Heel wat knapen hebben
absoluut niks te zeggen
VOOR CHRISTENEN
EEN WERELDTAAK
Denkers en imitatiemensen
Concilie
was
spraakles
DEZE
WEEK
Portretschilder Willem van Beers:
99
99
JOURNAAL
t
Gezegd
Geloof en
Politiek
ZATERDAG II JANUARI 196?
3
van onze
samenleving
De onvermijdelijke vraag: „Waarom specialisatie In por
tretschilderen, in deze tijd?" wordt door de kunstenaar die
zich van het begin af aan hierop heeft toegelegd met een
provocerend: „Waarom niét?" beantwoord. Onmiddellijk
daarop geeft hij een warm commentaar: „Portretschilde
ren Is een wezenlijk levendig iets. Voor mij een vorm van
communicatie. Je ontmoet iemand anders, waar je volko
men vrij tegenover staat, als je aan het werk bent. Het is
gewoon een open spel, waarbij je handen vanzèlf gaan.
Alle psychologische spanningen vallen weg. Pas dagen
later kun je misschien logisch beredeneren waarom een
portret geworden is, zoals het is."
Willem van Beers, 40 jaar, zit
tn grijs costuum in zijn stoel
bij de kachel, in de verdedi
ging. Het heeft Jaren geduurd,
voor hij deze houding aannam.
Na zijn opleiding aan de Rot
terdamse Academie, vervolgde
hij de studie aan de Jan van
Eijck academie in Maastricht.
Jaren achtereen werkte hij op
•en zoldertje in Rotterdam,
zonder veel van zich te laten
horen of zien. Waarom in tien
Jaar geen enkele expositie?
„Ik heb er niet veel moeite
▼oor gedaan. Het kwam niet in
DEZE WEEK zijn er weer
bouwstenen aangedragen voor
d* welvaart en bovendien woedt
•r op allerlei fronten een sane
ringswoede, wat niet ongepast is
aan het begin van het jaar (zelfs
het aanzien van deze rubriek,
voorheen „Zeven dagen verder"
geheten, moet eraan geloven).
Da regering koppelt het „geen
bezwaar" bi) de cao grootmetaal
aan de aankondiging van maatre
gelen om de economie gezond te
houden: beperking van de In
vesteringen bijvoorbeeld, en
straks nog hogere accijnzen en
wegenbelasting. Wat dat deze
zomer worden moetNu al
vragen Kamerleden, de prijzen
danig In de gaten te houden.
De regering gaat nader stude
ren op de idee van het spaar
loon. Maar intussen is de werk
loosheid nog een heel stuk ge
zakt en werkt een record aantal
mensen in de bouw. en wie zou
daar wat op tegen hebben?
Temeer omdat de sleep
bootstaking in Rotterdam ook is
opgeheven, de Verenigde Machi
nefabrieken zich hebben gewa
pend tegen een buitenlandse
„overval" en de AKU het
Zwitserse concern Sastig gaat
overnemen. De AKU is deze
week trouwens nog eens In het
nieuws, omdat er uit de Kamer
vragen zijn gesteld over geruch
ten over een fusie met Staatsmij
nen, wat de staatsinvloed op de
chemie zou tenietdoen.
De Spoorwegen leggen een
pakket plannen op tafel om U
tegen te zeggen, en in Rotterdam
worden knopen doorgehakt. Het
Diaconessenhuis krijgt een nieu
we naam, een nieuw bestuur en
een nieuwe leiding, een rapport
legt de feilen bij diergaarde Blij-
dorp bloot en directeur Van
Bemmel gaat heen. En bij de vrij
willige brandweer Is het erop of
•ronder.
De Hongkonggriep breidt zich
uK. vooral in ons land. in Hil
versum wordt een achttienjarige
vluchtende dief door de politie
doodgeschoten. oud-Phi-
flps-president-directeur Ir. P. F. S.
Otten overlijdt, 73 jaar oud, de
synode der Chr. Geref. Kerken
staat toe dat de vrouw' meehelpt,
ambtsdragers te verkiezen. Aan
de DKTP wordt de M toege
voegd. en alle ouders van kleine
kinderen weten wat dat betekent:
het difterie - kinkhoest - tetanus
- pollovaccln wordt met een an-
tl-mazelenvaccin verrijkt.
Brandpunt in de wereld blijft
het Nabije Oosten. Israël ver
werpt het Russische vredesplan,
de Fransen kondigen een wa
penstop af en Israël noemt dat
•en vijandige daad.
Het Rode Kruis moet de
vluchten op Biafra stopzetten
omdat Guinea geen benzinever-
voer toelaat; Rusland stuurt een
onbemande satelliet naar Venus,
waar half mei een zachte landing
moet volgen; de Amerikanen wij
zen Armstrong, Collins en Aldrin
aan voor de maanvlucht die A.
en A. drie uur op de maan moet
brengen.
In Nederland speelt 87,3 pro
cent van alle kinderen op straat
lagen 38.7 procent in Zweden,
37,5 procent in West-DuKsland.
ê^T procent in Engeland en 5
Procent in Italië. (Drs. J.
ebrechuure)
me op. Had er geen behoefte
aan. Ik heb het toch wel een
keer geprobeerd, maar mijn
verzoek werd afgewezen, zon
der commentaar. Of ik er een
verklaring voor heb?
Waarschijnlijk omdat mijn
werk voornamelijk uit portret
ten bestaat."
In de zeven Jaar dat hij in de
„regeling" voor kunstenaars
heeft gezeten heeft hij massa's
portretten afgeleverd. „Ik heb
heel hard gewerkt, ben daar ge
woon gelukkig mee geweest op
mijn manier, maar de combina
tieregeling-portretten is niet zo
gelukkig. Je schuift de schil
derijen door een loketje, krijgt
je geld. Maar als een portret in
een natuurlijke omgeving
hangt, bij mensen die erbij ho
ren, is het beter op zijn
plaats."
Nu er een aantal opdrachten
in de lucht hangen, denkt van
Beers ook aan de mogelijkheid
om uit de .regeling" te stappen,
die hij toch als springplank
ziet „Collega's die onverkoop
baar werk leveren, moeten er
wel aan vast blijven zitten,
maar ik ben er achter dat dit
voor mij eigenlijk niet hoeft."
Deze uitspraak klinkt alsof
het een grote ontdekking is.
Willem van Beers heeft in een
buurman een goede coach ge
vonden. Deze zakenman schold
hem de huid vol over zijn ge
brek aan initiatief en zakelijk
heid. Van Beers heeft altijd de
commercie gemeden. Hij wil
niet zijn als de kunstenaars van
wie hij zegt: „Ze maken het
gewoon door constant aan de
weg te timmeren."
De zakelijke buurman haalde
hem over, eerst eens te gaan
De 40-jarige portretschilder Willem van Beers aan het werk In zijn atelier. HIJ schildert het dochtertje van een
vriend. Liever wordt hij met volwassenen geconfronteerd. „Die zijn Interessanter." Het kan hem overigens weinig
schelen welk type voor hem poseert. „Anders zou ik niet vrij zijn. Je moet volkomen openstaan voor deqene die
Je op het doek zet"
verhuizen. Leven op een half
vergane woonboot in de Schie
vond hij niet de methode om je
plezierig te voelen. Nu bewoont
de portretschilder een uniek
pand: het bruggewachtershuisje
aan de Overschiesestraat, date
rend uit de zeventiende eeuw,
In de huiskamer hangen twee
eigen werken aan de muur; één
van de zeer donkere portretten
van een van zijn vrienden, en
een schilderij uit de grote pro-
duktie die op Mallorca tot stand
is gekomen, in helle kleuren,
expressionistisch. Twee felle
contrasten, maar beide warm
van kleur.
„Soms gooide ik alles over-
Door Jan J. van Capelleveen
Wat zijn er veel kreten
geslaakt op het rooms-katho-
lieke pastorale concilie! De
mooiste was misschien wel:
„Voor mij is er geen paus,
hooguit een ombudsman." De
naïefste kwam van een lief
meisje, dat midden in een
debat riep: „Voorzitter deze
microfoon doet het niet en ik
wil interrumperen. Daar heb
ik toch het recht toe."
Misschien verwoordde zij wel
het kernprobleem, waar de
Rooms Katholieke Kerk op het
ogenblik mee worstelt Na
eeuwen te zijn gedwongen om
oaus en bisschoppen te moeten
aapraten, ook al druiste dat te-
Kardinaal mat problemen
gen eigen gevoelens in, gaan de
gelovigen nu meer en meer het
eigen geweten volgen.
De vrijheid of autonomie van
het geweten was dan ook een
oelangrijk onderwerp tijdens de
zitting van de afgelopen week.
Het komt naar voren in de aan
bevelingen over het „Zedelijk le
ven van de christenen", maar
ook in de aanbevelingen over
„Huwelijk en gezin".
Na een misschien niet
krachtig, maar toch wel dui
delijk ..neen" tegen de jongste
encycliek Humanae Vitae (argu
menten overtuigen niet) wordt
met sterke nadruk uitgesproken
dat de persoonlijke gewetensbe
slissing dient te worden erkend.
De overgrote meerderheid
van de toch wel democra
tisch gekozen leden van het
Dastoraal concilie voelt er dan
ook niets meer voor de paus na
te spreken We ziin al bijna zo
ver dat al wat hij zegt het
doet er niet toe wat verdacht
is. omdat hij het zegt
Een gevolg is, en dat bleek bij
dit concilie wel heel duidelijk,
dat er nu in het spreken geen
enkele rekening meer gehouden
wordt met het denken en het
geweten van een ander. Vooral
de jongeren hadden er een
nandje van om eenvoudig te zeg
gen wat hun voor de mond
kwam.
Ik benijd daarom degene niet,
die alle geluidsbanden van dit
concilie moet afluisteren. Hij
moet door een stroom van woor
den waden om van tijd tot tijd
sen brokje waarheid te vinden.
Er wordt veel over groepsvor
ming gesproken, over conserva
tieven en progressieven. Dit con
cilie bewees dat er veel meer
groepen zijn; er waren er om
precies te zijn 119, want iedere
afgevaardigde was een eigen
groep.
Tot nu toe dacht ik dat de
conservatieven nog de meest sa
menhangende groep vormden,
maar daar bleek deze week
niets van. Zelden stemden de
drie uitgesproken conservatie
ven gelijk. Als de een voor iets
was, was de tweede tegen en
onthield de derde zich van
stemming. De anderen stemden
meestal wel gelijk maar ze wa
ren het onder elkaar beslist niet
meer eens dan de conservatie
ven.
Het gevolg was dat het con
cilie overvloeide van kreten en
verklaringen, maar dat er weinig
samen werd gesproken. Dat
moeten vele rooms-katholieken
(die zich nog steeds onwennig
voelen, omdat ze niet weten wat
ze met hun nieuwe vrijheid aan
moeten) nog leren.
Het was duidelijk dat me
nigeen niet goed wist wat hij
(zij) op net concilie deed. Ter
wijl er gepraat werd over aanbe
velingen en moties, klonk steeds
weer de verzuchting dat men
iets wilde doen.
Helaas was er niemand die de
aanwezigen duidelijk maakte,
dat ze wel degelijk iets aan het
doen waren. Waren dan die aan
bevelingen zo belangrijk? Neen.
Maar ..stomme" leken en pries
ters eeuwenlang onmondig
gehouden waren bezig om
weer samen te leren spreken.
Dat kost tijd. Daarbij worden
onverhoeds wilde kreten geuit.
Maar die zijn er tenminste een
bewijs van dat het spreken is te
leren. Ook wilde kreten geven
hoop voor de toekomst. Laat de
Rooms Katholieke kerk nog
maar wat doorconciliën. Het zal
haar goed doen.
boord en ging een paar maan
den in de zon schilderen. Ook
om eens andere technieken toe
te passen, je moet oppassen,
niet eenzijdig te worden. Ik
schilderde aan één stuk door om
aan de kost te blijven. Maakte
in twee maanden zo'n dertig
schilderijen."
Die zonnige perioden zijn in
de huidige vorm van zijn por
tretten terug te vinden. Het zéér
donkere, enigszins sombere van
zijn palet heeft enige ruimte
gemaakt voor helder licht. De
ommezwaai is opvallend, hangt
wellicht oök samen met de in
teresse die de mensen de laatste
tijd voor zijn werk aan de dag
leggen. Van Beers heeft ze al
tijd min of meer ontlopen. Uit
eindelijk kan hij er niet onder
uit, en hij is daar nu gelukkig
mee.
Heeft hij zich een por
tretschilder als voorbeeld
gesteld? Hij zou het niet zo
kunnen zeggen. „Ik droomde er
als kind al van om van de
mensen die ik kende, portretten
te maken. Er zijn zoveel por
tretschilders geweest met alle
maal hun eigen goede kanten.
Ik geloof niet dat ik van één
van hen een vast punt heb
overgenomen, wat techniek be
treft" Nu we weer bij. de por
tretten zijn beland, maakt hij
nog enige opmerldngen over
andere aspekten van deze speci
aliteit.
Hij is bijvoorbeeld helemaal
gebonden aan mensen die wil
len poseren. „Zonder mensen
kan ik niet werken, al wil ik
nog zo graag. Ik ben wel eens
jaloers op diegenen die lekker
van 's morgens vroeg tot 's
avonds laat door kunnen gaan".
En dan zinspelend op de moge
lijke opdrachten: „Daarmee heb
je modellen, je kunt blijven
werken, en je krijgt nog geld
toe ook." De kans daarop wordt
groter, naarmate het enthousi
asme van de mensen toeneemt.
Hij heeft voor vrienden enige
portretten-nieuwe-stijl geschil
derd, die bijzonder goed zijn
gevallen. „De actrice Trees van
der Donk bijvoorbeeld; haar
man is er laaiend enthousiast
over, zijzelf en vrienden ook, en
dat geeft toch ook een duw in
de goede richting."
En dan komt weer de „rege
ling" ter sprake. Er zit van
Beers wat dwars. „Die „rege
ling" onderhoudt heel wat Rot
terdamse knapen die ik goed
ken. Er zijn er bij, die volgens
mij absoluut niets te zeggen
hebben. Meestal jonge mensen,
nét van de Academie af. Soms
hebben ze deze niet eens afge
maakt. Ze zien alles alleen
maar zo spectaculair mogelijk.
Met de grootste brutaliteit le
veren ze de meest dwaze din
gen in. Gebruiken al hun ener
gie om aan de weg te timmeren.
Ik zou er wel eens een psychia
ter tegen aan willen zien, kij
ken of ze nu werkelijk iets te
betekenen hebben."
Hij zegt het niet fel, maar
wanneer het eruit is: Als er iets
over gezegd gaat worden, moet
ik het meteen maar goed zeg
gen." Hij verzacht het weer als
hij eraan toevoegt dat er na
tuurlijk ook bij zijn, die hele
maal in hun werk leven. Er
vierkant achter staan. „Van die
commerciële knapen geloof ik
dat niet zo maar, en daarin sta
ik heus niet alleen..."
TRIX VERHULST
Met de Nederlandse ver
taling van artikelen en
lezingen van de Franse filo
soof Paul Ricoeur doet zich
voor het eerst de mogelijk
heid voor, dat in breder
kring kennis wordt genomen
van de relatie, die hij ziet
tussen politiek en geloof*)
Ricoeur gaat in op onderwer
pen als medemens en naaste, de
paradox van de macht, vereis
ten voor politieke vorming, de
houding van de christen in de
staat, het socialisme van onze
tijd, economie en ethiek, urbani
satie en secularisatie, universele
beschaving en nationale cultu
ren, van natie naar mensheid:
een taak voor christenen, tech
niek op interplanetaire schaal
en beeld van God en gang van
de mensheid.
De opstellen zijn een poging
tot wijsgerige ontleding van de
hedendaagse samenleving. Zij
zijn niet slechts een opsomming
van problemen, waarvoor geen
oplossing werd gevonden. Ri
coeur onttrekt zich niet aan de
wereld, waarvan hij deel uit
maakt. Zijn verdienste is, dat
hij juist vanuit de problematiek
van onze tijd zijn visie geeft op
toekomstige verhoudingen.
In een inleiding zegt prof. dr.
A. Peperzak (die in Parijs bij
Ricoeur promoveerde en in Nij
megen en Utrecht wijsbegeerte
doceert) dat de feitelijke in
vloed van het werk van Ricoeur
minder groot is dan men zou
mogen verwachten van een zo
sterk en oorspronkelijk denken,
dat middenin de actualiteit van
de menselijke samenleving en
geschiedenis staat.
Een groot deel ervan is niet
geschikt voor een groter pu
bliek vanwege het vaktechni
sche karakter. De nu uitgegeven
essays veronderstellen echter
wat minder filosofische tech
niek bij de lezer. Zij houden
direct verband met de actuali
teit. Als gevolg daarvan zal het
diepzinnige denken meer aan
spreken.
Het is ondoenlijk een volledig
beeld te geven van de proble
men, die in „Politiek en geloof"
aan een beschouwing worden
onderworpen. We kunnen
slechts hier en daar een greep
doen om een idee te geven van
ie wijze, waarop Ricoeur de pro
blematiek aanpakt. Zoals bij
voorbeeld in het essay over
„Van natie naar mensheid: een
taak voor de christenen".
Daar zegt hij dat het optreden
van de christenen in de wereld
schijnt af te hangen van een
juiste verhouding tussen drie
factoren: 1. een nieuwe verkon
diging aan de wereld, 2 een
theologisch denken van de kerk
over zichzelf en over haar ver
houding tot de wereld, 3. het
engagement van haar leden in
niet-kerkelijke activiteiten.
Van het evenwicht tussen de
ze factoren hangt volgens Ri
coeur een gezonde tegenwoordig
heid van de kerk in de wereld
af. Hij meent, dat het thema
van de nieuwe aankondiging
aan de wereld aan het begin
moet staan. „De theologie is
nooit het eerste, maar steeds
een reflectie in de tweede
graad, die de feitelijk uitgeoe
fende verkondiging en het enga
gement veronderstelt".
Vervolgens maakt Ricoeur on
derscheid tussen verkondiging
aan de gelovigen en verkondi
ging aan de wereld. „De eerste
heeft een nauw omschreven
functie, nl. de kern van de belij
dende gemeenschap in stand te
houden, die als geheel verant
woordelijkheid draagt voor de
verkondiging aan de wereld. De
bedoeling van de verkondiging
aan de gelovigen is voortbe
staan van zo'n belijdende ge
meenschap, die de collectieve op
dracht heeft, haar verkondiging
tot de hele wereld te richten".
Nog om een andere reden
moet naar de mening van Ri
coeur de verkondiging aan de
gelovigen slechts een deel van
de verkondiging zijn: „een ana
lyse van de internationale si
tuatie leert ons, zo zegt hij, dat
de historische christenheid als
sociologisch gegeven een minder
heid is, waarvan het minder
heidskarakter nog zal toe
nemen".
„Als de kerk nu een
boodschap voor de wereld heeft
over de politieke problemen
van deze wereld, dan moet die
in zekere zin over de hoofden
van de belijdende gemeenschap
heen worden gesproken. Van
daar de noodzaak van een ver
kondiging aan alle mensen".
Dit woord zal volgens Ricoeur
verder reiken en meer gewicht
hebben, naarmate de ontmante
ling van confessionele institu
ties, die zich met de maatschap
pij bemoeien, wordt voortgezet.
Dat hij hier vooral doelt op de
invloed van het rooms-katho-
licisme blijkt wellicht uit zijn
bezwaren tegen een „links cle-
ricalisme, dat eenvoudig de
macht heeft overgenomen van
een rechts clericalisme".
Ricoeur bepleit een nieuwe
symbiose tussen het geestelijke
en het politieke en hij zoekt
naar een nieuw evenwicht.
„Niet van twee machten zoals
de middeleeuwen zich hebben
gedacht, maar dat van het getui
genis enerzijds en van de gese
culariseerde macht van de mens
heid anderzijds. Om dat even
wicht te bereiken moet de eigen
bedoeling van het geestelijke en
evenzeer die van het politieke
duidelijk worden".
Dit brengt hij in verband met
zijn analyse ten aanzien van het
samengaan van twee soorten
moraal: die van de overtuiging,
welke de fundamentele bedoelin
gen van het menszijn betreft;
en die van de verantwoordelijk
heid en kracht, welke betrek
king heeft op de uitoefening
van de publieke macht.
De essavs stellen de lezer in
staat, mee te denken met de
Franse filosoof, die als een der
belangrijkste vertegenwoordi
gers van de hedendaagse wijs
begeerte bekendheid geniet. Het
opgaan in deze lectuur werkt
verrijkend, ook al deelt men
niet altijd de inzichten van Ri
coeur als het aankomt op con
cretisering van de opdracht, die
een christen in onze mondiale
samenleving heeft.
J. DEN BOEF
Politiek en geloof, es
says van Paul Ricoeur, uitg.
Ambo NV, Utrecht. (199
blz.)
Naar aanleiding van Kees Tamboer en andere
auteurs. Mens en Beginsel, Levensbeschrij
vingen van denkers over geestelijke en maatschap
pelijke vraagstukken. Uitgeverij Semper Agendo,
Apeldoorn, 80 blz.
Op het vroegere Rotterdamse
Beursplein, een goede halve eeuw
geleden, hoorde Ik een langharige
straatprediker het volk toeroepen:
„Jullie bent Imitatiemensen!" Hij
bedoelde: „Jullie zijn in niets
oorspronkelijk. Anderen hebben je
huizen, interieurs, kleren, gewoon
ten ontworpen. Je ideeën (voorzo
ver aanwezig) zijn afleggertjes van
de gedachten van anderen." Na
tuurlijk richtte hij zich tot de meer
derheid van zijn gehoor. Onder het
volk komen oorspronkelijke typen
voor, de naamloze smeders van
bijnamen, anekdoten, gezegden,
woordspelingen. Maar deze uitzon
deringen blijven niet alleen naam
loos, maar ook verstoken van de
mogelijkheid tot ontwikkeling, en
van het uitoefenen van invloed.
Het boekje waarover het hier
gaat is no. 2 van De Silhouet
reeks, welke serie gebaseerd ia
op de sinds 1959 wekelijks uitge
zonden blografieën in de Vara-ra-
dioserie „gesproken portret" onder
redactie van Karei Blom. De au
teurs zijn. behalve Kees Tamboer
die ik reeds noemde, dr. O. D.
Duintjer, dr. C. van Rljsinge. Joost
van Roon, dr. L. W. Nauta, A.
Pleysler, Hans Redeker en Meyer
Sluyser. Het gaat als ik nog
even mag blijven opsommen
over Barth. Buber, Teilhard de
Chardin. Darwin, Guardini, Kierke
gaard. Krlshnamurti. Marx, Sartre
en Wiandi Beekman. Deze le
vensbeschrijvingen vertonen de
voordelen ven radiotoespraken, die
immers aan een beperkte tijd ge
bonden zijn, en ze geven Inder
daad boeiende Informatie. Ik wil
eerst Iets over de behandelde figu
ren zeggen en daarna enkele op
merkingen maken over de functie
van „de grote man" in de samen
leving.
Karl Barth is onlangs overleden
Wij leven nog o-nder zijn schaduw
en we weten niet hoe ver die
schaduw reikt. Het schijnt een so
ciologische wet te zijn, dat in de
ouderdom en vlak na de dood van
een groot man zijn Invloed schijn
baar heeft afgedaan door actuele,
anders gerichte stromingen. Barths
monumentale levenswerk zal zich
uit die antithese in een nieuwe
synthese moeten „hinüberretten",
zoals de Duitser onvertaalbaar
zegt. Zijn onmiddellijke discipelen
sterven uit, maar zijn gedachten
kunnen op het onverwachtst zich
weer springlevend do&n gelden.
De cultuur immers is een grote
koelkast, van welks inhoud men
zich bedient naar de behoefte van
het ogenblik.
Martin Buber is, zou ik durven
zeggen, door God verwekt om de
bijbelstudie van Athene en Alexan
dra terug te brengen tot Jeruza
lem. In het proces dat de christe
lijke kerk vandaag doormaakt, na
melijk het wegvallen van de beslo
tenheid van een typisch Europese
cultuur en een theologie die daar
mee gelljk-op is gegroeid, en het
zich keren tot de Joodse geest tot
beter begrip van zijn en bedoeling
ven de heilige boeken, Is hij on
misbaar, een sleutelfiguur. Tevens
Is hij een protest tegen een over
trokken filologie. getuige zijn
uitspraak: „Ik wist niets van boe
ken toen ik voortkwam uit de
schoot van mijn moeder, en Ik wil
zonder boeken sterven, met een
mensenhand in de mijne."
Teilhard de Chardin heeft een
grootse poging ondernomen om de
evolutieleer en de rooms-katholie-
ke doctrine tot een harmonisch ge
heel te verbinden. Dit was voor
hem in zijn bijzondere omstandig
heden de enige mogelijkheid om te
kunnen leven en werken, de enige
modus vivendi.
Men vergeet vaak dat grote ge
leerden hun werk in de eerste
plaats voor zichzelf schrijven.
Charles Darwin heeft zich wel
e&ns vergeleken met een molen,
die een enorme hoeveelheid feiten
moest vermalen om tot slechts en
kele fundamentele wetten te ko-
Romano Guardini ontving in april
1962 uit handen van prins Bern-
hard te Brussel de Erasmusprijs
met deze karakteristiek: „U. hoog
geëerde professor, u en Erasmus
hebt beiden de Europese cultuur
beslissend beïnvloed, u beiden gaf
aan het gezicht van ons Avondland
onuitwisbare trekken."
Kierkegaard (zijp voornaam
Sör&n is in Denemarken op grond
van zijn reputatie een misprijzende
uitdrukking geworden) is pas ge
ruime tijd na zijn dood de grote
meeprater in het algemene grote-
mannen-forum geworden, waarin
boventijdelijke discussies worden
gehouden.
Krishnamurti heeft de moed op-
qebracht de messlasrol af te wij
zen die zl|n ontdekster, mevrouw
dr. Annie Besant, hem met veel
dweperij en geld had toegedacht
Karl Marx heeft Europa en de
vereld veranderd door zijn ge
dachten en theorieën, opgetekend
in bittere armoede.
BIJ Jean-Paul Sartre moet men
onderscheiden tussen de alweer
voorbije Sartre-mode en de bete
kenis van zijn persoonlijkheid, die
maakte dat de oproerige Franse
studenten tenminste hèm in stilte
wilden aanhoren.
Of H. B. Wiardi Beekman van
gelijk formaat kan worden geacht
als de vorige figuren (deze twijfel
geldt trouwens ook Krishnamurti),
is een vraag die natuurlijk niets wil
afdoen van de betekenis van deze
karaktervolle figuur voor de Partij
van de Arbeid en Nederland.
Ergens in het boekje wordt ge
wezen op de gunstige omstandig
heden van stand en geld (vaak In
de koloniën of ten koste van de
vierde stand verdiend), waaronder
verscheidene van deze grote man
nen hebben kunnen starten, leder
een die talent heeft, hard werkt en
volhoudt komt wel ergens, maar
de omstandigheden spelen toch
een niet te verwaarlozen rol. Het
Is niet leder gegeven alles te ont
wikkelen wat hij aan mogelijkhe
den In zich heeft. We denken hier
aan wat Raulus zegt over het leem
en de pottenbakker, ledereen moet
komen tot een combinatie van am
bitie en berusting in het onvermij
delijke.
De mensen zijn niet gelijk. De
qrote mannen verhinderen dat een
cultuur aan inteelt aan Imitatie van
Imitatie, ten onder gaat. Zeker la
dat de dagelijkse hersenspoeling,
die wij door de publiciteitsmedia
ondergaan, de vorming van Imlte-
tiemensen in de hand werkt.
DR. C. RIJNSDORP