MONDHYGIËNISTE BLAD ZIJ Hulpkracht van de tandarts een nieuw beroep voor meisjes MOEDER-KIND VERHOUDING KAN ANDERS Zó POETST U HET BEST dialoog ZATERDAG 1 JUNI 1968 De tandenborstel schuin om hoog op het tandvlees plaatsen, het tandvlees altijd naar het mid den van de mond bewerken. rijke. „Daarom vind ik deze groepspraktijk zo prettig. De eenmaal door mij behandelde pa tiënten komen weer terug en dan zie je resultaat van je werk. De meisjes bij de militaire tandheel kundige dienst zien hun pa tiënten steeds weer vertrekken. Eén mondhygiëniste in Assen ontwikkelt heel leuke initiatieven bij de schooltandverzorging. Pioniers Zij geeft klassikaal onderwijs over de verzorging van het gebit Ieder kind kreeg een beker en een tandenborstel. Ze laat de kinderen tekenen: een, appel, of het bezoek aan de tandarts. Dat slaat reuze in! Wij twaalven zijn de pioniers. Ik zou geen-,ander beroep willen. Ik heb een goede verstandhouding met de tandarts assistente. Nee, je moet niet de Paradentose is volgens de Wereld-Gezondheidsorganisatie één van de meest verbreide ziekten onder de mensen. Dit is een chronische ontsteking van het weefsel om tanden en kiezen. Het maakt, dat tanden los gaan staan en gewoon uitvallen. Oorzaak? Verwaarlozing van het gebit en het tandvlees. De Nederlandse gebitsverzorging is onvoldoende. Daarom zond de Nederlandse Maatschappij ter Bevordering van de Tandheelkunde in Den Haag in september 1965 twaalf geselecteerde meisjes naar Amerika ter opleiding voor mond hygiëniste, een beroep dat we hier niet kenden tot dan toe. Twee jaar kre gen ze een uniuer- sitaire opleiding. Bij thuiskomst vonden ze een plaats bij de schooltandverzor ging, de militaire tandheelkundige dienst, in een par ticuliere of een groepspraktijk. „Spreek maar eens met Marijke Dalhuijsen" zei men bij de Maat schappij. Marijke Dalhuijsen, in wit uni form met kapje verzorgde make up: pittig type met mahonie- kleurig haar. Na eindexamen HBS-A ging ze naar Boston. Haar ouders legden 4000,- op tafel. Daarnaast kreeg ze een studiebeurs met een in-verdie- ningsbeurs. dat is de verplich ting om vijf dienstjaren te ma ken. In Amerika In Amerika bestaat haar be roep al vijftig jaar vertelt ze. In ons land werkten by de mili taire dienst mondhygiënistes met een Engelse opleiding. Dat was vóór de oorlog. Marijke werkt in een groepspraktijk van vijf Rotterdamse tandartsen, die ook de verantwoordiging voor haar werk dragen. De opleiding is veelomvattend. Naast de exacte vakken tandheelkunde, anatomie en voedingsleer aan het Farsyth Dental Center Boston kreeg ze bijvoorbeeld ook kinderpsycho logie. „Je leert beslist niet alleen over tanden. Je werkt voor de mens. Zijn hele denken, hoe hij gebouwd is, dien je te kennen". Eerst oefende Marijke op een plastic gebit. Daarna op klasgenoten. Leuke giechelbeweging? O ree, Ameri kaanse meisjes zijn heel serieus bij haar studie, zij zijn er eer zuchtig en het competitie-ele ment speelt een grote roL Dat heb is helemaal niet leuk ge vonden maar het is wel goed voor me geweest, „om me een beetje omhoog te duwen" ver klaart Marijke nu. Kinderen Vervolgens mocht ze kinderen behandelen. Die hebben zelden tandsteen, maar dat was om be hendigheid met de instrumenten te krijgen. Voedselresten verwij deren, tanden polijsten tot ze weer glimmen als pareltjes, aanslag verwijderen. Daarna be handelde ze de gebitten van ge handicapte militairen en werkte ten slotte in de slums van Boston, waar de armsten voor een habbekrats geholpen werden. „Ik heb daar heel veel geleerd". Op de operatie-afdeling van een ziekenhuis mocht ze assiste ren bij kaak-operaties. Assisteren bij zo'n operatie wordt van je verwacht als mondhygiëniste. Hier in Nederland heeft ze dat (nog) niet gedaan. Haar taak is vooral preventief, zij heeft geen curatieve bevoegdheid. Het voorkomen van tandbe derf, voorlichting aan de patiënt over het ontstaan daarvan, ver wijderen van tandsteen, de goede manier leren om tanden te poetsen, dat is haar taak. Ma rijke maakt ook röntgenfoto's. Tandsteen Is dat tandsteen nu gevaarlijk? Jazeker, zegt Marijke. Zoals het lichaam een splinter verwijdert door een infectie, ontsteekt ook het tandvlees door tandsteen, een kalkachtige substantie die waarschijnlijk ontstaat door car- bonaten. die uit het speeksel neerslaan. De éne mens heeft er meer last van dan de andere. Ook het tandsteen onder de tandvleeslijn dient zorgvuldig verwijderd te worden. Het tandvlees houdt namelijk onze tanden en kiezen op hun plaats, beschermt de ingewikkel de bouw van wortels, kraakbeen, vlies, zenuwen. Ons gebit kan trekken, snijden, malen, fijn- drukken: het zit nét stevig ge noeg om mee te geven, nauw omsloten door het tandvlees dat voor aanvoer van zuurstof en voedings-stoffen zorg draagt. Tandvlcesontsteking doet ge woonlijk geen pijn. Als uw tand vlees gaat wijken is er reden voor ongerustheid, ook als het bloedt bij het poetsen. We zijn er dus niet met verzorging van tan den en kiezen alleen! Zo poetsen, wijst mondhy giëniste Marijke Dalhuijsen Het bovengebit altijd naar be neden poetsen. De tandenborstel schuin omhoog op het tandvlees plaatsen, met een rolbeweging vanuit de pols naar beneden toe poetsen, ook de binnenkanten, langs de kiezen om. weer naar beneden rollen De binnenkant van de voortanden borstelen met de smalle kant van de borstel. Het ondergebit tandvlees naar boven poetsen, het tandvlees dus altijd bewerken naar het midden van de mond en niet terug duwen. Dat voorkomt dat het vlees terug-trekt. De kauwvlakken gewoon horizontaal bewerken. Welke tandenborstel? Eén die helemaal recht is. de ingeplante bosjes haar" iets uit elkaar zodat ze kunnen „sprei den". Materiaal: nylon of haar, wat men maar prettig vindt. Na twee maanden een nieuwe tan denborstel kopen: goedkope borstels kunnen best goed zijn. Laat de borstel goed luchten! Zelf heb ik twee tandenborstels", zegt Marijke, „dan worden ze goed droog, en gaan langer mee Dat vind ik prettiger pretentie hebben dat je een gede gen opleiding achter de rug hebt; het hangt ook van je persoonlijk heid af. besluit ze nadenkend. Ik kijk haar „eigen" werkka mer rond. die heel schoon is. Hei ziet er allemaal indrukwekkend uil met een echte tandartsstoel, boor, röntgenapparaat, instru mententafel. spoelbak, receptpa piertjes met het hoofd: Marijke Dalhuijsen, mondhygiëniste. Denk niet dat u een afspraakje met Marijke kunt maken om pa relende tanden te laten zien, alsof ze een schoonheidsspecia liste is. „Hulpkracht van de tand arts" wijst ze nog eens nadruk kelijk. „Ik krijg de patiënten uit Marijke Dalhuijsen (draagt uit unifo\ van de twaalf mondhygiënistes in ons land n met kapje), in haar eigen werkkamer. deze praktijk en schrijf bijvoor beeld ook zelf geen rekeningen". Is dat nu niet vies, iedere keer weer in een andere mond zitten peuteren? „Je denkt er niet meer bij na", zegt Marijke. „Ook mensen met een slechte adem dat hoeft niet altijd aan het gebit te liggen moeten geholpen worden". Kinderen helpen vindt ze heel fijn: ze vertrouwd te ma ken met de stoel van de tandarts, zonder dat ze er voor hun leven een schrik aan overhouden. „Een best betaalde baan", vindt Marijke die er een auto op na kan houden, maar dan ook bij haar ouders woont. „Als meisje alleen kan je ec goed van ko men". De mondhygiëniste kan haar beroep ook als ze gehuwd is aanhouden. Een afspraak met de baas, dat je bijvoorbeeld tot drie uur werkt zit er wel in. Je kunt verder studeren, althans in Ame rika, voor het bachelor degree. Dan mag je theorie-les geven. In september 1969 hoopt men een Nederlandse opleiding bij de tandheelkundige opleiding te Nij megen te beginnen. „Er zouden minstens 50 meisjes per jaar moeten komen", vindt Marijke. „Er moet publiciteit komen voor dit beroep. Als u weet dat ik per patiënt gemiddeld een half uur bezig ben, soms wel twee maal dertig minuten! Daar heeft de tandarts zelf geen tijd voor. Mijn werk spaart hem heel veel 4ijd en is in het belang van de Volksgezondheid. Para-medisch beroep? Nog niet. Er is een voorstel naar de minister, maar die heeft nog geen beslissing ge nomen...' Lichtje 'Als Ut «dit aan de patiënten vertel, heb ik het idee dat er een lichtje bij ze opgaat, vertelt Ma- Hebt u vertrouwen in uw arts of heeft ervaring u an ders geleerd? Mevrouw B. te S. zegt er dit van „De hele medische we tenschap heeft altijd mijn bij zondere belangstelling gehad, ik lees er veel over. Ik sprak ook veel met artsen, maar heb zelf nooit de diagnose gesteld. Dat mag je niet doen als leek en als pa tiënt. Dan plaatste ik me in gedachten in de plaats van de medicus en vroeg me af hoe ik het zou vinden. Ik zou prikkelbaar worden als een patiënt mij de eigen gestelde diagnose voorhield. De manier waarop Dr. Van Swol ons probeert voor te lich ten is heel goed, dacht ik. Al de artikelen knip ik uit en bewaar ze. Maar nu moet ik toch ook iets anders vaststel len en dat is, dat de medicus het volk als het onmondige, domme volk blijft zien. Als ik dan hoor hoe er met andere patiënten gepraat wordt, dan denk ik wel eens. dat de me dicus ons wel wil voorlichten, maar als we wat gaan manke ren mogen we niets weten en moeten we dom zijn. Dat is natuurlijk mal. Ons volk is niet dom. al kan de arts niet altijd alles zeggen omdat de ene patiënt het wel en de an der het niet kan verdragen. Als ze zo knap zijn, dan moeten ze ook psychologisch aan kunnen voelen tegen wie ze wél en tegen wie ze niet openlijk alles kunnen vertel len. Laten ze ook eerlijk ver tellen over de voorgeschreven medicijnen en bijv. wat voor nare andere kwalen daardoor kunnen ontstaan. De moderne medicijnen zijn prachtig, bijna allemaal ech ter kunnen ze nare kwalen en ziekten veroorzaken. Waarom dat niet eerlijk verteld? De patiënt zal er veel voorzichti ger en dikwijls ook zuiniger mee omgaan!" Als kinderen Een oud-verpleegster uit H. had deze ervaring met artsen: „Ik heb mij al zo vaak geërgerd aan de manier, waarop de meeste artsen hun patiënten als kinderen, als on- mondigen behandelen. Vroeger was het artsenbe roep evenals het ver- plegstersberoep grotendeels liefdewerk. Een arts moest praktisch uit zijn vermogen kunnen leven, want uit de opbrengst van zijn beroep kwam hij niet vér in de meeste gevallen. Het was dan ook niet ten onrech te, dat het publiek zijn hoofd omgaf met een aureool. Nu is het artsenberoep een heel ge wone „business" geworden, waarbij het.... laten wij eerlijk zijn, bij de meesten in hoofd zaak om de dubbeltjes gaat. Het artsenberoep moet ontmy thologiseerd worden. Voor mythen is in deze tijd geen enkele reden meer. Het is nu zo (en dat is bespottelijk) dat het wel heiligschennis lijkt om een arts niet absoluut te vertrouwen, terwijl hij toch ook een doodgewoon mens Koopman De goeden niet te na gesproken, er is een flink aan tal artsen dat beter koopman had kunnen worden; voor wie het alleen maar gaat om de vraag: wat verdien ik er aan. Wanneer zij dan een beetje kunnen toneelspelen en wat flair hebben om met de mensen om te gaan, lijken zij vaak de besten. Vooral met vrouwen is het vaak moeilijk; eens zei een arts: ik verdeel mijn vrouwe lijke patiënten in twee groe pen: de gewoon- en de buiten gewoon verliefden! Er is in feite geen enkele controle op het werk van de artsen. Wanneer een verknoeide patiënt bij een specialist komt, zegt deze ook niets. Specialisten leven nu eenmaal (door de m.i. foute verzeke- ringsvoorwaarden) bij de gra tie van de huisartsen. De ver houding arts-patiënt is een gewone zakelijke verbinding geworden: hij geeft zijn ar beid en de patiënt betaalt, di rect of via het ziekenfonds. Men staat versteld, dat zo veel mensen het zonder pro test slikken, dat de arts een houding aanneemt van: jij hoeft het niet te weten, als ik het maar weet. Het is dan zelfs mogelijk, dat hij hele maal niets weet. Het publiek begrijpt niet. dat door het zwijgen de artsen het zichzelf heel gemakkelijk maken, daardoor ook oncontroleerbaar. Dit is vaak ook de schuld van de patiënt, die zich met een dooddoener naar huis laat sturen. Zo laten wij ons met z'n allen voor de gek houden. Maar de koers moet een keer helemaal om. zou ik zo den ken." Niet alles Mevrouw D. te dL. heeft een jaar met een open been gezeten waar de arts niets aan deed, maar we! elke week kwam kijken: „Toen ik niet meer kon lopen, alleen nog kruipen, ben ik naar een huidarts gegaan. In totaal drie keer geweest en geheel gene zen. Die specialist rekende wel het dubbele, maar nu is het over terwijl het anders nog fout zou zijn. omdat de huisarts er geen raad mee wist en mij toch niet naar een specialist wilde sturen. En wij maar iedere visite betalen. Volgens mij wilde hij zijn onkunde niet bekennen. Huisartsen kunnen natuurlijk niet alles weten, en daarom zijn er ook de specialisten. Dan moet de arts je er ook naar toe willen sturen en niet de zaak zelf opknappen." „Toen ik met een ontstoken oog bij de oogarts kwam werd me een bril voorgeschreven: omdat ik al tweeënveertig jaar was kon het geen kwaad. Ik zei: „Heeft dat met leeftijd te maken, mijn vader is al zo oud en heeft nog maar kort een bril?" Dat werd gene geerd. Ik vond het een vreem de zaak. De oogdruppels hielpen ook niet, dus ging ik naar een an dere specialist. Ik kreeg ande re oogdruppels en de medede ling, dat ik beslist géén bril nodig had. Nu na vijf jaar ben ik weer gecontroleerd en het blijkt alweer, dat ik prima ogen heb. Dan is je vertrou wen in zo'n dokter toch weg?" zegt mevrouw S. te K. Zwijgen „Mevrouw J. te A. spreekt naar mijn hart" vindt me vrouw H. te L. „Dokters we ten vaak zo weinig en hullen zich dan in een „gouden" zwijgen, velen worden dan nog geïmponeerd door dit ge leerde zwijgen. Och, ik zie het zo: als ze geluk hebben gene zen de mensen. Sommige ziek ten genezen vanzelf door de tijd. Maar de arts krijgt dan toch de naam. Enfin, tegenwoordig schui ven ze veel op zenuwen. Wat wilt u, is er ooit zo'n ze nuwslopende tijd geweest? Dat gaat niemand in de koude kleren zitten, al doet men vaak alsof men er vrij van is. De werking gaat door en ver woest vele levens. Daar moest men meer rekening mee hou den, inplaats van al dat speci aliseren op één punt. Voorts moeten alle fondspa tiënten een particuliere dokter kunnen betalen. Zelf heb ik daar baat bij gevonden omdat er meer aandacht aan je wordt geschonken." Mevrouw G. te R. neemt het op voor de arts: „Je moet op z'n stemming letten, zo'n man komt vaak nachtrust te kort. Hij is niet alleen dokter maar ook mens. Laatst wilde een bejaarde mevrouw alleen naar het zie kenhuis als ze haar eigen wol len deken mocht meenemen. Dokter speelde het klaar en ging ze zelf naar het ziekenhuis brengenEn dat in de stad Rotterdam Uirnlitvit hvlunfjrijjkvn' dan dv ku-antitvii Kleine kinderen moeten leren door schade en schande wijs te worden. Daarom dienen -moeders en leidsters het knoeien met wa ter. modder en zand, het draven en rennen, een vuile jurk of slor dige kamer met meer tolerantie op te nemen, zij het niet als doel, dan toch als middel. Soms wordt de zindelijkheid een cultus, die men gaarne verontschuldigt, terwijl toch wel vaststaat, dat in veel gevallen van een neurotisch symptoon van de volwassene gespro ken mag worden en dientengevolge van gevaar voor de harmoni sche ontwikkeling van het kind. Deze waarschuwende woorden zijn van de arts mevrouw H. Al- barda-Hankes Drielsma. Ze be grijpt ook wel, dat niet iedere moeder dit op kan brengen. Als je met drie totaal verschillende kleuters op een flat woont, laten ze zich dan maar eens ieder op eigen manier uitleven! Moeder wordt knetter of krijgt ruzie met de buren. Mevrouw Albarda bestrijdt de hypothese, dat het jonge kind het beste is bij de moeder, en dat het kind door de ze verzorgd moet worden. „De praktijk laat zien dat er veel ge vallen zijn, waarin de plaatsing in een speelgroep, of dagverblijf bijdraagt tot de verbetering van de moeder-kind verhouding." Aanvaardbaar Geven wij de moeder, wanneer het nodig is, de mogelijkheid het kind enkele uren buitenshuis te plaatsen, zelf te werken of te ontspannen (vroeger had men vaak personeel of oma's om te helpen) dan wordt voor de moe der en automatisch voor het kind de situatie weer aan vaardbaar. Heel wat ongelukken met levenslustige jonge kinderen in huis zijn te wijten aan overbe lasting. gejaagdheid, geprikkeld heid van moeders. Een te grote betrokkenheid van moeder op kind en omgekeerd moet ook in dit verband genoemd worden. Belangrijk is de kwaliteit van de verzorging door de moeder, niet het aantal verzorgingsuren. Ze citeert een telling bij het proefschrift van de heer Q. L. Th. van der Meer die promoveer de in de sociale wetenschap: „Al leen als huisdier vermomd kan men zich in Nederland vrijelijk bewegen in parken en plantsoe nen". Dagverblijf Annemarië Dijkstra-Kiel is leidster van het kinderdagver blijf Bambi aan de Swammer- damsingel 49 in Schiedam. „Ik krijg enige, jongste, probleem kinderen en kinderen van werken de vrouwen hier. Meest peuters. Mijn dagverblijf is een hulp voor ouders die weg willen, zomaar een middag boodschappen doen, of voor moeder die werkt. Er zijn twee moeders, die college lopen. Het kinderdagverblijf werkt heil zaam voor het kind. Ik kan de woorden van mevrouw Albarda onderschrijven. De kinderen van werkende moeders zijn het makkelijkst; de ouders zijn laconiek en dus de kinderen ook. Ik kreeg een pro bleemkind \ia een kinderarts. Aanvankelijk zat het als een ziek vogeltje de hele dag in een hoek met zijn lapje te soppen in zijn mond. Nu is het kind omgedraaid als een blad aan een boom. 't Is on deugend en haalt streken uit: ik vind het heerlijk. Trouwens, na vijf dagen zijn alle peuters van „heimwee" genezen. Natuurlijk huilen ze even. als ze gebracht worden maar zo gauw moeder weg is is het leed geleden. Veilig Is de peuter het beste af bij moederNiet altijd, zegt de arts mevrouw Albarda: een kinder dagverblijf, zoals hier. kan hij- dragen tol een betere moeder- kind verhouding. Ze zijn hier veilig en mogen spelen, dat weten ze. Of het ver blijf van een jong kind in een dagverblijf slaagt hangt af van de moeder. Zij moet doorzetten: het kind afgeven en weggaan. Als ze blijft „troosten" wordt het afscheid maar gerekt. Een niet-gehuwde moeder van negen tien bracht haar peuter van drie en bleef in haar auto met een vriend voor de deur wachten. Kijk. dat mislukte. Oma van veertig zorgt er nu voor. Annemarie Dijkstra is 35 jaar (een fijne leeftijd, zegt ze), moe der van twee jongens van vijf en negen jaar, kleuterleidster A en B. Ze geeft schone luiers, laat de kinderen hun slaapje doen, zet ze op tijd op het potje „soms een hele drukte hoor. er zijn hier spitsuren!" Dit dagverblijf is voor haar een levensvulling. Ze wilde er wel bij werken toen ze getrouwd was. Het draaide er op uit dat ze nu en dan inviel op kleuterscholen en haar eigen kin deren kwamen in het gedrang. „Niets gedaan". Nu komen noch haar jongens, noch de gastkinde- ren tekort en Annemarie voelt zich happy. Mevrouw Albarda heeft gelijk, vindt Annemarie Dijkstra-Kiel. leidster van een kinderdagverblijf in Schiedam. foto boven) Knoeien met water en zand, het mag hier allemaal DE briefvriendin, ik zal maar Kitty zeggen, die me naar aan leiding Van Moederdag een aan kleve schreef: wat vind jij nu eigenlijk fout. Chris heeft op mijn verhalen gereageerd. „Zo'n kind in een winkel" zegt zij, „hoe vaak zie je niet dat zo'n kind een tik krijgt, terwijl het zich van niets opzettelijks bewust is; hoe vaak ook hoor je, wanneer het oudere kind een eigen mening blijkt te hebben, de opmerking van moeder of verkoopkracht: zeg, jij bent ook knap eigenwijs. Als het niet jóuw geval is. zie je altijd heel scherp de fouten: maar natuurlijk doe je op een of andere manier zelf net zo goed verkeerd ieder mens heeft zijn idee van orde. en ja, het hoge woord moet er uit in zijn ver strekkende betekenis: die orde wil je handhaven". Tot zover Kitty. Aha. ik begrijp je. Wie bang is wat de ander ervan zeggen zal. geeft tikken, in pers pectief zie je Parijs. Als Jantje bij de groenteboer aan de appels zit, dan kan dat niet. Die appels zijn voor mensen die recht nebben op nette appels, en je doet de groenteboer verdriet, als je je kind toestaat van zijn inves tering kaatseballen te maken. Je toont dus begrip voor je me demens Maar ook je kind is je mede mens. Het heeft de hele morgen drie hoog, waar je woont, moeten spe len nou ja, spelen, het kind had een hoekje, terwijl jij de kamer in orde bracht, naar de bel liep, slaapkamers deed, baby baadde en voedde. Je hebt warempel geen tijd met hem over het gras te rol len en je hebt geen ruimte om hem in een zandbak te laten wroe ten. Nu weeg je twee dingen tegen elkaar af. De groenteboer wint. Tot hier alles goed en wel (al sla ik nooit, maar daarover wil ik het niet eens hebben). Waar het minder goed wordt, is, dat het regel wordt een kind een tik te verkopen als het ergens aan zit. Aan je tasje. Aan Oma's kralen. Aan de knopendoos. De zilveren lepeltjes. De lucifers. Je zou stteeds moeten wikken en wegen: hoe vindt Oma dat nu: wat een rommel, die knopendoos: lucifers, dat gaat niet. Als het wikken en wegen blijft, de poging tot begrip, als de angst, de wrevel het wint van de liefde, komt de regel, het principe: NER GENS AAN ZITTEN. HOEWEL je in het kleinste boek je over opvoeding kunt lezen dat het kind moet grijpen om te bè-grijpen, is het gemakkelijker de wet te stellen. Wei is aanwijsbaar. Levep niet. Leven is vloeiend, wisselend, leven is nooit zeker, is morgen-op- nieuw, morgen-anders. Is nooit af latend strijden en kiezen. Leven breekt zich dan ook baan. Als Jantje nergens aan mag zitten, wil hij later een oranje jack. En als [lij dan -knap eigenwijs" is, nou, dan wacht hij tot hijzelf ver dient En als hij ziet, dat hij ook dan nog lang zal moeten doen wat anderen voor hem bedenken, wie weet. dan protesteert hij. Tegen een generatie, tegen een maat schappij. die hem grauw en keurig wil tot in lengte van saaie dagen. Tegen een mensheid die zijn kant niet wil zien. En waar, Kitty, is nu orde no dig? Nietwaar, dat bedoel je. Rust en ruimte voor anderen. En waar moet dat andere, dat immer wisse lende, dat gevestigde-orde-breken nu aan bod komen? Ik geloof, dat je het voor jezelf en je kinderen en zelfs in het groot oplost door „orde" niet te zien als iets stars '„gevestigde" orde), iets dat zou kunnen worden vastgelegd tot en met, maar als iets creatiefs. Met creatief bedoel ik niets an ders dan wikken en wegen. Zodat orde ontstaat als jij die orde in liefde aanvaardt, met volle over tuiging. Zó zelfs dat het jouw orde, jouw leven wordt. De kant van de groenteboer zien en die kant aan je kind duidelijk maken. Wijzen op dc ander: die appels zijn van de groenteboer, die vriendelijke meneer daar; geef die meneer maar een handje Zoiets. Ieder op eigen wijze. Geen angst kennen. Angst voor anderen wegnemen. Het betekent tegelijk, dat je het leven van je kind boeiend maakt. Zodat het niet van het ene verbod naar het andere wordt geduwd, maar in vrijheid de wereld om hem heen kan verkennen. Veiligheid betekent voor het kind ook: dat zijn moeder entl ou- isast is. met hem meeleeft, hem aanmoedigt. Dat vraagt niet weinig van Je. Maar weten te leven is ook niet weinig. T ATER zal dan dit kind ook de kant van de groenteboer moe ten zien trouwens, de groente boer mag ook van zijn kant een tikkeltje begrip tonen. In dit we derzijdse. dit menselijke verstaan, dit „inclusief' denken ligt de orde besloten, die bedoeld is cnet onze wezenlijke opdracht, hebt elkaar lief. Omdat dat laatste zo onmogelijk is. vanuit ons mens-zijn, is er het Evangelie dat ons de opdracht geeft, maar ons niet in die op dracht laat stikken; dat ons zegt, inderdaad, hebt elkaar lief, en: als iemnd weet wat ik van hem vraag, en dat doet, dan heeft hij mij lief maar ons tegelijk troost en steun belooft: de Heilige Geest zal je bij staan en je alles leren. De tragiek van ons bestaan is maar al te dikwijls dat wij met louter goede bedoelingen het leven op aarde trachten leefbaar te ma ken. Wat we dan hebben, willen we houden, nota bene, terwijl we weten, dat er fouten in móeten zitten. In een razende tijd keren zich dan jongeren tegen ons, ook al weer met de beste bedoelingen deze wereld leefbaar te maken. We willen het onmogelijke, we zijn mens. Maar nogmaals, we hebben een opdracht. De enig mogelijke. De Geest moedigt ons aan, staalt ons: heb lief.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 16