JOODSE
GEDACHTEN
Jongkinds brieven
Boek vol honde'even
KAMER-THEE ALS AFKNAPPER
IN DRUK VERSCHENEN
Belangwekkend
proefschrift
van mevrouw
Vict. Hefting
Verlanglijst
leve» dagen verder
ZATÏRDAG 30 NOVEMBER 19(1
Isaac Da Costa
Een sigarenwinkeltje aan de Aelbrechtskolk (de
Kullek) te Delfshaven. Uw recensent als twaalfjarige
scholier in een matrozenpakje in de lege, zondagse
winkel. De eigenaar heet Van Renssen; hij Is leider
van de knapenverenlging waarvoor men mij gestrikt
heeft, een vriendelijke man met donkere ogen, ik
geloof met een baard. Zijn hobby is Da Costa. Hij
leent me diens Verzamelde Gedichten. Ik ben onder
de Indruk van de lengte van veel gedichten en regels
en van de vele uitroeptekens („talloze uitroeptekens",
zegt Meijer op bl. 21).
Om dichter te zijn, begrijp Ik, moet je een afkomst
hebben en een enorme woordenrijkdom. Je moet je
over het een en ander geweldig kunnen opwinden.
Da Costa Is voor de smalle gemeente van gerefor
meerden een bekende naam. Bijna Iedere zondag
wordt hij van de kansel geciteerd: „En voorts geen
eerdienst meer dan d'eerdlenst van 't genie!" „GIJ
wetenschappen en gij kunsten, gij machten, krachten.
gaven, gunstenbehoort dan G08I toe. Wiens
kennis, welhaast (eerlang?) heel 't aardrijk over
dekt!" En dan het dichterlijke verhaal van zijn be
kering, met woorden als ,zondenvemleler\ geweldige
'-anonnades, herinnerend aan De Slag bij Waterloo,
iet klagen der gewonden en stervenden, jaarlijks
-■espeeld In de nieuwe Hervormde kerk aan de 's-Gra-
■endijkwal door de organist Möhle.
Meijer heeft zijn studie over Da Costa: Martelgang
of cirkelgang, Isaac da Costa als joods romanticus.
(Paramaribo 1954, destijds door mij in onze krant
besproken) samengevat In het eerste essay van de
bundel: Van Teisterbant tot Tslon. De kern van zijn
betoog vindt men In de uitspraak op bl. 21, name
lijk dat er één Da Costa existeert, ongrijpbaar voor
onze christelijke maatstaven. Dat Is de Jood Da
Costa. Merkwaardig, tussen haakjes, dat Meijer Cal
vinisme spelt met een grote C en joods met een
kleine J. Ik doe het omgekeerde. Maar terzake.
De negentiende-eeuwse calvinisten hebben Da
Costa als christen en als dichter voor 100% ge
accepteerd. HIJ Is een van hun legende modellen
geweest, een uit de wolk der getuigen, te zamen met
Groen en Bllderdijk. Daarover bestaat niet de min
ste twijfel. Ik ga zelfs nog verder. Dat „wij" (mag
ik wel zeggen) In Da Costa niet de sefardische
visionair (20) gezien hebben, is eigenlijk niet waar.
Onze mensen waren door en door vertrouwd met de
Joodse profetie en de Openbaring van Johannes. Zij
zagen Da Costa In het verlengde van de bijbelse
profeten. Het specifiek Portugees-Joodse, het sefar
dische dus, zal hun wel ontgaan zijn, dat is zo.
Toch zit er een element van waarheid In Meljers
stelling. Die waarheid benadert men vla Carry van
Bruggen9 uitspraak over de onmogelijkheid voor de
westerse mens Hebreeuwse geschriften In vertaling
waarlijk te proeven. „(Want) alle Christenen van alle
eeuwen hebben zich maar met vertalingen moeten
behelpen, en wat voor vertalingen!" (97).
A'aar aanleiding van dr. Jaap
Meijer: Waar wij ballingen
zijn, Essays over Joodse letter
kundigen in Nederland. Uitg.
Nijgh Van Ditmar, 's-Gra-
venhage-Rotterdam, 188 blz.,
7,90.
Hier raakt Meijer aan de zenuw van de bijbelse
problematiek van vandaag. De protestanten hebben
grote hebraicl opgeleverd, misschien meer dan de
rooms-katholieken. Maar dit neemt niet weg dat onze
theologie, met name onze dogmatiek hoofdzakelijk
gevormd is op basis van het Griekse denken. Men
ziet vandaag in, dat men het Oude Testament, en
voor een groot deel ook het Nieuwe, met Joodse
ogen moet leren lezen.
Carry van Bruggen (aan wie het vierde opstel is
gewijd) we9 van oordeel „dat een regel Hebreeuws
meer waard Is dan de beste vertaling van het Oude
Testament" (98). En zij heeft gelijk wanneer zij In
het aangehaalde geschrift Hedendaagsch Fetischisme,
(1925) stelt dat In een christelijke beschaving kennis
van het Hebreeuws evengoed een kastedistlnctlef
had moeten zijn als kennis van Grieks en Latijn.
Als mijn veel lezende ogen mij niet bedriegen,
dan Is er In dit opzicht een kentering in de theo
logische wereld gaande. Zo was het in de inter
kerkelijke psalmberijmingscommissie, met haar knappe
hebralci zoals Gispen, Beek en Vriezen, ondenkbaar
te werken zonder Bubers Das Buch der Preisungen.
Het was één voortdurende speurtocht naar de zin
van de grondtekst, los van de westerse traditie.
Dit Is maar één symptoom onder vele. Ook de
NCRV doet veel om de mensen met het beste en
eigenlijke van de Joodse gee9t vertrouwd te maken.
In mijn boekje In de greep van het reus-achtige
(Kampen 19672) schreef ik op bl. 63: „Jeruzalem
schuift meer naar het centrum op: het antieke Athene
en Rome wijken naar de periferie." Dit zie Ik als een
wereldhistorisch proces.
Meijer schrijft over Da Co9ta, Van Collem, Herman
van den Bergh, Carry van Bruggen, Herman Heljer-
man8, over de Jodenhoek van Meijer Sluyser en over
Anne Frank. Het zijn geen dlep-borende studies, maar
wel Interessante en informatieve beschouwingen. Zo
heeft de auteur als leraar Anne Frank In zijn klas
gehad. „Anne had een Ietwat langzaam klinkend,
doordringend stemgeluid en opvallend warme, over
gevoelige ogen. Haar enigszins Duits accent hoor ik
nog duidelijk. Haar gezicht, gestalte en houding zie
Ik helder voor meTemidden van ons heeft
onopvallend, onopgemerkt een joods meisje ge
leefd, dat er recht op heeft symbool te zijn en te
blijven. Ook Jezus is eenmaal jong geweest" (179).
Dr. Jaap Meijer krijgt zo langzamerhand de morele
plicht In een meer diep dan breed essay uiteen
te zetten wat de kern Is van zljrr hele literaire bezig
heid, tot nu toe gedemonstreerd aan figuren en
plaatsen, en incidenteel geuit In aan woorden karige
verzen, maar nooit helemaal In het brandpunt van
het vergrootglas gekomen. HIJ kan ervan verzekerd
zijn dat zo'n opstel in de calvinistische hoek met
aandacht zal worden gelezen.
Dr. C. RIJNSDORP
Volgend jaar zal het an
derhalve eeuw geleden zijn
dat de Nederlandse schil
der Johan Barthold Jong
kind in Lattrop bij Dene
kamp werd geboren. Het
feit zal niet ongemerkt
voorbijgaan vooral niet in
Frankrijk, waar hij meer
dan dertig jaar gewoond en
gewerkt heeft, waar zich
vele van zijn tekeningen,
schilderijen en aquarellen
in musea en bij particulie
ren bevinden en waar pu
blicaties en tentoonstellin
gen de waardering van zijn
werk steeds levend hebben
gehouden.
In voorbereiding is een grote
overzichtstentoonstelling in Ly
on en Parijse bewonderaars van
de schilder hebben zich tot de
Franse en Nederlandse Poste
rijen gewend met het verzoek
een herdenkingspostzegel uit te
geven.
Als Nederlandse inzet van de
herdenking is gisteren mevrouw
Victorine Hefting aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht ge
promoveerd op een in het Frans
geschreven proefschrift, waarin
de brieven van Jongkind zijn
opgenomen en besproken. On
der de tite „Jongkind d'après
sa correspondance" zal dit werk
in januari in de handel komen.
Na de brieven van Van Gogh
die van Jongkind!.... Ten aan
zien van deze twee negentiende-
eeuwse Nederlandse schilders
kan worden opgemerkt, dat er
enige overeenkomst is in hun
„levensverhalen". Beiden ver
rijkten hun visie in Frankrijk.
Voor Van Gogh was er de
fel-brandende zon van de Pro
vence, voor Jongkind het neve
lige azuurblauw van de Dau-
phiné. Beiden waren vernieu
wers. Jongkind was een baan
breker van het impressio
nisme, Van Gogh van de kunst
van onze eeuw-
Er waren ook grote verschil
len: Vincent bleef tot het eind
van zijn leven een eenzame,
zoekende onbekende kunste
naar. Jongkind, die reeds op
jeugdige leeftijd van de Koning
ter aanmoediging een subsidie
kreeg en toen naar Parijs ging,
had later het grote geluk in
Madame Josephine Fes-
U kent toch „de" Spock, het
wereldberoemde vademecum
voor jonge moeders van de
Amerikaanse kinderarts, waarin
u (bijna) alles kunt vinden over
baby's, peuters en kleuters? Er
is nu ook zo'n boek over
honden. Niet door Spock
geschreven uiteraard, maar
door dr. M. A. J. Verwer, die
renarts en docent aan de
rijksuniversiteit in Utrecht.
Toch houden we vol, is het een
soort Spock en daarom is dit
„Grote Hondenboek" zo uniek.
Net als in de Amerikaanse
bestseller is aan alles gedacht.
Van het denken over een hond
af (bezint eer ge begint) tot het
afscheid toe.
Ter illustratie: weet u hoeveel
tijd hij u gaat (moet) kosten?
want hij heeft wel vier poten
maar is toch heus geen stoel,
die je zo maar aan de kant
kunt schuiven.
En hoeveel geld? Hoe denkt u
hem op te voeden, zodat hij
geen storend element wordt bij
buren, op reis of in een restau
rant? Op welke manier gaat u
hem verzorgen van de wieg tot
het graf?
De auteur hamert daarbij
steeds op onze verantwoorde
lijkheid, besteedt aandacht aan
de hondeplaats in het gezin,
vertelt wat hij wel en niet mag,
welke honden bij kinderen pas
sen en welke niet.
Voortreffelijk is ook het
hoofdstuk over attributen: de
lijn, de halsband, het tuigje, de
mand of hondestoel. Menige
baas die dat leest stijgt het
schaamrood naar de kaken: had
ik dat maar eerder geweten.
Maar ook: wat had ik me veel
moeite kunnen besparen!
In de b eschijving van de di
verse belangrijke rassen is de
schrijver duidelijk en amusant.
Waardevol is dat hij bij elk ras
steeds naar specialisten ver
wijst. De literatuurverwijzingen
en vooral ook het uitvoerige re
gister maken het geheel tot een
prettig handboek, dat u prak
tisch nimmer vergeefs doet zoe
ken.
Het Grote Hondenboek
besluit met tien geboden voor
baas, waarin nog eens bena-
ser-Borrhee, Nederlandse van
geboorte, een „beschermvrou
we" te vinden die bereid was
zijn boekhoudster en zijn ver
koopster te wordm, hem als
een kind te verzorgen en niet
meer van zijn zi'de wijken.
De meeste brieven van de
met meer dan vijftig vrienden,
familieleden, collega's, verza
melaars en zakelijke relaties
gevoerde correspondentie be
vinden zich in Franse verzame
lingen.
Dank zij de medewerking van
het Koninklijk Huisarchief
kreeg mevrouw Hefting ook de
beschikking over stukken, die
betrekking hebben op de door
de Koning gedurende lange tijd
aan de schilder verstrekte
subsidie. Het bedrag was niet
hoog slechts ƒ200 per jaar,
maar men kon er in die tijd
toch nog heel wat mee doen.
Toen Jongkind na een aantal
jaren het raadzaam vond, ook
eens iets terug te doen, bood hij
koning Willem III een schilde
rij ten geschenke aan. Nadat
het al was verzonden, kon hij
de lijstenmaker niet betalen....
Prompt stuurde hij een ver
zoekschrift aan de Koning met
de vraag of Z.M. de lijst van
het geschenk wilde vergoeden.
En de Koning deed het nog
ook!....
Tweeëntwintig aan me
vrouw Fesser gerichte brieven
werden nimmer tevoren gepu
bliceerd. Het treffendst is wel
licht die, welke Jongkind haar
in 1860 schreef, kort nadat zij
elkaar voor het eerst ontmoet
hadden: „Ik heb u zoo lief ge
kregen, dat wanneer ik het
voorrecht had van u te zien,
het voor mij was of vader en
moeder tegelijk kwamen mij te
zien. U weet ik ben niet geluk
kig en alles zou nu goed gaan
was mijne gezondheid maar
Madame Josephine Fesse
Het is een van de weinige
brieven in het Nederlands; na
genoeg alle overige, ook die aan
mevrouw Fesser, gchreef Jong
kind in wat hij „Frans" noem
de; vol spelfouten en vol on
juiste vervoegingen. Hoewel de
schilder, voor hij in 1846 naar
Frankrijk ging, van de Koning
140 had gekregen om Frans te
leren, had het niets geholpen.
Toen hij al dertig jaar in
Frankrijk woonde, kon hij nog
nauwelijks een Franse zin zon
der fouten schrijven!
Van de 328 door mevrouw
Hefting gepubliceerde brieven,
zijn er 138 gericht aan de
kunsthandelaar Pierre Firmin
Martin, die zich in het bijzon
der tijdens Jongkinds moeilijke
jaren in Rotterdam (1855 - 1860)
met de verkoop van diens schil
derijen in Parijs belastte.
Dat de brieven voor een groot
deel van zakelijke aard zijn, is
begrijpelijk. Tussen de regels
door echter schrijft Jongkind
ook over zijn werk, zijn ambi
ties, en zijn slechte gezondheid
(die hij er nu eenmaal altijd bij
weet te halen!).
Terecht twijfelt mevrouw
Hefting aan de steeds herhaalde
klachten over kwalen; een man
die zo ontzaglijk werkte, kan
onmogelijk iemand met een
zwak gestel zijn geweest. Vast
staat wel, dat Jongkinds
verslaafdheid aan de duivelse
drank Absinth en de goedkope
jenever, die men „Armagnac"
noemde, hem geen goed heeft
gedaan-
Dat er in het Rotterdam van
een eeuw geleden weinig was
om hem het leven te veraange
namen, willen wij aannemen.
drukt wordt dat het gaat om de
verantwoordelijkheid van de
mens voor zijn huisdier. Anders
gezegd Breng me uw hond
en ik zal zeggen, wie ge zijt.'
Geïllustreerd is er uitvoerig.
Mooie kleurenfoto's. zonder
meer. Ook wel uitstekend
getroffen zwart-witmateriaal
(met veel geestige onderschrif
ten), dat echter zeer middelma
tig gereproduceerd is. Eigenlijk
een werk als dit onwaardig.
Een concessie aan de relatief
lage prijs?
Het Grote Hondenboek
door dr. M. A. J. Verwer.
Uitgave A. W. Sijthoff.
Leiden (248 blz., 19,50)
Onoverkomelijke moeilijkhedei^ging
hadden hem verplicht Frank- lare:
rijk te verlaten en nu werkteen 1
hij hier zoals hij aan de van
schilder Eugene Smits schreei of 2
„zonder vrienden en zonder ven
raad". De hartekreet spreekl een
boekdelen. bon
Zijn wens, terug te kerenis 0
naar zijn geliefd Parijs, ging
ten slotte in vervulling toen een
groep bekende schilders in deiing
Franse hoofdstad een aanta v
schilderijen afstond voor een wil
veiling waarvan de opbrengs wij:
bestemd was voor Jongkind ied<
wiens werk de vakbroeders al- ren
tijd zo bewonderd hadden. Kort Uit
daarop ontmoette hij in Pariji ove
madame Fesser in de zaak van een
Martin. me'
Naar verhouding vullen de J?c
brieven van na 1860 slechts eer
klein deel van het boek. Het 1
waren de vruchtbare jaren in
het atelier op de Boulevard
Montparnasse, in Nevers, in
Pupetière en ten slotte in he
stadje La Cöte-Saint-André,
Het was de tijd waarin de
schilder werkte aan zijn sfeer-, Uc
volle dichterlijke Parijse i
stadsgezichten, zijn meesterlijk* str
etsen en tekeningen uit Nor- (be
mandie, zijn geniale vluchtige tri
impressies uit de Dauphiné,
Had hij, toen er naar verhou- ml
ding minder moeilijkheden wa- er
ren, geen aanleiding om veel t<
schrijven?...
Vooral voor degenen die het Qp
(in 1918 in een kleine oplage d'e
verschenen) luxe boek van Mo- -
reau-Nélaton, „Jongkind d'après
lui-même" niet kennen, heeft
het werk van mevrouw Hefting, va
dat overvloedig van biogra-
fische notities met betrekking uj
tot Jongkinds vrienden is voor- mr
zien, veel te bieden. Het wordt
uitgegeven door Haentjgns,
Dekker en Gumbert in Utrecht
Hu
Aquarel in het Louvre: Gezicht op Overschie 1866
J. VAN RHIJN
ZEVEN PROCENT meer
loon eisen de metaalvak
bonden, en antwoord uiter
lijk op 5 december, anders
staken de makkers hun
wild geraas. Trouwens,
ook de bouw (tweemaal
zes procent) en de land
arbeiders (zeven) hebben
hun verlanglijstjes inge
diend.
Een ruggesteun is het na
jaarsrapport van de Sociaal-
economische raad. De lonen
kunnen best meer dan 4 pro
cent omhoog, zeggen de werk
nemers en de meeste kroon-
leden, maar we moeten de
prijzen in de hand houden. De
minderheid houdt aan de 4
procent vast.
Het mag vele ondernemingen
goed gaan in dit welvarende
land, de post en de spoorwe
gen lijden armoe. Een efficien-
cyrapport wil maar meteen de
hele briefbestelling opheffen
(nou nee, zegt de PTT-directie,
maar dan toch wel de meeste
tweede bestellingen) en de
spoorwegen rijden ook in de
mist, en niet alleen letterlijk.
De Kamer heeft het deze
week vooral druk met de de
fensie. De oppositie heeft geen
schijn van kans de Kamer
steunt de regering, ook met de
extra 225 miljoen (ondanks ver
zet van kerkelijke en universi
taire zijde) en zonder dienst
tijdverkorting.
Een opiniepeiling schijnt uit
te wijzen dat het kabinet en
premier De Jong persoonlijk
erg populair zijn, maar dat niet
temin D'66 de grote winnaar
bij de verkiezingen zou zijn.
Minister Schut laat het voor
zijn huurbelasting op een con
frontatie met de kritische Eer
ste Kamer aankomen. De 4
procents huurverhoging per 1
januari wordt verschoven naar
1 april, maar dan 6 procent.
Amerikaanse spionnen zouden
rondzwerven bij de werven van
Verolme om schepen in te pik
ken die voor Noord-Korea wor
den gebouwd. De president van
de Haagse rechtbank verbiedt
de studentenstop in Leir1en. En
Rijnmond heeft zijn nieuwe
voorzitter in de heer W. A.
Fibbe.
Behalve studentenrellen in
Sgypte (dertig doden) en Spanje
faculteitsgebouw bezet) is het
-naar rustig in de grote wereld
Amerika denkt dat Hanoi vrede
wil en Zuid-Vietnam stuurt zijn
„harde" man Ky naar Parijs.
Twee schrijvers overlijden: Up
ton Sinclair (90) en Arnold
Zweig (81).
De Gaulle zegt „non" tegen
de devaluatie. Zelden is een zo
algemene verontwaardiging in
een weekeind omgeslagen in
zo'n (althans gematigde) waar
dering. De Britten en Fransen
moeten zuiniger doen en zelfs
de West-Duitsers beperken de
uitvoer. Eén-nul voor de Gaulle.
En twee-nul voor Ajax, en drie-j
nul voor FC Köln.
sti
„De regering zal onverbidde
lijk worden, zonder mededogen.
De oorlog om de frank moet
gewonnen worden. En maakt u
geen illusies: onze onderneming
kent geen precedent". (Couve de
Murvllle)
ER is al veel gepraat over de Eerste Kamer. De een wil
zo snel mogelijk dat instituut opheffen, anderen (wel
iswaar minder in aantal) zien toch nog wel enig nut. De
leden van de Eerste Kamer doen al het mogelijke beide
meningen tot hun recht te laten komen.
Voorzitter Mazure kon deze week bij de algemene politieke en
financiële beschouwingen de tegenstanders van zijn Kamer niet
meer koren op hun molen gooien dan door te zeggen: Er is nu thee
pauze. Degenen die er een gewoonte van maken na de theepauze
niet meer terug te komen, maak ik er op attent dat de vergadering
morgenochtend om tien uur begint. Duidelijker kan het al niet.
Maar als het dan gaat over huurbelasting, over minimumloon,
over de schadeloosstelling voor Tweede-Kamerleden doen ze weer
zo verschrikkelijk hun best dat ministers en collega's aan de over
kant van het Binnenhof tussen hoop en vrees leven. Meestal loopt
het wel met een sisser af en laten de senatoren helemaal de moge
lijkheid open om hun Kamer toch maar overbodig te verklaren.
Minister Schut denkt er ook zo over en zet door met de huur
belasting, die eigenlijk niet eens van hem is maar van zijn voor
ganger Bogaers. Hij zal niet met zijn portefeuille behoeven te
rammelen. Dat doet hij ook niet, zegt men. Maar als hij gedwongen
zou worden het wel te doen. laat de rest van het kabinet hem niet
in «la steek.
BELEEFD
Er zijn opmerkelijke verschillen tussen Eerste en Tweede Kamer.
In de Eerste zijn de tapijten dikker, zomede de buiken. Het is er
warmer, maar dat zal wel samenhangen met de ledematen die
duidelijk strammer zijn. Omdat ze niet zoveel vergaderen kunnen
Eersta-Kamerleden hun zondagse pak aantrekken. Dat maakt de
sfeer feestelijker en ook beleefder.
Men is er inderdaad beleefder, maar dat kan een gevolg zijn
van het feit dat men niet fractiegewijs zit De mogelijkheid is dus
niet denkbeeldig dat men vlak voor of achter de politieke tegen
stander komt te zitten die men net de mantel heeft uitgeveegd.
De tand des tijds heeft ook wat meer geknaagd aan de helderheid
van de stemmen; op zichzelf is dat nog geen reden om daarom de
Eerste Kamer op te heffen.
Minister Witteveen kan het niet laten college te geven. Hij deed
het ook deze week weer in de Eerste Kamer. De opkomst van de
studenten op hèt moment van het parlementaire jaar, de algemene
beschouwingen, was niet best: nog niet de helft van de bankjes
was bezet Terecht zijn de senatoren van mening, dat hun college-
tijd al héél lang achter de rug is.
Maar als hij college kan geven houdt niets de hooggeleerde
Witteveen terug. Het onderwerp was ditmaal: Bretton Woods en
de internationale monetaire situatie. Een gald en gaaf verhaal; hel
vervelende voor de journalist is alleen dat hij het enkele maler
aan moet horen: op de persconferentie na het kabinetsberaad
waar de minister juist zijn collega's college heeft gegeven, dar
in de Eerste Kamer en ais de minister geluk heeft, kan hij ei
volgende week nog een lezing over houden. Trefwoorden: voor
zichtig, waakzaam, remmen, evenwichtig, concurrentiepositie.
Nog één kreet genoteerd. Van de c.h. senator Van Hulst- elkf
gulden die we voor defensie uitgeven, verlengt de honger in df
wereld met een uur. We hebben even uitgerekend hoe dat nu zi1
met de 225 miljoen, die deze week in de Tweede is aangenomen:
9,4 miljoen dagen langer honger. Je kunt de beeldspraak ook te
ver drijven.
En nog nieuwtjes ook: de huurverhoging wordt drie maanden
uitgesteld. Berghuis ziet meer heil in een niet de PvdA dan
in de WD en de a.r. fractie van de Eerste heeft in tegenstelling
tot de a.r. fractie van de Tweede al een standpunt bepaald over
de kwestie-West-Irian: Berghuis was het eens met Idenburg in
a.r.-Staatkunde. Een heel reëel standpunt, moet ik zeggen, maar
het gebeurt wel meer dat juist deze de meeste beroering veroor
zaken en de schijn van verzaking tegen zich hebben.
Voorzitter Van Thiel van de Tweede Kamer heeft het de laatste
maanden druk gehad met het openen van anti-NAVO telegrammen,
Hoe meer de Tweede Kamer de NAVO behandelt hoe meer tele
grammen. Eerst bij de algemene beschouwingen, daarna bij de
NAVO-nota, toen bij de commissievergadering van buitenlandse
zaken en alsof dat niet genoeg is, ook bij de defensiebegroting.
De militaire specialisten in de Kamer vonden het maar een nare
^aak dat de buitenlandse experts deze vette kluif tot tweemaa1
toe voor hun neus hadden weggekaapt en begonnen nog een?
welgemoed aan een uitputtende behandeling: zestien sprekers
een minister en drie staatssecretarissen maal twee. Inclusief df
reis met zevenmijlslaarzen van Noordkaap tot Mers el Khebir
waar de liberaal Berkhouwer de luisteraars al eens op vergast had
Voorzitter Van Thiel liet een avond en een morgen verstek gaan
Op woensdagavond was ADO op de buis en donderdagmorgen har
hij, als we meneer Mertens mogen geloven, in de garderobe var
Machinefabriek Breda een afspraak met SER-voorzitter De Pou?
Daar. achter de jassen (van goede kwaliteit), stippelden ze samer
het beleid van Rijn-Schelde even uit. Altijd nog, vrij vertaald
naar Mertens.
Op het toilet waarom zou Van Thiel daar geen bedrijven maken
en breken, de PvdA bedrijft op die openbare gelegenheden ten
slotte politiek stond Van Thiel naast prof. Gelissen, mede
commissaris van de Algemene Bank Nederland. Wat daar besproken
is, blijft onbekend, maar het zal wel niet veel goeds geweest zijn,; 1
zou Mertens kunnen veronderstellen.
Het begint er op te lijken dat de NKV-voorzitter ook voor Van 1
Thiel al een opvolger achter de hand heeft. Hij kan kiezen: Veld- 1
kamp in plaats van De Pous; als dat niet lukt, Bogaers en Veld- 1
kamp in de voorzittersstoel op het Binnenhof la.
VERKIEZINGEN
De Telegraaf heeft ook gekozen Bureau Veldkamp/Marktonder
zoek verdeelde de zetels: KVP 37 2), PvdA 34 3), D'66 18
(+11), WD 18 1), ARP 13 (—2). CHU 11 (—1). PSP 5 (+1),
Koekoek 4 (+1), CPN 4 (—1). SGP 3 (onveranderd), PPR 2 (—1),
GPV 1 (onveranderd), Harmsen nul 4).
Het bezwaar van dit soort enquêtes, al maakt deze een betrouw
bare indruk is, dat ze geen enkel aanknopingspunt hebben met echte;
verkiezingen. De vraagstelling: hoe zoudt u stemmen als er nu
verkiezingen gehouden zouden worden, kan nooil een zuiver beeld
opleveren. Want er zijn geen verkiezingen, de partijen hebben1
^een verkiezingsprogram en er is nog helemaal niets bekend over
ie voorkeur die zij voor een bepaalde combinatie hebben. Nu ziet
-nen partijen die het erg moeilijk mei zichzelf en met anderen
hebben en geen politiek probleem a's Inzet van verkiezingen.
In Stadskanaal zijn wel echte verkiezingen gehouden. En daar
lebben de confessionele oartijen het beslis' niet slecht gedaan.
Opvallend, waar iedereen z.egt, dal de confe* mele partijen zullen
-erliezen naarmate de regionale en kerkelijke h'nding wegvalt.
'Jaar daar in het hoge noodden is e° gestage -mnorl geweest,
'ndustrieën trokken mensen aan van e'^'ers. men-en dus. die geen
-egionale binding hadden en bij wie de typische kerkelijke gebon
denheid van de autotoehione bevolking ook niet aanwezig was.
Toch bleven KVP, ARP en CHU samen nagenoeg gelijk. Dat zou
„de 18" moed kunnen geven bij hun streven naar een confessionele
concentratie.