Wel werken, maar
niet om het loon
AMADEUS
PUZZEL VAN DE WEEK
Lappie
Loep
en
de
Appelenberg
JARIGEN
ZATERDAG 1 MAART 1969
IK VRAA&M6 Ywe MOOTfrt CP
AP OPi>£ KAPireW CÉNBCGTJE
KoMroppA&ewA 6a DIK rékêmsa!,
k A &SR66R.'
*.VÓUblUb£
■Roze- P/mum'.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
(Een wereld in wording)
door
John Kniftel
123
„Ik heb nog nooit zoveel skiërs gezien als dit jaar,"
merkte een van de mannen op de bank op. „Een troep van
vijftig is verleden week over de Galen getrokken. Ze zijn
negen keer van de Lötschen geklommen. Ik zag ze de Geiss
afkomen."
„Dat weet ik. Ik had ze bij me," sprak de heer Mauser,
„ofschoon ik bijna niet wist, hoe ik ze bergen moest. Ze
moesten met zijn zevenen in één kamer slapen. Niet meer
dan twintig van hen waren in staat die morgen te vertrek
ken. De rest bleef achter en jullie zoudt beslist hebben
gedacht, dat hun beenderen gebroken waren, zo krom en
verlamd liepen ze er bij, terwijl ze klaagden en jammerden
over hun zere ledematen. Die stadslui! Die zijn niet gewend
aan lange uitstapjes. Ze lieten zich later op de dag op sleden
naar beneden glijden."
Een van de mannen op de bank keek op. Hij nam zijn
knobbelige hand uit zijn broekzak en wees naar het
Rossmer-zadel.
„Kijk jullie eens!" sprak hij, „daar komt een troep man
nen door de sneeuw. Wie zou dat gedacht hebben op deze
tijd van het jaar?"
Allen staarden in de richting van de pas. Een enkele rij
van zwarte stipjes kwam naderbij. Mauser haalde zijn kijker
voor de dag en stelde de lens op hen in.
„Verdraaid, dat zijn Salvatore en zijn troep!"
En terwijl de mannen van de bank opstonden, hun halzen
uitrekten en in die richting staarden, vervolgde hij: „Dat
moeten er wel honderd zijn. Ik kan hun gezichten zien. De
oude ploeg. Natuurlijk trekken ze door de sneeuw, omdat ze
het betalen van reisgeld aan de spoorwegen willen ontduiken.
Geen wonder, dat de kranten vol stonden van minder aange
name opmerkingen aan het adres van die vreemdelingen, die
op die manier vanuit Italië hierheen komen!"
„Hebben we geen eigen werkkrachten genoeg?" gromde
een van de mannen.
„Dat is alles de schuld van Müller," sprak de ander. „Hij
heeft werkvergunning voor ze gekregen. Hij is gesteld op die
vervloekte buitenlanders. Dat past bij zijn ideeën."
Allen tuurden naar de mannen, die in serpentines lang
zaam afdaalden. Ze volgden het spoor van de weg, waarbij
"hun lichamen af en toe tot aan hun heupen in de sneeuw
zakten. Een uur later waren ze zo nabij, dat men hun groeten
op het hospitium kon horen. Ze deden dit echter niet aan,
maar trokken de berg over en begaven zich direct naar hun
woningen. Een ogenblik later waren ze dan ook uit het
gezicht verdwenen.
De heer Mauser veegde zijn voorhoofd af.
„Hè, hè, hè! Wat zullen we nu krijgen?" vroeg hij. „Het is
opeens heel erg warm geworden. De zon begint je op een
akelige manier te steken."
„Het is de Föhn," sprak een van de mannen. „,Ik voelde de
laatste twee dagen al, dat hij komen zou. Kijk eens."
Het water druppelde van het dak.
„De sneeuw begint te smelten."
Geheel onverwachts was de atmosfeer veranderd. In een
paar minuten balde zich een verduisterende damp om de
zon. De mannen stonden op en verdwenen langs een steile
weg met hoge sneeuwmuren naar beneden.
Men hoorde een vreemd geruis in de lucht, de fluistering
van de jaargetijden; de een kwam, de andere ging. Er staken
opeens een paar warme windvlagen op en even plotseling
voelde men een verstikkend warme bries. De sneeuw scheen
grijs te worden en over iedere klip en kam kwamen zware,
donkere wolken aanstormen. Na boven in flarden te zijn
verscheurd, dompelden ze onder in de Rossmer-vallei, of ze
sprongen in grillige draaiingen de ruimte in. Men hoorde een
luid geloei. Weldra zou de eerste sneeuwval van de Tobel-
horn losbreken om de bergwereld gedurende enige minuten
met een gedonder te vullen. De luchtdruk werd bijna on
draaglijk. Een fijne, grijze mist drong tot iedere hoek van de
vallei door en nog voor het avond was, begonnen de wateren
neer te storten. Het leek wel, alsof de natuur plotseling het
besluit had genomen om de wereld te vervormen.
Drie dagen raasde de storm. De vierde morgen steeg de
zon klaar en helder boven de Tobelhorn op. Miljoenen
tonnen sneeuw waren verdwenen en men zag weer kale
rots- en grondloppen. De kabel ging werken. Grote donkere
watermassa's drongen door de voorlopige afvoerkanalen van
de Rossmer-dam. Door alle openingen baanden zij zich een
weg en startten met onweerstaanbare kracht langs de oude
bedding naar beneden, ramden stenen vast en rolden romme
lend over de rotsen.
Amadeus stond nu al bijna onafgebroken twee dagen op
de hoge rand van de Rossmer-dam. Een aantal mannen had
zich om hem heen geschaard en allen keken met vurige
belangstelling naar de wilde golven. Langzamerhand week
de grote bergstroom om in de lager gelegen Penstock-tunnel
te zakken. Door die tunnel kreeg de krachtinstallatie haar
aanvoer. En voor de eerste keer sloot men de sluis vanaf eep
tijdelijk terras. De grote stalen sluitplaten draaiden lang
zaam naar elkaar toe, waardoor miljoenen tonnen water tot
staan werden gebracht. Verschillende arbeidersploegen zet
ten onmiddellijk het werk in op de ondergrondse passages,
die naar de afvoerkanalen liepen. Het krankzinnige lawaai
van donderende watermassa's kwam tot bedaren en men
hoorde alleen bet sussend geplas van de golfjes, als het
water zich buiten de grote stalen sluitplaten verzamelde.
Vanaf dit ogenblik zou het meer vreedzaam rijzen tot op het
niveau van de tweede tunnel. Amadeus had elektrische
instrumenten op de binnenkant van de voetstukken van de
sluis geïnstalleerd om de druk en de flexie te kunnen
constateren. De volgende week registreerde hij slechts een
terugwijking van 'het duizendste deel van een millimeter. Dit
was een triomf, het resultaat van twee jaar vreselijke arbeid
in de ingewanden van de berg, een overwinning van een
haarfijne berekening, een prachtige prestatie van de metal
lurgische chemie.
En nu leunde hij met zijn handen in zijn zakken tegen een
ijzeren leuning, die een van de grote stalen ambulatorhefbo-
men op het hoogste punt van de dam stutte en hij bestu
deerde dag .^a dag het rijzend niveau van het meer. Hier
was een rolsteen, die gisteren nog droog was geweest, maar
die gaandeweg onder het water zou verdwijnen, ginds was
een ververwij derde bergrug, die als een coulisse op het
toneel dieper en dieper zakte. Aan het eind van het jaar zou
het water gerezen zijn tot op de plek, waar hij nu stond en
hij zou dan als alles goed liep veertig meter hoger
staan.
Mijlen van drukpijpen zouden dan aan elkaar zijn ge
last en het krachtstation in Nollen zou dan met zijn
reusachtige gapende vensters en deuren net als een oude
tempel, in négligé staan en het zou iets machtigers bevatten,
dan de wijsheid der priesters of de fluisteringen der
luttele 150.000 paardekracht, nog vrijwel niets in vergelij
king met de krachten, die men nu zou wakker roepen om
de wereld eens goed bewoonbaar te maken voor de men
selijke wezens.
(Wordt vervolgd)
Hoe vinden jullie deze foto? Grappig zoveel kleine poedeltjea. Wat ia de moeder trota op haar tien kleintjes.
Mirjam mag er één de flea geven.
Oplossing namen
van beroepen
Verleden week zijn door een
abuis de oplossingen van deze
namen niet in ons hoekje geko
men. Hier komen ze alsnog:
Portier, melkboer en zetter.
Dap nichten en neven,
Deze week kreeg ik weer
Utnge en gezellige brieven
van jullie. Fijn hoor! Veel
vanjullie schreven dat ze de
afgelopen week een paar da
gen krokusvakantie hebben
gehad. Jullie hebben dus weer
geboft. Prachtig! Heb je ge
noten? Het was in ieder
geval een paar dagen droog
tveer.
Hebben jullie de sneeuw
klokjes en de krokusjes al
zien bloeien? Tante Jos wel
hoor! De tulpen durven hun
kopjes ook al boven de grond
te steken. Nog eventjes en
dan is het zover. Over drie
weken wordt de lente al in
geluid. Wat een feest!
Er zijn meisjes en jongens
die boven hun brief mevrouw
of meneer schrijven. Waarom
doen jullie dat? Tante Jos is
echt geen meneer en voor
jullie gewoon tante Jos. Niet
meer doen hoor!
Er tvdren ook "èen paar
meisjes die vroegen waar ze
eigenlijk de brief naar toe
moeten sturen. Het adres
heeft al zo dikwijls in ons
hoekje gestaan. Voor jullie
zal ik dat nog één keer doen.
Het is Witte de Withstraat 25,
Rotterdam, en niet meer ver
geten, denk erom.
Allemaal hartelijk bedankt
voor de versjes en tekenin
gen, nichten en neven. Als er
plaats is in ons hoekje krij
gen jullie allemaal een beurt.
Nu is er nog één meisje dat
ook graag een correspon
dentievriendin wil hebben.
Zij heet Lineke Stolk, is 12
jaar en woont Oranjeboom-
straat. 148a, Rotterdam. Zo
en nu stoppen we voorlopig
de aanvragen voor een penne-
vriendin.
Daaag, tot de volgende keer.
TANTEJOS
PUZZELOPLOSSING
Vertikaal dat is van boven
naar beneden lezen we: vijf,
twee, drie, één, dertig, acht en
elf.
Horizontaal, dat is van links
naar rechts, staat er: veer
tien, vijftien, twintig en twaalf.
65. voorzetsel, 66. soort kers, 69. scheik. element (afk), 70. voor
zetsel, 72. redelijk schepsel, 73. lidwoord, 75. plaats in Duitsland,
76. hoofddeksel.
Vert. 2. oude Egyptische zonnegod, 3. lief, 4. scheik. element,
5. vaartuig, 7. spil van een wiel, 8. schaaldier, 9. oude lengtemaat,
10. inwendig lichaamsdeel, 12. uitroep, 13. rivier in Italië, 15. plaats
in Drenthe, 17. eerste boek van Mozes (afk), 18. plaats in Frankrijk,
19. wolvlokje, 20. mandje, 25. pers. voornaamw., 26. aardrijks
kundige aanduiding (afk), 28. welriekende stof, 29. telwoord, 31.
beneden, 32. boom, 33. materiaal voor koffers, 34. familielid, 36.
familielid, 37. zwemvogel, 39. achterdeel van de hals, 44. lidwoord
(Fr), 46. muzieknoot, 48. bedelaar, 50. schaaldier, 51. boom,
52. muzieknoot, 54. vroeger, 55. gil, 57. houten vat, 58. lichaamsdeel,
60. schel, 61. gravure, 63. gewicht, 67. voorzetsel, 68. voegwoord,
70. Chinese lengtemaat, 71. muzieknoot, 73. uitroep, 74. voorzetsel.
1157: Onwetend van wat er allemaal gebeurde in het Koninklijk
Paleis zat doctor Polnyck in zijn leunstoel voor de haard. Toch
knaagde er een vage onrust aan hem en hij trommelde nerveus
met de vingers op de leuningen. Ja..., koning worden was toch
niet zo gemakkelijk als hij zich had voorgesteld. „En dat komt
allemaal door die dekselse smidje Verholen," knarsetandde hij.
„Hij heeft mijn onderzeeër in de lucht laten springen. Hij heeft
Sjeems Pond laten ontsnappen. En hij heeft de KNAP-mutator in
zijn bezit. Ik wou dat ik wist wat die snaak van plan was. Veel
goeds zal het wel niet zijn... En wanneer hoor ik nu eindelijk
;ens iets van Kille Klansky.. En juist zo ver was de door
trapte doctor met zijn gepeins gevorderd, toen het schelle rinke
len van de telefoonbel de gespannen stilte in de kamer doorbrak.
„Da's Klanskyl" riep hij, en gejaagd sprong hij op het telefoon
toestel af. Doch als een donderslag bij heldere hemel klonk hem I
daar de rustige stem van smidje Verholen in de oren...., zijn
ergste vijand smidje Verholen, die poeslief zei: „En hoe vaart ge
dan wel, mijn waarde doctor Polnyck? Als ge het zo goed maakt
als ik, dan kunnen we misschien tot zaken komen. Ik dacht zo,
dat u misschien wel interesse had in de KNAP-mutator."
„V..Verholen..., hoe kan dat?" stamelde doctor Polnyck.
„Wa..waar is K..kille KLklansky..?" Eilaas, de arme Klansky
hing in een zeer beklagenswaardige toestand bovenin een oude
boom, die zachtjes heen en weer wiegde in de wind. Hij had er
weliswaar het leven afgebracht, maar erg prettig voelde hij zich
niet daar op twintig meter hoogte boven de grond. „Als mijn
broek scheurt, val ik dood...," jammerde hij. En een bosarbeider
beneden hem keek het geheel met enige verbijstering aan en
mompelde: „Daar hangt een kerel...., zou er wat aan de hand
wezen?"
AR,
is-ic.'
GÉN
KWAPPÉ
K MAN-..-
fa*-
CARolwa-
116
NU AL.
9ald££S:
bol, 13. tas, 16. Oene, 17. dog,
19. bode, 21. die, 22. lel, 24. uiten,
25. edele, 26. netel, 28. slaag, 30.
Noé, 32. Ger, 37. etui, 38. tik, 39.
net, 40. orde, 42. Ommen, 44. kap,
46. Oerle, 48. dek, 50.ets, 51. ere,
52. rok, 53. sas, 54. nap, 57. er, 58.
sn.
INZENDINGEN
Inzendingen worden voor don
derdag a.s. op ons bureau
verwacht. Oplossingen mogen uil
sluitend op een briefkaart worden
geschreven. In de linkerboven
hoek vermelden: „Puzzel-oplos
sing". Er zijn drie prijzen: een
van 10,- en twee van 5,-.
Smidje Verholen en de Knap-Mutator
Tegenwoordig horen en le
zen we veel van „kibboets".
Weten jullie eigenlijk wel wat
een kibboets is? Uit de Bijbel
weten we dat het Joodse volk
door de eeuwen heen werd
verdreven, verdrukt en ge
dood. Je hoeft niet ver terug
te gaan in de geschiedenis. In
de tweede wereldoorlog wer
den zes miljoen Joden uitge
moord.
Veel Joden trekken naar
hun eigen land (Israël) te
rug. Er moet hard gewerkt
worden om het land weer
goed bewoonbaar te maken.
Hor. 1. vuurgloed, 6. werktuig, 11. streling, 12. beet, 14. muziek
noot, 16. landbouwwerktuig, 18. bijb. figuur, 20. foei, 21. daarna,
22. stijloefening, 23. voegwoord, 24. muzieknoot, 26. voorzetsel, 27.
scheik. element (afk), 28. Turks bevelhebber, 30. heks, 32. telwoord,
34. voorzetsel, 35. soort onderwijs (afk.), 37. overblijfsel bij ver
branding, 38. voorzetsel, 40. japon, 41. patroon, 42. bijb. figuur,
43. voornaamw., 44. muzieknoot, 45. lengtemaat (afk), 47. maan-
•tand, 49. stok, 51. grond die bij een hoeve behoort, 53. Europeaan,
§0. atmosfeer (afk), 58. spil van een wiel, 59. de gouden bul
(«ik. Lat), 61. bijwoord, 62. plaats in Over., 64. rangtelwoord,
Hor. 1. kip, 3. latei, 7. sta, 10.
Ee, 11. bos, 12. net, 14. ra, 15.
idool, 18. tabel, 20. eel, 21. dol, 23.
som. 24. urn, 25. eigen, 27. das, 29.
ende, 31. lege, 33. To, 34. o.e., 35.
te, 36. Ta, 37. eelt, 39. Nero, 41. not,
43. eikel, 45. rog, 47. mud. 49. kat,
50. Ede, 51. emier, 53. stern, 55.
re, 56. koe, 58. sas, 59. la, 60. ene,
61. krans, 62. nep.
Vert. 1. kei, 2. ieder, 3. lol, 4. as,
5. en, 6. iet, 8. trema, 9. aal, 11.
Vrouwen werken naast de
mannen in de landbouw of
in de industrie. Je zult zeg
gen: „dat doen ze in Neder
land ook". Natuurlijk, maar
bij ons wordt voor de arbeid
loon betaald en daar niet.
Het is dus een vereniging
van vrouwen en mannen die
op voet van gelijkheid, sa-
men? de produktie verzor
gen/'Alles wat zij hebben
verdiend, wordt bij elkaar
gelegd en daarvan krijgen
deze mensen eten en drin
ken en wat zij verder nodig
hebben. Iedereen krijgt
evenveel, ongeacht wat zij
Ada de Jong maakte deze mooie „Oosterse" tekening.
ook doen. Niemand heeft er
persoonlijke bezittingen.
Deze mensen wonen alle
maal bij elkaar in een soort
kamp en hebben één huis
houden. Dit wordt nu de kib
boets genoemd. Iedereen
kan er werken. Nederlan
ders kunnen er ook heen
voor een paar maanden of
langer.
De kinderen worden ge
scheiden van hun ouders op
gevoed. 's Avonds als hun
moeder en vader klaar zijn
met het werk mogen zij een
poosje bij hen zijn.
De eerste kibboets werd
opgericht in 1908. In 1964
telde Israël 240 kibboetsim.
Er werkten toen bij elkaar
84.000 mensen.
HIEP, HIEP, HOERA!!!!
Addie van Berkel, Greetje
Bras, Tonnie Bras, Nelly van
Duijn, Janie Hoek, Arie van
Houwelingen, Ria de Kievit,
Conny Leenheer, Marry van
Nieuwenhuyzen, Hanneke Ou-
dijk, Corrie Smokers, Willy
Sneep, Cissy Spoelstra, Wilma
van Stam, Hermien Steeneveld
en Hans van Vliet van harte
gefeliciteerd met jullie verjaar
dag van de nichten en neven.
PRIJSWINNAARS
Coby Cosman, Zoetermeer, en
Marjan de Hartigh, Ridderkerk,
krijgen hun prijs thuisgestuurd.
„Ja", zeiden ze alle
maal, „dat heb je er nu
van als je stiekumpjes
wegloopt!"
Tellen jullie maar
eens hoeveel gezichten
die boom heeft..
Welke plaatsnamen waren
het?
Arnhem, Scheveningen,
Frankfort en Harderwijk.
De oplossing moet
vóór dinsdag 4 maart
worden ingezonden.
DE DIERENNAMEN ZIJN:
Raaf, aal en lijster.
33. Zo kwam het, dat er de volgende morgen verschil
lende werklieden, beladen met buizen en werktassen op
het eiland arriveerden. De aannemer liep voorop en wees
de mannen hun werk aan: Lappie stond er met Jonas naar
te kijken. „Wat komen die mensen doen, Jonas? Het ziet
er niet naar uit, dat ze appelen komen kopen....?" Jonas
lachte geheimzinnig, „Tja," Lappie dat is nu een plannetje
van mij. Deze mannen komen mijn werktekening uitvoe
ren. Ik heb namelijk een appel-pijp-leiding ontworpen."
Lappie keek Jonas verbaasd aan. „Een?" „Ja Lappie,"
onderbrak Jonas. „Een appel-pijp-leiding. Iets wat ons een
heleboel werk zal besparen. Ik zal je morgen wel uitleg
gen, hoe het werkt, vandaag komt het klaar." Onthutst
liep Lappie het huis in. In de woonkamer lagen de appelen
hoog tegen de muur opgestapeld. „Een appelen-pijp-lei-
ding, hu, 't mocht wat..." mopperde Lappie bezorgd
Kleine Piet dacht bij
zichzelf: „Ik ga deze
keer zelf een wandeling
maken. Dat kan ik best.'
Ik wil nu eens niet met
mamma en pappa mee."
Hij piepte er stie
kumpjes uit en ging er
heerlijk vandoor. Maar
oef, toen hij in het bos
liep, zag hij een won
derlijke boom met een
„heleboel" gezichten.
Griezelig! Hij bleef
stokstijf staan van de
schrik. Wat nu?