VEILIGSTE JAAR »op vleugels HUPPELEKEE daar gaan we dan EL n LUCHTMACHT breekt records Er komt wat voor kijken... Scheefgetrokken Afkloppenzei de generaal Zelfvertrouwen Oorzaken Samenwerking Vermijdbaar ion ielen 21345 icht an RC ZATERDAG 28 DECEMBER 1968 4*0- ^0-82^oi/ r 1 i"' v shad errj >urg Daar zit je dan met de hele santekraam van chute, ingepakt opblaasbaar zwemvest, zuurstofmasker en helm in de stoel; in de stevige „kit" van de TF-104 G Starfighter, waarmee je voor het eerst de geluidsbarrière gaat doorbreken. Eindelijk; na een bezoek aan de pil, die ie in de oren kijkt, je beklopt en 1 je de adem laat inhouden; na een uur passen en meten van j diverse maten vliegerpak en helm én een uitgebreide „briefing". i Kapitein-vlieger H. A. Droog (35), die mij in de tweezitter van de vliegbasis Leeuwarden mee om hoog zou nemen, had dat vol gens voorschrift nogal uitvoerig gedaan. Even uitvoerig als laco niek. In ernst praten over een on geluk doet een vlieger nu eenmaal niet. Je gaat tenslotte niet de lucht in om te crashen... Maar goed, mocht het gebeuren, (jvfl dan wist ik precies aan welke ,n koorden ik moest trekken als ik in npj zee terecht zou komen en het Pr< zwemvest zou moeten gebruiken. -K] Ik wist ook, welke handel uit 03^ moest als mijn chute zich niet zou openen, wat overigens (dit werd ter geruststelling gezegd) nooit eerder was gebeurd. En toen lk na veel wringen met behulp van bereidwillige handen ?ep> eindelijk in de cockpit zat, werd me ook uitgelegd hoe ik met ge kruiste handen („anders kom je zonder armen beneden") de gele handel tussen mijn met kabels b vastgebonden schoenen moest be dienen om de schietstoel in wer king te stellen. aki NI Eén flinke ruk aan het ding en ik zou met stoel en al naar buiten vliegen en een dikke seconde later aan mijn chute hangen, werd ge zegd. Het enige wat ik dén nog had te doen, was nog een handel uit te trekken om daarmee, benge lend in de lucht, de schietstoel van me los te maken. Eerlijk gezegd, dat onderdeel van zo'n maidentrip per Starfight er, begint al gauw knap vervelend te worden, want je gelooft er toch niet in, dat je als de nood aan de man komt je die hele instructie in een panieksituatie nog in je geheugen zult kunnen oproe pen. Maar al die weinig bemoedigen de voorbereidingen zijn gauw ver geten als je eenmaal in vrije vlucht bent, als je op zo'n 42.000 voet het lichtblauw van de hemel ziet verkleuren tot purper, als je naar beneden blikt en daar de Wadden eilanden als decimeterslange ho pen zand en groen in het water ziet neergesmakt en achter je -aan in een kilometers brede bocht je eigen condensstreep merkt. Zo'n hoogte ie voor de su- sersnelle Starfighter maar een kwestie van hooguit twee minuten klimmen. Een snelle aanloop na het „clear take off" van de toren, een acceleratie, die je zwaar tegen de „kit" drukt en dan een steile start, die je enkele ogenblikken lang alle gevoel voor oriëntatie doet verliezen. Vooral als tijdens die klim vlieger Droog voor de tweede maal de nabrander instelt: een plotselinge stoot, die je er vaart alsof reuzenhanden je onver wacht een forse duw omhoog ge ven. Terwijl je je schrap zet en door die eerste sensatie niet weet waar je blijft, of je klimt of daalt, hoor je de vlieger door de intercom la coniek aankondigen: „nou gaan we even klimmen, ja, huppelekee na- brandertje aan, voel je je nog hap py? Goed dan, we zitten nu op 24.000 voet". Op dat moment denk je even: 't is zo eigenlijk wel mooi geweest, vooral omdat het zuurstofmasker behoorlijk benauwend is. Je moet nadrukkelijk pompen en zuigen om de zuurstof binnen te halen. Je doet het omdat je weet, dat je zonder dat apparaat door zuurstof gebrek op die hoogte al gauw be wusteloos zou raken. Maar liever zou je dat ding meteen van je gezicht trekken. Goed, 24.000 voet boven Frieslands polders. Zijn we er, of klimmen we nog steeds? Kapitein Droog helpt gauw uit de droom. „We gaan nog maar een eindje verder, hè, naar 36.000 voet, kun nen we boven zee even door de geluidsbarrière". De wijzer links op het dash board glijdt van 0.8 Mach lang zaam vooruit. 0.9 en dan Mach 1, we gaan sneller dan het geluid. Maar het is geen sensatie. Je ho'ort geen knal en ook het motorlawaai is nauwelijks waarneembaar. Wat dat betreft, biedt de KLM zijn pa- sagiers minder comfort, ondanks het feit, dat de motor nu vuur spuwt en oorverdovend moet loei en. Na die 36.000 voet langzaam naar 42.000, naar de tropopause, waar de temperatuur tot min 72 graden daalt. Je weet, dat je vanaf de grond nu zichtbaar bent als een stip met rookpluim, maar je rea liseert het je niet, want je hebt nog duidelijk contact met het land. Je ziet het haventje van Harlingen, je ziet de Lauwerszee als een don kere zak in het donkergroene pol derland. Alleen als je naar boven kijkt, voel je de hoogte: je blikt in een koude purperen oneindigheid, die als je nog hoger zou gaan zwart zou worden. In een langzame „let down" glijdt het toestel na die klim naar beneden. Nog even naar Mach 1.4, dan gaat het weer wat rustiger aan. Zo rustig, dat je niet eens merkt, dat je altijd nog zo'n 800 a 900 km per uur vliègt: het toestel ligt volkomen stil in de lucht. Boven Ameland komt de toren weer in. De verkeersleider geeft hoogte en koers aan. Korte mede delingen, die voor de leek wat moeilijk lijken, maar die voor de vlieger klare taal zijn. Voor de grap geen „final lan ding", maar een doorstart. Het toestel scheert laag over de asfalt- baan om dan direct weer steil te klimmen. Weer hetzelfde ceremo nieel. maar je klemt je niet meer zo krampachtig vast als de eerste keer, omdat je weet wat er gaat gebeuren. „Final stop" met behulp van de remparachute komt enkele minuten later, na een „gewone routine- vlucht" van 44 minuten. Kapitein Bij Ho foro's: Voorbereidingen voor de vlucht. De foto's laten zien wat er komt kijken voordat men startklaar is. Dat begint in de „kleedkamer" (boven), waar onze verslaggever een half uur moest passen en meten voor hij de juiste maat vliegerpak en schoe nen had, voor de acht kilo wegende chute en de op blaasbare reddingsgordel waren vastgesnoerd en was uitgelegd aan welke koor den in noodgevallen moest worden getrokken. Daaronder: zitten de rie men nu wel écht goed vast? Eindefijkl De trap op en nog even een „hero-foto". Dan het vastsjorren in de „kit" en uitleg over de schietstoel-handel door ka pitein Droog. En tenslotte, met indruk wekkende helm op en be nauwend zuurstofapparaat voor, klaar voor het sluiten van de „canopy" en het „clear take off" van de to ren, dat na enkele minuten zal komen Dick Ringlever de lucht in Droog noteert zijn 501ste Starfigh- ter-uur (naast 2600 andere), ik m'n eerste drie kwartier. Het na afloop uitgereikte certifi caat zegt, dat ik nu behoor tot de elite-club van de Star-riders. Dat hangt nu boven mijn bureau, inge lijst. Als herinnering aan een eerste echte luchtsensatie, waarvoor ik ondanks de schrik van de eerste seconden, graag een tweede keer teken E Koninklijke Lucht macht heeft dit jaar records gebroken: het is het veiligste jaar in haar historie. Maar ge neraal A. B. Wolff, bevelheb ber van de luchtstrijdkrachten, wil er nog niet van weten voordat de twaalf klokslagen het oude jaar hebben uitge luid. „Bijgeloof", zegt hij, „bij geloof, daar lijden we bij de luchtmacht allemaal een beetje aan. Het zou niet de eerste keer zijn, dat we na zo'n uit spraak harde klappen kregen". Daarover niet praten dus en af kloppen. Maar nauwkeurig bijge houden statistieken tonen minder reserve en laten een lijn zien, die sedert 1956 sterk daalt en dit jaar bij het langste punt is beland: minder dan één ernstig ongeval (en in totaal tuee doden in 1968) per 10.000 vlieguren ernstige on gelukken zijn naast dodelijke ook ongevallen, waarbij een zodanige schade wordt aangericht, dat men deze niet meer op de basis kan repareren En dal is een resultaat, dat de luchtmacht „griezelig goed" noemt. Zeker in een tijd, waarin men met een zo gecompliceerd vliegtuig als de F-104 Starjighler vliegt. De on gelukken met de Duitse Starfigh- Iers lijken dat resultaat nog eens extra te accentueren: 91 neergestor te toestellen sinds 1961 tegen zeven in Nederland sinds 1962 dit jaar niet één). Overigens is dal", zeg generaal Wolff, „een vergelijking, waarin al le verhoudingen zijn scheefgetrok ken. In de eerste plaats heeft Duitsland veel meer toestellen (770 waarvan er 400 regelmatig wor den gebruikt tegen Nederland ongeveer 100) en in de tweede plaats moet men het aantal vliegu ren in aanmerking nemen. Als men nu voor de Duitsers het aantal ernstige ongelukken per 10.000 vlieguren berekent, komt men voor 1968 op een ratio van 122 en dat is internutionaal gezien be paald niet slecht". „17 el moet worden toegegeven. dat het aantal zo'n twee jaar terug aartzienlijk hoger lag. Zeker 8ll procent tan de crashes werd voor die tijd gemaakt. Sinds de rigou reuze aanpak van de vlieg- en be drijfsveiligheid (voor een belang rijk deel stoelend op Nederlandse normen) is het echter sterk ge daald. Men doet er verkeerd aan bij elk ongeluk in Duitsland steeds weer dat totaal aantal crashes te noemen. Het geeft een finaal ver keerd beeld van de situatie nu". Generaal Wolff noemt die ont wikkeling niet bevreemdend. De Duitse luchtmacht is na tien jaar op non-actief te zijn geweest, in eens in de ..jet-age" terecht geko men. In één stap heeft zij als het ware de sprong moeten maken van de Messerschmilt naar de superso- ne Starfighter. Een sprong, waarop men niet voldoende was voorbe reid. Men miste vliegers en techni ci met lange ervaring (in Neder- land is een groot deel t an de Star- fighter-vliegers boven de 30), men miste een gesmeerd lopende orga nisatie en ervaren leiders. Kortom men moest inwerken. De Nederlandse luchtmacht heeft die jaren ook gekend. In het begin van de jaren vijftig was het ook hier geen zeldzaamheid, dat er 15 tot 20 toestellen per jaar neerstort ten. Pas toen men rond 1956 begon met een ingrijpend vlieg- en be- drijfsveiligheidsprogramma ging de on getallenlijn omlaag. J an verhoging van de veiligheid in de lucht en op de grond heeft generaal Wolff een persoon lijke zaak gemaakt. Hij is de sti mulator in het corps van specia listen en staat er op elk rapport over een ongeval onder ogen te krijgen. Hij geeft ook over elk geval een beoordeling. Een van zijn principes: de ver antwoordelijkheid voor de veilig heid ligt bij elke commandant. Die moet ook in alle gevallen een on derzoek instellen, ook als het een op het oog klein mankement lijkt. Kleine dingen kunnen namelijk rampzalige gevolgen hebben. Een ander: nooit schipperen met het aantal vlieguren, ook niet in tijden van bezuinigingen. „Die vlieguren zijn vereist om ervaring te houden. Die heb je nodigje krijgt er zelfvertrouwen door, een eigenschap, die vaak ongelukken kan voorkomen. Volle aandacht krijgt bij de lucht macht het opsporen van de oor zaak van ongelukken. ,Jn 95 pro- rent van de gevallen is dat moge lijk. Slechts ven enkele keer slagen we daarin niet. Zoals in het geval van de zutirstofproblemen in de Starfighter. Verscheidene vliegers hebben er in het verleden bewuste loosheidsverschijnselen door ge had. Rij onderzoek bleek, dat er zo'n 2000 toxines in het zuurstof zalen. We hebben dat aantal ver minderd tot 150. zonder nu te ne ten of we het gevaar hadden geëli mineerd, Daarnaast zijn tve een ri goureuze schoonmaakactie begon- nen. De flessen moesten voor vul ling worden schoongespoeld, de leidingen van het apparaat werden voor elke vlucht gereinigd, kort om: alles, waarmee de zuurstof in contact kwam, werd brandschoon gemaakt. En dat bleek te helpen. Ongevallen door de zuurstofvoorziening kwamen niet meer voor. We hadden de op lossing gevonden, niet echter de oorzaak". Ter verhoging tan de veiligheid wordt internationaal samengewerkt. Wanneer ergens een defect wordt ontdekt, wordt dit direct doorgege ven. Aan de Navo-partners en als het Starfighters betreft ook aan de logistieke werkgroep van de vier Wesleuropese landendie met dit toestel vliegen (in Wahn bij Keulen). In sommige gevallen kun nen deze meldingen leiden tot uni forme modificaties aan het toestel. De generaal: „met al deze maat regelen hebben we hel totaal aan tal ongevallen (van heel lichte tot en met ernstige) sterk omlaag ge bracht: van boven de 20 per 10.000 vlieguren tot ver onder de 10. Hoe belangrijk dat is, wordt duidelijk als men weet, dal in de laatste wereldoorlog meer vliegtuigen neerstortten door ongelukken dan door vijandelijke acties". Schril bij dit resultaat steken de ongelukken af, die luchtmacht- personeel dit jaar in privé-tijd op de weg maakte. Tien doden dit jaar, noteert de generaal. „Aan het wegverkeer verliezen we meer mensen dan in de lucht en dat is een droevige zaak". Raakt een vlieger in een moei lijke situatie, dan moet hij ueten wat nog kan worden gered zonder direct te springen. Bekend is het voorbeeld van de vlieger, die op grote hoogte zijn canopy cockpit-kapterloor en een black-out kreeg. Zijn toestel raakte in een duik. eenmaal lager kwam hij weer bij, trof maatrege len. kreeg wéér een black-out. dook weer, kwam opnieuw bij, ver volgde zijn handelingen en slaagde er tenslotte in zijn toestel veilig op de grond te zetten. Die knaap wist in zijn onderbewuste wat hij moest doen. Dat krijg je alleen door veel ervaring. Ik zeg altijd: een vlieger met ervaring kan de fatale gevol gen van een ongeval in 90 procent van de gevallen voorkomen" De derde pijler van de veilig heidstheorie: hel voorkomen van vermijdbare ongevallen. Dat is een zaak, die iedereen op de basis aan gaat. Van de kok (die voor een vlucht geen bruine bonen mag ser veren) tot de arts (die er o.m. op moet toezien, dat de vlieger geen muizenissen tluiis heeft, die hem uit zijn concentratie kunnen bren gen). Van de technicus in de han gar tot de verkeersleiding. Zij allen hebben strakke richtlij nen gekregen om de kans op een ongeval zo veel mogelijk te reduce ren. Zo is een van de orders op de bases, dat elke auto voor het oversteken van een startbaan op steentjes in hel bandenprofiel moet worden gecontroleerd. Eén zo'n steentje in de straalmotor, kan na melijk funeste gevolgen hebben. Een ander voorschrift is, dat elk mankement, hoe klein ook. direct wordt gemeld. Een kleine breuk in een kabel, een losgetrild schroefje, kunnen zich desastreus wreken. Er zijn veel meer van die richt lijnen. voorschriften, die soms op het oog wat. vreemd lijken, maar die door jarenlange ervaring luin doeltreffendheid hebben bewezen. Die praktijk heeft bijvoorbeeld ge leerd, dat monteurs geen knopen en onderscheidingstekens op hun uniform moeten dragen. Die din gen kunnen losraken en in vitale delen van het vliegtuig terecht ko.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 9