HET ANDERE GEZICHT Antieks Er rollen vreemde dingen uit boeken Wat ook verandert: mens blijft lezen Uniformen in kleur Drie eeuwen door C. Ouboter CULTUUR IN HUIS ZATERDAG 1 MAART 1969 Wie van lezen, en schrijven daarover, een soort beroep heeft gemaakt, krijgt van tijd tot tijd ^de vraag te beantwoorden, welke schrijvers en boeken be langrijk, de moeite van het lezen waard zijn. Een lastige vraag. Wie en wat is belangrijk? Hangt dat niet sterk van iemands persoonlijke behoeften af? Maar ja, er is toch zoiets als een hedendaagse Nederlandse literatuur en die heeft een gezicht, als is het oordeel daarover allerminst definitief. Het verzamelen van wat men dan noemt „soldaatjes" in mo del of op afbeeldingen, is een neer oude liefhebberij. Om het even wat men met zijn hobby beoogt (bijv. strategie, costuum- kunde of krijgsgeschiedenis) in alle gevallen is er belangstel ling voor historische bijzonder heden omtrent tenue, uit monstering en bewapening van de militair. De betrokken hobylsten zul len zeker belangstelling hebben voor een bijzonder boekwerk op nun verzamelgebied: Uniformen in kleur van de Deense deskun dige Preben Kannik, waarvan de Nederlandse editie is verschenen bij Moussault's Uit geverij, Amsterdam. Gerangschikt naar de grote oorlogen sinds 1672 (het "ramp jaar") heeft Kannik niaar liefst 512 voorbeelden van militair! uniformen uit vele landen uit gebeeld en van toelichtingen voorzien. De ook tekenkunstig voortreffelijk gedane illustra ties vormen een kleurrijk brok costuumhistorie op 128 pagina's kunstdruk. Daarop volgen nog 188 pagina's beschrijving, met vele bijzonderheden over tradi ties en de herkomst van uniform onderdelen. Wie zich voor dit onderdeel van de cultuurhistorie interes seert, heeft met dit boek een kleurig vademecum van drie eeuwen uniform in handen. 19.50). Hoe staat het met dat ge zicht. Bij de jaarlijkse Boe kenweek een begrijpelijke vraag. Als ik me nog even aan die beeldspraak van het gezicht mag houden: wie wel eens pasfoto's van zich zelf aandachtig bekeken heeft, weet dat een mens méér gezichten heeft. Precies eender staat het met de literatuur. Er zijn opval lende trekken: durf, een be hoefte aan eerlijkheid, een nei ging tot ontmaskering van de fatsoenlijke wereld, een zekere behoefte aan zelfontleding, voorkeur voor de ongegeneerde W. HOOYMEYER BOEKEN verkopen is een vak apart; jaar in, jaar uit wordt Nederland overstroomd met duizenden nieuwe uitgaven en herdrukken: boeken over idee ën, religies, mensen, dieren en dingen. Duizenden titels, waaruit het grote lezerspubliek een keus kan maken. Een pu bliek waar overigens vaak geen peil op valt te trekken, maar dat toch bepaalt wat wel of niet wordt gelezen. Er wordt wel beweerd dat er eteeds meer geschreven en steeds minder gelezen wordt. Met dat eerste is de heer W. Hooymeyer (51), vlce-voorzltter van de Neder landse Boekverkopers Bond en ei genaar van twee ruim gesorteerde boekwinkels in Hillegersberg en Rotterdam Zuid, het wel eens, maar dat het publiek de weg naar de boekhandel tegenwoordig moei lijker zou vinden dan vroeger, ont kent hij beslist. •fr ZAKELIJKER „De boekhandelaar moet een ze kere neus hebben voor datgene wat aanslaat, maar daar is tegen woordig moeilijker achter te ko men omdat het contact tussen ko per en verkoper steeds zakelijker wordt. Een gezellig praatje wordt nauwelijks meer gevoerd, de consument bepaalt zijn keus, be taalt en verdwijnt alsof de koop zijn dagelijks brood betreft." Uit een onlangs gehouden enquête bleek dat 360 van de 2.000 boekhandelaren ruim 80 pet. van de totale omzet In handen heeft. Het ziet er voor de kleine boekhandel dan ook niet zo rooskleurig uit; natuurlijk kan men alleen de werken In huls nemen die populair zijn, maar daar redt men het op den duur toch ook niet mee. Het publiek wordt veeleisen der, de boekhandelaar moet het maar In huls hebben, anders gaat men naar een ander. ■fr REMBRANDTBIJBEL Opvallend Is, dat op geld nau welijks meer wordt gelet. De prachtige Rembrandtbljbel, uitge geven door het Boekencentrum, wordt ondanks de forse prijs 50) heel goed verkocht. Ook de historische romans, die toch gauw zo'n gulden of vijftien kosten. De paperback blijft bijzonder in trek bij het publiek, ondanks de vaak pittige prijzen. Querldo, Am sterdam, maakt met zijn Salaman derreeks een uitzondering: „Orlënt- expres" van A. den Doolaard kostte In 1957 ƒ2,50, thans, twaalf Jaar la ter, betaalt de lezer een kwartje meer. Prisma, Aula-reeks en Zwarte Beertjes lopen ook nog steeds goed. De uitgever die het afgelo pen Jaar alle records 6loeg, was A. J. Lultlngh uit Amsterdam met de Peyton Place-pockets. Bij tiendui zenden vlogen ze de deur uit. Wat de geestelijke literatuur be treft, worden die boeken verkocht waarin de theologie het leven raakt. Uitgeverij Ambo, Utrecht, heeft o.a. veel succes met „Bid om Vrede" van Huub Oosterhuis. Verder blijft Okke Jager in trek met „Hier koos de Heer zich vaste voet" (Zomer en Keunlng, Wage- ningen) en het poëziebundeltje „Worden als een kind" (Kok, Kam pen) dat nu al zijn 31e druk be leeft. Dit is echter een van de weinige poëzle-uitgaven die goed loopt. Poëzie blijft nu eenmaal (in tegenstelling met het buitenland) verschikkelijk moeilijk verkoop baar. CREMER „UIT" De moderne literatuur wordt vooral door Jongeren veel gekocht: Polak en Van Gennep, Meulenhof en de Bezige Bij blijven op dat gebied actief. De prijzen liggen vaak nog al aan de hoge kant door de geringe oplaag. Een uitge ver die bij de jeugd erg populair is, is Thomas Rap uit Amsterdam met o.a. zijn „Complete works of the Beatles". De nieuwste Jan Cre- mer (Made In U$A) loopt (tegen verwachting) slecht. Het lijkt ot men uitgekeken is op de vreemde avonturen van deze „grote schelm". Wat wel goed loopt is het Toon- boek en bovenal „Nederland in de tweede wereldoorlog" van dr. L. de Jong (ƒ17.50 uitgave van de Staatsdrukkerij). Dit eerste deel (er volgen er nog zeven) vliegt de deur uit. Iedere boekhandelaar heeft zo zijn specialiteiten, bij de heer Hooymeyer is dat het gebied van de psychologie. Tientallen boeken over dit Interessante onderwerp liggen op de (veelal beroeps-)ko- pers te wachten. Men kan vrijwel geen onderwerp bedenken of er is wel over geschreven. Nochtans gaan schrij vers, uitgevers en boekhandelaren door met hun intrigerende vak, want zij weten één ding heel goed: de mens zal altijd blijven lezen... J. BODDAERT biecht, een zoeken van het ex periment. IVIen heeft zelfs wel gezegd dat moderne literatuur graag aanstoot geeft aan '*ilc burgerman. Wie aanstoten wil. moet daartoe een zekere kracht ont wikkelen. Kracht, en ook wel grofheid, zijn centrale trekken in het gelaat van de avantgar- distische moderne literatuur. Heel wat bekende namen zijn aan dat verschijnsel verbonden. Maar vandaag stellen wij ons de vraag: is dit het enige of is er nog iets anders? Daarom pakken wij een an dere pasfoto dan de gebruike lijke. Wij hoeven niet eens zo lang te zoeken, of wij vinden dat andere gezicht. Het valt niet zo sterk op. Het lijkt wel of het er ook niet van houdt op te vallen. Als wij scherp zien, blijkt het toch wel degelijk van deze tijd te zijn, misschien zelfs wel modern, maar dat veelge bruikte woord is voor dat ge zicht wat té opvallend. De lezer neme mij de personi ficatie niet kwalijk: een van de centrale kenmerken van die an dere literatuur is haar hekel aan luidruchtigheid, aan grote woorden, aan leuzen. Terwijl de moderne mens behoefte heeft aan steeds sterker prikkels en de meesten van ons na de oor log 's avonds koffie drinken in plaats van thee, is er een litera tuur die bijna effen lijkt. Ik denk in dit verband aan het boekje van Marga Minco „Het bittere Kruid" dat in Kindiers Llteratur Lexikon niet ge noemd is, al is het vertaald in het Duits. Deze kroniek van een der grootste misdaden in de geschiedenis der mensheid is in een effen toon en bijna fluiste rend geschreven. Maar ook de roman van dezelfde schrijfster Elsevier s Antiek bibliotheek is een uit twaalf boekjes be staande pocketserie. V ijf inmiddels ver schenen delen zijn overvloedig geïllu streerd, waarvoor kon worden geput uit ver maarde buitenlandse handboeken. De tweedelige gids Stijlen is een Neder landse bewerking van „Keysers europaische Stilkunde". Behandeld worden alle stijlperio den vanaf de Egyp tische kunst tot en met die van de. negen- tiende eeüw,' rrtèer toe- gespitst op architec tuur, beeldende kunst, meubels en kunstnij verheid. Er zijn 580 foto's en tekeningen opgenomen in deze voortreffelijke infor matiebron. (450 blz.) Tweedelig is even eens de gids Antieke Meubels. Aan de bon dige beschrijving van de grote stijlperioden gaan enige technische hoofdstukken vooraf, o.a. gewijd aan houtsoorten. vakter men en houtverbindin gen. De bekende antiek publicist mr. Frans Dony schreef bij de 480 foto's en tekenin gen van meubels (ont leend aan „Das schone Möbel im Lauf des Jahrhunderts") duide lijke signalementen. Daarnaast bevatten de boekjes (samen 380 pa gina's) ook lijsten van ontwerpers en meubel makers met hun brandstempels, Als vijfde in de se- rië verscheen Antiek Glas (Ullstein Glaser- buch). Hierin behan delt Gustav Weiss de ontwikkeling van de glaskunst sedert de Egyptische beschaving tot aan de Jugendstil. Het boekje telt 214 pagina's en 181 foto's en tekeningen. Alle deeltjes van Elseviers Antiekbibliotheek zijn overzichtelijk en ge ven betrouwbare in formatie bij een schat aan afbeeldingen, waardoor men stellig een redelijke kennis van zaken kan opdoen. 4,90 p.d.) Wie in lichtingen wenst over klokken en pendules kan terecht in een daaraan gewijde poc ket, verschenen in de reeks Antiek kopen van de uitgeverij Hel mond. Publicist en kasteel heer Anton van Oirschot geeft beknop- te historische over zichten en puntige in- formatié bij elk van de vele afgebeelde uurwerken. Ook ver telt hij iets over ko pieën en vervalsingen en over het restaure ren. (133 blz., 6,90.) Van Anton van Oirschot signale ren wij tevens de poc- In het jaar 1941 zat Vido Mati, een jonge Spaanse student in de filosofie, te bladeren in het werk van de door niemand meer gelezen wijsgerige schrijver Hierro. Na enkele bladzijden te hebben doorgenomen vond Vido in het boek een door Hierro geschreven brief. Daarin gaf hij de vinder van die brief de raad naar het bureau voor verificatie van testamenten in Barcelona te gaan en er een document op te vragen genummerd R.S. 626 en gedateerd 2 juni 1741. Dit document bleek het testament van Hierro te zijn, door hem opgesteld in een neerslachtige bui omdat niemand zijn boek wilde lezen. Hij liet zijn geld na aan de eerste de beste, die zijn boek zou openen. Het testament was nog geldig en Vido Mati kreeg een legaat, dat in de loop van tweehonderd jaren was opgelopen tot ongeveer een kwart miljoen gulden Een Londenaar vond een vreemde boekenlegger in een boek dat hij in een openbare bibliotheek had geleend. Het was een stukje spekzwoerd. De volgende dag ging hij ermee naar de bibliotheek en toonde daar de bevlekte bladzijden. De bibliothecaresse was er niet ontdaan van en zij legde de „boekenlegger" in een doos, waarin zich al meer zonder linge exemplaren bevonden: een schoenveter, lege siga rettendoosjes, een nagel- vijltje, een rijbewijs, koekjes en schouwburgkaartjes. Vooral buskaartjes worden door de Londenaars graag als boekenleggers gebruikt. Een keer werd er zelfs een fraai be werkt waaiertje als boekenleg ger gevonden. Vergeetachtige lezers lieten geboortebewijzen in bibliotheekboeken achter, verzekeringspolissen en passen. Jonge lezers vergaten lief desbrieven, portretten met ver liefde groeten en gedroogde bloemen uit de door hen ge leende boekwerken te halen. Een keer vond men zelfs een testament, dat als boekenlegger gediend had. Onlangs zochten twee man nen nauwkeurig de bescheiden na van een overleden vriend, e~-n vrijgezel. Zij vonden een door hem geschreven en aan hen gericht briefje dat aldus begon: „Er ligt zeventigduizend gulden in Till..." Zij begrepen er niets van. Hun overleden vriend had nooit een eigen zaak bezeten. Hoewel zij het huis van onder tot boven nazochten, vonden zij geen rode duit. Toen kwam een der mannen op een idee. Hij herinnerde zich, dat de man vaak zat te lezen in het boek „Tillotson's Sermons". Zou het afgebroken woord „Till" op deze titel slaan? Zij vonden het boek met bankbiljetten ter ■waarde van zeventig duizend gulden. In telefoonboek „Bladert uw oude telefoon boek eerst nauwkeurig door voordat u het inwisselt tegen een nieuw boek. U voorkomt hiermede onaangenaamheden en eventueel grote verliezen!" Deze waarschuwing is door de New Yorkse telefooncentrale in de vorm van een circulaire aan alle abonnees toegezonden. Toen men daar het telefoon boek van 1966 een „pil" van ongeveer 3000 bladzijden in zamelde, kwam een van de ambtenaren op de gedachte de boeken niet zoals vorige jaren ongezien te vernietigen, doch ze door een aantal employé's te la ten doorbladeren. Het ls nauwelijks te geloven welke schatten werden gevon den. In één exemplaar trof men niet minder dan 4120 dollar aan. Het bleek dat vele mensen, bankbiljetten in hun telefoon boek leggen en ze dan vergeten. Tevens kwamen vele duizenden geldige postzegels te voorschijn, ook waardevolle gestempelde exemplaren. Naast talrijke brieven, kwi tanties en cheques vond men belangrijke aantekeningen, ja zelfs een door een notaris be krachtigd testament, waarin werd beschikt over een vermo gen van 100.000 dollar. Het testament kon weer ter hand worden gesteld aan de rechtma tige eigenaar, die er niet het flauwste besef van had, dat het belangrijke document zich niet meer m zijn huis bevond. Als de goede man intussen het tij delijke met het eeuwige had verwisseld, zou niemand zijn laatste wil hebben kunnen uit voeren. Hij kon zich natuurlijk absoluut niet herinneren, hoe het testament in zijn telefoon boek terecht was gekomen. Al even verbaasd keek men op toen de tekeningen en plan nen van een belangrijke uitvin ding uit een telefoonboek rol den. De vertwijfelde construc teur van een nieuw soort ma chine kreeg zijn eigendom te rug. Lommerdbriefjes, bewijzen van aandeel, rapporten, ma nuscripten, oneindig veel ambtelijke bewijsstukken, loten waar misschien een prijs op ge vallen was en duizenden andere voorwerpen werden tussen de bladen van telefoonboeken ge vonden. •k Geen haar beter k Ook Nederlanders zijn ver geetachtige lieden. Onlangs spraken wij daar over met de eigenaar van het antiquariaat „Dat Narrenschyp" in de Molsteeg 7 te Amsterdam. De heer P. R. Rienks, die sinds 1944 in dit drie eeuwen oude pand zijn zaak drijft, liet ons een aantal dozen zien, waarin hij in de loop der jaren in boe ken „gevonden voorwerpen" bewaart. Kranten uit alle werelddelen kwamen in Nederlandse boeken terecht (o.a. uit Griekenland, Japan en China), evenals distri butiebonnen uit de twee we reldoorlogen, St. Nicolaasge- dichten, dreig-, sollicitatie- en liefdesbrieven, tekeningen, ka lenders, roosters van lagere, middelbare en hogere scholen, feestliederen, menu's, sigare- baridjes en lucifersmerken, ge droogde bl^men, illegale va kantie- en bruidsfoto's, bid- Boekenweek. „Een Leeg Huis" ('67), waarin een stijlexperiment consequent is toegepast, heeft iets van stil heid, wijst in zijn aan Kafka ontleende motto op een huis dat zoveel wijzer is dan de mensen. De bundel verhalen „De andere Kant" is nauwelijks opgevallen. Dat ligt ten dele in de aard van dit werk. De herdruk van het gehele oeuvre bij Bert Bak- ker/Daamen neemt nu ook het nog meer onopvallende mee. Het is hier ook de plaats, aandacht te vragen voor de bei de verhalenbundels van A. Middeldorp: „Morgen Mis schien" (1964) en het „Dante- meisje" (1967, Bezige Bij). Wat grijs van toon, mede door hun onderwerp, de bedreiging van het menselijk bestaan. Maar wie aandachtig leest, gaat in die grijsheid heel wat van zich zelf ontdekken dat anders is dan omstandigheden van oorlog en ziekte. De moderne vertel techniek van de auteur, waarbij heel veel aan de fantasie, aan het aanvulvermogen van de le zer is overgelaten, draagt we- 1 tot en met 8 maart zenlijk bij tot het proces van zelfontdekking. Zelden zijn stijl en stof zo tot eenheid geworden. Deze verha len vragen om een publiek dat via Middeldorp wil leren lezen en ontdekken. Tenslotte iets over de poëzie, waarbij ik een dichter zou wil len noemen, wiens werk, achter af gezien, buiten het stroomge bied van de Nederlandse poëzie na 1945 ligt: Coert Poort. In een tijd van reclame en ket Open haarden en schouwen, een onder werp waarover weinig literatuur bestaat. En dan te weten, dat al leen al in ons land jaarlijks ruim 12.000 mensen besluiten tot de aanleg van een open haard (echt niet meer het privilege van kastelen en landhui zen). De schrijver 'bespreekt de geschie denis van het vuur maken en het volksge loof, geeft voorlichting over de bouw van schoorstenen, het goed en slecht functioneren daarvan en biedt ver volgens een keur van ontwerpen van schou wen (en hun plaats in het interieur). Van Oirschot verstrekt tal van bijzonderheden en tips (ook prijzen) waar liefhebbers van open haarden hun winst mee kunnen doen. Ook een Helmond-uitgave. (142 blz., 6,90.) Er steekt soms een kapitaal in oude boeken. Naar een schilderij van J. D. de Heem (1606—1683). Het boek links draagt de signatuur van de schilder (1628) midden! Bredero's tragicomedie „Roddrick en Alphonsus" en rechts: „Kusiens Clachten" van Jacob Westerbaen. prentjes, beloningskaartjes, pam fletten, rekeningen, loterij-, pokken- en begrafenisbriefjes. Maar wie laat zijn portefeuil le met paspoort en rijbewijs nu in een boek liggen? Wie geeft er zo weinig om zijn trouwfoto die achter glas ingelijst gevon den werd? Wat zegt u van een boekontwerp met de correspon dentie daarover met een uitge ver, een zwemdiploma (van de heer M. M. Pijpers uit Den Haag) en een zonnebril? k Jappenkamp k Natuurlijk zijn de boekenleg gers of bladwijzers legio. Opschriften „Voor Opa", „Tot zo ver" of „Tot hier" en bijbel teksten zijn schering en inslag. Maar een primitieve boekenleg ger, afkomstig uit het Tjihapit- kamp in Indones'ë met de aan tekening 1 Kon. 8: 23, 29, 30, 41, Marga Minco overprikkeling („het gemak der woorden waarmee zij mij voor zijn", heet het in een der ge dichten) kan deze poëzie wor den tot een oase voor de stillen in den lande, d.w.z. voor hen die op een andere manier actief zijn. Poort is nog het meest be kend geworden door zijn kerst gedicht „In die dagen", een simpel en bijna droog vers, vol van stille kracht. De vier bundels gedichten, die tussen 1953 en '61 in De Windroos van Uitgev. Mij Hol land verschenen zijn, zijn uit verkocht. Velen, in het land verspreid (in diaspora) wachten op een herdruk van het gehele werk. In de Boekenweek '69 spreek ik namens die velen de wens uit dat die herdruk spoe dig komen zal. Ik eindig met een fragment van het gedicht „Huis van Be waring" dat mij lijkt te spreken voor dat andere gezicht van de hedendaagse Nederlandse lite ratuur: Ik schrijf u een teken van leven geduldige. niet van een groot leven dat ik mijzelf heb gekozen om te bewonen als een stad op een berg, maar van een begin van een leven een geboorte in een huis van bewaring C. OUBOTER 43 en Rom. 12: 21, doet vermoe den dat de bezitter aan ge noemde bijbelteksten iets heeft gehad gedurende zijn (of haar) internering. Visitekaartjes bezit de heer Rienks ook bij tientallen o.a. een van Prins Ario Mataram, lt.kol. b/d Gen. Staf, Officier in de Orde van O.N. Soerakarta (Java) 1905. Dat een Christe lijke Jongelingsvereniging haar notulenboek in een boek laat liggen is tot daar aan toe, maar dat iemand een koopacte met zegels en al laat slingeren, duidt niet op nauwgezetheid. Predikbeurtenbriefjes, silhouet ten en postzegels (soms heel ou de) vond de heer Rienks naast waslijsten, scheermesjes en uit gedroogde ballonnen. Eisenhower Een Passierschein of Safe Conduit, getekend door gene raal Eisenhower is even merk waardig als herinneringen aan geloofsbelijdenissen, examens en vrijstellingen van examen vakken. Obligaties uit 1772, pu- blikaties van Dijkmeesters en polderbesturen acten van beschuldiging en belasting aanslagen brengen in deze wonderlijke verzameling de no dige variatie. De neer Rienks heeft ge constateerd. dat kinderen de boeken van hun ouders verko pen, zonder dat ze van te voren gekeken hebben of er soms nog iets van waarde in zit. Hij vraagt zich elke morgen af: Wat zal ik vandaag weer in de boeken ontdekken'" J. H. KRUIZINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 16