Donkere wolken over 1969? Vrouwen bonden „man sterk 610.000 MAGNEET SPEURT IN MAAG Prof. dr. W. Albedo belicht problemen en wijst een weg MAAR WAT WETEN ZIJ WEINIG VAN ELKAAR ZATERDAG 18 JANUARI 196» HET jaar 1969 is nog maar net veertien dagen oud, of we worden eraan herinnerd, dat het niet eenvoudig zal zijn dit jaar de wagen in het spoor te houden. Terwijl we 1968 binnengingen met het gevoel, dat we er economisch nog niet waren (bij volledige werkgelegenheid, bij een sluitende beta lingsbalans), gaan we 1969 binnen met het gevoel, dat we het evenwichtspunt al weer gepasseerd zijn. De conjuncturele inzinking, die in 1965 inzette en ons in 1966 en 1967 een zeke. re werkloosheid bracht, is eigenlijk vrij snel aan haar einde gekomen. De Nederlandse conjunctuur toonde opnieuw de nauwe verbondenheid met de Duitse. Nu de Westduitse econo mie weer op toeren komt, raken wij zowat over onze economi sche toeren heen. De macro-economische verkenning van het Planbureau voorspelde voor 1969 nog een redelijk overschot op de betalingsbalans bij een gezonde economische groei (5 per jaar meer produktie in de bedrijven). Hierbij moeten echter een paar opmerkingen worden gemaakt. In de eerste plaats was deze voorspelling door de economen van het Planbureau slechts onder voorbehoud gegeven. Immers werd verondersteld, dat de besparingen groot genoeg zouden zijn om onze investeringen te financieren. En daartoe zou het zgn. „overig inkomen" een vrijwel gelijkblijvend aandeel moeten houden in het Nationaal Inkomen. Dit betekent, dat de lonen niet veel meer zouden mogen stijgen, dan in 1968 het geval was. (Het CPB dacht aan een stijging der loonsom van 6,5 wat overeenkomt met 4 op de cao-lonen.) In de tweede plaats werd een bepaald: niveau van over heidsuitgaven verondersteld. De regering zou met deze uitgaven een zekere omzichtigheid moe ten betrachten. Zij zouden voor wat de overheidsconsumptie be treft maar 4 pet mogen stijgen ten opzichte van 1968 en wat de overheidsinvesteringen betreft maar met 7 pet. LOONSOM STIJGT Welnu, aan beide veron derstellingen zal in 1969 niet worden voldaan. De loonsom zal meer stijgen. De metaalnij verheid heeft een voorbeeld ge geven, dat ongetwijfeld tot na volging zal nopen. De over heidsuitgaven zullen meer stij gen, dan verwacht door de uit gaven voor de extra NA- VO-inspanning, die de regering nodig acht. De overheidsin komsten zullen tegenvallen, omdat de Eerste Kamer de „huurbelasting" verwierp. (Voor alle zekerheid herinner ik de lezer er maar even aan, dat dit Eerste-Kamerlid één der weinigen is, die niet schuldig is aan deze tegenvaller. Het is dus duidelijk, dat aan de voorspellingen van het Plan- Zonder al te veel moeite kun nen artsen met behulp van twee vernuftige magnetische apparaatjes van de Ameri kaanse General Electric Com pany ingeslikte metalen voor werpen uit de maag verwijde ren. Een operatiemes is daarbij niet nodig. Per ongeluk ingeslikte voor werpen verlaten vaak langs de natuurlijke weg het lichaam. Als ze echter lang, scherp of puntig zijn. is een snelle in greep raadzaam om te voorko men dat de maag of ingewan den worden beschadigd. Haarspelden, spijkers, open vei ligheidsspelden en sleutels zijn de grootste boosdoeners. Dr. Arthur Penta van een zie kenhuis in Schenectady ten noorden van New York maakte al gebruik van een systeem, waarbij aan het uiteinde van een soepele lange slang een magneetje was gevestigd waar mee voorwerpen uit de maag werden getrokken. Het hele proces volgde hij fluorosco- pisch. Deze magneet is echter niet aïtijd te gebruiken. Een open veiligheidsspeld bijvoor beeld kan weefsels beschadigen als de magneet de scherpe punt aantrekt. Bij een recent bezoek aan GEC legde dr. Penta zijn pro-» blemen voor aan een technicus die een oplossing vond: een magneet die in- en uitgescha keld kan worden. Het magneet je wordt naar de stompe kant van de speld gebracht en dan pas ingeschakeld zodat de scherpe punten altijd naar be neden wijzen en er weinig kans is dat er iets beschadigd wordt. Dit instrument is 75 centimeter lang en 5 millimeter dik. Dr. Penta kampte met nog een probleem: bepaalde zones van de maag waren niet te be reiken wegens de hoekige vorm van de slokdarm op het punt waar deze in de maag uitmondt. De technicus vond ook hier een antwoord op: een „bestuurbare" magneet. Op de top van het toestel werd een veerduim aan gebracht waarmee de arts de magneet in elke gewenste rich ting kan manoeuvreren. De gehele „operatie" duurt slechts enkele minuten en na afloop kar de patiënt, die niet verdoofd hoeft te worden, di- rekt naar huis. bureau de realiteit is ontnomen. Maar daarmee komt ook het beleid van Witteveen, zoals dit in de Miljoenennota duidelijk gebaseerd was, in de knoei. VOORWAARDEN Een oplettende lezer zal nu wellicht vragen, waarom de vakbeweging blijkbaar willens en wetens de fraaie cijfers van de regering doorkruiste. Dat is niet zo moeilijk te verklaren. Voor hetzelfde jaar 1969 was namelijk een prijsstijging gé én naar wijze van vaststelling een voorbeeld van een wensdroom. De metaal-cao maakte aan die droom het ein de, dat hij verdiende. Maar zodoende verzeilen we in een niet zo aangename eco nomische situatie. Ook al bete kent de komende loonsverho ging van 9 pet. door de prijs stijging niet zo'n grote ge zinsconsumptie, toch zal die consumptie méér dan de rege ring verwachtte, toenemen. De overheidsuitgaven stijgen meer dan geraamd de investerra- -ö» raamd van 4 pet. Gedeeltelijk is de invoering der BTW hieraan schuld. Gedeeltelijk zijn er an dere oorzaken werkzaam. Nu is het naar mijn oordeel volmaakt werkelijkheidsvreemd van de vakbeweging te ver wachten, dat zij een loonstij ging zal aanvaarden, waarbij de werknemers niet of nauwelijks n'ofiteren van de in dit jaar 1 nende stijging van de natio nale welvaart. Kennelijk heeft de regering dit aangevoeld, want in de Mil joenennota lezen we, dat mi nister Witteveen van oordeel is, dat „een arbeidsvoorwaarden beleid" moeilijk zal kunnen worden gemist. Dat is zeer waar. Maar deze regering mist elk instrument om zo'n arbeidsvoorwaarden beleid (loonpolitiek) te voeren. Er is nu eenmaal in Nederland geen inkomens- of loonbeleid meer. Het cijfer, dat men, wat de gewenste loonsverhoging be treft, aan de Miljoenennota kan ontlenen, is er dan ook geko men zonder enig overleg met de vakbeweging (het absolute mi nimum voor elk loonbeleid). Het is dan ook èn naar niveau |N Nederland zijn 34 lande lijke vrouwenorganisaties, waarbij we niet hebben gere kend de Aktiegroep Man/ Vrouw/Maatschappij, die hoewel opgericht op initia tief van vrouwen, toch uitge sproken een gemengde orga nisatie wil zijn. Eigenlijk is het aantal nog groter want er zijn vakorganisaties die uitsluitend vrouwelijke leden hebben, bijvoorbeeld kleuter leidsters, diëtisten, vrouwe lijke artsen, verpleegsters. Daarnaast zijn er enkele groeperingen die de belan gen van een bepaalde cate gorie behartigen zoals de Bond van gescheiden vrou wen, Divortium. De 34 landelijke organisaties hebben al dan niet internationale bindingen, sommige hebben via de gen stegen al in 1968 méér dan verwacht en zijn de primaire oorzaak van de dreigende over- besteding de besparingen, die door de verwachte prijsver hoging toch al slecht worden beïnvloed, zullen dan ook wel tegenvallen. Om kort te gaan. door een samenloop van omstandigheden zou onze eco nomie met volle zeilen de over- besteding binnenvaren, als er niets met het beleid gaat ge beuren. Want het regeringsbeleid, zo als dat vastligt in belasting maatregelen, uitgaven enz., is nu éénmaal niet afgestemd op de toestand van Nederland, zo als die zich thans laat aan- BAKENS VERZET Als het getij verloopt, moeten de bakens worden verzet. Dat is een goede Hollandse zegswijze, die de regering-De Jong thans in praktijk moet brengen. Men moet zich zo'n noodzakelijke koerswijziging niet al te een voudig voorstellen. Een regeringsbudget is een zaak, waaraan zo'n twee a drie kwartalen is gesleuteld. Een zo goed mogelijk gebalanceerd evenwicht tussen de verschil lende departementen, die alle maal weinig moeite hebben met het aanwijzen van uitgaven, die stijgen, ook al doet men niets bijzonders, en uitgaven, die dringend verhoogd moeten wor den, en de eisen van het mi nisterie van financiën, dat een bepaald belastingniveau in het hoofd had. Het zal een zeer bittere pil zijn voor minister Witteveen. als hij moet constateren, dat de belastingdruk onder zijn be wind duidelijk hoger komt te liggen, dan onder dat van Von deling (die „een gaatje in zijn hand had" volgens Wim Kan). Toch is het duidelijk, dat men, vooral nu de metaal-cao niet onverbindend verklaard is (maar wie zou dat wél hebben willen doen?) het één en ander zal moeten doen. Belastingver hoging óf uitgavenvermindering is het devies voor de regering; beperking van consumptie óf van investeringen is het per spectief voor burger en bedrijfs leven. Uit de mededelingen, die deze dagen aan de pers werden verstrekt, blijkt reeds wat er te gebeuren staat. Om èn de staatskas wat te spekken èn de al te onstuimige groei der in vesteringen wat af te remmen, vindt een versnelde schorsing der investeringsaftrek plaats. Om de consumptie wal af te remmen, wordt het afbeta lingskrediet beperkt. Daarmede zijn we er nog niet. Minister Witteveen kon digde tevens een scherpere be grotingsbewaking aan. Elke mi nister zal zo mogelijk tegenval lers binnen zijn departement moeten compenseren. De hogere defensielasten en het gat, gesla gen door de verwerping van de ..huurdersbelasting", moeten dan ook nog worden gecom penseerd. Daarbij kan men zo wel denken aan uitgavenver mindering (lemporisering van overheidsinvesteringen bijvoor beeld als aan belastingen ho gere belasting op benzine, op drank of tabakswaren, daar zal het wel op uitdraaien). HOE VERDER Op de al eerder ten tonele gevoerde oplettende krantele- De schrijver: Prof. dr. W. Albeda do ceert sinds 1 september 1966 sociaal-economisch beleid aan de sociale fa culteit van de Economische Hogeschool In Rotterdam. Hij was voordien werkzaam als secretaris van het CNV voor internationale aange legenheden. Hij startte zijn werkzaamheden bij het CNV op 1 november 1961, na enkele Jaren in dienst te zijn geweest van het Philipsconcern, waar hij speciaal was belast met de regionale industrievestiging. Pro:. Albeda werd 13 juni 1925 geboren in Rotterdam, studeerde economie in zijn geboortestad en promoveerde op het proefschrift getiteld: De rol van de vakbeweging in de moderne maatschappij. Als doctorandus in de economie was de heer Albeda van septem ber 1951 tot 1 januari 1960 e-onomisch medewerker van de Neder landse Christelijke Bond v Werknemers in Hout- en Bouwnijver heid. Hij woont thans wee: in Rotterdam, is gehuwd en zijn gezin telt vier zonen. zer moet het sociaal-economisch beleid een wat chaotische in druk maken. Hij kan, neem ik aan, begrijpen, dat onverwachte regeringsuitgaven het beeld verstoren. De regering kon voor augustus 1968 niet weten, dat de NAVO in september om meer geld zou vragen; (Het feit, dat ik persoonlijk niet over tuigd ben van de noodzaak van deze uitgave, doet in dit ver band niet ter zake.) Maar hoe staat het nu met de zich weer ontwikkelende loon- en prijs- spiraal? Kunnen we het er als verstandige mensen niet over eens worden, dat we allemaal een redelijke loonsverhoging willen zien, maar dat niemand gediend is met inflatie? Het is een zwak punt van de economische orde, die we in Nederland hebben opgebouwd, dat deze. schijnbaar voor de hand liggende overeenstem ming er niet komt Het is, zou men zo zeggen, best mogelijk aan te geven waar de grens ligt voor een toelaatbare loonstij ging. Waarom de lonen daarop dan niet vastgepind? Om twee redenen is dat moeilijk: In de eerste plaats kunnen we (officieel althans) lonen wèl, maar andere inkomens (met na me winsten en bijvoorbeeld koersstijgingen van effecten) niet vastpinnen. Dit maakt een loonpolitiek in de ogen van ve len tot een onredelijke zaak. „Waarom wij wel en zij niet?" In de tweede plaats valt het, naar de ervaring leert, wat te gen met dat vastpinnen. Is er spanning op de arbeidsmarkt (als dit niet het geval is. speelt het hele probleem niet), dan kan dit er toe leiden dat de hogere lonen er toch komen, maar dan zonder dat iemand precies weet wat er gebeurt f-*e lonen lopen uit de hand). ANDERE WEG Is er dan geen andere weg? Die is er wel. Name lijk de weg van de monetai re en budgettaire beheer sing. De grote loonstijging is op zich al een symptoom van een verkeerd financieel- economisch klimaat. Als de overheid haar uitgaven bin nen de perken houdt en een voorzichtig beleid voert ten aanzien van de geldhoeveel- heid, dan ontstaat het fi- nancieel-economisch kli maat, waarin de lonen niet meer kunnen stijgen. Helaas is ook deze weg be zaaid met voetangels en klem men. Het economisch proces heeft, vooral in een open econo mie als de onze een eigen be weging, die niet geheel afhan kelijk is van het overheidsbe leid. Er ontstaat zodoende ge makkelijk een proces van: eerst stimuleren van de expansie, dan, mede door buitenlandse ontwikkelingen, uit de hand lo pen van die groei en dus een proces van het afremmen van de expansie. De voorzitter van de SER heeft er in zijn nieuw jaarsrede op gewezen, dat er zo pen golfbeweging kan ontstaan, die afbreuk doet aan de wel vaartsontwikkeling. INKOMSTEN- BELEID De theoretisch fraaiste oplos sing is die waarbij de regering samen met werkgevers en werknemers vakbeweging een inkomensbeleid voert, en zo dat alle instrumenten van het fi nancieel en sociaal-economisch beleid worden ingeschakeld (fi nancieel beleid, prijsbeleid, kar- telbeleid, loonbeleid enz.). De praktische moeilijkheid van zo'n beleid, dat een verregaande overeenstemming van opvatting tussen overheid, werkgevers en vakcentrales veronderstelt, mag men echter niet onderschatten. (Wat geen reden is, om het niet te proberen!) De EGG-commis- sie maakt nogal propaganda voor zo'n beleid. Ik heb de in druk, dat men binnen de vak beweging de moed al opgegeven heeft en kiest voor vrije lonen om de rest aar de overheid over te laten. Er vanuit gaande, dat een echt inkomensbeleid er nog niet is, zou de vraag kunnen worden gesteld, wat men dan wèl kan doen. Naar mijn gevoel zou het goed zijn om in jaren van drei gende overbesteding met spaar loon te werken. Een deel van de onvermijdelijk hoog uitval lende loonstijging zou men kunnen blokkeren. Ik vind, dat de regering hier om, na overleg met de Stichting van de Arbeid, al in het najaar van 1968 voorstellen had moe ten doen. Nu is het eigenlijk te laat. Er blijft slechts over het zo goed mogelijk opruimen van de brokken, die thans worden gemaakt. Dat wil zeggen mone tair en budgettair de overbeste ding afremmen, zoals al door da regering werd aangekondigd. De regering zal nog ervaren, hoe moeilijk en riskant voor haar bestaan zo'n beleid achter af eigenlijk is. Het is immers een politiek relevante en moei lijk te beantwoorden vraag, welke belastingen met hoeveel worden verhoogd en welke re geringsuitgaven met hoeveel worden besnoeid. De vraag rijst slechts of we ervan zullen leren. Zul len we bereid zijn de moei lijke weg te betreden, die loopt naar een inkomens beleid? Voorshands ben ik geneigd dit te betwijfelen. De donkere wolken, die bo ven 1969 hangen, komen ons bekend voor. We zagen zul ke wolken al eerder, in 1955/ 1956 en in 1965. We zullen ze nog wel eens tegenkomen. internationale organisatie een ad viserende stem bij de Raad van Europa, Verenigde Naties of een van de organisaties van de Vere nigde Naties. Maar hoe indrukwekkend dit al les ook klinkt, In Nederland zijn weinig mensen die het totaal van de vrouwenorganisaties kennen en weten In hoeverre met of naast elkaar wordt gewerkt. Grootste organisatie is de Christen Vrouwenbond, die dit jaar het vijftigjarig jubileum gaat vie ren. Als feestgave willen de leden aan Bartimeüs een kapel schen ken, die bovendien ruimte biedt voor een recreatie- en bezin ningscentrum. Een plan waarvoor de leden maar eventjes f 300.000 moeten opbrengen! Geldmaaksters In de praktijk blijken de vrou wen, in grote of kleine groepen verenigd, enorme geldmaaksters te zijn. zolang dat geld maar voor anderen is bestemd. Voor kerken, zending, kinderhulp, hongersnood of welk liefdadig doel ook. Griezelig zuinig zijn de vrouwen organisaties waar het eigen uitga ven betreft. Bestuursleden reizen (declareren) tweede-klasse trein, gebruiken oude enveloppen, eten een broodje uit de hand op lange vergaderingen. Contributies zijn de wenarbeid ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wllhelml- na in 1898 werd georganiseerd. Die tentoonstelling, in Den Haag gehouden, trok 90.000 bezoekers. Een fantastisch aantal In een tijd dat een treinreis een evenement was en er nog geen auto's reden. Ook financieel werd het een suc ces: een batig saldo van f20.000. samenwerking zouden komen, wer den echter gelogenstraft. De inter nationale binding belette de r.k.-or ganisaties zich aan te sluiten, ter wijl statutair politieke vrouwenor ganisaties geen lid konden wor den. Ook de Christen Vrouwen bond meende beter geen lid te kunnen worden. De Nationale Vrouwenraad heeft moeilijkste zaken om te verhogen. Van de contributie gaan dan nog dikwijls kwartjes of dubbeltjes in aparte potjes voor goede doelein den. In totaal zijn ruim 610.000 vrouwen in ons land lid van een vrouwenorganisatie en gemiddeld wordt f 8.50 aan contributie be taald Ongeveer vijftien procent van al le meerderjarige Nederlandse vrouwen Is dus lid van een orga nisatie. Wanneer we bedenken, dat om lid te worden men toch een bewuste keuze maakt, of die nu levensbeschouwelijk. politiek, maatschappelijk of intellectueel ge leid wordt, kan men zeggen dat de leden van alle organisaties een be langrijk deel van ons volk uitma ken. Pas in 1964 is het gekomen tol een gemeenschappelijke mani festatie van de 34 vrouwenorga ni9atles. Dat was ter peieoenheld van de viering Honderd-'liftlci 'aar Koninkrijk. De eerste samenwe- king dateert overigens al uit 1896 toen da Tentoonstelling van Vrou- Dit geld werd gebruikt voor de stichting van twee Instituten. Meisjesberoepen Ten eerste het Nationaal Bureau oor Vrouwenarbeid, dat vooral voorlichting verschafte over beroe ren. die voor meis|es openston den. Verder werd baanbrekend werk verricht bij de beroepskeuze In 1947 fuseerde deze organisatie met de Nederlandse Verenigino van Vrouwenbelangen. die zo aan „de lange naam" kwam. Bovendien werd de Nationale Vrouwenraad opgericht zoals die reeds in andere lenden bestond. De nationale vrouwenraden zijn verenigd in de International Coun cil of Women, in 1888 in Washinq ton opgericht. Lid kunnen zijn alle vroiiv/pnvo'aniolnqen en orqanisa tien d'e één o' meer vrouwen In t>o—„,if hpbben Thans zi|n er In h'erWInnd meer dan vijftien or «>n;c-."ioo ii<j van. waarorder he' o~»- Abc HellS Verwachtingen, dat dsarmee de Nederlandse vrouwen tot hechte wel veei tot meningsvorming in ons land bijgedragen en doet dit nog. De huidige werktrant is zo. dat op de algemene vergadering vooral de aangesloten organisaties aan het woord komen, waardoor men over en van elkaar kan leren. In het najaar worden forums ge houden over actuele onderwerpen In november 1968 was dat het orobleem van het toenemend ge bruik van verdovende, bewust- ziinsverruimende en verslavende middelen. Tijdens dit forum deed de Inspectie van de Volksgezondheid een beroep op de vrouwenorga nisaties mede waakzaam te zijn teqen dit misbruik Alweer een be wijs hoe vrouwenorganisaties luist door de specifieke plaats, die de 'eden In gezin en maatschappll In nemen. nuttiq en nodlq kunnen ziin Bezetting Het zun de bezettingsjaren ge veest, die de vrouwenorganisaties hechter bheen hebben gebracht In het geheim werd vergaderd door vrouwen, die weliswaar geen over leg met haar organisaties konden plegen, maar precies wisten welke eisen deze organisaties ten op zichte van samengaan zouden stel len. Zo verrees onmiddellijk na de bevrijding het Nederlandse Vrou wen Comité en maakte zich be kend door een groots opgezet „Manifest aan de Vrouwen van Nederland". Een manifest, dat in de miniscule kranten van die da gen weinig aandacht kreeg. Een tactische fout. maar wie maakte deze niet In die verwarde en ver warrende tijd? Opzet van het NVC is. dat de landelijke presidenten van de aan gesloten organisaties elkaar regel matig in verqadering ontmoeten en overleg plegen Hierdoor wordt als het ware het NVC oren en stem van de Nederlandse vrouwen. De oren hebben al veel gehoord en die stem heeft al veel gesproken. De Nationale Vrouwenraad is ook lid van het NVC geworden, waardoor een belangrijke schakel werd gelegd tussen de grote landelijke organisaties die rechtstreeks lid zijn van het NVC en talrijke kleinere organisaties die i-eeds In de NVR samenwerkten. Het NVC kreeg een financiële ach- ergrond. toen koningin Wllhelmlna iet batia saldo van de tentoonstel len De Vrouw In 1948 schonk. Zeker heeft het NVC belangrijke •appen kunnen ondernemen. In 1950 werd de Nederlandse Hui8houdraad als „kind" van het NVC opgericht h 1951 de Stich ting Nederlandse Federatie voor Vrouweli|ke Vrijwillige Hulpverle ning. waartoe vliftien vrouwenorga nisaties toetraden De federatie heeft onder andere een belangrijk ••andeel oehad 'n de hulp"er'enirq ■a de wete'enoodramD van 1951 ■•n b'l de wervino en no'e'd'po van vrouwen voor de BB Van de te deratie zijn geen personen lid maar verenigingen, dia op hun beurt vrouwkracht werven uit hun leden. Tafeltje Dekje Buitenstaanders verwarren nogal eens de federatie met de UW, de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers, een organisatie die geen leden maar medewerksters telt en onder meer bekendheid verwierf door da Tafeltje Dekjediensten, het orga niseren v&n bejaardensociéteiten en de rijdende winkeltjes in de ziekenhuizen. Slechts zeer gedeeltelijk drup pelt de samenwerking in het NVC door naar de organisaties en be reikt nauwell|ks de afdelingen van deze organisaties. Menig trouw vereniglngslid weet zelfs niet dat er een NVC bestaat. Daarom wordt thans getracht regelmatig, eens In de één of twee |aar, een Congres van de 34" te houden, waarop een algemeen maatschap pelijk onderwerp wordt behandeld. In 1968 was het onderwerp Voor oordeel, dit in verband met het jaar van de Rechten van de Mens. Maar dit blijft een theoretische zaak. Er bestaat geen centrale aoenda van de organisatlea. Het aevolq is een samenvallen van aarvnrnaderinnan. studiedagen en conaressen op één datum; onbe kendheid met eikaars acties, enouétes en studies. Hef Nederlands Vrouwen Comité heeft thans plannen voor een in formatie- en documentatiecentrum. Hopeliik zal hieruit voortvloeien, dat eindelijk eens een begrijpelijk overzicht ontstaat van het orge- njsatieleven van de Nederlandse vrouwen en er meer gericht ken worden oewerkt In hne-erre er noq oewerkt moet •■orden en In hoeverre de vrou- '•'Apo-"-testles dnsrbb positieve •nvlned kunnen uitoefenen, hopen we in een volgend artikel te be handelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 15