zegt hij. „Wie weet, wordt het onmogelijke dan nog mogelijk". Hij trekt zich het lot van de Am bonezen eveneens erg aan, met wie, naar hij uit eigen ervaring weet, niet minder is gesold. Liep jarenlang mee in het bestuur van Door de Eeuwen Trouw. Dat de oud-KNIL-militairen onder hen nog steeds geen pensioen ontvingen vindt hij schandelijk. En zo mogelijk nog erger, dat Nederland de wettige RMS niet erkent Hoe be handelde de Nederlandse overheid mevrouw Soumokil na de dood van haar man? Er was geen grein mede- leven, nog geen condoléance heeft ze ontvangen. Al die dingen prikkelden de heer Verheul al meermalen tot fel verzet. Ditmaal wil hij een appel doen op alle Nederlanders, met name de christenen, door hen nog eens na drukkelijk met de kwestie West-Irian te confronteren. Het moge dan geen „nieuws" zijn, we moeten goed weten dat we allemaal verantwoording voor deze ontwikkeling dragen. Hoofd voor hoofd, zo zegt hij met grote stelligheid. Ik wéns me er niet bij neer te leggen, „dat alles praktisch toch geen enkele zin heeft". Hier houden we met zijn allen willens en wetens grof onrecht in stand. En dat is niet-evan- gelisch, dat is zondig. Hoe durven we ons zo nog christen te noemen? Of kerk, of christelijke partij? Is dèt Jezus Christus in de wereld brengen? Die laatste woorden zegt hij met stemverheffing in zijn woonkamer aan de Leidse Wiardi Beckmanstraat. Voluit het type van de bewogen, op het christelijk geweten appellerende, zieleherder, die een slapende, hooguit Ons volk heeft een kabinet, dat overwegend uit christenen bestaat. Een volksvertegenwoor diging met parlementariërs die in meerderheid christen zijn. Regering, volksvertegenwoordiging en volk weten alle dat er groot on recht staat te gebeuren: koehandel via een „volksstemming" met een weerloos, onderdrukt volk, dat van de Papoea's op West-Irian. Nederland handelt niet, ofschoon het de facto volledig medeverant woordelijk is. Het praat er maar zo min mogelijk over. Sust zijn geweten in slaap met dooddoeners als: we zijn onmachtig iets te doen, er is geen nog pratende, christenheid wil wak ker schudden en daarin zelf met alles wat in hem is tracht voor te gaan. Een man, die door zijn afwisse lende loopbaan in diverse maatschap pelijke sectoren heeft rondgekeken en als oud-marine-ovw-er een groot deel van de wereld heeft gezien. Die zich op latere leeftijd tot „het ambt" geroepen voelde en we begrijpen nu al wel een beetje waarom. Jammer, dat het nog ongeveer een jaar moet duren voor hij klaar is. alternatief en: Indonesië heeft het beste met deze mensen voor. Na het onrecht van Ambon, dat al bijna twintig jaar duurt, staan we op het punt een nieuwe onrechtvaardige, onchristelijke, ondemocratische daad te begaan door toe te laten dat de volksstemming op West-Irian niet in vrijheid gehouden kan worden. Deze wordt immers een schertsvertoning, waarbij de „keus" al bij voorbaat vaststaat. Dit staat als een paal bo ven water. Ons volk, onze regering, onze volksvertegenwoordigers met uitzon dering van SGP en GPV, zwijgen. We laten het geweten spreken via een handjevol kamerleden, dat toch geen gewicht in de schaal kan leggen. Intussen gaan we braaf naar de kerk, bidden tot God en preken hoe we aan moeten met onze welvaart Zijn er veel kerken geweest die ooit een Ambonees of Papoea uitno digden om te laten vertellen wat er in deze mensen, onze vrienden en vaak geloofsgenoten, omgaat? Wat bleef er over van de schone beloften t.a.v. West-Irian, die overheid en christelijke politieke partijen een aantal jaren geleden als om strijd ontvouwden? Dit: een politiek leider verklaarde zonder blikken of blozen dat hij, als hij Papoea was, voor In donesië zou kiezen! Welke Nederlander durft een Am bonees of Papoea nog eerlijk in de ogen te zien? Van Nederlandse kant TON v. d. HAMMEN zou het normaal geweest zijn als het al zijn gewicht in de schaal had ge legd desnoods ten koste van zijn verhouding met Indonesië tenein de straks een eerlijk plebisciet op West-Irian mogelijk te maken. Maar we zeggen: laat de Papoea maar val len. We vinden het kennelijk belang rijker weer goede (straks lucratieve?) betrekkingen met Djakarta te onder houden. Wat kan nog worden gedaan? a. Ons schriftelijk tot de politieke partij wenden, waartoe we behoren. Erop aandringen dat zij onverwijld nog alles doet wat in haar vermogen ligt om de regering nadrukkelijk stipte navolging te doen eisen van hetgeen is overeengekomen inzake het plebisciet. Onze politieke partijen moeten met dit soort brieven overstroomd worden. b. De plaatselijke kerk waartoe men behoort schriftelijk benaderen met een dringend appel en een niet minder .dringend verzoek met de ge meente schuld te belijden over een zo grove nalatigheid als deze. Om daarna alsnog een waarschuwende stem te doen horen, alsmede activi teiten te ontplooien, waardoor wel licht mede het onrecht dat begaan dreigt te worden nog is te voorko men. Men bedenke, dat het al heel laat is! Leiden, 15 maart 1969. Joh. Verheul Wiardi Beckmanstraat 33

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 14