JOODSE GEDACHTEN Jongkinds brieven Boek vol honde'even KAMER-THEE ALS AFKNAPPER IN DRUK VERSCHENEN Belangwekkend proefschrift van mevrouw Vict. Hefting Verlanglijst leve» dagen verder ZATÏRDAG 30 NOVEMBER 19(1 Isaac Da Costa Een sigarenwinkeltje aan de Aelbrechtskolk (de Kullek) te Delfshaven. Uw recensent als twaalfjarige scholier in een matrozenpakje in de lege, zondagse winkel. De eigenaar heet Van Renssen; hij Is leider van de knapenverenlging waarvoor men mij gestrikt heeft, een vriendelijke man met donkere ogen, ik geloof met een baard. Zijn hobby is Da Costa. Hij leent me diens Verzamelde Gedichten. Ik ben onder de Indruk van de lengte van veel gedichten en regels en van de vele uitroeptekens („talloze uitroeptekens", zegt Meijer op bl. 21). Om dichter te zijn, begrijp Ik, moet je een afkomst hebben en een enorme woordenrijkdom. Je moet je over het een en ander geweldig kunnen opwinden. Da Costa Is voor de smalle gemeente van gerefor meerden een bekende naam. Bijna Iedere zondag wordt hij van de kansel geciteerd: „En voorts geen eerdienst meer dan d'eerdlenst van 't genie!" „GIJ wetenschappen en gij kunsten, gij machten, krachten. gaven, gunstenbehoort dan G08I toe. Wiens kennis, welhaast (eerlang?) heel 't aardrijk over dekt!" En dan het dichterlijke verhaal van zijn be kering, met woorden als ,zondenvemleler\ geweldige '-anonnades, herinnerend aan De Slag bij Waterloo, iet klagen der gewonden en stervenden, jaarlijks -■espeeld In de nieuwe Hervormde kerk aan de 's-Gra- ■endijkwal door de organist Möhle. Meijer heeft zijn studie over Da Costa: Martelgang of cirkelgang, Isaac da Costa als joods romanticus. (Paramaribo 1954, destijds door mij in onze krant besproken) samengevat In het eerste essay van de bundel: Van Teisterbant tot Tslon. De kern van zijn betoog vindt men In de uitspraak op bl. 21, name lijk dat er één Da Costa existeert, ongrijpbaar voor onze christelijke maatstaven. Dat Is de Jood Da Costa. Merkwaardig, tussen haakjes, dat Meijer Cal vinisme spelt met een grote C en joods met een kleine J. Ik doe het omgekeerde. Maar terzake. De negentiende-eeuwse calvinisten hebben Da Costa als christen en als dichter voor 100% ge accepteerd. HIJ Is een van hun legende modellen geweest, een uit de wolk der getuigen, te zamen met Groen en Bllderdijk. Daarover bestaat niet de min ste twijfel. Ik ga zelfs nog verder. Dat „wij" (mag ik wel zeggen) In Da Costa niet de sefardische visionair (20) gezien hebben, is eigenlijk niet waar. Onze mensen waren door en door vertrouwd met de Joodse profetie en de Openbaring van Johannes. Zij zagen Da Costa In het verlengde van de bijbelse profeten. Het specifiek Portugees-Joodse, het sefar dische dus, zal hun wel ontgaan zijn, dat is zo. Toch zit er een element van waarheid In Meljers stelling. Die waarheid benadert men vla Carry van Bruggen9 uitspraak over de onmogelijkheid voor de westerse mens Hebreeuwse geschriften In vertaling waarlijk te proeven. „(Want) alle Christenen van alle eeuwen hebben zich maar met vertalingen moeten behelpen, en wat voor vertalingen!" (97). A'aar aanleiding van dr. Jaap Meijer: Waar wij ballingen zijn, Essays over Joodse letter kundigen in Nederland. Uitg. Nijgh Van Ditmar, 's-Gra- venhage-Rotterdam, 188 blz., 7,90. Hier raakt Meijer aan de zenuw van de bijbelse problematiek van vandaag. De protestanten hebben grote hebraicl opgeleverd, misschien meer dan de rooms-katholieken. Maar dit neemt niet weg dat onze theologie, met name onze dogmatiek hoofdzakelijk gevormd is op basis van het Griekse denken. Men ziet vandaag in, dat men het Oude Testament, en voor een groot deel ook het Nieuwe, met Joodse ogen moet leren lezen. Carry van Bruggen (aan wie het vierde opstel is gewijd) we9 van oordeel „dat een regel Hebreeuws meer waard Is dan de beste vertaling van het Oude Testament" (98). En zij heeft gelijk wanneer zij In het aangehaalde geschrift Hedendaagsch Fetischisme, (1925) stelt dat In een christelijke beschaving kennis van het Hebreeuws evengoed een kastedistlnctlef had moeten zijn als kennis van Grieks en Latijn. Als mijn veel lezende ogen mij niet bedriegen, dan Is er In dit opzicht een kentering in de theo logische wereld gaande. Zo was het in de inter kerkelijke psalmberijmingscommissie, met haar knappe hebralci zoals Gispen, Beek en Vriezen, ondenkbaar te werken zonder Bubers Das Buch der Preisungen. Het was één voortdurende speurtocht naar de zin van de grondtekst, los van de westerse traditie. Dit Is maar één symptoom onder vele. Ook de NCRV doet veel om de mensen met het beste en eigenlijke van de Joodse gee9t vertrouwd te maken. In mijn boekje In de greep van het reus-achtige (Kampen 19672) schreef ik op bl. 63: „Jeruzalem schuift meer naar het centrum op: het antieke Athene en Rome wijken naar de periferie." Dit zie Ik als een wereldhistorisch proces. Meijer schrijft over Da Co9ta, Van Collem, Herman van den Bergh, Carry van Bruggen, Herman Heljer- man8, over de Jodenhoek van Meijer Sluyser en over Anne Frank. Het zijn geen dlep-borende studies, maar wel Interessante en informatieve beschouwingen. Zo heeft de auteur als leraar Anne Frank In zijn klas gehad. „Anne had een Ietwat langzaam klinkend, doordringend stemgeluid en opvallend warme, over gevoelige ogen. Haar enigszins Duits accent hoor ik nog duidelijk. Haar gezicht, gestalte en houding zie Ik helder voor meTemidden van ons heeft onopvallend, onopgemerkt een joods meisje ge leefd, dat er recht op heeft symbool te zijn en te blijven. Ook Jezus is eenmaal jong geweest" (179). Dr. Jaap Meijer krijgt zo langzamerhand de morele plicht In een meer diep dan breed essay uiteen te zetten wat de kern Is van zljrr hele literaire bezig heid, tot nu toe gedemonstreerd aan figuren en plaatsen, en incidenteel geuit In aan woorden karige verzen, maar nooit helemaal In het brandpunt van het vergrootglas gekomen. HIJ kan ervan verzekerd zijn dat zo'n opstel in de calvinistische hoek met aandacht zal worden gelezen. Dr. C. RIJNSDORP Volgend jaar zal het an derhalve eeuw geleden zijn dat de Nederlandse schil der Johan Barthold Jong kind in Lattrop bij Dene kamp werd geboren. Het feit zal niet ongemerkt voorbijgaan vooral niet in Frankrijk, waar hij meer dan dertig jaar gewoond en gewerkt heeft, waar zich vele van zijn tekeningen, schilderijen en aquarellen in musea en bij particulie ren bevinden en waar pu blicaties en tentoonstellin gen de waardering van zijn werk steeds levend hebben gehouden. In voorbereiding is een grote overzichtstentoonstelling in Ly on en Parijse bewonderaars van de schilder hebben zich tot de Franse en Nederlandse Poste rijen gewend met het verzoek een herdenkingspostzegel uit te geven. Als Nederlandse inzet van de herdenking is gisteren mevrouw Victorine Hefting aan de Rijksuniversiteit te Utrecht ge promoveerd op een in het Frans geschreven proefschrift, waarin de brieven van Jongkind zijn opgenomen en besproken. On der de tite „Jongkind d'après sa correspondance" zal dit werk in januari in de handel komen. Na de brieven van Van Gogh die van Jongkind!.... Ten aan zien van deze twee negentiende- eeuwse Nederlandse schilders kan worden opgemerkt, dat er enige overeenkomst is in hun „levensverhalen". Beiden ver rijkten hun visie in Frankrijk. Voor Van Gogh was er de fel-brandende zon van de Pro vence, voor Jongkind het neve lige azuurblauw van de Dau- phiné. Beiden waren vernieu wers. Jongkind was een baan breker van het impressio nisme, Van Gogh van de kunst van onze eeuw- Er waren ook grote verschil len: Vincent bleef tot het eind van zijn leven een eenzame, zoekende onbekende kunste naar. Jongkind, die reeds op jeugdige leeftijd van de Koning ter aanmoediging een subsidie kreeg en toen naar Parijs ging, had later het grote geluk in Madame Josephine Fes- U kent toch „de" Spock, het wereldberoemde vademecum voor jonge moeders van de Amerikaanse kinderarts, waarin u (bijna) alles kunt vinden over baby's, peuters en kleuters? Er is nu ook zo'n boek over honden. Niet door Spock geschreven uiteraard, maar door dr. M. A. J. Verwer, die renarts en docent aan de rijksuniversiteit in Utrecht. Toch houden we vol, is het een soort Spock en daarom is dit „Grote Hondenboek" zo uniek. Net als in de Amerikaanse bestseller is aan alles gedacht. Van het denken over een hond af (bezint eer ge begint) tot het afscheid toe. Ter illustratie: weet u hoeveel tijd hij u gaat (moet) kosten? want hij heeft wel vier poten maar is toch heus geen stoel, die je zo maar aan de kant kunt schuiven. En hoeveel geld? Hoe denkt u hem op te voeden, zodat hij geen storend element wordt bij buren, op reis of in een restau rant? Op welke manier gaat u hem verzorgen van de wieg tot het graf? De auteur hamert daarbij steeds op onze verantwoorde lijkheid, besteedt aandacht aan de hondeplaats in het gezin, vertelt wat hij wel en niet mag, welke honden bij kinderen pas sen en welke niet. Voortreffelijk is ook het hoofdstuk over attributen: de lijn, de halsband, het tuigje, de mand of hondestoel. Menige baas die dat leest stijgt het schaamrood naar de kaken: had ik dat maar eerder geweten. Maar ook: wat had ik me veel moeite kunnen besparen! In de b eschijving van de di verse belangrijke rassen is de schrijver duidelijk en amusant. Waardevol is dat hij bij elk ras steeds naar specialisten ver wijst. De literatuurverwijzingen en vooral ook het uitvoerige re gister maken het geheel tot een prettig handboek, dat u prak tisch nimmer vergeefs doet zoe ken. Het Grote Hondenboek besluit met tien geboden voor baas, waarin nog eens bena- ser-Borrhee, Nederlandse van geboorte, een „beschermvrou we" te vinden die bereid was zijn boekhoudster en zijn ver koopster te wordm, hem als een kind te verzorgen en niet meer van zijn zi'de wijken. De meeste brieven van de met meer dan vijftig vrienden, familieleden, collega's, verza melaars en zakelijke relaties gevoerde correspondentie be vinden zich in Franse verzame lingen. Dank zij de medewerking van het Koninklijk Huisarchief kreeg mevrouw Hefting ook de beschikking over stukken, die betrekking hebben op de door de Koning gedurende lange tijd aan de schilder verstrekte subsidie. Het bedrag was niet hoog slechts ƒ200 per jaar, maar men kon er in die tijd toch nog heel wat mee doen. Toen Jongkind na een aantal jaren het raadzaam vond, ook eens iets terug te doen, bood hij koning Willem III een schilde rij ten geschenke aan. Nadat het al was verzonden, kon hij de lijstenmaker niet betalen.... Prompt stuurde hij een ver zoekschrift aan de Koning met de vraag of Z.M. de lijst van het geschenk wilde vergoeden. En de Koning deed het nog ook!.... Tweeëntwintig aan me vrouw Fesser gerichte brieven werden nimmer tevoren gepu bliceerd. Het treffendst is wel licht die, welke Jongkind haar in 1860 schreef, kort nadat zij elkaar voor het eerst ontmoet hadden: „Ik heb u zoo lief ge kregen, dat wanneer ik het voorrecht had van u te zien, het voor mij was of vader en moeder tegelijk kwamen mij te zien. U weet ik ben niet geluk kig en alles zou nu goed gaan was mijne gezondheid maar Madame Josephine Fesse Het is een van de weinige brieven in het Nederlands; na genoeg alle overige, ook die aan mevrouw Fesser, gchreef Jong kind in wat hij „Frans" noem de; vol spelfouten en vol on juiste vervoegingen. Hoewel de schilder, voor hij in 1846 naar Frankrijk ging, van de Koning 140 had gekregen om Frans te leren, had het niets geholpen. Toen hij al dertig jaar in Frankrijk woonde, kon hij nog nauwelijks een Franse zin zon der fouten schrijven! Van de 328 door mevrouw Hefting gepubliceerde brieven, zijn er 138 gericht aan de kunsthandelaar Pierre Firmin Martin, die zich in het bijzon der tijdens Jongkinds moeilijke jaren in Rotterdam (1855 - 1860) met de verkoop van diens schil derijen in Parijs belastte. Dat de brieven voor een groot deel van zakelijke aard zijn, is begrijpelijk. Tussen de regels door echter schrijft Jongkind ook over zijn werk, zijn ambi ties, en zijn slechte gezondheid (die hij er nu eenmaal altijd bij weet te halen!). Terecht twijfelt mevrouw Hefting aan de steeds herhaalde klachten over kwalen; een man die zo ontzaglijk werkte, kan onmogelijk iemand met een zwak gestel zijn geweest. Vast staat wel, dat Jongkinds verslaafdheid aan de duivelse drank Absinth en de goedkope jenever, die men „Armagnac" noemde, hem geen goed heeft gedaan- Dat er in het Rotterdam van een eeuw geleden weinig was om hem het leven te veraange namen, willen wij aannemen. drukt wordt dat het gaat om de verantwoordelijkheid van de mens voor zijn huisdier. Anders gezegd Breng me uw hond en ik zal zeggen, wie ge zijt.' Geïllustreerd is er uitvoerig. Mooie kleurenfoto's. zonder meer. Ook wel uitstekend getroffen zwart-witmateriaal (met veel geestige onderschrif ten), dat echter zeer middelma tig gereproduceerd is. Eigenlijk een werk als dit onwaardig. Een concessie aan de relatief lage prijs? Het Grote Hondenboek door dr. M. A. J. Verwer. Uitgave A. W. Sijthoff. Leiden (248 blz., 19,50) Onoverkomelijke moeilijkhedei^ging hadden hem verplicht Frank- lare: rijk te verlaten en nu werkteen 1 hij hier zoals hij aan de van schilder Eugene Smits schreei of 2 „zonder vrienden en zonder ven raad". De hartekreet spreekl een boekdelen. bon Zijn wens, terug te kerenis 0 naar zijn geliefd Parijs, ging ten slotte in vervulling toen een groep bekende schilders in deiing Franse hoofdstad een aanta v schilderijen afstond voor een wil veiling waarvan de opbrengs wij: bestemd was voor Jongkind ied< wiens werk de vakbroeders al- ren tijd zo bewonderd hadden. Kort Uit daarop ontmoette hij in Pariji ove madame Fesser in de zaak van een Martin. me' Naar verhouding vullen de J?c brieven van na 1860 slechts eer klein deel van het boek. Het 1 waren de vruchtbare jaren in het atelier op de Boulevard Montparnasse, in Nevers, in Pupetière en ten slotte in he stadje La Cöte-Saint-André, Het was de tijd waarin de schilder werkte aan zijn sfeer-, Uc volle dichterlijke Parijse i stadsgezichten, zijn meesterlijk* str etsen en tekeningen uit Nor- (be mandie, zijn geniale vluchtige tri impressies uit de Dauphiné, Had hij, toen er naar verhou- ml ding minder moeilijkheden wa- er ren, geen aanleiding om veel t< schrijven?... Vooral voor degenen die het Qp (in 1918 in een kleine oplage d'e verschenen) luxe boek van Mo- - reau-Nélaton, „Jongkind d'après lui-même" niet kennen, heeft het werk van mevrouw Hefting, va dat overvloedig van biogra- fische notities met betrekking uj tot Jongkinds vrienden is voor- mr zien, veel te bieden. Het wordt uitgegeven door Haentjgns, Dekker en Gumbert in Utrecht Hu Aquarel in het Louvre: Gezicht op Overschie 1866 J. VAN RHIJN ZEVEN PROCENT meer loon eisen de metaalvak bonden, en antwoord uiter lijk op 5 december, anders staken de makkers hun wild geraas. Trouwens, ook de bouw (tweemaal zes procent) en de land arbeiders (zeven) hebben hun verlanglijstjes inge diend. Een ruggesteun is het na jaarsrapport van de Sociaal- economische raad. De lonen kunnen best meer dan 4 pro cent omhoog, zeggen de werk nemers en de meeste kroon- leden, maar we moeten de prijzen in de hand houden. De minderheid houdt aan de 4 procent vast. Het mag vele ondernemingen goed gaan in dit welvarende land, de post en de spoorwe gen lijden armoe. Een efficien- cyrapport wil maar meteen de hele briefbestelling opheffen (nou nee, zegt de PTT-directie, maar dan toch wel de meeste tweede bestellingen) en de spoorwegen rijden ook in de mist, en niet alleen letterlijk. De Kamer heeft het deze week vooral druk met de de fensie. De oppositie heeft geen schijn van kans de Kamer steunt de regering, ook met de extra 225 miljoen (ondanks ver zet van kerkelijke en universi taire zijde) en zonder dienst tijdverkorting. Een opiniepeiling schijnt uit te wijzen dat het kabinet en premier De Jong persoonlijk erg populair zijn, maar dat niet temin D'66 de grote winnaar bij de verkiezingen zou zijn. Minister Schut laat het voor zijn huurbelasting op een con frontatie met de kritische Eer ste Kamer aankomen. De 4 procents huurverhoging per 1 januari wordt verschoven naar 1 april, maar dan 6 procent. Amerikaanse spionnen zouden rondzwerven bij de werven van Verolme om schepen in te pik ken die voor Noord-Korea wor den gebouwd. De president van de Haagse rechtbank verbiedt de studentenstop in Leir1en. En Rijnmond heeft zijn nieuwe voorzitter in de heer W. A. Fibbe. Behalve studentenrellen in Sgypte (dertig doden) en Spanje faculteitsgebouw bezet) is het -naar rustig in de grote wereld Amerika denkt dat Hanoi vrede wil en Zuid-Vietnam stuurt zijn „harde" man Ky naar Parijs. Twee schrijvers overlijden: Up ton Sinclair (90) en Arnold Zweig (81). De Gaulle zegt „non" tegen de devaluatie. Zelden is een zo algemene verontwaardiging in een weekeind omgeslagen in zo'n (althans gematigde) waar dering. De Britten en Fransen moeten zuiniger doen en zelfs de West-Duitsers beperken de uitvoer. Eén-nul voor de Gaulle. En twee-nul voor Ajax, en drie-j nul voor FC Köln. sti „De regering zal onverbidde lijk worden, zonder mededogen. De oorlog om de frank moet gewonnen worden. En maakt u geen illusies: onze onderneming kent geen precedent". (Couve de Murvllle) ER is al veel gepraat over de Eerste Kamer. De een wil zo snel mogelijk dat instituut opheffen, anderen (wel iswaar minder in aantal) zien toch nog wel enig nut. De leden van de Eerste Kamer doen al het mogelijke beide meningen tot hun recht te laten komen. Voorzitter Mazure kon deze week bij de algemene politieke en financiële beschouwingen de tegenstanders van zijn Kamer niet meer koren op hun molen gooien dan door te zeggen: Er is nu thee pauze. Degenen die er een gewoonte van maken na de theepauze niet meer terug te komen, maak ik er op attent dat de vergadering morgenochtend om tien uur begint. Duidelijker kan het al niet. Maar als het dan gaat over huurbelasting, over minimumloon, over de schadeloosstelling voor Tweede-Kamerleden doen ze weer zo verschrikkelijk hun best dat ministers en collega's aan de over kant van het Binnenhof tussen hoop en vrees leven. Meestal loopt het wel met een sisser af en laten de senatoren helemaal de moge lijkheid open om hun Kamer toch maar overbodig te verklaren. Minister Schut denkt er ook zo over en zet door met de huur belasting, die eigenlijk niet eens van hem is maar van zijn voor ganger Bogaers. Hij zal niet met zijn portefeuille behoeven te rammelen. Dat doet hij ook niet, zegt men. Maar als hij gedwongen zou worden het wel te doen. laat de rest van het kabinet hem niet in «la steek. BELEEFD Er zijn opmerkelijke verschillen tussen Eerste en Tweede Kamer. In de Eerste zijn de tapijten dikker, zomede de buiken. Het is er warmer, maar dat zal wel samenhangen met de ledematen die duidelijk strammer zijn. Omdat ze niet zoveel vergaderen kunnen Eersta-Kamerleden hun zondagse pak aantrekken. Dat maakt de sfeer feestelijker en ook beleefder. Men is er inderdaad beleefder, maar dat kan een gevolg zijn van het feit dat men niet fractiegewijs zit De mogelijkheid is dus niet denkbeeldig dat men vlak voor of achter de politieke tegen stander komt te zitten die men net de mantel heeft uitgeveegd. De tand des tijds heeft ook wat meer geknaagd aan de helderheid van de stemmen; op zichzelf is dat nog geen reden om daarom de Eerste Kamer op te heffen. Minister Witteveen kan het niet laten college te geven. Hij deed het ook deze week weer in de Eerste Kamer. De opkomst van de studenten op hèt moment van het parlementaire jaar, de algemene beschouwingen, was niet best: nog niet de helft van de bankjes was bezet Terecht zijn de senatoren van mening, dat hun college- tijd al héél lang achter de rug is. Maar als hij college kan geven houdt niets de hooggeleerde Witteveen terug. Het onderwerp was ditmaal: Bretton Woods en de internationale monetaire situatie. Een gald en gaaf verhaal; hel vervelende voor de journalist is alleen dat hij het enkele maler aan moet horen: op de persconferentie na het kabinetsberaad waar de minister juist zijn collega's college heeft gegeven, dar in de Eerste Kamer en ais de minister geluk heeft, kan hij ei volgende week nog een lezing over houden. Trefwoorden: voor zichtig, waakzaam, remmen, evenwichtig, concurrentiepositie. Nog één kreet genoteerd. Van de c.h. senator Van Hulst- elkf gulden die we voor defensie uitgeven, verlengt de honger in df wereld met een uur. We hebben even uitgerekend hoe dat nu zi1 met de 225 miljoen, die deze week in de Tweede is aangenomen: 9,4 miljoen dagen langer honger. Je kunt de beeldspraak ook te ver drijven. En nog nieuwtjes ook: de huurverhoging wordt drie maanden uitgesteld. Berghuis ziet meer heil in een niet de PvdA dan in de WD en de a.r. fractie van de Eerste heeft in tegenstelling tot de a.r. fractie van de Tweede al een standpunt bepaald over de kwestie-West-Irian: Berghuis was het eens met Idenburg in a.r.-Staatkunde. Een heel reëel standpunt, moet ik zeggen, maar het gebeurt wel meer dat juist deze de meeste beroering veroor zaken en de schijn van verzaking tegen zich hebben. Voorzitter Van Thiel van de Tweede Kamer heeft het de laatste maanden druk gehad met het openen van anti-NAVO telegrammen, Hoe meer de Tweede Kamer de NAVO behandelt hoe meer tele grammen. Eerst bij de algemene beschouwingen, daarna bij de NAVO-nota, toen bij de commissievergadering van buitenlandse zaken en alsof dat niet genoeg is, ook bij de defensiebegroting. De militaire specialisten in de Kamer vonden het maar een nare ^aak dat de buitenlandse experts deze vette kluif tot tweemaa1 toe voor hun neus hadden weggekaapt en begonnen nog een? welgemoed aan een uitputtende behandeling: zestien sprekers een minister en drie staatssecretarissen maal twee. Inclusief df reis met zevenmijlslaarzen van Noordkaap tot Mers el Khebir waar de liberaal Berkhouwer de luisteraars al eens op vergast had Voorzitter Van Thiel liet een avond en een morgen verstek gaan Op woensdagavond was ADO op de buis en donderdagmorgen har hij, als we meneer Mertens mogen geloven, in de garderobe var Machinefabriek Breda een afspraak met SER-voorzitter De Pou? Daar. achter de jassen (van goede kwaliteit), stippelden ze samer het beleid van Rijn-Schelde even uit. Altijd nog, vrij vertaald naar Mertens. Op het toilet waarom zou Van Thiel daar geen bedrijven maken en breken, de PvdA bedrijft op die openbare gelegenheden ten slotte politiek stond Van Thiel naast prof. Gelissen, mede commissaris van de Algemene Bank Nederland. Wat daar besproken is, blijft onbekend, maar het zal wel niet veel goeds geweest zijn,; 1 zou Mertens kunnen veronderstellen. Het begint er op te lijken dat de NKV-voorzitter ook voor Van 1 Thiel al een opvolger achter de hand heeft. Hij kan kiezen: Veld- 1 kamp in plaats van De Pous; als dat niet lukt, Bogaers en Veld- 1 kamp in de voorzittersstoel op het Binnenhof la. VERKIEZINGEN De Telegraaf heeft ook gekozen Bureau Veldkamp/Marktonder zoek verdeelde de zetels: KVP 37 2), PvdA 34 3), D'66 18 (+11), WD 18 1), ARP 13 (—2). CHU 11 (—1). PSP 5 (+1), Koekoek 4 (+1), CPN 4 (—1). SGP 3 (onveranderd), PPR 2 (—1), GPV 1 (onveranderd), Harmsen nul 4). Het bezwaar van dit soort enquêtes, al maakt deze een betrouw bare indruk is, dat ze geen enkel aanknopingspunt hebben met echte; verkiezingen. De vraagstelling: hoe zoudt u stemmen als er nu verkiezingen gehouden zouden worden, kan nooil een zuiver beeld opleveren. Want er zijn geen verkiezingen, de partijen hebben1 ^een verkiezingsprogram en er is nog helemaal niets bekend over ie voorkeur die zij voor een bepaalde combinatie hebben. Nu ziet -nen partijen die het erg moeilijk mei zichzelf en met anderen hebben en geen politiek probleem a's Inzet van verkiezingen. In Stadskanaal zijn wel echte verkiezingen gehouden. En daar lebben de confessionele oartijen het beslis' niet slecht gedaan. Opvallend, waar iedereen z.egt, dal de confe* mele partijen zullen -erliezen naarmate de regionale en kerkelijke h'nding wegvalt. 'Jaar daar in het hoge noodden is e° gestage -mnorl geweest, 'ndustrieën trokken mensen aan van e'^'ers. men-en dus. die geen -egionale binding hadden en bij wie de typische kerkelijke gebon denheid van de autotoehione bevolking ook niet aanwezig was. Toch bleven KVP, ARP en CHU samen nagenoeg gelijk. Dat zou „de 18" moed kunnen geven bij hun streven naar een confessionele concentratie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 14