I TWEE MONARCHEN
AAN HET KANAAL
V;
Spook van de crisis heeft
niet zoveel kans meer
Vergeleken bij de magere jaren
trekt er geen enkel profijt van. Dat doen de Belgen wel. De Gen
tenaren lachen tevreden.
Terwijl Gent het hypermoderne Siffertdok voor schepen tot
50.000 ton gereed heeft, zit Terneuzen met enkele vooroorlogse
haventjes, waarin schepen tot slechts 800 ton een onderkomen
kunnen vinden. Met gemengde gevoelens kijken de Terneuzena-
ren naar de baggermolen, die om Terneuzen toch nog iets
te geven de oude Zevenaarhaven uitdiept om schepen van
10.000 ton toe te laten. Het is de bekende druppel op de
gloeiende plaat.
Terneuzens middenstand heeft berekend, dat zij ten gevolge
van de uitgevoerde kanaal- en sluiswerken, een jaarlijks omzet
verlies zal lijden van tenminste 6,7 miljoen gulden. Binnenvaart
schepen gaan nu pijlsnel door de nieuwe sluis en van lange
wachttijden in de binnenstad is geen sprake meer. De schippers
hebben de middenstand niet nodig.
Vanzelfsprekend hebben de middenstanders er begrip voor,
dat de urenlange wachttijden voor de schippers geen doen meer
waren. De winkeliers verwachtten echter, dat hun omzetverlies
goed gemaakt zou worden door de te graven nieuwe havens,
dat er schot zou komen in de haven- en industriële ontwikkeling
van de kanaalzone.
Al in I960, toen het verdrag tussen Nederland en België werd
getekend voor de bouw van een nieuw sluizencomplex bij Ter
neuzen en de verbreding van het kanaal TerneuzenGent, za
gen de Terneuzenaren grote toekomstmogelijkheden. Zij gaven
ir. H. Snijders opdracht tot het ontwerpen van een havencom
plex voor schepen tot 50.000 ton. Daar is het bij gebleven.
Ook het bedrijfsleven is teleurgesteld. Op grond van de op
timistische verwachtingen over de toekomst van de Zeeuws-
Vlaamse kanaalzone stichtte Thomsens Havenbedrijf uit Rotter
dam een onderneming, het Zeeuws Havenbedrijf. Dit jaar werd
de dochteronderneming na lang overleg afgestoten.
„Het kleine werk kan een plaatselijk bedrijfje net zo goed
voor zijn rekening nemen," zegt directeur A. Harms. „We za
gen aanvankelijk goed brood in Terneuzen. Wij hadden, als de
havenplannen waren uitgevoerd, genoeg grote zeeschepen naar
Terneuzen kunnen halen. Tenslotte hebben we onze buitenlandse
relaties. Van al die plannen is niets terecht gekomen en daar
om zijn we er maar mee gestopt."
„Het Rijk zit op het Rijk te wachten," is de mening van ir
R. H. van Krevelen, voorzitter van de Zeeuws-Vlaamse Kame.
van Koophandel. Hij vertelt, dat het Rijk Terneuzen heeft later
weten, dat de havens niet gegraven kunnen worden voordat ei
fl Zicht op de nieuwe havenmond van het kanaal, rechts de contouren van de stad Terneuzen.
een Havenschap voor de Zeeuws-Vlaamse kanalen is. De op
richting van een havenschap is echter ook een zaak van het
Rijk
Burgemeester J. C. Aschoff van Terneuzen heeft de hoop dat
het havenschap nog dit jaar van de grond zal komen. „Maar
dan zijn we voorlopig nog geen stap verder," aldus de heer
Aschoff. „Het kan een slepende kwestie worden. Om te begin
nen zal Rijkswaterstaat, wanneer het havenschap er eenmaa
s, ons havenplan gaan bekijken. Dan komen de wijzigingen,
-nzovoort, enzovoort."
Volgens het Terneuzense havenplan moeten de twee bestaan-
!e haventjes worden vergroot en moet een nieuwe insteekha-
en worden gegraven. De kosten voor de uitvoering van dit
lan bedragen enkele tientallen miljoenen guldens. Zesduizend
ïeter kade en honderd hectare industrie- en haventerrein ach-
ar een sluizencomplex.
Het is overigens interessant te weten, dat zelfs Gent (nog)
niet tevreden is. De Belgen vinden het kanaal en de splinter
nieuwe sluis bij Terneuzen nu al te klein. Onlangs zijn minister
Bakker en zijn Belgische collega De Saeger overeengekomen,
dat het kanaal nog een meter dieper zal worden. Een karwei,
dat niet minder dan negen maanden In beslag zal nemen. Dan
zullen schepen van 60.000 ton welkom zijn.
Dieper dan veertien kan het niet. De Belgen hebben bij Zei*
•ate, net over de grens, een tunnel onder het kanaal aangelegd,
Slechts twee meter onder de*- kanaalbodem. Enige rekenarif
ïeeft uitgewezen, dat volgens de veiligheidseisen het kanaal
3en meter dieper zou kunnen worden.
„Gent moet de mogelijkheid krijgen om nog grotere zeesche
pen te kunnen ontvangen," stelt de Gentse schepen (wethou
der) voor havenzaken G. van Daele. „Er moet een geheel nieuw
sluizencomplex langs de Westerschelde in Zeeuws-Vlaanderen
worden gebouwd, met daarachter een nieuw kanaal naar Gent.**
De Belgen doen maar, de Nederlanders kunnen toekijken.
ZATERDA® 30 NOVEMBER 1968
Koningin Juliana en koning Boudewijn van België zullen op 19
J december het verbrede kanaal van Terneuzen naar Gent offi-
r cieel in gebruik stellen. Reden tot een groot feest? In Gent wel,
maar in Terneuzen niet. Jarenlang hebben de werkzaamheden
l aan het kanaal de Zeeuws-Vlamingsn enorme overlast bezorgd.
Huizen, grond en fabrieken gingen verforen. Een groot deel van
of het dorpje Sluiskil verdween. Het werd geaccepteerd, omdat
de Zeeuws-Vlamingen van de gigantische werken dochten mee
.75 te profiteren. Daarin zijn zij bedrogen uitgekomen. Zij hebben
letterlijk en figuurlijk de boot gemist.
Vele honderden woningen zijn tegen de vlakte gegaan. Het
kanaal moest van 24 naar 72 meter verbreed. Sinds I960 zijn
de huis noch land ontziende kanaalwerken uitgevoerd}
Fabrieken in Sas van Gent, die te dicht bij de oude kanaaloever
Gent het
voordeel
ggjg Terneuzen
*£=$33 de sof
stonden, zijn gesloopt. Alleen Terneuzen al kostte de uitvoering
van de werken 200 woningen, sportterreinen, boerderijen, een
zwembad en grote lappen landbouwgrond. De muren van vele
woningen zijn gescheurd. Middenstanders hebben enorme om
zetverliezen geleden.
Er zijn natuurlijk schadevergoedingen uitbetaald, maar dat Is
een (te) kleine pleister op de gapende wonde. Het kanaal
kreeg dezelfde capaciteit als het Noordzeekanaal. Schepen tot
50.000 ton kunnen passeren. De Zeeuws-Vlamingen rekenden
op nieuwe havens bij Terneuzen. In de verwachting, dat hun
eigen welvaart ermee gediend zou zijn, namen zij de moeilijk
heden voor lief. De werken zouden een injectie geven voor een
reusachtige ontwikkeling.
Dat is niet het geval gebleken. Geen spa is voor het graven
van nieuwe havens de grond ingegaan. Van de totale kosten
van de kanaalwerken, een slordige 350 miljoen gulden, legde
Nederland 20 procent op tafel, België 80 procent. Nederland
Johan Buziau: groot komiek in magere jaren.
en de sluier te verwijderen, die
over alle belangrijke sociale en
economische problemen hangt".
Een van de opmerkelijke din
gen van de crisistijd is de be
trekkelijke sociale rust. Er wa
ren wel veel betogingen en rel
letjes, maar meer om de poli
tiek. In de periode van hoogcon
junctuur 1925-1929 kwamen er
veel meer stakingen voor dan
daarna. Enkele geruchtmakende
uitzonderingen hebben ten on
rechte de indruk gewekt dat het
anders was.
Daar was de grote textielsta
king in Twente, najaar 1931. In
februari 1933 de enorme deining
om de muiterij op De Zeven
Provinciën. En in juli 1934 het
meest dramatische sociale con
flict van de jaren dertig: het
Jordaanoproer. Besnoeiing van
de toch al niet overdadige
steunuitkering en het uitzonder
lijk warme weer bezorgden Am-
BOVEN: Werklozen voor het Oost-Indisch Huis te Amsterdam bij
drommen in de rij voor een gratis rijwielplaatje.
ONDER: Jonge werklozen in de rij, op weg naar een werkverschaf-
fingskarweï. Ter versteviging van „Nederlands Volkskracht", zoals
dat heette.
15 procent), evenals plaatsen als
Voorburg, Rijswijk en Naarden.
Enkele percentages in de gro
te steden: Den Haag 12, Amster
dam 10,8, Rotterdam 9,5. Twee
jaar later, bij de Kamerverkie
zingen, was die glorie echter al
weer voorbij.
En terwijl in september 1938
Chamberlain uit München terug
keerde met „peace for our ti
me", hamsterde Nederland, de
waarschuwing van Colijn ten
spijt. Er was storm op
komst. „Het nationaal-socialisti-
sche gif heeft hier van het be
gin af grote tegenstand ontmoet
en naarmate Hitiers macht gro
ter werd en Musserts aanhang
groeide, werden die tegenkrach
ten sterker". Juist in de zwarte
jaren van de crisis kreeg de
geestelijke weerbaarheid gestal
te.
Hoe waren we verder in die
tijd? Beishuizer. en Werkman
vertellen van de geweldige op
mars van de radio, de slome
jurken anno 1932 (naarmate de
crisis duurde, zakte de zoom ver
der; er ging een golf van ingeto
genheid over ons land). We
luisterden naar Ome Keesje en
naar Johannes de Heer, we had
den onze pindamannetjes, we be
leefden de strijd tussen de
Spoorwegen en de wilde bussen,
Euwe werd wereldkampioen en
we voerden een spellingstrijd.
Er werd in Nederland minder
getrouwd dan voor de crisis.
Per duizend inwoners werden
er in 1930 nog acht huwelijken
gesloten, maar dit percentage
taalde snel tot 6,9 in 1932, steeg
tan wel iets, maar bleef onder
het gemiddelde van 1930 en be
reikte pas in 1939 weer een re-
•ord van 9,2.
In 1930 waren er 182.000 le-
•end geborenen, in 1935 nauwe-
ijks meer dan 170.000 en pas in
1939 werd het cijfer van 180.000
weer overschreden.
Merkwaardig dat onderne
mingslust, initiatief en vinding
rijkheid in de jaren 1929-1939
nauwelijks onder de druk der
tijden hebben geleden, ja in ve
le gevallen er juist door werdert
aangemoedigd. Voorbeelden: het
pocketboek (al heette het toen
zo nog nietde radiodistributie,
vTijwillig-filiaalbedrijven als
Spar, Centra en Végé, de buizen-
fabriek van Hoogovens, de fili
alen van Gerzon in Indië, de
cafétaria's.
Verder: de Noordoostpolder,
het Amsterdam-Rijnkanaal, de
autowegen Den Haag-Amster
dam en Den Haag-Utrecht, de
Maastunnel, de elektrificatie bij
de NS, de Nieuw Amsterdam,
de automatisering bij de tele
foondienst.
Maar dé nationale trots was
de KLM. dank zij vooral de Fok
kerfabrieken en de later be
roemde Douglasmachines als de
Uiver.
En moeten we dan nog noe
men de reis met de onderzee
boot K XVIII, de talrijke Neder
landse speelfilms, de cineac, het
wrak van de Lutine, de telex en
de Boekenweek? Juist in deze
zwarte, magere jaren kreeg de
geweldige technische revolutie,
al in de 19de eeuw ingezet, ge
stalte.
De televisie (Philips-experi-
menten sinds 1937) vond men
wel interessant, maar de radio
klonk toch eigenlijk mooier. En
zo af en toe stuitte de krantele
zer van die dagen op berichtjes
waarin melding werd gemaakt
van onderzoekingen in buiten
landse laboratoria naar de moge
lijkheid atomen te splitsen. Nie
mand buiten de kleine kring
van wetenschappelijke specialis
ten had er belangstelling
/oor
W. F. STAFLEU
Het begin van de wereldcrisis van de jaren dertig wordt
gemarkeerd door „zwarte donderdag" 24 oktober 1929, als
de waanzinnige speculatiekoers in Amerika omslaat in een
geweldige koersval. „Amerika niest en Europa wordt ver
kouden", maar het duurt nog wel een poosje eer ons lieve
I vaderland daar last van krijgt. In 1930 is de werkloosheid
hier zelfs lager dan in de strenge winter van 1929. En de
Troonrede gewaagt van dankbaarheid voor de toestand
van handel en nijverheid.
Hoe dat allemaal gekomen
is, en hoe economisch en mo
netair de vork aan de steel
zat, wordt op populaire maar
tegelijk zeer gedegen ma
nier verteld in een paperback
van de journalisten drs. Jan
Beishuizen en Evert Werkman:
De magere jaren, Nederland
In de crisistijd 19291939,
welverzorgd en rijk geïllu-
j streerd uitgegeven door A.
I W. Sijthoff te Leiden (270
blz., 9.90). Een kostelijk
boek, dat in een leemte voor
ziet.
Het spook van de crisis
(tallozen die het meegemaakt
hebben, zijn nog bang voor een
I herhaling, telkens als de con-
iunctuur weer een inzinjking ver
toont. Nu kan niemand in de
toekomst kijken, maar de schrij
vers betogen wel dat de wereld,
in economisch opzicht althans,
heel wat wijzer is geworden;
dat men internationaal de zaak
behoorlijk in de hand kan hou
den en dat dit in grote mate te
danken is aan het inzicht van
de Britse econoom Keynes.
Daarom onderbreken Beishui
zen en Werkman hun betoog
over oorzaken en gevolgen ook
telkens met de opmerking dat
hun inzicht en analyse te dan
ken is aan „wijsheid achteraf"
en dat men de staatslieden van
toen niet verwijten kan, dat zij
telkens op het verkeerde paard
wedden. Al hebben zij bij voor
beeld duidelijk meer bewonde
ring voor het „Plan van den
arbeid" van de SDAP dan voor
de gave-guldenpolitiek van Co-
lijn, zij onderstrepen dat de eco
nomen bij wie Colijn te rade
ging („hij had van economie nu
eenmaal geen verstand") voor
de aanpassingspolitiek op z'n
minst medeverantwoordelijk
zijn geweest.
Een van hen die een uitweg
uit de crisis zochten, was de
befaamde chocoladefabrikant
W. C. Sickesz. Hij adverteerde
in 1935: „Geef uw kinderen Sic
kesz' volle melk reepen, even
smakelijk als gezond! En laat
ieder Nederlander dan twee Sic
kesz' volle melk reepen per
week koopen! Hiervoor heeft de
Nederiandsche zuivelindustrie
te leveren 58 miljoen liter
melk. Denk eraan: welvaart op
't platteland is welvaart in héél
't vaderland!"
In 1938 gaf Sickesz in zijn
brochure Quo Vadis? zijn oplos
sing voor het wereldprobleem:
bekort de levensduur van de
goederen (vooral van huizen,
luto's en machines) door ze van
ijd tot tijd te vernietigen....
En nog in 1945 schreef hij aan
Schermerhorn: „Ik vermeen de
enige te zijn, wie het in heel de
wereld gelukt is de weg in het
economisch labyrinth te vinden
sterdam (ook toen al) een „lan
ge hete zomer", die zes doden
en dertig gewonden eist. Het
NVV hield zich verre van de
rebellie, overtuigd dat in straat
gevechten de democratie pleegt
onder te gaan.
In de tweede helft van de-
presseperiode kwam er
schrijven Beishuizen en Werk
man iets meer lijn in de
aanpak van de werkloosheid
door de regering. Ook dat kan
ertoe hebben bijgedragen dat
hevige beroeringen, zoals de
"ordaanopstand, later niet meer
zijn voorgekomen.
Intussen groeide de NSB als
.tooi, ook al door het averechtse
effect dat het verbod voor amb-
enaren om lid te zijn, bleek te
hebben. In Anlo (Drente) stem
de in 1935 bijna 39 procent voor
de partij van Mussert! Hoge sco
res ook in Zandvoort (ruim 23
procent) en Bloemendaal (ruim
Politieke estafette in crisisjaren: de regeringsfakkel wordt nogal
eens overgenomen, maar telkens door dezelfde hardloper: dr. H.
Colijn. Echter: enkele meters voorbij de streep van 1939 zou de
stoere sprinter toch lelijk struikelen. (Jordaan in „De Groene
Amsterdammer").
Het „Plan van den Arbeid" van SDAP en NW (najaar 1935)
inspireerde een tekenaar In „De Zakenwereld" tot deze scheu
tige Sinterklaas.