preparaat
succesvol tegen
het rhesusgevaar
*J.J
Behang in de gang:
een gezelliger huis
De maan is nu een
lid van ons gezin
4 Je voelt
andere
je een
vrouw
SUSAN BORMAN OVER RUIMTEREIS:
WEINIG BOMEN. VEEL UITLAATGASSEN ...EN WIE LET OP EEN PAARD?
dialoog
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1969
In de derde maand van de zwangerschap wordt een monster bloed genomen voor
bloedgroep- en rhesusbepaling.
Zou Susan Borman ook wel
•ens een kijkje op de maan willen
nemen? „Wie, Ik?" zegt ze
geschrokken. „Alsjeblieft niet,
waarom?". Ook haar twee zoons
Mevrouw Borman
hebben geen plannen In die rich
ting. De jongste, Frederik, vijftien
jaar, wil dokter worden. De
oudste, Edwin, zeventien jaar jong,
wil naar West Point maar niet
om te vliegen.
Mevrouw Borman is het vriende
lijke type. vrouw van „kom Je er
vandaag niet, dan kom je er mor
gen". Zij is een natuurlijke blonde
schoonheid met lang vallend haar,
weinig make up, bescheiden en
chic gekleed: een vriendelijke
persoonlijkheid. Zij schijnt minder
onder de indruk van haar mans
avontuur dan de rest van de we
reld.
„Vanaf het begin hebben wij er
puur wetenschappelijk tegenover
gestaan", vertelt ze. „Frank was
zeven jaar In training en we hiel
den het allemaal voor waar, speci
aal de kinderen."
Mevrouw Borman noemt de
prestatie van de Amerikaanse
astronauten alleen een kwestie van
geld. „leder land ter wereld had
kunnen doen wat wij gedaan heb
ben. Wij zijn zo gelukkig dat we
welvarend zijn."
Ze beschrijft zichzelf als naïef
en niet erg Intelligent, maar merkt
heel wijs op: „We moeten voor
zichtig zijn om de techniek niet
zovér te ontwikkelen dat we de
mens vergeten." Daarom wli ze
ook graag de Europese cultuur aan
haar kinderen tonen, dat vindt ze
verschrikkelijk belangrijk.
Het avontuur van haar man heeft
geen inbreuk op het hechte ge-
zinsle'ven van de Bormans ge
maakt. „Alleen" zegt Susan, „Is de
maan nu een lid van het gezin
ge-worden". Haar man vertelde,
kort na de maanreis: „Susan, je
kunt je niet voorstellen hoe onbe
duidend we ons voelden toen we
daar in de ruimte van het niets
vlogen. We vertelden elkaar, stel
je voor dat we mensen waren van
een andere planeet. Zou je dan
willen weten of er mensen op aar
de wonen?"
Vader Borman is thuis het hoofd
van het gezin, en dat hoort zo.
vindt Susan Borman. „Mijn taak Is
het voor hem te zorgen. Ik houd
veel van hem en heb geen- enkele
ambitie om met hem te wedijve-
Een nieuw preparaat, het anti-
rhesus-immunoglobuline, zorgt er
voor dat er van nu af aan in ons land
praktisch gesproken geen rhesus-
kinderen meer geboren behoeven te
worden. Wat betekent dit? We
vroegen het twee verloskundigen.
„Liever geen namen in de krant, het
gaat om de aanstaande moeder en
haar kind, niet om ons."
De rhesus-factor is een bestanddeel van
de rode bloedlichaampjes. Bij het blanke
ras bezit ongeveer 85 pet. de factor, kleur
lingen 93 pet. en Chinezen 99 pet., daarom
wordt het rhesuspositief (Rh genoemd.
Een aantal aandoeningen van pasgebo
ren kinderen bleek, zo ontdekte men in
1944, voor te komen bij Rh+ kinderen van
Rh- moeders. Er bleek een onstuitbare af
braak van rode bloedlichaampjes.
De rhesusfactor is een erfelijk kenmerk,
evenals de bloedgroep. Het blijkt te kun
nen voorkomen dat bij een rhesusnegatie-
ve moeder die een rhesuspositieve baby
bij zich draagt, enkele Rh+ cellen kans
zien in het moederlijk bloed te komen. De
moeder kan hierop reageren door het ma
ken van afweerstoffen. De moeder merkt
er niets van, maar de afweerstoffen kun
nen het groeiende kind schade doen.
De verloskundige of arts neemt nu van
de a.s. moeder in de derde maand van
haar zwangerschap enig bloed en zendt
dat voor bloedgroep- en rhesusbepaling
naar een streeklaboratorium. Is de moeder
negatief dan wordt in de achtste maand
nogmaals een monster bloed onderzocht.
Blijkt dan dat de moeder een gevaarlijk
gehalte aan afweerstoffen heeft, dan dient
zij in een kliniek te bevallen.
Onmiddellijk na de geboorte wordt het
gehalte aan anti-stoffen bij de baby be
paald. Zonodig krijgt dit kindje dan een
wisseltransfusie door de navelstreng. Ei
gen bloed wordt afgevoerd, nieuw bloed
toegediend zodat de antistoffen uit de
baby worden weggespoeld.
De controle van anti-stoffen strekt zich
alleen uit bij rhesusnegatieve moeders 1
alleen zij vormen antistoffen, mits de ba
by rhesuspositief is. In vele gevallen kan
een Rh- moeder een Rh- baby heb
ben en dan is er niets aan de hand.
Ook is er bij de eerste baby van zo'n
moeder geen levensgevaar. Bij een
Rh- moeder die haar tweede baby ver
wacht, kunnen in een half procent van het
aantal gevallen anti-stoffen worden ge
vormd. De verloskundige kent de gevaren
en zal altijd tijdig maatregelen treffen, er
was dus geen reden tot ongerustheid voor
„negatieve"moeders.
De nieuwe vinding houdt het volgende
in. Vierentwintig uur na de geboorte van
de eerste baby, (uiterlijk 48 uur) krijgt de
Rh- moeder zonodig een injectie met im-
munoglobuline. Het laboratorium bepaalt
aan de hand van navelstrengbloed van de
nieuwe baby of toediening al dan niet
nodig is. De jonge vader wordt meestal
met het vervoer van het bloed belast; bin
nen een uur is de uitslag van het onder
zoek bekend.
Immunoglobuline is een preparaat met
verzwakte anti-stoffen. In de toekomst
zijn wisseltransfusies niet meer nodig. De
nieuwe vinding betekent een extra bevei
liging van het ongeboren kindje. Het is nu
nog wel zaak, in de achtste maand van de
zwangerschap het bloed te controleren. De
verloskundigen: „Wij zijn blij met deze
ontwikkeling. Er is een grote angstfactor
bij rhesusnegatieve moeders weggeno
men".
Van het anti-rhesus-immunoglobuline is
nog slechts weinig voorhanden. Alleen
vrouwen die de eerste keer baren, krijgen
het toegediend. Vroeger kregen Rh- moe
ders die anti-stoffen maakten, minstens
één gezond kind; door deze nieuwe behan
deling kan zij er meerdere ter wereld
brengen.
Mede door het gebruik van de pil zal de
donor-bron, die bestaat uit moeders die
krachtige anti-lichamen binnenkregen, op
drogen. Men is met onderzoekingen bezig
om nieuwe bronnen aan te boren; moge
lijk zullen in de toekomst vrouwen met een
Rh- factor die de menopauze achter de
rug hebben, kunnen zorgen voor de
grondstof waarvan het anti-rhesus-immu
noglobuline wordt vervaardigd.
JEANNE DE VLIEGER
VROEGE Pasen dit
jaar. Dat betekent:
vroege schoon
maak en straks een run op
de behangzaken. Het zou
eigenlijk veel logischer zijn
wanneer we in het najaar
onze kamers behangendan
immers breekt een tijd aan
van huiselijkheid, en is er
meer aandacht van de
goede behanger te ver
wachten.
Het is zaak behang met aan
dacht te kiezen. Het aanbod 19
groot: papier behang, afwasbaar
behang, vinyl op papier of op tex
tiel. We zien prachtige exclusieve
dessins en materialen, grasweefsel
en kurkbehang.
We vragen ons eerst af, wat
doelmatig is in de kamer die we
willen behangen. Gaat het om een
wand waar een eethoek is, dan is
afwasbaar of afboenbaar behang
een verstandige keus. Een spetter-
tje jus doet geen deining ontstaan
en jamklodders zijn in een wip
verdwenen.
Voor een kamer op het noorden,
een „koele" kamer, kiest u een
warme tint Met rood en geel erin
bijvoorbeeld. Blauw is een koele
kleur en doet het goed in kamers
met veel zoninval. Ook groen
wordt als een koele kleur
beschouwd, doch niet iedere tint
groen behoeft koel te zijn.
Opvallende, grote dessins en
donkere tinten maken een ruimte
kleiner. Lichtgetlnte behangsels
met een klein onopvallend patroon
doen een kamer ruimer schijnen.
Een lage kamer kunnen we „verho-
O Deze hal zou zonder decoratief behang al gauw een saai*
ruimte opleveren. Nu is het, ook door tafeltje en spiegel, een
verzorgde entrée.
gen" door een behang met een
verticaal dessin, streep of bloem.
Is de kamer al erg hoog, dan
niet nog hoger laten lijken door
een streep in de lengte. U doet er
beter aan het plafond te „veria-
gen" met dit trucje: behang tot
bijvoorbeeld'twintig centimeter on
der het plafond. Het wand-deel bo
ven het behang houden we in de
zelfde kleur als het plafond.
Het accentueren van een enkele
daarvoor geschikte wand kan een
bijzonder fijn effect geven. Wij za
gen eens bij Jongelui, pas terugge
keerd uit de tropen, in een L-vor-
mige kamer de kleinste hoek don
kergroen gehouden, daarbij exo
tische planten: een zeer rustge
vend en apart hoekje.
Onnodig te zeggen dat het dag
licht tegen zo'n aparte muur dient
te schijnen, de wand rustig moet
zijn zonder allerlei ingewikkelde
raam- en deurpartijen. Denkt u bij
het kleur-kiezen aan de reeds aan
wezige stoffering zoals gordijnen
en vloerbedekking? Vertrekken
waarin rust nodig is (studeerkamer
bijvoorbeeld) kleden we aan met
een kalm behangetje. Een ruimte
waarin we maar kort vertoeven,
kan best een decoratief dessin
verdragen. Een hal, waar we bin
nenkomen, Jas ophangen en ons
opdoffen voor de spiegel kan ge
rust een beetje extreem behang
verdragen.
In ons land wordt bij hal, portaal
of gang vaak niet aan behang ge
dacht. Juist daar kan met een beet
je overleg een bijzonder en ver
zorgd resultaat worden verkregen
met een mooie wandafwerking.
Ten slotte dienen we rekening te
houden met de toestand van de
muur: hoe gaver, des te mooier
het resultaat Een erg slechte muur
krijgt men met behang niet hele
maal goed, tenzij we gebruik ma
ken van plastic folie, gestikt op
een onderlaag van lagen celstof.
Er zijn ook elastische wandbekle-
dlngsmaterlalen zodat een muur
die neiging vertoont tot scheuren
in ieder geval de wandafwerking
niet ruïneert.
Voor wat zwaarder behang zal
de behanger het zogenaamde
stootwerk toepassen: de banen
worden precies tegen elkaar ge
plakt. Echt iets voor de vakman
overigensl Wat we wél zelf kun
nen is het oude behang afweken
er zijn handige afweekmiddelen
in de handel oneffenheden
wegschuren of plamuren. Wat u
ook kiest, neem lichtecht behang.
Goedkoop papier wordt donkerder.
Voor plafonds is zelfs behang in
de handel, dat vocht opneemt en
goed kan worden schoongemaakt.
ALS DE LENTE KOMT
Als de lente komt en
die komt er echt wel, al
willen we er nu soms aan
twijfelen krijgt elke
vrouw behoefte aan iets
nieuws, iets kleurigs, iets
fleurigs. Of het nu een
hoed, een sjaal, een voor
jaarsmantel of een jurkje
is. Als het hoedje dan is op
gezet en het jasje aange
trokken, steekt het winterse
gezicht met zijn fletse kleur
er weinig hoopgevend bij
af. Wat wil ze dus nog
meer? Welja, een nieuw ge
zicht.
Jeanne Gatineau is mét
verfjes, crèmes en poeder
tjes aan het mengen gegaan
en brouwde die attributen
waarmee het gezicht, fris
ser, anders, kortom nieuwer
wordt en noemde haar
strijdkleuren, om in stijl te
blijven, meteen maar „Sa
fari".
Het zijn warme kleuren,
die het gezicht een satijnen
glans geven. Men kan kie
zen uit de basistinten „Su
per mat" en „Safari", waar
van de laatste de kleur van
het Afrikaanse zand heeft
en de eerste een gebruinde
indruk geeft. Beide tinten
zijn beige. Daaroverheen
wordt het poeder Transra-
diante" verspreid, dat over
elke basis kan worden ge
bruikt, daar zijn uitslui
tende functie is het gezicht
enige weerschijn te geven.
Voor de ogen worden de
tinten wit en bruin gebruikt.
Het wit wordt aangebracht
tussen het ooglid en de
wenkbrauw. Vlak boven
het ooglid wordt met de
bruine make-up een scha
duw gelegd. De oogleden
zelf worden ook weer wit
gemaakt en tegen de wim
pers aan wordt een bruine
lijn getrokken. Iets beneden
het onderste ooglid wordt
eveneens een bruine lijn
getrokken. De wimpers
worden bestreken met brui
ne mascara.
De mond krijgt een glan
zende, diepe kleur: of oran
je, of diep parelmoer-rose.
Het resultaat is sportief en
natuurlijk en tegelijk vrou
welijk en geraffineerd, zegt
Jeanne Gatineau, met het
palet nog in de hand.
KIRSTEN EMOUS
Mevrouw Heere-Nicholson, Em-
malaan 27 in Rotterdam treft met
haar kortje op rake wijze de on
voldaanheid van de moderne vrouw.
Dit schrijft „Zij":
Onvoldaan
Ze zag hem voor het eerst
ze zei:
„Een theeblad en een wiegje
zou ik willen".
Hij trouwde haar.
Ze kreeg het allebei.
Mfat wil ze nu nog meer?
Een cruise naar de Antillen!
„Het moderne verkeer is voor
mijn zeventien jaren gewoon. Ik
ben bij het drukke verkeer opge
groeid en het zal nog wel drukker
worden ook", constateert Willie S.
te P. Maar ze verzucht „Er is voor
mijn vrienden en mij echter één
groot probleem. Ik heb een paard
en ga daarmee wel eens op de
weg rijden. Als een automobilist
een paard tegenkomt schijnt hij
altijd te denken dat hij moet toete
ren, met gevolg dat paarden ervan
schrikken. Wel moeten wegge
bruikers eraan denken dat een
paard wel eens een stap opzij kan
doen. Vaak ook is het zo dat als
een autobestuurder een paard in
het donker ziet lopen, hij zijn gro
te licht aanhoudt. Dat is verkeerd,
want dat paard raakt verblind en
kan dus niet zien waar het loopt".
„Dat het vooral in de Randstad
Holland een chaos is met het ver
keer zal niemand ontkennen, en
waar het op uit loopt zal onze
verwachtingen ver overtreffen",
meent mevrouw S. te P. „Wij, van
middelbare leeftijd, weten nog dat
er slechts enkele auto's waren. Je
hoorde In die tijd ook dat er
mensen waren die visioenen had
den gehad. Het kwam daar op
neer, dat het vee geen melk meer
gaf, alles dood zou gaan, er zou
niets meer groeien. Dat melk-ge-
ven van de koeien loopt wel los.
Verder begint het erop te lijken
dat die visioenen In vervulling zul
len gaan. In het noorden niet, maar
in de Randstad Is het wonen zo
zoetjes aan erg onprettig gewor
den: weinig bomen en veel uitlaat
gassen. Vanzelfsprekend kunnen
we de klok geen vijftig jaar terug
zetten. Wat de wegen betreft, die
zijn sterk verbeterd vergeleken
met toen. Ik zie voor de Neder
landse Spoorwegen de toekomst
net vertrouwen tegemoet. Mede
door de steeds zwaardere eisen
die aan de chauffeur gesteld wor
den, zullen er steeds meer toe
over gaan per NS te reizen, mits...
deze er voor zorgen dat er goede
aansluitingen zijn op -andere mid
delen van vervoer als bus, pont,
etc.
Mevrouw S. te A. schrikt voor
de toekomst als ze ziet hoeveel
auto's er dagelijks worden inge
voerd. Er zijn verscheidene gezin
nen waar de man en de vrouw een
auto bezitten. Het is allemaal heel
mooi, als je net zoals in Canada,
twaalfbaanswegen hebt, waar dan
de motorpolitie nog doorrijdt om
degenen die fouten maken, te pak
ken.
Beroepsvervoer in de nachtelijke
uren? Dat lijkt me geen pretje; dat
betekent ook dat er in de fabrieken
's nachts lui moeten zijn om hen
op te vangen. Veel stations kunnen
verbeterd worden en een treintje
meer laten rijden kan geen kwaad.
Ik rijd liever in de auto, omdat je
zoveel moois kunt zien onderweg.
Zelf zou ik nog wel auto willen
leren rijden, maar mijn man zegt:
dan laat Ik alle bomen van de weg
halen, en ik waarscuw de mensen
dat Je in aantocht bent. Wat een
vertrouwen heeft mijn man in mij
hè! (Mijn man vertrouwt me ook
niet erg achter 't stuur, mevrouw
S.. maar hebben we niet eeuwen
de rol van het hulpeloze, onzake
lijke, onhandige vrouwtje
gespeeld? Mannen moeten even
wennen, red.) Mevrouw S. raadt
ieder ook aan: loop wat meer, dat
Is goed voor de lijn. En dan kan je
beter zeggen: „wees een heer in
het verkeer," dan: „glaasje op,
laat je rijden!"
Mevrouw T. te D. is slecht ter
been, daarom krijgt ze nogal eens
een „lift": „Natuurlijk ben ik daar
dankbaar voor. Maar na elke rit
vraag ik me af: Is het nu nodig om
zo te racen, bij stoplichten op de
remmen te gaan staan, terwijl je
kan zien dat het licht op rood
gaat, de bochten zo scherp te ne
men dat je bijna van de bank
vliegt? Toe, heren automobilisten,
(bij dames komt het echt niet
voor!) laat uw passagiers ook
eens genieten in de auto.
Bent u het met deze lezers
eens? Zijn er oudere lezers die
hun rijbewijs haalden; hoe staan
hun mannen daar tegenover? Hebt
u tips voor kinderen in 't verkeer?
Er is nog plaats in dialoog voor
uw kreten, en reken maar dat ze
gelezen worden.