Donkere wolken over 1969?
Vrouwen
bonden
„man
sterk
610.000
MAGNEET
SPEURT
IN MAAG
Prof.
dr. W. Albedo
belicht problemen
en wijst een weg
MAAR WAT WETEN ZIJ
WEINIG VAN ELKAAR
ZATERDAG 18 JANUARI 196»
HET jaar 1969 is nog maar net veertien dagen oud, of we
worden eraan herinnerd, dat het niet eenvoudig zal zijn
dit jaar de wagen in het spoor te houden. Terwijl we 1968
binnengingen met het gevoel, dat we er economisch nog niet
waren (bij volledige werkgelegenheid, bij een sluitende beta
lingsbalans), gaan we 1969 binnen met het gevoel, dat we het
evenwichtspunt al weer gepasseerd zijn. De conjuncturele
inzinking, die in 1965 inzette en ons in 1966 en 1967 een zeke.
re werkloosheid bracht, is eigenlijk vrij snel aan haar einde
gekomen. De Nederlandse conjunctuur toonde opnieuw de
nauwe verbondenheid met de Duitse. Nu de Westduitse econo
mie weer op toeren komt, raken wij zowat over onze economi
sche toeren heen.
De macro-economische verkenning van het Planbureau
voorspelde voor 1969 nog een redelijk overschot op de
betalingsbalans bij een gezonde economische groei (5
per jaar meer produktie in de bedrijven).
Hierbij moeten echter een paar opmerkingen worden
gemaakt. In de eerste plaats was deze voorspelling door de
economen van het Planbureau slechts onder voorbehoud
gegeven. Immers werd verondersteld, dat de besparingen
groot genoeg zouden zijn om onze investeringen te
financieren. En daartoe zou het zgn. „overig inkomen"
een vrijwel gelijkblijvend aandeel moeten houden in het
Nationaal Inkomen.
Dit betekent, dat de lonen niet veel meer zouden mogen
stijgen, dan in 1968 het geval was. (Het CPB dacht aan een
stijging der loonsom van 6,5 wat overeenkomt met 4
op de cao-lonen.)
In de tweede plaats werd een
bepaald: niveau van over
heidsuitgaven verondersteld. De
regering zou met deze uitgaven
een zekere omzichtigheid moe
ten betrachten. Zij zouden voor
wat de overheidsconsumptie be
treft maar 4 pet mogen stijgen
ten opzichte van 1968 en wat de
overheidsinvesteringen betreft
maar met 7 pet.
LOONSOM
STIJGT
Welnu, aan beide veron
derstellingen zal in 1969 niet
worden voldaan. De loonsom
zal meer stijgen. De metaalnij
verheid heeft een voorbeeld ge
geven, dat ongetwijfeld tot na
volging zal nopen. De over
heidsuitgaven zullen meer stij
gen, dan verwacht door de uit
gaven voor de extra NA-
VO-inspanning, die de regering
nodig acht. De overheidsin
komsten zullen tegenvallen,
omdat de Eerste Kamer de
„huurbelasting" verwierp.
(Voor alle zekerheid herinner
ik de lezer er maar even aan,
dat dit Eerste-Kamerlid één der
weinigen is, die niet schuldig is
aan deze tegenvaller.
Het is dus duidelijk, dat aan
de voorspellingen van het Plan-
Zonder al te veel moeite kun
nen artsen met behulp van
twee vernuftige magnetische
apparaatjes van de Ameri
kaanse General Electric Com
pany ingeslikte metalen voor
werpen uit de maag verwijde
ren. Een operatiemes is daarbij
niet nodig.
Per ongeluk ingeslikte voor
werpen verlaten vaak langs de
natuurlijke weg het lichaam.
Als ze echter lang, scherp of
puntig zijn. is een snelle in
greep raadzaam om te voorko
men dat de maag of ingewan
den worden beschadigd.
Haarspelden, spijkers, open vei
ligheidsspelden en sleutels zijn
de grootste boosdoeners.
Dr. Arthur Penta van een zie
kenhuis in Schenectady ten
noorden van New York maakte
al gebruik van een systeem,
waarbij aan het uiteinde van
een soepele lange slang een
magneetje was gevestigd waar
mee voorwerpen uit de maag
werden getrokken. Het hele
proces volgde hij fluorosco-
pisch. Deze magneet is echter
niet aïtijd te gebruiken. Een
open veiligheidsspeld bijvoor
beeld kan weefsels beschadigen
als de magneet de scherpe punt
aantrekt.
Bij een recent bezoek aan
GEC legde dr. Penta zijn pro-»
blemen voor aan een technicus
die een oplossing vond: een
magneet die in- en uitgescha
keld kan worden. Het magneet
je wordt naar de stompe kant
van de speld gebracht en dan
pas ingeschakeld zodat de
scherpe punten altijd naar be
neden wijzen en er weinig kans
is dat er iets beschadigd wordt.
Dit instrument is 75 centimeter
lang en 5 millimeter dik.
Dr. Penta kampte met nog
een probleem: bepaalde zones
van de maag waren niet te be
reiken wegens de hoekige vorm
van de slokdarm op het punt
waar deze in de maag uitmondt.
De technicus vond ook hier een
antwoord op: een „bestuurbare"
magneet. Op de top van het
toestel werd een veerduim aan
gebracht waarmee de arts de
magneet in elke gewenste rich
ting kan manoeuvreren.
De gehele „operatie" duurt
slechts enkele minuten en na
afloop kar de patiënt, die niet
verdoofd hoeft te worden, di-
rekt naar huis.
bureau de realiteit is ontnomen.
Maar daarmee komt ook het
beleid van Witteveen, zoals dit
in de Miljoenennota duidelijk
gebaseerd was, in de knoei.
VOORWAARDEN
Een oplettende lezer zal nu
wellicht vragen, waarom de
vakbeweging blijkbaar willens
en wetens de fraaie cijfers van
de regering doorkruiste. Dat is
niet zo moeilijk te verklaren.
Voor hetzelfde jaar 1969 was
namelijk een prijsstijging gé
én naar wijze van vaststelling
een voorbeeld van een
wensdroom. De metaal-cao
maakte aan die droom het ein
de, dat hij verdiende.
Maar zodoende verzeilen we
in een niet zo aangename eco
nomische situatie. Ook al bete
kent de komende loonsverho
ging van 9 pet. door de prijs
stijging niet zo'n grote ge
zinsconsumptie, toch zal die
consumptie méér dan de rege
ring verwachtte, toenemen. De
overheidsuitgaven stijgen meer
dan geraamd de investerra-
-ö»
raamd van 4 pet. Gedeeltelijk is
de invoering der BTW hieraan
schuld. Gedeeltelijk zijn er an
dere oorzaken werkzaam.
Nu is het naar mijn oordeel
volmaakt werkelijkheidsvreemd
van de vakbeweging te ver
wachten, dat zij een loonstij
ging zal aanvaarden, waarbij de
werknemers niet of nauwelijks
n'ofiteren van de in dit jaar
1 nende stijging van de natio
nale welvaart.
Kennelijk heeft de regering
dit aangevoeld, want in de Mil
joenennota lezen we, dat mi
nister Witteveen van oordeel is,
dat „een arbeidsvoorwaarden
beleid" moeilijk zal kunnen
worden gemist.
Dat is zeer waar. Maar deze
regering mist elk instrument
om zo'n arbeidsvoorwaarden
beleid (loonpolitiek) te voeren.
Er is nu eenmaal in Nederland
geen inkomens- of loonbeleid
meer. Het cijfer, dat men, wat
de gewenste loonsverhoging be
treft, aan de Miljoenennota kan
ontlenen, is er dan ook geko
men zonder enig overleg met de
vakbeweging (het absolute mi
nimum voor elk loonbeleid).
Het is dan ook èn naar niveau
|N Nederland zijn 34 lande
lijke vrouwenorganisaties,
waarbij we niet hebben gere
kend de Aktiegroep Man/
Vrouw/Maatschappij, die
hoewel opgericht op initia
tief van vrouwen, toch uitge
sproken een gemengde orga
nisatie wil zijn. Eigenlijk is
het aantal nog groter want
er zijn vakorganisaties die
uitsluitend vrouwelijke leden
hebben, bijvoorbeeld kleuter
leidsters, diëtisten, vrouwe
lijke artsen, verpleegsters.
Daarnaast zijn er enkele
groeperingen die de belan
gen van een bepaalde cate
gorie behartigen zoals de
Bond van gescheiden vrou
wen, Divortium.
De 34 landelijke organisaties
hebben al dan niet internationale
bindingen, sommige hebben via de
gen stegen al in 1968 méér dan
verwacht en zijn de primaire
oorzaak van de dreigende over-
besteding de besparingen,
die door de verwachte prijsver
hoging toch al slecht worden
beïnvloed, zullen dan ook wel
tegenvallen. Om kort te gaan.
door een samenloop van
omstandigheden zou onze eco
nomie met volle zeilen de over-
besteding binnenvaren, als er
niets met het beleid gaat ge
beuren.
Want het regeringsbeleid, zo
als dat vastligt in belasting
maatregelen, uitgaven enz., is
nu éénmaal niet afgestemd op
de toestand van Nederland, zo
als die zich thans laat aan-
BAKENS VERZET
Als het getij verloopt, moeten
de bakens worden verzet. Dat is
een goede Hollandse zegswijze,
die de regering-De Jong thans
in praktijk moet brengen. Men
moet zich zo'n noodzakelijke
koerswijziging niet al te een
voudig voorstellen.
Een regeringsbudget is een
zaak, waaraan zo'n twee a drie
kwartalen is gesleuteld. Een zo
goed mogelijk gebalanceerd
evenwicht tussen de verschil
lende departementen, die alle
maal weinig moeite hebben met
het aanwijzen van uitgaven, die
stijgen, ook al doet men niets
bijzonders, en uitgaven, die
dringend verhoogd moeten wor
den, en de eisen van het mi
nisterie van financiën, dat een
bepaald belastingniveau in het
hoofd had.
Het zal een zeer bittere pil
zijn voor minister Witteveen.
als hij moet constateren, dat de
belastingdruk onder zijn be
wind duidelijk hoger komt te
liggen, dan onder dat van Von
deling (die „een gaatje in zijn
hand had" volgens Wim Kan).
Toch is het duidelijk, dat
men, vooral nu de metaal-cao
niet onverbindend verklaard is
(maar wie zou dat wél hebben
willen doen?) het één en ander
zal moeten doen. Belastingver
hoging óf uitgavenvermindering
is het devies voor de regering;
beperking van consumptie óf
van investeringen is het per
spectief voor burger en bedrijfs
leven.
Uit de mededelingen, die deze
dagen aan de pers werden
verstrekt, blijkt reeds wat er te
gebeuren staat. Om èn de
staatskas wat te spekken èn de
al te onstuimige groei der in
vesteringen wat af te remmen,
vindt een versnelde schorsing
der investeringsaftrek plaats.
Om de consumptie wal af te
remmen, wordt het afbeta
lingskrediet beperkt.
Daarmede zijn we er nog
niet. Minister Witteveen kon
digde tevens een scherpere be
grotingsbewaking aan. Elke mi
nister zal zo mogelijk tegenval
lers binnen zijn departement
moeten compenseren. De hogere
defensielasten en het gat, gesla
gen door de verwerping van de
..huurdersbelasting", moeten
dan ook nog worden gecom
penseerd. Daarbij kan men zo
wel denken aan uitgavenver
mindering (lemporisering van
overheidsinvesteringen bijvoor
beeld als aan belastingen ho
gere belasting op benzine, op
drank of tabakswaren, daar zal
het wel op uitdraaien).
HOE VERDER
Op de al eerder ten tonele
gevoerde oplettende krantele-
De schrijver:
Prof. dr. W. Albeda do
ceert sinds 1 september
1966 sociaal-economisch
beleid aan de sociale fa
culteit van de Economische
Hogeschool In Rotterdam.
Hij was voordien werkzaam
als secretaris van het CNV
voor internationale aange
legenheden. Hij startte zijn
werkzaamheden bij het
CNV op 1 november 1961,
na enkele Jaren in dienst te zijn geweest van het Philipsconcern,
waar hij speciaal was belast met de regionale industrievestiging.
Pro:. Albeda werd 13 juni 1925 geboren in Rotterdam, studeerde
economie in zijn geboortestad en promoveerde op het proefschrift
getiteld: De rol van de vakbeweging in de moderne maatschappij.
Als doctorandus in de economie was de heer Albeda van septem
ber 1951 tot 1 januari 1960 e-onomisch medewerker van de Neder
landse Christelijke Bond v Werknemers in Hout- en Bouwnijver
heid. Hij woont thans wee: in Rotterdam, is gehuwd en zijn gezin
telt vier zonen.
zer moet het sociaal-economisch
beleid een wat chaotische in
druk maken. Hij kan, neem ik
aan, begrijpen, dat onverwachte
regeringsuitgaven het beeld
verstoren. De regering kon voor
augustus 1968 niet weten, dat
de NAVO in september om
meer geld zou vragen; (Het feit,
dat ik persoonlijk niet over
tuigd ben van de noodzaak van
deze uitgave, doet in dit ver
band niet ter zake.) Maar hoe
staat het nu met de zich weer
ontwikkelende loon- en prijs-
spiraal? Kunnen we het er als
verstandige mensen niet over
eens worden, dat we allemaal
een redelijke loonsverhoging
willen zien, maar dat niemand
gediend is met inflatie?
Het is een zwak punt van de
economische orde, die we in
Nederland hebben opgebouwd,
dat deze. schijnbaar voor de
hand liggende overeenstem
ming er niet komt Het is, zou
men zo zeggen, best mogelijk
aan te geven waar de grens ligt
voor een toelaatbare loonstij
ging. Waarom de lonen daarop
dan niet vastgepind?
Om twee redenen is dat
moeilijk:
In de eerste plaats kunnen
we (officieel althans) lonen wèl,
maar andere inkomens (met na
me winsten en bijvoorbeeld
koersstijgingen van effecten)
niet vastpinnen. Dit maakt een
loonpolitiek in de ogen van ve
len tot een onredelijke zaak.
„Waarom wij wel en zij
niet?"
In de tweede plaats valt het,
naar de ervaring leert, wat te
gen met dat vastpinnen. Is er
spanning op de arbeidsmarkt
(als dit niet het geval is. speelt
het hele probleem niet), dan
kan dit er toe leiden dat de
hogere lonen er toch komen,
maar dan zonder dat iemand
precies weet wat er gebeurt f-*e
lonen lopen uit de hand).
ANDERE WEG
Is er dan geen andere
weg? Die is er wel. Name
lijk de weg van de monetai
re en budgettaire beheer
sing. De grote loonstijging is
op zich al een symptoom
van een verkeerd financieel-
economisch klimaat. Als de
overheid haar uitgaven bin
nen de perken houdt en een
voorzichtig beleid voert ten
aanzien van de geldhoeveel-
heid, dan ontstaat het fi-
nancieel-economisch kli
maat, waarin de lonen niet
meer kunnen stijgen.
Helaas is ook deze weg be
zaaid met voetangels en klem
men. Het economisch proces
heeft, vooral in een open econo
mie als de onze een eigen be
weging, die niet geheel afhan
kelijk is van het overheidsbe
leid. Er ontstaat zodoende ge
makkelijk een proces van: eerst
stimuleren van de expansie,
dan, mede door buitenlandse
ontwikkelingen, uit de hand lo
pen van die groei en dus een
proces van het afremmen van
de expansie. De voorzitter van
de SER heeft er in zijn nieuw
jaarsrede op gewezen, dat er zo
pen golfbeweging kan ontstaan,
die afbreuk doet aan de wel
vaartsontwikkeling.
INKOMSTEN-
BELEID
De theoretisch fraaiste oplos
sing is die waarbij de regering
samen met werkgevers en
werknemers vakbeweging een
inkomensbeleid voert, en zo dat
alle instrumenten van het fi
nancieel en sociaal-economisch
beleid worden ingeschakeld (fi
nancieel beleid, prijsbeleid, kar-
telbeleid, loonbeleid enz.). De
praktische moeilijkheid van
zo'n beleid, dat een verregaande
overeenstemming van opvatting
tussen overheid, werkgevers en
vakcentrales veronderstelt, mag
men echter niet onderschatten.
(Wat geen reden is, om het niet
te proberen!) De EGG-commis-
sie maakt nogal propaganda
voor zo'n beleid. Ik heb de in
druk, dat men binnen de vak
beweging de moed al opgegeven
heeft en kiest voor vrije lonen
om de rest aar de overheid
over te laten.
Er vanuit gaande, dat een
echt inkomensbeleid er nog niet
is, zou de vraag kunnen worden
gesteld, wat men dan wèl kan
doen. Naar mijn gevoel zou het
goed zijn om in jaren van drei
gende overbesteding met spaar
loon te werken. Een deel van
de onvermijdelijk hoog uitval
lende loonstijging zou men
kunnen blokkeren.
Ik vind, dat de regering hier
om, na overleg met de Stichting
van de Arbeid, al in het najaar
van 1968 voorstellen had moe
ten doen. Nu is het eigenlijk te
laat. Er blijft slechts over het
zo goed mogelijk opruimen van
de brokken, die thans worden
gemaakt. Dat wil zeggen mone
tair en budgettair de overbeste
ding afremmen, zoals al door da
regering werd aangekondigd.
De regering zal nog ervaren,
hoe moeilijk en riskant voor
haar bestaan zo'n beleid achter
af eigenlijk is. Het is immers
een politiek relevante en moei
lijk te beantwoorden vraag,
welke belastingen met hoeveel
worden verhoogd en welke re
geringsuitgaven met hoeveel
worden besnoeid.
De vraag rijst slechts of
we ervan zullen leren. Zul
len we bereid zijn de moei
lijke weg te betreden, die
loopt naar een inkomens
beleid? Voorshands ben ik
geneigd dit te betwijfelen.
De donkere wolken, die bo
ven 1969 hangen, komen ons
bekend voor. We zagen zul
ke wolken al eerder, in 1955/
1956 en in 1965. We zullen
ze nog wel eens tegenkomen.
internationale organisatie een ad
viserende stem bij de Raad van
Europa, Verenigde Naties of een
van de organisaties van de Vere
nigde Naties.
Maar hoe indrukwekkend dit al
les ook klinkt, In Nederland zijn
weinig mensen die het totaal van
de vrouwenorganisaties kennen en
weten In hoeverre met of naast
elkaar wordt gewerkt.
Grootste organisatie is de
Christen Vrouwenbond, die dit jaar
het vijftigjarig jubileum gaat vie
ren. Als feestgave willen de leden
aan Bartimeüs een kapel schen
ken, die bovendien ruimte biedt
voor een recreatie- en bezin
ningscentrum. Een plan waarvoor
de leden maar eventjes f 300.000
moeten opbrengen!
Geldmaaksters
In de praktijk blijken de vrou
wen, in grote of kleine groepen
verenigd, enorme geldmaaksters te
zijn. zolang dat geld maar voor
anderen is bestemd. Voor kerken,
zending, kinderhulp, hongersnood
of welk liefdadig doel ook.
Griezelig zuinig zijn de vrouwen
organisaties waar het eigen uitga
ven betreft. Bestuursleden reizen
(declareren) tweede-klasse trein,
gebruiken oude enveloppen, eten
een broodje uit de hand op lange
vergaderingen. Contributies zijn de
wenarbeid ter gelegenheid van de
inhuldiging van koningin Wllhelml-
na in 1898 werd georganiseerd.
Die tentoonstelling, in Den Haag
gehouden, trok 90.000 bezoekers.
Een fantastisch aantal In een tijd
dat een treinreis een evenement
was en er nog geen auto's reden.
Ook financieel werd het een suc
ces: een batig saldo van f20.000.
samenwerking zouden komen, wer
den echter gelogenstraft. De inter
nationale binding belette de r.k.-or
ganisaties zich aan te sluiten, ter
wijl statutair politieke vrouwenor
ganisaties geen lid konden wor
den. Ook de Christen Vrouwen
bond meende beter geen lid te
kunnen worden.
De Nationale Vrouwenraad heeft
moeilijkste zaken om te verhogen.
Van de contributie gaan dan nog
dikwijls kwartjes of dubbeltjes in
aparte potjes voor goede doelein
den. In totaal zijn ruim 610.000
vrouwen in ons land lid van een
vrouwenorganisatie en gemiddeld
wordt f 8.50 aan contributie be
taald
Ongeveer vijftien procent van al
le meerderjarige Nederlandse
vrouwen Is dus lid van een orga
nisatie. Wanneer we bedenken, dat
om lid te worden men toch een
bewuste keuze maakt, of die nu
levensbeschouwelijk. politiek,
maatschappelijk of intellectueel ge
leid wordt, kan men zeggen dat de
leden van alle organisaties een be
langrijk deel van ons volk uitma
ken.
Pas in 1964 is het gekomen tol
een gemeenschappelijke mani
festatie van de 34 vrouwenorga
ni9atles. Dat was ter peieoenheld
van de viering Honderd-'liftlci 'aar
Koninkrijk. De eerste samenwe-
king dateert overigens al uit 1896
toen da Tentoonstelling van Vrou-
Dit geld werd gebruikt voor de
stichting van twee Instituten.
Meisjesberoepen
Ten eerste het Nationaal Bureau
oor Vrouwenarbeid, dat vooral
voorlichting verschafte over beroe
ren. die voor meis|es openston
den. Verder werd baanbrekend
werk verricht bij de beroepskeuze
In 1947 fuseerde deze organisatie
met de Nederlandse Verenigino
van Vrouwenbelangen. die zo aan
„de lange naam" kwam.
Bovendien werd de Nationale
Vrouwenraad opgericht zoals die
reeds in andere lenden bestond.
De nationale vrouwenraden zijn
verenigd in de International Coun
cil of Women, in 1888 in Washinq
ton opgericht. Lid kunnen zijn alle
vroiiv/pnvo'aniolnqen en orqanisa
tien d'e één o' meer vrouwen In
t>o—„,if hpbben Thans zi|n er
In h'erWInnd meer dan vijftien or
«>n;c-."ioo ii<j van. waarorder he'
o~»- Abc HellS
Verwachtingen, dat dsarmee de
Nederlandse vrouwen tot hechte
wel veei tot meningsvorming in
ons land bijgedragen en doet dit
nog. De huidige werktrant is zo.
dat op de algemene vergadering
vooral de aangesloten organisaties
aan het woord komen, waardoor
men over en van elkaar kan leren.
In het najaar worden forums ge
houden over actuele onderwerpen
In november 1968 was dat het
orobleem van het toenemend ge
bruik van verdovende, bewust-
ziinsverruimende en verslavende
middelen.
Tijdens dit forum deed de
Inspectie van de Volksgezondheid
een beroep op de vrouwenorga
nisaties mede waakzaam te zijn
teqen dit misbruik Alweer een be
wijs hoe vrouwenorganisaties luist
door de specifieke plaats, die de
'eden In gezin en maatschappll In
nemen. nuttiq en nodlq kunnen
ziin
Bezetting
Het zun de bezettingsjaren ge
veest, die de vrouwenorganisaties
hechter bheen hebben gebracht In
het geheim werd vergaderd door
vrouwen, die weliswaar geen over
leg met haar organisaties konden
plegen, maar precies wisten welke
eisen deze organisaties ten op
zichte van samengaan zouden stel
len. Zo verrees onmiddellijk na de
bevrijding het Nederlandse Vrou
wen Comité en maakte zich be
kend door een groots opgezet
„Manifest aan de Vrouwen van
Nederland". Een manifest, dat in
de miniscule kranten van die da
gen weinig aandacht kreeg. Een
tactische fout. maar wie maakte
deze niet In die verwarde en ver
warrende tijd?
Opzet van het NVC is. dat de
landelijke presidenten van de aan
gesloten organisaties elkaar regel
matig in verqadering ontmoeten en
overleg plegen Hierdoor wordt als
het ware het NVC oren en stem
van de Nederlandse vrouwen. De
oren hebben al veel gehoord en
die stem heeft al veel gesproken.
De Nationale Vrouwenraad is
ook lid van het NVC geworden,
waardoor een belangrijke schakel
werd gelegd tussen de grote
landelijke organisaties die
rechtstreeks lid zijn van het NVC
en talrijke kleinere organisaties die
i-eeds In de NVR samenwerkten.
Het NVC kreeg een financiële ach-
ergrond. toen koningin Wllhelmlna
iet batia saldo van de tentoonstel
len De Vrouw In 1948 schonk.
Zeker heeft het NVC belangrijke
•appen kunnen ondernemen. In
1950 werd de Nederlandse
Hui8houdraad als „kind" van het
NVC opgericht h 1951 de Stich
ting Nederlandse Federatie voor
Vrouweli|ke Vrijwillige Hulpverle
ning. waartoe vliftien vrouwenorga
nisaties toetraden De federatie
heeft onder andere een belangrijk
••andeel oehad 'n de hulp"er'enirq
■a de wete'enoodramD van 1951
■•n b'l de wervino en no'e'd'po van
vrouwen voor de BB Van de te
deratie zijn geen personen lid
maar verenigingen, dia op hun
beurt vrouwkracht werven uit hun
leden.
Tafeltje Dekje
Buitenstaanders verwarren nogal
eens de federatie met de UW, de
Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers,
een organisatie die geen leden
maar medewerksters telt en onder
meer bekendheid verwierf door da
Tafeltje Dekjediensten, het orga
niseren v&n bejaardensociéteiten
en de rijdende winkeltjes in de
ziekenhuizen.
Slechts zeer gedeeltelijk drup
pelt de samenwerking in het NVC
door naar de organisaties en be
reikt nauwell|ks de afdelingen van
deze organisaties. Menig trouw
vereniglngslid weet zelfs niet dat
er een NVC bestaat. Daarom
wordt thans getracht regelmatig,
eens In de één of twee |aar, een
Congres van de 34" te houden,
waarop een algemeen maatschap
pelijk onderwerp wordt behandeld.
In 1968 was het onderwerp Voor
oordeel, dit in verband met het
jaar van de Rechten van de Mens.
Maar dit blijft een theoretische
zaak. Er bestaat geen centrale
aoenda van de organisatlea. Het
aevolq is een samenvallen van
aarvnrnaderinnan. studiedagen en
conaressen op één datum; onbe
kendheid met eikaars acties,
enouétes en studies.
Hef Nederlands Vrouwen Comité
heeft thans plannen voor een in
formatie- en documentatiecentrum.
Hopeliik zal hieruit voortvloeien,
dat eindelijk eens een begrijpelijk
overzicht ontstaat van het orge-
njsatieleven van de Nederlandse
vrouwen en er meer gericht ken
worden oewerkt
In hne-erre er noq oewerkt moet
•■orden en In hoeverre de vrou-
'•'Apo-"-testles dnsrbb positieve
•nvlned kunnen uitoefenen, hopen
we in een volgend artikel te be
handelen.