JAMES Charlotte Pallandt van Israël Recht op de weg van Teder heid ir KONINGEN Meesterwelbedankt! ZATERDAG 15 OKTOBER 1MB »k- iej ,De liefkozing is het verganke- e geluk van de hand, die door ongeluk gedreven de troost kt van de ander, na de omweg igs de dingen en demonen. De kozende hand zwijgt. De stilte hi tooit het menselijke spreken", co[ jt Ton Lemaire (27) In zijn es- „Tederheid". noemt de tederheid „afstande- beschroomd „lief", melancho- Zij is de zachtmoedige aan- jj, ht voor de ander, ernstig en trust van de afstand die haar ja leidt van de geliefde. Zij ie zich rust van de uiteindelijke onbe- ,j€ cbaarheid van de geliefde en haar eigen eenzaamheid. neemt het op zich het besef de geliefde sterfelijk ie, te ver en en mee te maken." In de periode van flower-po- en „make-love-not-war" is e 1 derheid" wel een zeer eigen- s essay. Maar het is ook gela- eeji met het fatalisme en pessl- lei me van de tijd: „Laten we ht zijn voor eikaar, want het ws sn is een onduldbare pijn", ,no is slechts zelden gefilosofeerd ,UI ir de uitingen van en de drijfve- jlc tot tederheid, „want", zegt Le- X re: „Het is immers de eigen- gpjdigheid van het menselijk taan, dat datgene wat het it van nabij wordt beleefd, er het meest tegen verzet om ban van het denken te Ook daardoor is het le- dit boek een herkenning het eigen innerlijk leven. Te- iar heid immers, het mededogen de kwetsbaarheid van de an- ls niemand vreemd. naire heeft zich voornamelijk erkt tot de rol van de teder- Omd 'n de erotische relatie tussen en vrouw. Aan de tederheid opzichte van de medemens, de va nden, het dier en dingen die persoonlijke waarde bezitten, ft hij weinig aandacht besteed, k h, ondanks tekortkomingen en I cenningen van bepaalde waar- bijvoorbeeld de religie „Tederheid" een opmerkelijk dooi voor wijsheid en mededo- het 'bo. Utrecht, 109 blz., f 7,90). de De echte bluesgekken (en tegenwoordig loop je mooi voor aap als je dat niet bent) zullen zich van het American Folkblues Festival van vorig jaar de figuur van Skip James nog wel herinneren. Hij char meerde z'n publiek met een allerliefst falsetstemmetje en een hemelse glimlach; hij zat daar de goegemeente met een kijk-mij-eens-happy-en-relaxed -zitten-te-wezen-snuit bij het leven te belazeren. Het publiek trapte erin; het klapte z'n handen stuk en vond hem een aardige man. Ten on rechte. Want wie op de teksten heeft gelet, kon het horen: hier zat een uiterst trieste figuur heel navrante dingen te zingen. Het ging over ziekenhuizen, ongelukkige liefdes, en wat dies meer zij: In a hospital here, Washington DC/didn't have no body to visit me/because I was a poor man/but I was a good man/you understand. Deze paar regels uit de Washington DC hospital center blues zijn van de laatste jaren. In 1964 werd James namelijk herontdekt toen hij in een ziekenhuis lag. Men vroeg hem hierover een blues te schrijven. Hij voldeed aan dit ietwat eigenaardige ver zoek. In 1930 werden er van Skip opnamen gemaakt. Naar zijn ei gen zeggen waren het er 26, maar er zijn er nog maar zeven tien van overgebleven, die ge deeltelijk zijn heruitgegeven door de labels Origin en Roots. Voor deze 26 opnamen bij Para mount uit '30 kreeg James een fooi, meer kan het niet geweest zijn. (Peter Guralnick noemt een bedrag van 40). Dat deed de deur dicht. Ja mes staakte het zingen van de blues en ging op de gospel-toer. Hij reisde naar Texas waar zijn vader dominee was. Skip wordt in 1932 zelf Baptistenpredikant. In 1964 terug en men haalde hem weer over om de blues te gaan zingen. Hij ging op dit verzoek in maar wel onder de voorwaarde dat er eerst geld op tafel moest komen voordat hij zou optreden. Een ding blijft moeilijk te verklaren: als James van '30 tot '64 geen muziek heeft gemaakt, hoe is het dan mogelijk dat z'n gitaarspel zo veel gecompliceer der is geworden? Peter Klencke roemt in Jazz Wereld nr. 19 de teksten van James. Vooral het literaire en oorspronkelijke hebben z'n goedkeuring. Ik ben het hier niet helemaal mee eens. Als Klencke het over 's mans oorspronkelijkheid heeft, haalt hij tekstgedeelten aan die re gelrecht gepikt zijn. Een paar voorbeelden. In De- vil got my woman blues zingt Skip James: Woman I love, wo man I love,/woman that I lo ve/took her from my best friend/but he got lucky/stole her back again... Nu een stukje tekst uit Come on in my kitchen van Bob Johnson: The woman I love/ took her from my best friend/ some joker got lucky/ stole her back again... Een ander voorbeeld: I ain't got no special rider now... Je kunt bijna geen oude bluesplaat opzetten of je hoort dat des zangers special (easy) rider is gone. Ook hier dus niets oorspronkeli j ks. Klencke verdedigt dan James door te wijzen op de goed ge vonden voortzetting van het nummer. Alles goed en wel; het gaat er niet om dat de paar goede regels van James zelf worden opgehangen aan regels van anderen, maar dat James al z'n regels zelf maakt, als je ie mands originaliteit wil aanto nen tenminste. Een ander en veel zwakker punt in de teksten van James vind ik het morose, het huileri ge. Wat te denken van een titel als: Little cow and calf is gon na die blues. Vergelijk dit met de veel koe lere teksten van Johnson, dan zal het je duidelijk zijn, waar om ik in Skip James niet de geweldige tekstdichter zie die Peter Klencke er wèl in ziet. Misschien heeft Klencke ge lijk dat de vriendelijke manier van optreden van James een gevolg is van de teleurstellin gen, die hij op het financiële vlak heeft ondervonden, maar dat is dan een argument in mijn voordeel. Een kunstenaar die zich aan z'n (betalende) pu bliek conformeert, sluit een niet goed te praten compromis. BOB TICHELMAN Charlotte van Pal- landt, dezer da gen 70 jaar ge worden, heeft - na zeven jaar - weer een tentoonstelling in het Haags gemeente museum. Gezien de ont wikkeling die zij in die periode heeft door gemaakt, moeten het voor haar zeven „vette" jaren zijn geweest. Haar grootste verdien ste schuilt ongetwijfeld in het uitbeelden van de mens, een onderdeel van haar werk, waarin zij op eenzame hoogte vertoeft. De direkteur van het gemeen temuseum, L. J. F. Wijsenbeek, duidde haar galant, en terecht, aan, als de koningin van onze portretterende beeldhouwers. Het spreekt vanzelf, dat de kunstenares een lange en moei lijke weg moest gaan voor aleer zij een dergelijk odium kreeg, temeer omdat het portret als zodanig tegenwoordig in een bij sommige groepen kwade reuk staat. Vermoedelijk een gevolg van de omstandigheid, dat be trekkelijk weinig kunstenaars het „gulden midden" weten te bereiken tussen artisticiteit en het treffen van de gelijkenis. Charlotte van Pallandts crea- Het hele volk gaat leren lezen en schrijven als 1 januari 1901 de Leerplichtwet in wer king treedt. Wat voor kinderen zijn dat, rond de eeuwwisseling? En in wat voor scholen worden ze onderwezen? C. Wilkeshuis, peda goog en auteur van jongensboeken, geeft er een helder antwoord op. Hij vertelt een serie smakelijke verhalen over de school van 1900 tot nu, in een koste lijk boekje, dat Meester, welbedankt! heet, 278 bladzijden telt, 9.90 kost en door de uitgever A. W. Sijthoff te Leiden van 271 illustraties is voorzien. Als u niet al te jong bent, herkent u het vast: de griffeldoos en de kroontjespen, Aap-Noot-Mies, Ot en Sien, de spannende boekjes van Van Buul en Van der Laan's Schrijfcursus, het telraam en de inktpot met schuif raampje. Rechtzitten met de armen over elkaar en de mondjes dicht dat is dan nog het ideaal in het klassikale onderwijs met zijn oerdege lijke forten van schoolbanken in sombere lo kalen met matglas in de vensters. En de bovenmeester is een respectabel heer-in-jac- quet. Maar de onderwijzers delen al spoedig in de malaise van de crisistijd, de beruchte ja ren van de kwekeling-met-akte. „Veel jonge lui werken jarenlang voor niets, anderen worden afgescheept met een fooi, variërend van 10 tot 50 per maand. Deze bedragen worden ingezameld door de ouders van de kinderen en ondersteuningsfondsen van de vakverenigingen. Een enkele keer schuift het gemeentebestuur een fooi af of geven de col lega's een rijksdaalder de man voor „onze kwekeling". ïn Naaldwijk gaat op school een 'busje rond onder de leerlingen: ze kunnen er wat in doen voor de juffrouw-k.m.a." Ook over onderwijssystemen en schoolher vormers vertelt Wilkeshuis: over Theo Thijs- sen en Jan Ligthart, Kees Boeke en Maria Montessori, Gunning en Kohnstamm niet te vergeten; over de schoolstrijd en de paci ficatie. Een paar goede impressies over de school onder de Duitse bezetting en de „team-time" erna met sociale schoolzorg, pedagogische centra, schoolradio en geprogrammeerde instructie bewijzen dat de schrijver up to date is. Een geestige documentaire, mild geschre ven, met piëteit voor wat verouderd is, met geestdrift voor nieuwe inzichten. Meester Wilkeshuis, welbedankt! >g st t de nog Z' de kar v ire at jidei n b! ieba [ierli Ires In een religieuze kibboets leerde ik Negammah kennen. Ze werd ïn de oorlog in een christelijk tehuis voor ongehuwde moeders geboren. Haar ouders waren ondergedoken. Hoewel opgegroeid in de kibboets, is Negammah geen typisch kibboetsniek. Ze heeft oog voor de beperktheid van het kibboetswereldje en heeft dan ook een beroep gekozen, dat ze gedeeltelijk in de stad kan uitvoeren. Of ze in de kibboets zal blijven is de vraag. Het leven daar bevalt haar goed, maar de kansen voor bevredigend werk en een huwelijks partner zijn niet zo groot. staat persoonlijk achter het gieuze jodendom. Ze vertelde me ze mee ging doen aan een week willigerswerk in een grensstreek de Jordaan. Ze werd per ongeluk een niet-religieuze kibboets ge- itst. it leverde vooral ten opzichte het kosjer eten problemen op. wilde zelf wat improviseren, r de kibboets hielp haar. „Het een hele waardevolle ervaring eens alleen in een niet-religieuze iving te zijn", vertelt ze. Haar ipiële houding wekte bewonde- en vele vragen op, bij de :n daar. Het was voor beide in leerzaam. hl "Cll rr cl "ien Haar oudste broer is een ha1! jaar geleden getrouwd. Hij was vier jaar in het leger, als officier. Een week voor de strafexpeditie van Karama, dit voorjaar en twee weken voor zijn huwelijk kwam hij uit dienst. Hem werd gevraagd toch zijn manschappen te willen aanvoeren, vrijwillig. Natuurlijk ging Uri. Dertig jongens kwamen niet te rug, hij wel. Vaak werd mij verteld, dat er in verhouding zo weinig jongens uit religieuze kiboetsiem in de oorlogen gevallen zijn. Sommige ouderen zien daar een speciale bescherming in, maar de jongeren halen er hun schouders over op. Van de soldaten naar de Israëlische Arabieren is een hele sprong. Maar zij vormen ook een onderdeel van de Israëlische bevol king en wel 10 procent. Ibraham werkt met zijn juristengraad (hij toonde me trots zijn bul) bij een Joodse advokaat Toen ik hem vroeg of hij zich prettig voelde bij deze baas, reageerde hij positief, maar voegde er aan toe „hij heeft geen 'kinderen in dienst en dat scheelt een hele boel". En zo is er dan toch nog verband zij het negatief tussen de Ara bier Ibraham en de Israëlische sol daten. Ik ontmoette hem voor het eerst in zijn eigen dorp van 7000 inwoners, waar ik samen met een Hollands Joods meisje op bezoek kwam. Bij die gelegenheid leerde ik ook zijn communistische vriend Mach- mud kennen, die in Jeruzalem poli tieke wetenschappen studeert. Het interview met Machmud vond plaats op zijn kamer in een studentenflat, gebouwd met geld van Amerikaanse Joden. Hij heeft een grote foto van Mao aan de muur hangen, hoewel hij beweert voor Rusland te zijn. Hij gelooft niet dat Israël vrede wil, integendeel, ze willen alles, dat hebben ze wel laten zien. Hij heeft weinig contact met Joodse studen ten, nog het meest met nieuwe emi granten uit Zuid-Amerika en met sterk linkse figuren. Hij voelt zich soms door zijn Joodse studiegenoten gediscrimineerd, maar de professo ren behandelen iedereen gelijk. Ik vraag waarom hij zo nerveus is. Hij vertelt slecht te slapen, om dat hij geen baantje kan krijgen, waardoor hij de familie (zijn vader is overleden) -zou kunnen helpen bij zijn studiekosten. Een hoog percen tage van de studenten werkt er bij, maar de Arabieren vinden moei lijker een baantje. Mijn laatste gesprek was met Mosjeh. Hij komt uit Marokko, trouwde met een religieus meisje van Hollandse ouders en heeft dus in tweeërlei zin een gemengd huwe lijk. Vooral het niet-religieus zijn vormde aanvankelijk een bezwaar bij haar ouders, maar „de liefde overwon". Mosjeh bekwaamde zich in de electronica en werkt nu al acht jaar bij de Israëlische radio. Hij is bij zonder rustig, vriendelijk en bescheiden. Hij gelooft niet in een God, zoals een orthodoxe Jood, meer in de in termenselijke plicht. Hij vindt, dat de mensen meer religieus worden, vooral na de junioorlog en in het bijzonder de soldaten. Dit brengt me op een uitspraak van een niet-religieuze recruut, die zijn moeder toevertrouwde: „Ik ga meer over God denken en dat is ook tiviteit culmineerde in het in meer dan één opzicht „grote" werk; het maken van een- enorm beeld van Koningin Wil- helmina bestemd voor de ge meente Rotterdam. Geen ogenblik heeft de beeld houwster getwijfeld, zo bleek ons in een vraaggesprekje dat wij met haar mochten hebben. Geen angst dat zij het niet zou „halen"; integendeel haar affi niteit met deze Oranjevorstin was dermate sterk, dat zij niets liever deed, dan in het weer barstig materiaal te getuigen van haar respect en bewonde ring. Op de tentoonstelling is een zogeheten gepuncteerd werk- beeld in gips van deze op dracht, aanwezig, waaruit de Van onze portretterende beeldhoutvers bezoeker niettemin de strijd met de materie duidelijk kan aflezen. Een andere bekroning op haar loopbaan is de opdracht, de scheidende burgemeester Kolfschoten van Den Haag te verbeelden, een karwei (want dat was het, immers er werd van haar verwacht dat zij hem in „staatsierok" zou afbeelden!) waaruit zij eveneens glorieus te voorschijn trad. BEWOGENHEID Van de talloze portretten op de expositie noemen we die van Peter Sharoff (waarin zij raakt aan de monumentaliteit van de oude sculpteurs uit China) en van A. Roland Holst, die een kwatrijn tot de catalogus bij droeg en wiens portret een van de hoogtepunten van dit toch al mooie geheel uitmaakt. (Met hoeveel opmerkingsgave is de „eigenzinnige" nek gedaan die Marie Cremers al in haar „jeugdherinneringen" noemt, toen de Prins onzer dichters pas een jaar of vijf was.) Dan is er het portret van Röell, dat vooral spreekt van het „begrijpen" van de „zitter"; van mr. K. P. van der Mandele; baronnesse Van Heemstra; Kees Verwey, maar bovenal dit van Gisèlle d'Ailly (waarin zo prachtig de „dialoog" tussen de twee kunstenaressen overkomt!) De bewogenheid, de spanning die de noodzakelijke voorwaar den zijn tot het komen van op timale uitkomsten, zijn ook op te maken uit de tekeningen hier aanwezig, die typische beeld houwerstekeningen zijn en waarin de derde dimensie al is „ingecalculeerd" Monumentaliteit overigens, is het kenmerk van Charlotte van Pallandts uitingen, zowel te achterhalen in het kolossale werk „De zieke" (op het terras aanwezig, uitgevoerd in poly ester) als in de kleine werkjes (b.v. die „Truus" tot gegeven hebben) GEWOEKERD De beeldhouwster, die als we een persoonlijke herinne ring mogen ophalen in het begin van de jaren dertig, uit blonk als een van de ijverigste deelneemsters (zij ontbrak nooit) op de schetsclub van Er- dely en De Moor, had toen al een leven van tekenen, schilde ren, maar vooral studeren ach ter de rug. Na zeven Parijse jaren, waar zij werkte onder l'Hote en Charles Malfray, voor wie zij een revelatie was en die haar vooral leerde „compone ren", kreeg zij in 1947 haar eerste tentoonstelling in Pulchri Studio, een die gevolgd werd door vele anderen, vaak teza men met de schilder Kees Ver wey, over wiens kwaliteiten zij niet uitgepraat raakt. Ondanks de aanwijzingen die zij van grote collegae kreeg, moet. men Charlotte van Pallandt, in eerste in stantie aanmerken als auto didacte, die de zich al vroeg manifesterende aanleg („Ik heb altijd, zover mijn herin neringen teruggaan geschil derd!") uit wist te bouwen tot hetgeen nu in Den Haag wordt getoond. GIJS KORDING Dat je. wanneer je „onder in vloed" achter het stuur zit, een heel goede kans maakt je rijbewijs voor een tijd kwijt te raken, is algemeen bekend. Minder bekend is, dat door de rechter (om het teal juridischer uit te drukken) ook de rijbevoegdheid lijdelijk kan worden ontzegd als bijkomende straf, wanneer er „ge woon" een verkeersovertreding en dan met name een snelheidsover treding) is gepleegd, zonder dat er ook maar één drupje sterke drank door de overtreder is geslikt en zonder dat er door hem ook maar enige schade of enig letsel is ver oorzaakt. Er zijn in Nederland een aantal gerechtelijke autoriteiten officie ren van justitie en rechters), die vooral snelheidsovertredingen „sec" bijzonder zwaar opnemen en deze, wanneer ze in hun arrondis sement (zoals Rotterdam, Haarlem en Zutphen!) worden gepleegd, streng wensen te bestraffen. De eerste snelheidsovertreding wordt dan vaak nog wel afgedaan met een geldboete, maar bij herhaling of bij het plegen van een andere verkeersovertreding strekken de vingers van deze autoriteiten zich. Vandaag het tweede en laatste deel van de serie ge sprekken, die Riekje ten Have in Israël voerde met Joodse en Arabische jongeren. met mijn maten zo, in het leger kun je niet zonder God". Mosjeh vindt de toestand niet veel verbeterd door de oorlog. „Wij wil den geen oorlog; we werden ertoe gedwongen. Vrede is alleen te berei ken als de Arabieren vrede willen. En ze willen het niet" De bezette gebieden kunnen te ruggegeven worden als prij3 voor de vrede. En Jeruzalem? Daarvoor is een compromis te sluiten. Dat Jeruzalem iedere Israëli na aan het hart ligt, is me heel duide lijk geworden. Bij een vraaggesprek met jongeren in het tijdschrift Israël magazine, is maar één van de zes geïnterviewden bereid ook Je ruzalem terug te geven als een prijs voor de vrede. Als laatste punt bij vele gesprek ken kwam de sex aan de orde. Over het algemeen vinden de niet-reli gieuze jongeren de heersende vrij heid op dit gebied uitstekend. Israël is een jong land met een heet kli maat en de jongeren weten echt wel wat ze doen. Voorbehoedmiddelen zijn bij de drogist te koop en een meisje vertelde me eens, dat ze naar een specialist geweest was op aanraden van haar moeder om zich te laten informeren over het beste soort pil. Een klasgenote van mijn He breeuwse cursus vertelde vol trots rond, dat ze al twee abortussen ach ter de rug had. De meeste meisjes gaan niet als maagd het huwelijk in, hoewel dit een Joods voorschrift is. In de vrije kibboetsiem is het niet ongebruikelijk, dat een ongetrouwd stel al vast een gemeenschappelijke kamer krijgt. Ik hoop, dat u door deze flitsen uit gesprekken wat indrukken ge kregen hebt van de Israëlische jeugd. Enerzijds zijn ze net als bij ons: modern, openhartig, met een neiging tot doorslaan. Over de oude re generatie zijn ze veel minder kri tisch dan hier. Het zit in de Joodse struktuur, dat het gezinsleven hecht is. Ik hoorde ze bijna nooit klagen over hun ouders. De kloof tussen de generaties lijkt er kleiner. De be dreigde levenssituatie is hier van grote invloed op. De jongeren staan zij aan zij met de ouderen, tegeno ver de vijandige Arabische wereld. Als vreemdeling heb je eerst moeite met de Israëlische jongeren: ze lijken hard en gesloten. Ze heten niet voor niets Sabra's (een stekelige cactus, van binnen zacht en zoet). Als je in moeilijkheden zit kun je bij ze terecht. Ik vond de Israëlische jongeren ook flinker en zelfstandiger als bij ons en zelfs tevredener. Materieel hebben ze minder in handen, maar ze hebben een ideaal: hun vaderland te verdedigen tegen iedere prijs. Ze rekenen daarbij niet op hulp van enig ander land of volk. Daarvoor kennen ze de geschiedenis tc goed. behalve naar de portemonnee van de overtreder, al heel gauw ook uil naar diens rijbewijs. De ver- keerszondaar zelf is in de meeste gevallen niet bedacht op deze ge rechtelijke vingervlugheid en raakt dan ook in paniek als... het voor hem al te laat is. Dat wil zeggen, als hem blijkt, dat hij zijn rijbe wijs voor twee of meer maanden kwijt is. Een vertegenwoordiger (70.000 km per jaar en dus relatief een aanzienlijk groter risico van ver keersovertredingen lopend dan een uitsluitend voor zijn genoegen rij dende automobilist) werd op een voor hem kuade dag op de bon gezel omdat hij 80 reed op een weg, waar een maximum-snelheid van 70 km gold. De officier van justitie volstond met een schikkingsboete Twee jaar later werd de verte genwoordiger door een andere offi cier van justitie gedagvaard tvegens inhalen op een weggedeelte waar dat verboden was. Hij liet zich bij verstek veroordelen, want het be treffende kantongerecht lag ruim 100 km uit de route, die hij op die dag voor zijn zaak moest rijden. Een paar weken later ontving hij een stortingskaart voor de boete, waartoe de rechter hem had ver oordeeld. Bijna drie jaar daarna werd onze man bekeurd omdut hij nog 80 reed toen hij 70 moest rijden. Na enige tijd ontving hij van de offi cier van justitie een dagvaarding om te verschijnen voor het kanton gerecht. De vertegenwoordiger moest ook nu verstek laten gaan om dezelfde reden als drie jaar daarvoor. Maar hij ivist niet, dat in dit arrondissement streng werd op getreden tegen snelheidszondaars. De kantonrechter legde het weg blijven van de vertegenwoordiger uit als pure onverschilligheid; nam de snelheidsovertreding zeer ernstig; overwoog, dat de man al eerder (zij het bijnu vijf jaar gele den) een schikkingsboete voor een zelfde overtreding had betaald en voor een andere verkeersovertre ding al eens was veroordeeld (zij het bijna drie jaar geleden). Een paar weken na de zitting ontving de vertegenwoordiger een stortingskaart voor de boete, maar vervolgens ook de mededeling, dat hem de rijbevoegdheid voor drie maanden was ontzegd en hij der halve zijn rijbewijs onmiddellijk moest inleveren... Zich realiserend, dat zijn patroon wel eens ernstige bezwaren zou kunnen hebben te gen een fietsende, liftende of trein- reizende vertegenwoordiger, holde onze man in paniek naar een advo caat, die hem mismoedig meedeel de, dat het instellen van hoger be roep tegen het uel zeer rigoureuze vonnis van de kantonrechter niet meer mogelijk was, omdat de ter mijn daarvoor (nl. veertien dagen) inmiddels u>as verstreken. Had de vertegenwoordiger zelf tijdig geïnformeerd naar de uitspraak en direct hoger beroep aangetekend, dan was er misschien een kansje geweest om in tweede instantie bij de rechtbank van de onvoorwaardeli jke ri jbcvoegd- heidsonlzegging een voorwaarde lijke te maken met een proeftijd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 13