Gestolen paneel nog in of bij de St. Baafskerk VECHTEN TEGEN TWEEDE ANGST" ié Dominee: vreemd beroep Eerste reacties zijn positief Samen sterker tegen ongewoon paniekgevoel Ton v. d. Hammen had onthullend interview 33 ZATERDAG 25 JANUARI 196» Diefstal altaarstuk is al 35 jaar mysterie maar onderzoekers menen Achttien jaar geleden kreeg ik het voor het eerst. Ik kwam van mijn werk in Hilversum en ging met de trein terug naar Amsterdam. Plotseling, als in een flits, overviel mij een panische, niet te definiëren angst. Ik dacht dat ik krankzinnig werd. Nog altijd begrijp ik niet hoe ik ten slotte weer in Amsterdam op straat liep. Moest ik naar de dokter Maar ik kon hem niet eens vertellen wat ik had. U kunt zich niet voorstellen hoe ik me voelde. Je bent radeloos, je zou er een eind aan willen maken. Je verkeert in een toestand van totale geestelijke en lichamelijke ontreddering. De volmaakte misdaad? Bestaat nietzeggen crimi nologen. Maar wat er in de nacht van 10 op 11 april 1934 is gebeurd in het Bel gische Gentin de beroem de St. Bavo kathedraal, lijkt er veel op. Nog steeds im mers is het in die nacht ge stolen paneel „De Recht vaardige Rechtersniet te ruggevonden. Het tafereel maakte deel uit van het be roemde veelluik „De aan bidding van het Lam Gods" geschilderd door Jan van Eyck. In het boek „De Rechtvaardi ge Rechters gestolen" geven K. Mortier en N. Kerkchaert hun studie weer die zij hebben ge maakt van de hele geschiedenis. Een conclusie is in elk geval: er zijn reusachtige, onvergeeflijke fouten begaan bij het onder zoek. In een conclusie aan het slot Het verdwenen paneel van de „Rechtvaardige Rechters". Op de voorgrond naar wordt aange nomen de gebroeders Jan en Hubert van Eyck te paard. van het boek stellen de auteurs, dat al het werk rond de ophel dering van deze diefstal in feite nutteloos is geweest omdat nog steeds niet de bergplaats van het schilderstuk is ontdekt. Er is veel gesproken en geschreven over de figuur van de vermoe delijke dader, een zekere Arseen Goedertier, veel ver dachtmakingen zijn opgebouwd maar het paneel blijft spoor loos. De auteurs zijn er echter vast van overtuigd dat het gestolen paneel in de kathedraal is ge bleven waar Goedertier het slechts verplaatst zou hebben. Er zou dus van een echte diefstal helemaal geen sprake rijn. Het meesterwerk van Jan van Eyk werd op 6 mei 1432 voltooid. Het heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Alle panelen zijn ooit wel eens weg geweest om welke reden dan ook: als oorlogsbuit van de Fransen in 1794 of gewoon ver handeld of uit politieke over wegingen. Pas op 6 november 1920 kon de Belgische regering het pronkstuk weer volledig maken en het in bewaring geven aan de St. Baafs kathedraal, waar het te zien is in de Vijdt-kapel. Het retabel bestaat uit twaalf schilderingen en meet ongeveer 4.50 m breed en 3.50 m hoog. Het gestolen schilderij bevond zich links onderaan. Het is, 55 cm breed en 149 cm. hoog, geschilderd op eikehout. Tege lijk verdween een er achter lig gend evengroot paneel voorstel lend Johannes de Doper. Vroeger was dit stuk op de achterkant geschilderd, maar tijdens een verblijf in Duitsland had men heel knap de eike houten plank van een centime ter doorgezaagd, om voor- en achterzijde tegelijk te kunnen tonen. Het nog steeds niet terugge vonden paneel, de „Rechtvaar dige Rechters" had op het ogenblik van verdwijnen een waarde van twaalf .miljoen francs. Hoeweler onmiddellijk grote beroering ontstond na het bekend worden van de diefstal, startte het gerechtelijk onder zoek zeer onzeker. De kranten wisten meer dan de politie en de politie gaf journalisten en andere belangstellenden alle kans de zaken te bekijken alvo rens zelf met het onderzoek te beginnen. Op 1 mei 1934 komt bij de bisschop van Gent de eerste van een serie van dertien af- persirtgsbrieven ondertekend door DUA. In die brief laat de onbekende weten over beide panelen te beschikken. Hij stelt voor dat hij het stuk „Johannes de Doper" zonder meer zal te ruggeven maar vraagt voor de „Rechtvaardige Rechters" een miljoen francs. In de derde brief van DUA ligt een bewijs voor een depot in het noordstation te Brussel. Daarin vindt men inderdaad het paneel met Johannes de Doper. Een deskundig onder zoek blijft achterwege. In een vierde brief wordt geëist het losgeld te bezorgen bij een pastoor in Antwerpen. Het wordt afgehaald, maar er zit maar 25.000 francs in de enve loppe. Kennelijk teleurgesteld wijzigt de briefschrijver zijn talriiek. Soms smekend, soms dreigend tracht hij het bisdom en het gerecht te bewegen de door hem gevraagde gedragslijn te volgen. Bijzonder vreemd is, dat nooit een analyse is gemaakt van het machineschrift waar mee de brieven waren geschre ven. Schrijfmachines waren toen nog schaars en men zou ongetwijfeld een stuk dichter bij de oplossing zijn gekomen. Op 25 november van datzelf de jaar 1934 overlijdt tijdens een vergadering te Dendermon- de de heer Arseen Goedertier. wisselagent te Wetteren. Als laatste boodschap laat deze overigens zeer achtenswaardige man (was koster, directeur van een plantage en directeur van de tekenacademie te Wetteren) achter dat hij iets weet van de diefstal. In zi jn woning worden inderdaad talrijke dokumenten gevonden, waaronder een veer tiende brief in concept en alle doorslagen van de voorgaande brieven. De beste inlichtingen hierover komen pas in de oorlog vrij als een Duits officier zich met de zaak inlaat In België wordt de affaire echter aanvankelijk ge heim gehouden. Grote fout is dat nooit een goede inventarisatie van Goe- dertiers boedel is gemaakt en dat zijn vrouw zelfs allerlei za ken kon verbranden. De au teurs hebben de grootste moeite gehad om dossiers en documen ten bij elkaar te krijgen. Overal was wel wat, zelfs bij een aan tal particulieren thuis. Er is nog steeds geen eenstemmigheid over de vraag of Arseen Goedertier wel de dader is. Vooral zijn familie bestrijdt dit. Hij was een wat exentrieke figuur met een grote schrijfdrang, die in zaken niet al te gelukkig was. De auteurs zijn na hun zeer zorgvuldige onderzoek tot de conclusie gekomen dat Goeder- Het geopende Van Eyck-retabel in de St. Baafskerk te Gent. Bo ven v.l.n.r. voorstellingen van: 1. Adam, 2. Zingende Engelen, 3. Ma donna, 4. Triomferende Christus, 5. Johannes de Doper, 0. Musiceren de Engelen, 7. Eva. Onder v.l.n.r.: Rechtvaardige Rechters (kopie van gestolen stuk), 9. Kruisridders, 10. Aanbidding van het Lam, 11. Klui zenaars (of de profeten), 12. Chri- stoffel en de pelgrims. Arseen Goedertier, de vermoe delijke ontvreemder van het pa neel. zoals hij er blijkens dit bid prentje moet hebben uitgezien kort voor zijn dood op 25 november 1934. tier het heeft gedaan en wel hele maal alleen na een zeer grondi ge voorbereiding waarbij hij niets aan het toeval heeft over gelaten. Er waren vrijwel geen beschadigingen noch sporen. Hij is met de diefstal en het inpakken van in ieder geval het ene schilderstuk zeker vier uur bezig geweest. Aangenomen wordt dat het paneel met Johannes de Doper in het huis van Goedertier (op de zolder) is opgeborgen ge weest. Talrijke mogelijke schuilplaatsen zijn in België en het buitenland in de loop der jaren tevergeefs onderzocht. In de documenten van Goedertier gevonden schetsen zijn moge lijk aanduidingen voor plaatsen in de St. Bavo. Bij zijn leven had Goedertier reeds tegenover zijn bekenden de nadruk gelegd op de St Bavo zelf. Het veelluik is sinds I960 weer compleet al is het dan met een copie van de „Rechtvaardi ge Rechters", geschilderd door de kunstschilder Jan van der Veken. Het interessante boek „De Rechtvaardige Rechters gestolen" is uitgegeven bij E. Storv-Scientia, P. van Duyse- plein 8 te Gent, 280 B. frcs. Zo begint mejuffrouw drs. J. B. Fabery de Jonge een van haar bij dragen in een boek vol cijfers, d.w.z. interessante uitkomsten van enquêtes, over de pastor. Pre- cieser gezegd: een onderzoek naar positie, taak en ambt van de gereformeerde en de rooms-katho- lieke pastor, verschenen als paper back onder de titel Zielzorger in Nederland bij J. A. Boom en Zoon te Meppel (249 blz„ 12.50). Het onderzoek is verricht onder gereformeerde predikanten en ge meenteleden en room9-katholieke pastoors en kapelaans en parochi anen, en wel vanuit de Vrije Uni versiteit en de Katholieke Uni versiteit. De schrijvers en mede werkers zijn prof. dr. C. Boe- kestijn, dr. W. J. Berger, drs. J. B. Fabery de Jonge, drs J M. van der Lans. dr. J. Welma, A. C. Len- keek en A. P. Visser (Terzijde: een vsn de grapjes In de Nederlandse taal is dat katho lieken zielzorg en protestanten Zielszorg schrijven, maar men kon kwalijk in het boek doorlopend bijv. ziel(s)zorg spellen). Het vreemde is dat in deze tijd van onrust en onvrede in en om het kerkelijk ambt de pastors er blij kens dit onderzoek zo goed afko men. Enerzijds dr. Berger wijst er In zijn nabeschouwing op zijn er beslist 9teeds meer ambt9verlatingen. Jonge mensen hebben steeds minder zin in de pastorie en veel klaagt men het De vrouw, die dit nuchter en rustig zit te vertellen is me vrouw S. C. Timmers-Spelman uit Naarden. Ze is gelukkig met haar man, die een topfunctie in het bedrijfsleven vervult, en met haar zoon van achttien. Een charmante gastvrouw, die open, intelligent en ontspannen over deze ervaringen praat, als gold het een ander en niet haar zelf. Toch is dat laatste maar al te waar. Ze voegt eraan toe: maar het is minder erg dan het ge weest is. Dat komt in de eerste plaats omdat ik er door de ja ren heen meer van heb leren begrijpen en er een betere in stelling tegenover heb kunnen aannemen. Misschien wordt het ook minder bij het ouder wor den. Het leven is voor mij niet on draaglijk meer. Maar het is nog wel een dagelijks weerkerende worsteling. Ik durfde aanvanke lijk niet meer in een trein, een bus of een auto, ook niet als mijn man reed. Evenmin durfde ik de straat op, of naar een bijeenkomst, een concert, een to neelvoorstelling. Ik durf nu meer, want ik w i 1! Mijn man, die aanvankelijk niet, maar allengs meer begreep, is daarbij een geweldige steun ge weest. Een klasse-avond van mijn zoon? Ik ga er naar toe. maar vraag niet hoeveel dat kost. De straat op ga ik ook en daarbij blijkt soms merk waardig, maar waar een dood ding, een mee te nemen object, je een grotere „rugge steun" te geven dan een per soon, hoeveel begrip hij of zij ook heeft Dat morele steuntje: voor de een is dat een krant of tijd schrift, voor de ander mogelijk een boodschappenwagentje. Zoiets kan een extra gevoel van zekerheid geven. Voor mij is het de auto, aie ik dan zelf moet besturen (je denkt: ik kan altijd stoppen of keren, als ik daar behoefte toe gevoel). Ik rijd naar een winkelstraat, parkeer de wagen en doe bood schappen. M'n auto moet ik voortdurend in het vizier heb ben. Is de volgende winkel in een andere straat, dan rijd ik hem daarin, 't Klinkt mogelijk raar. maar ik moet het zo doen. Vakantie? Mijn man, die veel in het buitenland moet reizen, zou dolgraag met me naar Spanje, Italië of waar dan ook gaan. Maar hij voelt wel: dat is voor haar (nog?) teveel gevergd. 9 Aan het begin van een leven. eigen karakter van het kerkelijk ambt niet meer te zien. Tegenover dit allee staat dan het Daarom gaan we op vakantie naar onze caravan in Ommen. En ook daar: ik kan er wel wan delen. maar moet dat ding blij ven zien.... Op veel buitenstaanders en aanvankelijk ook op jezelf ge ven ervaringen als deze de in druk van aanstellerij. Dat maakt het voor lijders aan deze spanningen, merendeels vrou wen, maar toch ook heel wat mannen, extra moeilijk. Ze ge voelen zich daardoor een specia le categorie eenzamen, onbegre- penen. Opmerkingen van ande ren onder elkaar als: ze moest maar eens een flink pak voor de broek hebben. En zo meer. Hoe weinig de wetenschap ook nog van deze dingen weet, zij noemt het géén aanstellerij, maar agorafobie (pleinvrees, of vrees voor de ruimte) en clau strofobie (de vrees opgesloten te zijn). Sommige mensen lijden aan de ene, sommige aan de andere vorm en ook zijn er die met beide vormen van angst ge confronteerd worden. De praktijk is. dat je jaren lang kunt dokteren, inclusief een psycho-analyse, zonder veel op te schieten. Je krijgt ook wel allerlei kalmeringsmedicijnen voorgeschreven. Ze helpen mij wat, maar zijn toch niet af doende. Je zit er dus maar mee. Kunt u-zich voorstellen wat een openbaring het voor me was, toen ik ruim een jaar gele den over een zeer informele or ganisatie in Engeland las, die zich uitgerekend met „mijn" ziekte bezighoudt? Oprichtster is de Britse journaliste, mrs. Ali ce Neville, die eens een artikel aan dit onderwerp wijdde. Ze is oud-patiënte en nu volledig ge nezen. feit. dat wijkpredikanten en paro chiepriesters driekwart van hun tijd besteden aan specifieke taken van geloofsverkondiging, sacra mentenbediening en persoonlijke zielzorg en dat zij dit werk gaarne doen. De gemiddelde gereformeerde dominee werkt per week 20 uur langer dan de meeste werknemers (maar er zijn ook predikanten die 70 tot 80 uur opgevenl). Van die 65 uur werken ze 18,5 uur in het pastoraat. 17,5 uur aan preek en kerkdienst. 12,1 uur aan studie, le zen, mediteren, 7 uur aan verga deringen en één uur aan evange lisatie. Oudere predikanten blijken aan routine niet veel tijd te winnen, want de voorbereiding van hun preek kost hun nog altijd 9.6 uur. dat is maar een uur minder dan hun onervaren, jonge collega's no dig hebben. Predikanten die nog maar pas in een grote stsd staan, werken gemiddeld drie uur langer dan hun meer qeroutineerde colle ga's. De zielzorgers werd gevraagd wat ze van hun werk vonden. De dommee blijkt de helft van zijn werk graag of zeer graag te doen Hoogste gemiddelde de belijde- niscetechisatie. Hier staat tegeno ver dat er niets is. waarvan de gemiddelde predikant zegt dat hij het absoluut niet graag doet (het minst populair is het schrijven van een meditatie voor de kerkbode). Jongerenpredlkanten geven de voorkeur aan het activeren vsn de Mrs. Neville keeg op dat ar geloos geschreven artikel zoveel reacties, ook al omdat de BBC- radio en -tv aandacht aan deze zaak gingen besteden, dat het gewoon voor de hand lag deze vereniging tot onderlinge steun aan lijders aan fobieën op te richten. Er zijn in Engeland in middels al ongeveer 2500 leden. Ik schreef naar deze Engelse dame en ontving onder meer af leveringen van haar tweemaan delijkse contactorgaan, dat The Open Door (De Open Deur) heet. Om te beginnen was het voor mij al een opluchting te hebben ontdekt, dat er kennelijk véle mensen zijn, zoals ik. Voorts werkte het bepaald bevrijdend op me, te lezen hoe anderen niet alleen proberen met dit lij den te leren leven, maar er ook van blijken te genezen. Ik noem wat willekeurige cita ten die me zeer troffen. Het is in feite de angst voor de angst die je zo machteloos maakt. Een patiënt krijgt bijv. een hartklop ping. Een angstwekkende erva ring. Hij denkt nu meer aanval len te krijgen, is voortdurend angstig om die nare ervaring wéér te moeten doormaken. Daar is dan de vicieuze cirkel: het slachtoffer zit in de hart kloppingen - angst - hartklop- pingencyclus vast. Ander citaat: In feite is er sprake van twee angsten. De eerste is een plotseling gevoel van paniek, omdat men daar overgevoelig voor geworden is. De tweede angst is: „O ja, daar heb je het weer". Maar die voegt u er zelf aan toe. Dat is gemeente via gesprekekringen e.d., ouderen gaan liever op be zoek bij zieken en bejaarden. Maar er bestaan eigenlijk geen ..vergadertypen". „leraarstypen" en dergelijke populaire indelingen. De predikant ziet zijn taak in de eer6te plaats als „dienst van het Woord Gods". De bezigheden die met deze opdracht het minst ver band schijnen te houden, wil hij tot een minimum beperken. Aan ver gaderen. organiseren en gelegen- heidsbezoeken zou hij niet meer dan een tiende van zijn tijd willen besteden, als hij zelf zou mogen kiezen. Hoe denkt dominee dat de ge meente over hem denkt? Niet zo'n gekke vraag, want verderop in het boek zal blijken hoe de gemeente écht over hem denkt, en wie dat met elkaar vergelijkt, kan wel een paar frustraties te lijf gaan. Welnu, driekwart van de predi kanten denkt dat de gemeente meer tijd voor het pastoraat wenst (en daarom durven velen op die tijd niet te bezuinigen» ook al zou den ze wel willen). De helft van de dominees denkt dat de gemeente hen liever niet te lang in de studeerkamer wil heb ben. Er zitten dus heel wat predi kanten met een soort schuldgevoel in dat heiligdom. Het is zo sterk, dat de dominee wel drie uur per week langer zou willen 9tuderen. maar van mening is dat de ge meente hem vijf uur korter daar wil zien, en dat is een hele werk dag samen. Conclusie: de dominees staan dagelijks onder tijdsdruk. Tenzij ze zich bij de feitelijke situatie neer leggen en hun idealen opgeven, worden ze voortdurend geplaagd door het beaef, tekort te schieten Daar komt nog bij dat 40-50 pro cent van alle predikanten vindt dat de boeman, die u gevoelig doet blijven. Die eerste angst moet u voor lopig onderkennen en aanvaar den. De tweede angst dient u geen kans te geven. Moeilijk, maar het kan. Oefen paniek te ondergaan zonder ervoor terug te deinzen. Dan bent u op de goede weg. Mevrouw Timmers: de organi satie van mrs. Neville blijkt patiënten steun en aanmoediging te geven, en de wetenschappelij ke research in Engeland te sti muleren. Via mrs. Neville kwam ik in aanraking met me vrouw J. E. de Wolf uit Woer den, die ook contact met haar gezocht had. Samen willen we nu in ons land een soortgelijk initiatief verwezenlijken. Waarom? In de eerste plaats om het isolement van deze pa tiënten, die zich vaak outcast voelen, te doorbreken. Verder, als men dat wil, om patiënten met elkaar in contact brengen, laten we maar zeggen onder het motto: samen kun je wellicht meer dan alleen (voor mij is deze confrontatie beslist al the rapie). Vervolgens zouden huisgeno ten van patiënten zoveel meer van de ander kunnen gaan be grijpen, wat ook al heilzaam kan werken. En ten slotte kun nen we door onze activiteiten ook iri Nederland de weten schap wellicht stimuleren er zich nog meer in te verdiepen. Wat dat laatste betreft: er zijn spontaan al enkele contac ten gekomen met specialisten. De laatste tijd wordt door een aantal van hen veel gesproken ze te weinig tijd aan de evange lisatie (kunnen) geven. Maar nu dan de werkelijke kijk van de gemeente op de pastor. Welnu, de gemeente vindt preek en kerkdienst, pastoraat, studie, catechisatie en vergaderingen In de gemeente zo belangrijk, dat ze de predikant hieraan 90 procent van zijn tijd zou willen laten beste den. Over het algemeen is zij wel tevreden over de manier waarop de predikant zijn tijd verdeelt. Heel duidelijk bleek dat het me rendeel ven de gemeente de werk week van de predikant te lang vindt Van die 65 uur zou volgens hen ongeveer 14 uur af mogen, welke tijd dan bespaard zou kun nen worden op evangelisatiewerk, organisatie, bijbelkringen en com missievergaderingen Deze bezig heden vallen immers buiten de ei genlijke taak van de predikant. De pastorale bezoeken zouden voor het grootste deel door ande ren (meest ouderlingen) overgeno men kunnen worden. Met nsme verkijkt de predikant zich op het aantal meneen dat meer tijd voor het pastoraat wenst over en geëxperimenteerd met de z.g. groepstherapie, die veel belovend lijkt. Natuurlijk pretenderen we als vereniging niet de mensen te genezen. De therapie ls een zaak van de arts. Maar we kun nen wel door schriftelijk en per soonlijk contact steun, aanmoe diging geven en de weg naar genezing op die manier misschien verkorten. Voor degenen die geïnteres seerd zijn: wie nadere inlichtin gen wil kan zich melden en krijgt dan voorlopig een intro ductiebrief toegestuurd met aan gehecht aanmeldingsformulier. In de eerste brief zijn vertaalde stukken uit het Engelse zusteror- gaan overgenomen. Voor Midden en Zuid-Ne derland is het contactadres: me vrouw J. E. de Wolf, Van der Valk Boumanlaan 84, Woerden, telefoon 03480-2674; voor Noord- Nederland: mevrouw S. C. Timmers, Heemskerklaan 47, Naarden, telefoon 02159 12591. BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad De gemiddelde predikant vat zijn taak zo op, dat de gemeente meer dan tevreden is; met wat minder zou de gemeente bepaald nog niet ontevreden zijn. Een ruime meerderheid vindt de preken goed (een kwart van da ouderlingen vindt de preken te po pulair, een kwart van de mensen In de kleine steden vindt ze te moei lijk. elf procent van de mensen op het platteland vindt ze te kort). De predikant wordt door de ge meente gezien ais Iemand die lief de en belangstelling voor de me demens en een waarachtige ge loofsbeleving moet hebben. HIJ zou evenveel moeten verdienen als een leraar, maar hij moet wel dag en nacht bereikbaar zijn. De meerder heid gunt hem een vaste vrije dag. Als we tenslotte opmerken dat het bovenstaande maar een greep ie uit een bonte veelheid van ge gevens en conclusies, is het dui delijk dat lezing van dit boek drin gend wordt aanbevolen aan ziel zorgers. sociologen en allen wie de verhouding pastor-gemeente ter harte gaat. Hoe staat de medicus tegenover het initiatief van de dames De Wolf uit Woerden en Timmers uit Naarden? Tussen haakjes: de ervaringen van laatstgenoemde die bijgaand worden weergegeven wijzen erop dat zij nog maar een betrekkelijk licht geval is: voor vele patiënten is de nood veel groter.) Voorzover wij konden nagaan zijn de reacties uit medische kringen in eerste instantie positief. In Engeland waar de organisatie al geruime tijd „loopt" is dat zelfs zeer duidelijk het geval. Zo vertelde mevrouw Timmers ons dat ze contact had met medewerkers van prof. dr. J. T. Barendrecht van het WG in Amsterdam naar aanleiding van een radio- uitzending over de. nieuwe vereniging. Desgevraagd deelde de Haagse psychiater dokter E. Doornenbal mee: „Ik heb kennisgenomen van de z.g. introductiebrief van deze vereniging en acht dit initia tief wel goed. Patiënten kunnen door lezing van een en ander het wordt daarin naar mijn stnaak wel eens wat té populair voorgesteld objectiever tegen over hun moeilijkheden komen te staan, bewuster wor den gemaakt, hetgeen een goed begin voor een gesprek met de arts kan zijn. De medemenselijke kant van het geval acht ik ook belangrijk: patiënten kunnen via de vereniging tvellicht het isolement waarin ze verkeren gemakkelijker door breken Een dominee heeft een vreemd beroep. Sommigen zullen nu misschien willen zeggen: hij heeft geen beroep, hij bekleedt een ambt en dat is iets anders. Dit blijkt ook uit verschillende dingen: hij krijgt geen salaris, maar een traktement; hij werkt in loondienst en toch spreken we van een „vrij beroep"; hij solliciteert niet, maar wordt „beroepen"; en dan is er nog zoiets als „roe ping", al wordt daar tegenwoordig niet meer zoveel over gesproken als vroeger. 9 In de laatste uren het vertroostende woord

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13