Heel wat knapen hebben absoluut niks te zeggen VOOR CHRISTENEN EEN WERELDTAAK Denkers en imitatiemensen Concilie was spraakles DEZE WEEK Portretschilder Willem van Beers: 99 99 JOURNAAL t Gezegd Geloof en Politiek ZATERDAG II JANUARI 196? 3 van onze samenleving De onvermijdelijke vraag: „Waarom specialisatie In por tretschilderen, in deze tijd?" wordt door de kunstenaar die zich van het begin af aan hierop heeft toegelegd met een provocerend: „Waarom niét?" beantwoord. Onmiddellijk daarop geeft hij een warm commentaar: „Portretschilde ren Is een wezenlijk levendig iets. Voor mij een vorm van communicatie. Je ontmoet iemand anders, waar je volko men vrij tegenover staat, als je aan het werk bent. Het is gewoon een open spel, waarbij je handen vanzèlf gaan. Alle psychologische spanningen vallen weg. Pas dagen later kun je misschien logisch beredeneren waarom een portret geworden is, zoals het is." Willem van Beers, 40 jaar, zit tn grijs costuum in zijn stoel bij de kachel, in de verdedi ging. Het heeft Jaren geduurd, voor hij deze houding aannam. Na zijn opleiding aan de Rot terdamse Academie, vervolgde hij de studie aan de Jan van Eijck academie in Maastricht. Jaren achtereen werkte hij op •en zoldertje in Rotterdam, zonder veel van zich te laten horen of zien. Waarom in tien Jaar geen enkele expositie? „Ik heb er niet veel moeite ▼oor gedaan. Het kwam niet in DEZE WEEK zijn er weer bouwstenen aangedragen voor d* welvaart en bovendien woedt •r op allerlei fronten een sane ringswoede, wat niet ongepast is aan het begin van het jaar (zelfs het aanzien van deze rubriek, voorheen „Zeven dagen verder" geheten, moet eraan geloven). Da regering koppelt het „geen bezwaar" bi) de cao grootmetaal aan de aankondiging van maatre gelen om de economie gezond te houden: beperking van de In vesteringen bijvoorbeeld, en straks nog hogere accijnzen en wegenbelasting. Wat dat deze zomer worden moetNu al vragen Kamerleden, de prijzen danig In de gaten te houden. De regering gaat nader stude ren op de idee van het spaar loon. Maar intussen is de werk loosheid nog een heel stuk ge zakt en werkt een record aantal mensen in de bouw. en wie zou daar wat op tegen hebben? Temeer omdat de sleep bootstaking in Rotterdam ook is opgeheven, de Verenigde Machi nefabrieken zich hebben gewa pend tegen een buitenlandse „overval" en de AKU het Zwitserse concern Sastig gaat overnemen. De AKU is deze week trouwens nog eens In het nieuws, omdat er uit de Kamer vragen zijn gesteld over geruch ten over een fusie met Staatsmij nen, wat de staatsinvloed op de chemie zou tenietdoen. De Spoorwegen leggen een pakket plannen op tafel om U tegen te zeggen, en in Rotterdam worden knopen doorgehakt. Het Diaconessenhuis krijgt een nieu we naam, een nieuw bestuur en een nieuwe leiding, een rapport legt de feilen bij diergaarde Blij- dorp bloot en directeur Van Bemmel gaat heen. En bij de vrij willige brandweer Is het erop of •ronder. De Hongkonggriep breidt zich uK. vooral in ons land. in Hil versum wordt een achttienjarige vluchtende dief door de politie doodgeschoten. oud-Phi- flps-president-directeur Ir. P. F. S. Otten overlijdt, 73 jaar oud, de synode der Chr. Geref. Kerken staat toe dat de vrouw' meehelpt, ambtsdragers te verkiezen. Aan de DKTP wordt de M toege voegd. en alle ouders van kleine kinderen weten wat dat betekent: het difterie - kinkhoest - tetanus - pollovaccln wordt met een an- tl-mazelenvaccin verrijkt. Brandpunt in de wereld blijft het Nabije Oosten. Israël ver werpt het Russische vredesplan, de Fransen kondigen een wa penstop af en Israël noemt dat •en vijandige daad. Het Rode Kruis moet de vluchten op Biafra stopzetten omdat Guinea geen benzinever- voer toelaat; Rusland stuurt een onbemande satelliet naar Venus, waar half mei een zachte landing moet volgen; de Amerikanen wij zen Armstrong, Collins en Aldrin aan voor de maanvlucht die A. en A. drie uur op de maan moet brengen. In Nederland speelt 87,3 pro cent van alle kinderen op straat lagen 38.7 procent in Zweden, 37,5 procent in West-DuKsland. ê^T procent in Engeland en 5 Procent in Italië. (Drs. J. ebrechuure) me op. Had er geen behoefte aan. Ik heb het toch wel een keer geprobeerd, maar mijn verzoek werd afgewezen, zon der commentaar. Of ik er een verklaring voor heb? Waarschijnlijk omdat mijn werk voornamelijk uit portret ten bestaat." In de zeven Jaar dat hij in de „regeling" voor kunstenaars heeft gezeten heeft hij massa's portretten afgeleverd. „Ik heb heel hard gewerkt, ben daar ge woon gelukkig mee geweest op mijn manier, maar de combina tieregeling-portretten is niet zo gelukkig. Je schuift de schil derijen door een loketje, krijgt je geld. Maar als een portret in een natuurlijke omgeving hangt, bij mensen die erbij ho ren, is het beter op zijn plaats." Nu er een aantal opdrachten in de lucht hangen, denkt van Beers ook aan de mogelijkheid om uit de .regeling" te stappen, die hij toch als springplank ziet „Collega's die onverkoop baar werk leveren, moeten er wel aan vast blijven zitten, maar ik ben er achter dat dit voor mij eigenlijk niet hoeft." Deze uitspraak klinkt alsof het een grote ontdekking is. Willem van Beers heeft in een buurman een goede coach ge vonden. Deze zakenman schold hem de huid vol over zijn ge brek aan initiatief en zakelijk heid. Van Beers heeft altijd de commercie gemeden. Hij wil niet zijn als de kunstenaars van wie hij zegt: „Ze maken het gewoon door constant aan de weg te timmeren." De zakelijke buurman haalde hem over, eerst eens te gaan De 40-jarige portretschilder Willem van Beers aan het werk In zijn atelier. HIJ schildert het dochtertje van een vriend. Liever wordt hij met volwassenen geconfronteerd. „Die zijn Interessanter." Het kan hem overigens weinig schelen welk type voor hem poseert. „Anders zou ik niet vrij zijn. Je moet volkomen openstaan voor deqene die Je op het doek zet" verhuizen. Leven op een half vergane woonboot in de Schie vond hij niet de methode om je plezierig te voelen. Nu bewoont de portretschilder een uniek pand: het bruggewachtershuisje aan de Overschiesestraat, date rend uit de zeventiende eeuw, In de huiskamer hangen twee eigen werken aan de muur; één van de zeer donkere portretten van een van zijn vrienden, en een schilderij uit de grote pro- duktie die op Mallorca tot stand is gekomen, in helle kleuren, expressionistisch. Twee felle contrasten, maar beide warm van kleur. „Soms gooide ik alles over- Door Jan J. van Capelleveen Wat zijn er veel kreten geslaakt op het rooms-katho- lieke pastorale concilie! De mooiste was misschien wel: „Voor mij is er geen paus, hooguit een ombudsman." De naïefste kwam van een lief meisje, dat midden in een debat riep: „Voorzitter deze microfoon doet het niet en ik wil interrumperen. Daar heb ik toch het recht toe." Misschien verwoordde zij wel het kernprobleem, waar de Rooms Katholieke Kerk op het ogenblik mee worstelt Na eeuwen te zijn gedwongen om oaus en bisschoppen te moeten aapraten, ook al druiste dat te- Kardinaal mat problemen gen eigen gevoelens in, gaan de gelovigen nu meer en meer het eigen geweten volgen. De vrijheid of autonomie van het geweten was dan ook een oelangrijk onderwerp tijdens de zitting van de afgelopen week. Het komt naar voren in de aan bevelingen over het „Zedelijk le ven van de christenen", maar ook in de aanbevelingen over „Huwelijk en gezin". Na een misschien niet krachtig, maar toch wel dui delijk ..neen" tegen de jongste encycliek Humanae Vitae (argu menten overtuigen niet) wordt met sterke nadruk uitgesproken dat de persoonlijke gewetensbe slissing dient te worden erkend. De overgrote meerderheid van de toch wel democra tisch gekozen leden van het Dastoraal concilie voelt er dan ook niets meer voor de paus na te spreken We ziin al bijna zo ver dat al wat hij zegt het doet er niet toe wat verdacht is. omdat hij het zegt Een gevolg is, en dat bleek bij dit concilie wel heel duidelijk, dat er nu in het spreken geen enkele rekening meer gehouden wordt met het denken en het geweten van een ander. Vooral de jongeren hadden er een nandje van om eenvoudig te zeg gen wat hun voor de mond kwam. Ik benijd daarom degene niet, die alle geluidsbanden van dit concilie moet afluisteren. Hij moet door een stroom van woor den waden om van tijd tot tijd sen brokje waarheid te vinden. Er wordt veel over groepsvor ming gesproken, over conserva tieven en progressieven. Dit con cilie bewees dat er veel meer groepen zijn; er waren er om precies te zijn 119, want iedere afgevaardigde was een eigen groep. Tot nu toe dacht ik dat de conservatieven nog de meest sa menhangende groep vormden, maar daar bleek deze week niets van. Zelden stemden de drie uitgesproken conservatie ven gelijk. Als de een voor iets was, was de tweede tegen en onthield de derde zich van stemming. De anderen stemden meestal wel gelijk maar ze wa ren het onder elkaar beslist niet meer eens dan de conservatie ven. Het gevolg was dat het con cilie overvloeide van kreten en verklaringen, maar dat er weinig samen werd gesproken. Dat moeten vele rooms-katholieken (die zich nog steeds onwennig voelen, omdat ze niet weten wat ze met hun nieuwe vrijheid aan moeten) nog leren. Het was duidelijk dat me nigeen niet goed wist wat hij (zij) op net concilie deed. Ter wijl er gepraat werd over aanbe velingen en moties, klonk steeds weer de verzuchting dat men iets wilde doen. Helaas was er niemand die de aanwezigen duidelijk maakte, dat ze wel degelijk iets aan het doen waren. Waren dan die aan bevelingen zo belangrijk? Neen. Maar ..stomme" leken en pries ters eeuwenlang onmondig gehouden waren bezig om weer samen te leren spreken. Dat kost tijd. Daarbij worden onverhoeds wilde kreten geuit. Maar die zijn er tenminste een bewijs van dat het spreken is te leren. Ook wilde kreten geven hoop voor de toekomst. Laat de Rooms Katholieke kerk nog maar wat doorconciliën. Het zal haar goed doen. boord en ging een paar maan den in de zon schilderen. Ook om eens andere technieken toe te passen, je moet oppassen, niet eenzijdig te worden. Ik schilderde aan één stuk door om aan de kost te blijven. Maakte in twee maanden zo'n dertig schilderijen." Die zonnige perioden zijn in de huidige vorm van zijn por tretten terug te vinden. Het zéér donkere, enigszins sombere van zijn palet heeft enige ruimte gemaakt voor helder licht. De ommezwaai is opvallend, hangt wellicht oök samen met de in teresse die de mensen de laatste tijd voor zijn werk aan de dag leggen. Van Beers heeft ze al tijd min of meer ontlopen. Uit eindelijk kan hij er niet onder uit, en hij is daar nu gelukkig mee. Heeft hij zich een por tretschilder als voorbeeld gesteld? Hij zou het niet zo kunnen zeggen. „Ik droomde er als kind al van om van de mensen die ik kende, portretten te maken. Er zijn zoveel por tretschilders geweest met alle maal hun eigen goede kanten. Ik geloof niet dat ik van één van hen een vast punt heb overgenomen, wat techniek be treft" Nu we weer bij. de por tretten zijn beland, maakt hij nog enige opmerldngen over andere aspekten van deze speci aliteit. Hij is bijvoorbeeld helemaal gebonden aan mensen die wil len poseren. „Zonder mensen kan ik niet werken, al wil ik nog zo graag. Ik ben wel eens jaloers op diegenen die lekker van 's morgens vroeg tot 's avonds laat door kunnen gaan". En dan zinspelend op de moge lijke opdrachten: „Daarmee heb je modellen, je kunt blijven werken, en je krijgt nog geld toe ook." De kans daarop wordt groter, naarmate het enthousi asme van de mensen toeneemt. Hij heeft voor vrienden enige portretten-nieuwe-stijl geschil derd, die bijzonder goed zijn gevallen. „De actrice Trees van der Donk bijvoorbeeld; haar man is er laaiend enthousiast over, zijzelf en vrienden ook, en dat geeft toch ook een duw in de goede richting." En dan komt weer de „rege ling" ter sprake. Er zit van Beers wat dwars. „Die „rege ling" onderhoudt heel wat Rot terdamse knapen die ik goed ken. Er zijn er bij, die volgens mij absoluut niets te zeggen hebben. Meestal jonge mensen, nét van de Academie af. Soms hebben ze deze niet eens afge maakt. Ze zien alles alleen maar zo spectaculair mogelijk. Met de grootste brutaliteit le veren ze de meest dwaze din gen in. Gebruiken al hun ener gie om aan de weg te timmeren. Ik zou er wel eens een psychia ter tegen aan willen zien, kij ken of ze nu werkelijk iets te betekenen hebben." Hij zegt het niet fel, maar wanneer het eruit is: Als er iets over gezegd gaat worden, moet ik het meteen maar goed zeg gen." Hij verzacht het weer als hij eraan toevoegt dat er na tuurlijk ook bij zijn, die hele maal in hun werk leven. Er vierkant achter staan. „Van die commerciële knapen geloof ik dat niet zo maar, en daarin sta ik heus niet alleen..." TRIX VERHULST Met de Nederlandse ver taling van artikelen en lezingen van de Franse filo soof Paul Ricoeur doet zich voor het eerst de mogelijk heid voor, dat in breder kring kennis wordt genomen van de relatie, die hij ziet tussen politiek en geloof*) Ricoeur gaat in op onderwer pen als medemens en naaste, de paradox van de macht, vereis ten voor politieke vorming, de houding van de christen in de staat, het socialisme van onze tijd, economie en ethiek, urbani satie en secularisatie, universele beschaving en nationale cultu ren, van natie naar mensheid: een taak voor christenen, tech niek op interplanetaire schaal en beeld van God en gang van de mensheid. De opstellen zijn een poging tot wijsgerige ontleding van de hedendaagse samenleving. Zij zijn niet slechts een opsomming van problemen, waarvoor geen oplossing werd gevonden. Ri coeur onttrekt zich niet aan de wereld, waarvan hij deel uit maakt. Zijn verdienste is, dat hij juist vanuit de problematiek van onze tijd zijn visie geeft op toekomstige verhoudingen. In een inleiding zegt prof. dr. A. Peperzak (die in Parijs bij Ricoeur promoveerde en in Nij megen en Utrecht wijsbegeerte doceert) dat de feitelijke in vloed van het werk van Ricoeur minder groot is dan men zou mogen verwachten van een zo sterk en oorspronkelijk denken, dat middenin de actualiteit van de menselijke samenleving en geschiedenis staat. Een groot deel ervan is niet geschikt voor een groter pu bliek vanwege het vaktechni sche karakter. De nu uitgegeven essays veronderstellen echter wat minder filosofische tech niek bij de lezer. Zij houden direct verband met de actuali teit. Als gevolg daarvan zal het diepzinnige denken meer aan spreken. Het is ondoenlijk een volledig beeld te geven van de proble men, die in „Politiek en geloof" aan een beschouwing worden onderworpen. We kunnen slechts hier en daar een greep doen om een idee te geven van ie wijze, waarop Ricoeur de pro blematiek aanpakt. Zoals bij voorbeeld in het essay over „Van natie naar mensheid: een taak voor de christenen". Daar zegt hij dat het optreden van de christenen in de wereld schijnt af te hangen van een juiste verhouding tussen drie factoren: 1. een nieuwe verkon diging aan de wereld, 2 een theologisch denken van de kerk over zichzelf en over haar ver houding tot de wereld, 3. het engagement van haar leden in niet-kerkelijke activiteiten. Van het evenwicht tussen de ze factoren hangt volgens Ri coeur een gezonde tegenwoordig heid van de kerk in de wereld af. Hij meent, dat het thema van de nieuwe aankondiging aan de wereld aan het begin moet staan. „De theologie is nooit het eerste, maar steeds een reflectie in de tweede graad, die de feitelijk uitgeoe fende verkondiging en het enga gement veronderstelt". Vervolgens maakt Ricoeur on derscheid tussen verkondiging aan de gelovigen en verkondi ging aan de wereld. „De eerste heeft een nauw omschreven functie, nl. de kern van de belij dende gemeenschap in stand te houden, die als geheel verant woordelijkheid draagt voor de verkondiging aan de wereld. De bedoeling van de verkondiging aan de gelovigen is voortbe staan van zo'n belijdende ge meenschap, die de collectieve op dracht heeft, haar verkondiging tot de hele wereld te richten". Nog om een andere reden moet naar de mening van Ri coeur de verkondiging aan de gelovigen slechts een deel van de verkondiging zijn: „een ana lyse van de internationale si tuatie leert ons, zo zegt hij, dat de historische christenheid als sociologisch gegeven een minder heid is, waarvan het minder heidskarakter nog zal toe nemen". „Als de kerk nu een boodschap voor de wereld heeft over de politieke problemen van deze wereld, dan moet die in zekere zin over de hoofden van de belijdende gemeenschap heen worden gesproken. Van daar de noodzaak van een ver kondiging aan alle mensen". Dit woord zal volgens Ricoeur verder reiken en meer gewicht hebben, naarmate de ontmante ling van confessionele institu ties, die zich met de maatschap pij bemoeien, wordt voortgezet. Dat hij hier vooral doelt op de invloed van het rooms-katho- licisme blijkt wellicht uit zijn bezwaren tegen een „links cle- ricalisme, dat eenvoudig de macht heeft overgenomen van een rechts clericalisme". Ricoeur bepleit een nieuwe symbiose tussen het geestelijke en het politieke en hij zoekt naar een nieuw evenwicht. „Niet van twee machten zoals de middeleeuwen zich hebben gedacht, maar dat van het getui genis enerzijds en van de gese culariseerde macht van de mens heid anderzijds. Om dat even wicht te bereiken moet de eigen bedoeling van het geestelijke en evenzeer die van het politieke duidelijk worden". Dit brengt hij in verband met zijn analyse ten aanzien van het samengaan van twee soorten moraal: die van de overtuiging, welke de fundamentele bedoelin gen van het menszijn betreft; en die van de verantwoordelijk heid en kracht, welke betrek king heeft op de uitoefening van de publieke macht. De essavs stellen de lezer in staat, mee te denken met de Franse filosoof, die als een der belangrijkste vertegenwoordi gers van de hedendaagse wijs begeerte bekendheid geniet. Het opgaan in deze lectuur werkt verrijkend, ook al deelt men niet altijd de inzichten van Ri coeur als het aankomt op con cretisering van de opdracht, die een christen in onze mondiale samenleving heeft. J. DEN BOEF Politiek en geloof, es says van Paul Ricoeur, uitg. Ambo NV, Utrecht. (199 blz.) Naar aanleiding van Kees Tamboer en andere auteurs. Mens en Beginsel, Levensbeschrij vingen van denkers over geestelijke en maatschap pelijke vraagstukken. Uitgeverij Semper Agendo, Apeldoorn, 80 blz. Op het vroegere Rotterdamse Beursplein, een goede halve eeuw geleden, hoorde Ik een langharige straatprediker het volk toeroepen: „Jullie bent Imitatiemensen!" Hij bedoelde: „Jullie zijn in niets oorspronkelijk. Anderen hebben je huizen, interieurs, kleren, gewoon ten ontworpen. Je ideeën (voorzo ver aanwezig) zijn afleggertjes van de gedachten van anderen." Na tuurlijk richtte hij zich tot de meer derheid van zijn gehoor. Onder het volk komen oorspronkelijke typen voor, de naamloze smeders van bijnamen, anekdoten, gezegden, woordspelingen. Maar deze uitzon deringen blijven niet alleen naam loos, maar ook verstoken van de mogelijkheid tot ontwikkeling, en van het uitoefenen van invloed. Het boekje waarover het hier gaat is no. 2 van De Silhouet reeks, welke serie gebaseerd ia op de sinds 1959 wekelijks uitge zonden blografieën in de Vara-ra- dioserie „gesproken portret" onder redactie van Karei Blom. De au teurs zijn. behalve Kees Tamboer die ik reeds noemde, dr. O. D. Duintjer, dr. C. van Rljsinge. Joost van Roon, dr. L. W. Nauta, A. Pleysler, Hans Redeker en Meyer Sluyser. Het gaat als ik nog even mag blijven opsommen over Barth. Buber, Teilhard de Chardin. Darwin, Guardini, Kierke gaard. Krlshnamurti. Marx, Sartre en Wiandi Beekman. Deze le vensbeschrijvingen vertonen de voordelen ven radiotoespraken, die immers aan een beperkte tijd ge bonden zijn, en ze geven Inder daad boeiende Informatie. Ik wil eerst Iets over de behandelde figu ren zeggen en daarna enkele op merkingen maken over de functie van „de grote man" in de samen leving. Karl Barth is onlangs overleden Wij leven nog o-nder zijn schaduw en we weten niet hoe ver die schaduw reikt. Het schijnt een so ciologische wet te zijn, dat in de ouderdom en vlak na de dood van een groot man zijn Invloed schijn baar heeft afgedaan door actuele, anders gerichte stromingen. Barths monumentale levenswerk zal zich uit die antithese in een nieuwe synthese moeten „hinüberretten", zoals de Duitser onvertaalbaar zegt. Zijn onmiddellijke discipelen sterven uit, maar zijn gedachten kunnen op het onverwachtst zich weer springlevend do&n gelden. De cultuur immers is een grote koelkast, van welks inhoud men zich bedient naar de behoefte van het ogenblik. Martin Buber is, zou ik durven zeggen, door God verwekt om de bijbelstudie van Athene en Alexan dra terug te brengen tot Jeruza lem. In het proces dat de christe lijke kerk vandaag doormaakt, na melijk het wegvallen van de beslo tenheid van een typisch Europese cultuur en een theologie die daar mee gelljk-op is gegroeid, en het zich keren tot de Joodse geest tot beter begrip van zijn en bedoeling ven de heilige boeken, Is hij on misbaar, een sleutelfiguur. Tevens Is hij een protest tegen een over trokken filologie. getuige zijn uitspraak: „Ik wist niets van boe ken toen ik voortkwam uit de schoot van mijn moeder, en Ik wil zonder boeken sterven, met een mensenhand in de mijne." Teilhard de Chardin heeft een grootse poging ondernomen om de evolutieleer en de rooms-katholie- ke doctrine tot een harmonisch ge heel te verbinden. Dit was voor hem in zijn bijzondere omstandig heden de enige mogelijkheid om te kunnen leven en werken, de enige modus vivendi. Men vergeet vaak dat grote ge leerden hun werk in de eerste plaats voor zichzelf schrijven. Charles Darwin heeft zich wel e&ns vergeleken met een molen, die een enorme hoeveelheid feiten moest vermalen om tot slechts en kele fundamentele wetten te ko- Romano Guardini ontving in april 1962 uit handen van prins Bern- hard te Brussel de Erasmusprijs met deze karakteristiek: „U. hoog geëerde professor, u en Erasmus hebt beiden de Europese cultuur beslissend beïnvloed, u beiden gaf aan het gezicht van ons Avondland onuitwisbare trekken." Kierkegaard (zijp voornaam Sör&n is in Denemarken op grond van zijn reputatie een misprijzende uitdrukking geworden) is pas ge ruime tijd na zijn dood de grote meeprater in het algemene grote- mannen-forum geworden, waarin boventijdelijke discussies worden gehouden. Krishnamurti heeft de moed op- qebracht de messlasrol af te wij zen die zl|n ontdekster, mevrouw dr. Annie Besant, hem met veel dweperij en geld had toegedacht Karl Marx heeft Europa en de vereld veranderd door zijn ge dachten en theorieën, opgetekend in bittere armoede. BIJ Jean-Paul Sartre moet men onderscheiden tussen de alweer voorbije Sartre-mode en de bete kenis van zijn persoonlijkheid, die maakte dat de oproerige Franse studenten tenminste hèm in stilte wilden aanhoren. Of H. B. Wiardi Beekman van gelijk formaat kan worden geacht als de vorige figuren (deze twijfel geldt trouwens ook Krishnamurti), is een vraag die natuurlijk niets wil afdoen van de betekenis van deze karaktervolle figuur voor de Partij van de Arbeid en Nederland. Ergens in het boekje wordt ge wezen op de gunstige omstandig heden van stand en geld (vaak In de koloniën of ten koste van de vierde stand verdiend), waaronder verscheidene van deze grote man nen hebben kunnen starten, leder een die talent heeft, hard werkt en volhoudt komt wel ergens, maar de omstandigheden spelen toch een niet te verwaarlozen rol. Het Is niet leder gegeven alles te ont wikkelen wat hij aan mogelijkhe den In zich heeft. We denken hier aan wat Raulus zegt over het leem en de pottenbakker, ledereen moet komen tot een combinatie van am bitie en berusting in het onvermij delijke. De mensen zijn niet gelijk. De qrote mannen verhinderen dat een cultuur aan inteelt aan Imitatie van Imitatie, ten onder gaat. Zeker la dat de dagelijkse hersenspoeling, die wij door de publiciteitsmedia ondergaan, de vorming van Imlte- tiemensen in de hand werkt. DR. C. RIJNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 12