-OPEN BRIEF BLAD ZIJ werd beroemd In Australië LAP ZEILDOEK: Grondslag voor wereldconcern Profiteer van voorjaarsgroente Vroeger opstaan Nicotine-kindertjes dialoog van Christine ZATERDAG 20 APRIL 1968 In Warraweena, een voor stad van Sydney, werd in 1966 vol verlangen uitge zien naar Yolanda Moora door haar zusje Marie- Anne. Mevrouw Marie- Anne Oosterhoff was al eerder geëmigreerd en nu zou Yolanda, die kinder verpleegster was in Zeist, op bezoek komen. Tij dens dat bezoek ontmoet te Yolanda Robert Rich. Het was liefde op het eer ste gezicht. Zij trouwden, wonen nu in Goodhope Street 44 in Paddington en ontvingen dit jaar de prijs als „meest geslaagde jon ge immigrant van Austra lië". Toen Yolanda tweeëntwintig jaar werd op 10 januari van dit jaar kreeg ze de officiële invitatie van het departement voor immigratie, om haar man te vergezellen naar Canberra om de prijs in ontvangst te nemen. „Het was een prachtig ver- Jaardagsgeschenk", zegt ze. De beloning werd toegekend door de National Youth Council of Australia in samenwerking met het departement voor immigratie „aan een immi grant onder de vijfentwintig jaar die bewezen had een voortreffelijk voorbeeld van goede bur gerzin te zijn." Wat deed Robert Rich allemaal om deze hoogste onderscheiding te ontvangen? Hij kwam als veertienjarige jongen met een oom uit Honga rije. Ondanks de taalbarrière, die hij aanvanke lijk ondervond, werd Robert in het eerste jaar op de high school tweede in een klas van 240 jon gens. In de volgende jaren was hij tweede of eerste van zijn klas. Daarnaast had hij een werk zaam aandeel in sport zowel op school als aan de universiteit. Aan de universiteit van Sydney stu deerde hij psychologie, nu is hij bezig voor zijn doctoraal filosofie. Wat aandacht trok was de tijd en energie die Robert Rich besteedde aan sociaal en clubwerk. Hij hielp speciaal jonge kinderen en zo ont moette hij ook Yolanda, met wie hij in april 1967 trouwde. In ons land was Yolanda in ziekenhuizen en kindertehuizen werkzaam. In haar nieuwe vader land werd ze eerst gouvernante. Nu werkt ze in een winkel, doet het huishouden en daarnaast heeft ze nog hobbies ook: paardrijden, naaien en koken. „Ik houd van het leven in Australië," zegt mevrouw Rich. „Ik voel me hier plezierig, de mensen zijn vriendelijk en het klimaat is heer lijk. Ik heb tijd te over om alle dingen te doen waarvan ik houd. Er zijn genoeg kansen in Australië." Overigens neemt het aantal emigranten toe. Vorig jaar gingen er tweeduizend scheep, dit jaar rekent men op drieduizend Nederlanders die de grote stap wagen. Niet alleen de kwantiteit, ook de kwaliteit stijgt van de emigranten, verzekerde ons de heer Morton van de Australische ambassa de aan de Mauritskade in Den Haag. Zij maken propaganda onder het motto: voor 100.- naar Australië, waaraan uiteraard weer de nodige voorwaarden zijn verbonden. Emigreren is en blijft een moeilijke zaak. Ge zondheid, kennis van de taal van het land, een goede opvang, een geluksfactor, het zijn allemaal zaken die meespelen wil een emigrant zich goed vestigen. Robert en Yolanda is het dus gelukt. Yolanda is trots op de prijs, maar het meest natuurlijk op haar Robert. Dit emigratiemuisje kreeg onlangs een merkwaardig staartje. De derde van de ge zusters Moora, Joke, kwam met haar man Frank Wildenberg uit Utrecht in Sydney aan. Vader Moora, die heilgymnastiek en massage geeft, moest nu drie van zijn dochters aan Australië afstaan. Een bittere pil? 't Lijkt van wel. hij is in ieder geval niet trots op de on derscheiding die zijn schoonzoon ontving uit han den van de minister van Immigratie, Mr. B. M. Snedden. „Och" zegt de heer Moora, Neder lands-nuchter, „in elk land zijn er jongelui die goed studeren en een prettig mens zijn. Die pu bliciteit erom heen hoeft voor mij niet!" Intussen verwacht Yolanda dat haar artistieke zusje en zwager het wel goed zullen doen. „Zij zijn zakelijk ingesteld en zullen wel geen enkele moeilijkheid ondervinden om werk te vinden". Een open gezicht met een breedlachende mond: zo werd Yolanda beroemd in Australië, met haar echtge noot Robert Rich. Dit is 'm, Robert Rich aan wie een Zeis ter meisje het hart verloor: hij was Australiës beste emigrant, oordeelde de Nationale Jeugdraad aldaar. Het voorjaar vraagt om licht-verteerbare kost, veel groente en fruit. We hebben allemaal min of meer last van prikkelbaarheid, dikke voeten, gauw moe zijn. Sommigen beweren wel dat voorjaarsmoeheid hele maal niet bestaat, feit is dat we hard aan vitamine C en een zonnetje (dat vitamine D vormt in de huid) toe zijn. Verse groente kunt u trouwens op een aparte manier klaar maken, zoals: GEVULDE SLAKROPJES: 4 grote kropjes sla, 250 g gemengd gehakt. 2 sneedjes oud brood, melk, peper, zout, nootmuskaat, paneermeel, 75 g boter. De sla schoonmaken, een deel van de stronk afsnijden zonder dat de bladeren loslaten. De sla goed wassen, opzetten met kokend water en vijf minuten koken, dan laten uitlek ken. Het gehakt aanmaken, evenveel gehaktballen maken als er slakropjes zijn, en in 20 minuten mooi bruin en gaar braden. De kropjes aan de stronkkant opensnijden en vullen met de gehaktballen. De gevulde kropjes overdoen in een vuurvaste schotel, met de jus van het gehakt overgieten en men paneermeel bestrooien. In fornuis of oven het geheel nog even nastoven, af en toe bedrui pen met eigen jus. SPINAZIESLA MET APPEL De spinazie uitzoeken, een paar maal wassen en goed laten uit lekken. (350 gr voor 4 personen.) Twee appelen schillen en in blokjes snijden. Spinazie zeer fijn snijden, vermengen met de appelblokjes en aanmaken met slasaus. Bij dit berichtje moest ik even zuchten: 's avonds maak ik de beste verhalen, maar 's morgens kom ik pas omstreeks tien uur flink op gang, dit tot troos'c voor alle avondmensen met mij. Nu dan: als we recente statistieken mogen geloven, is vroeg opstaan medisch gezien van groot belang. Een Britse medicus, prof. Lan- ces'ter heeft zich met dit pro bleem bezig gehouden. Hij verde digt nu de stelling dat wie vroeg opstaat een betere kans heeft op een stabiele gezondheid dan de gene die zich liever nog eens om draait als de haan kraait. Soms zoek je naar het geluk en heb je het al in je zak. Zo ging het met het potje crème van He lena Rubinstein, dat haar een wereldconcern bezorgde. Zo ver ging het Levi Strauss, de twin tigjarige goudzoeker. In 1848 keerde Levi Europa voorgoed de rug toe en droomde van een miljoenenschat. Hij leed aan de goudkoorts, die miljoenen opzweepte. In de gloeiende woestenij van Californië lag het geluk. Je hoefde het alleen maar te delven. In zijn bagage had hij een lap zeildoek. Levi vond geen goud, wel gouddelvers die in hun rau we monnikenwerk vroegen om ijzersterke kleren. Levi greep het idee. dat in de luch't hing. Hij liet uit zijn zeildoek twee broeken maken. Het waren de eerste van de 155 miljoen. „Levi" is nu een concern met tientallen internationale paten ten. De spijkerbroek is de mees'c verkochte pantalon op dit onder maanse, daarnaast levert Levi bijpassende jackets, ook over hemden. plooivaste pantalons, bermuda-shorts. Levi overleed in 1902 en zijn testament luidde: Kwaliteit en service. Onze afne mers vragen resultaten, geen ex cuses Ons land blijkt een goede markt te vertegenwoordigen. Lie pen een generatie vroeger vader met opgestroopte broekspijpen en moeder met hooggeheven rokken in „Zandvoort aan de Zee": nu hebben we het nut en het gemak gezien van zorgeloze vrije- tijdsk'ieding. Onze tieners gingen voor. Trouwens, de jongens geven elf, de meisjes achttien procent van hun inkomen aan Zorgeloze vrijetijdskleding voor de jonge vrouw Yolanda is dol op paardrijden: ze heeft daar letterlijk en figuurlijk de ruimte. Het voorjaar komt in september in het land van Skippy. Een triest bericht deze keer: het roken van aanstaande moe ders is helemaal niet goed voor haar ongeboren kindje, dat „mee-rookt". Een vrouwenarts in Sheffield, professor C. S. Russell, directeur van de universiteitskli niek aldaar, verzamelde cijfers tor publikatie over de invloed van het roken tijdens zwan gerschap. Hij kwam tot de con clusie dat van iedere duizend kindertjes er vier sterven tenge volge van het roken door de moeder tijdens de periode van groei in de moederschoot. Van de vrouwen die zijn kli niek bezochten bracht veertien procent van de niet-rooksters met normale bloeddruk (150/100) een levenloos kind ter wereld. Bij de rokende moeders was die bij een gelijke waarde van de bloed druk niet minder dan 31 per hon derd. Bovendien waren de levend geborenen van rokende moeders meestal lichter en kleiner dan die van de niet-rooksters. De professor meent dat een ze kere vorm van koolmonoxy- de-vergiftiging ten grondslag ligt aan dit verschijnsel. Vandaag als eerste het woord aan de heer B. te D. die iets gaat vertellen over de jongelingsvereniging waar hij lid van was: „Dat was zo'n ouderwetse JV met vóór de pauze een bij bels onderwerp en na de pauze een onderwerp over „Kerk, staat en maatschap pij". Van onze onderwer pen maakten we graag een kort preek je en gingen zo domineetje spelen. Gelief koosde onderwerpen voor na de pauze waren toen o.a. „De uitverkiezing", „Art. 36 Ned. Geloofsbelij denis" en „De afscheiding van 1834". Wij wisten pre cies hoe alles in elkaar zat. Dikke boeken werden op geslagen, Matthew Henry was een geliefde uitlegger. „De wonderen des Allerhoogste" van A. v. d. Velde, het hand boek van Groen „Sions roem en sterkte" van ds. Rotterdam, de „Institutie" en „De rede lijke godsdienst" waren onze bronnen. We waren die tijd niet altijd vrij te pleiten van farizeïsme. Maar ondanks dat domineetje spelen en dat farizeïsme heb ik op die JV heel veel geleerd. Later heb ik daar in mijn le ven veel plezier van gehad. Niet alleen met het kerkewerk (ik ben nu ouderling) maar ook in mijn beroep heb ik dankbaar gebruik kunnen ma ken van mijn ervaringen op de JV. Ik ben bedrijfsvoor- lichter bij het ministerie van landbouw en visserij en in mijn beroep moet ik lezingen houden, artikelen schrijven, rapporteren, excursies en de monstraties organiseren enz. Door mijn jeugdwerkervarin gen stond ik hier in het begin minder vreemd tegenover dan collega's die dit niet gehad hadden. Die JV is dus van grote betekenis geweest in mijn leven. Het tegenwoordige jeugd werk is heel anders opgezet. Maar toch ben ik er een groot voorstander van. Dat samen optrekken van jongeren uit diverse kringen is zeer nuttig. Jongens die op de HBS zijn. zitten op dezelfde club als jongens van de Technische School, of die al in het bedrijf werken. Wat die onderwijzeres zei over straatbandieten is sterk overdreven: als kinderen straatbandieten willen wor den, dan ligt dat niet aan het jeugdwerk. Toen twintig jaar geleden mijn zusje naar de huishoudschool ging, zei een buurvrouw tot mijn moeder: „Op de huishoudschool leren alle meisjes vrijen". U be grijpt dat is kletspraat. Zo is het ook kletspraat van degene die zegt. dat kinderen door het jeugdwerk straatbandieten worden." Nog profijt Mevrouw O. te R., reeds oma, denkt nog met veel ge noegen terug aan haar vereni- gingstijd en „Op deze leeftijd heb ik er nóg profijt van. Im mers door met elkaar te spre ken op de vereniging, leer je de Bijbel heel anders kennen dan als je een stukje hoort lezen aan tafel. Natuurlijk hebben de ouders hierin ook een taak, maar juist het met elkaar op de vereniging over bijbelse onderwerpen praten is voor de jeugd zo belangrijk. M.i. hoort de jeugd zich aan te sluiten bij de een of andere vereniging. Krijgen zij bij het ouder worden meer huiswerk, dan toch zo lang mogelijk vol zien te houden. Want dan is het juist een ontspanning voor hen. Nooit mogen de kinderen de catechisatie verzuimen, al thans zo min mogelijk, omdat dit een voorbereiding is voor hun belijdenis, en heel ander onderricht dan op de scholen." Twijfel Hier haakt de heer v. J. te B. op in: „Hoewel ik nog niet uit eigen ervaring kan spre ken, betwijfel ik het ten sterkste of ik mijn kinderen wel naar catechisatie zal stu ren. Er wordt wel altijd ge zegd dat catechetisch onder wijs een voorbereiding op de belijdenis is; deze belijdens zelf dient uit het hart voort te komen. Hoogstens kan on derwijs daarbij steunen, in zicht geven, verhelderen. In ieder geval zal de cate cheet een deskundige moeten zijn, man of vrouw met di- daktische gaven, in staat met jongeren, die heus niet uit liefde naar „cat" gaan, zó om te gaan dat ze snel hun tegen zin overwinnen. En begint u nu niet met die jeugd van te genwoordig, u bent waarschijnlijk net eender ge weest, tenzij uw wekelijkse gang samenviel met die van een uitermate aantrekkelijke jongeling of jongedochter, met evenveel zin. Te sterk heb ik de indruk dat er gewerkt wordt met verouderde, ofschoon zeer ge leerde, niet-aansprekende boekjes. Levendig staat mij de plechtige „gij"-aanspreking nog voor ogen. Alleen dan wanneer catecheet en cate chisant in elkaar vertrouwen stellen, is catechetisch onder wijs mijns inziens nuttig. Zo niet, geef dan liever zelf een voudig onderricht. „Niet ie dereen zal het met de stelling van de heer v. J. eens zijn. Lezeressen, hoe denkt u hier over? Tcgpnwioht Mej. D. te H. vraagt zich af: „Waarom kan de schoolgaande jeugd geen jeugdclub bezoe ken? Nu terwijl bijna alle scholen een „tropenrooster" hebben. (Schooltijd van half negen tot half twee. - Red.) Vroeger werd de jeugdclub beschouwd als een gezond te genwicht voor alle inspanning. Waarom nu niet meer? De jeugd heeft meer keus dan wij destijds. Bij ons was het alleen kerkelijk jeugdwerk, sport is helaas een achterge bleven gebied bij ons (kerke lijk gesproken). Het zaterdag- voetbal heeft nog niet overal een club. 't Plan Kret had hierin wil len voorzien, helaas mislukt door gebrek aan medeleven Waarom zal bijv. en muzikale jongere niet met andere „lot genoten" een muziekclubje vormen. B.v. negro-spirituals instuderen en uitvoeren in „diensten voor alleman". (In onze gemeente is een jeugd-kantorij die bijzondere diensten opluistert. Red.) Het eerste vereiste voor het slagen van de combinatie club-lid-zijn en scholier-zijn is de belangstelling van de ouders. Deze belangstelling was een morele steun zowel in het jaar 1938 als in 1968." Mot anderon „Hoe jonger de jeugd leert met anderen om te gaan hoe beter, ze zullen dan nooit een minderwaardigheidscomplex krijgen" vindt mevrouw R. te B. „Ik denk aan een padvin dersclub, daarin zijn allerlei mogelijkheden. Als de jeugd het druk heeft met clubs of hobbies, heibben ze tenminste geen tijd ondeugd uit te ha len. Als christenen moeten wij wél een christelijke club op zoeken, dat spreekt vanzelf. Soort bij soort, al moeten wij onze vijanden liefhebben. Wij ouders moeten hen van jongsaf in de goede richting stuwen. Als het later toch verkeerd gaat. hebben wij ons best gedaan. Meer kunnen wij njet doen. En wij moeten veel voor onze jeugd bidden, dat hebben zij hard nodig in deze wereld waar de zonde zo kort bij de deur ligt. Als de kinderen druk zijn met allerlei clubs vinden ze het vast fijn om ook eens rustig thuis te zijn en te kun nen lezen. Ik wil graag alle ouders de raad geven hun kind heel jong naar een goede club te sturen. Jong geleerd, oud gedaan. Als ze later zelf moeten kiezen vinden ze rondhangen veel gemakke lijker, en van niets doen komt straatschenderij. Laat de kin deren gerust eens naar de bios gaan, als zij nooit mogen, lokl het onbekende veel meer." Gouddelvers waren de eerste spij kerbroek-dragers: honderd jaar later hebben we het kunstje afgekeken. kleding ui't. Het bedrag dat in 1967 aan sport- en vrije tijdskle ding is besteed wordt geschat op 140 miljoen gulden. Spijkerbroe ken zijn op dit moment ook le verbaar in zeer extreme buik wijdten. Ook de jonge vrouw heeft de spijkerbroek aanvaard als een sterk en praktisch kledingstuk. Jonge meisjes weten wel raad, als ze een gat in hun broekspij pen krijgen: ze knippen ze een voudig even bo ven de knie af en rafelen de zoom jM een paar centime ter in: een hippe W bermuda-short -j voor op 't strand, is het resultaat. Te dol voor u? Wel, er is een nieuwe plooivaste pantalon geïntro duceerd, die met de hand en de machine gereinigd kan worden. De corduroy sta-prest behoeft geen strijkbout, een handwarm sopje, bestaat uit 52 pet. polyester en 48 pet. katoen. In American Stores, kampkleding-, hobbykledingza ken. TAoor omstandigheden maak Ik deze keer mijn stukje niet bij nacht en ontij maar op een heerlijke middag in de tuin. Knoppen en bloesems verdringen zich bijna hoorbaar aan de tak ken, allerlei soorten-vogels gaan te keer, mijn gedachten zijn bij de kinderen van Nederland die eindexamen doen, en als ik in de post rondneus zie ik dat de onderwerpen voor vandaag ker kelijke twisten, echtscheidingen, oorlogsellende, en gladde wegen vpor de jeugd zijn. Eventueel nog niet een pluimpje voortgaande mechanisatie, ook al zo'n punt op de verlanglijst. NOU, dat is teveel voor zo'n dag, dat begrijpen we allemaal. Nu is er gelukkig nog een brief van een moeder die in twijfel verkeert over het wel of niet aanschaffen van tv. Je zou kunnen zeggen: kom nou, dat is een kwestie van porte monnee, en verder is het gewoon snob er niet een te hebben, op de duur ga je er allemaal aan geloven. We zien om ons heen dat die op merking steekhoudt: zelfs mensen die echt niet om een uurtje kijken verlegen zitten, die zich door boek en geschrift en gesprek elders, en beter, van informatie laten voor zien. hebben tv. Het móet haast wel, zeggen ze, je kunt gewoon niet meer NIET weten wat iedereen sinds de vorige avond weet. Op school. Juist. Om die twee laatste woor den wil ik het er hier over hebben. Die zijn ook het punt van mijn moeder-briefschrijfster. Immers, als jouw kinderen op school niet weten wat de tv presenteert, dan zijn ze af en toe gewoon niet meer algemeen ontwikkeld. Het past niet een bekend tv-figuur niet te ken nen, en nog even en het is fout, het kost je een punt. wie weet kost het je een onvoldoende. Nou ja. dat is overdreven, maar je moet toch ook weten wie Willem de Zwijger is? Natuurlijk, de school leert je het meeste, maar er komen toch ook gewoon dingen van thuis mee, of van het krant lezen of van die duizend en een mogelijkheden die je niet eens beseft. Hoe bijv. weet je wat Internationaal Nickel is of Anaconda Copper, of wie L« Corbusier was, of wat Impressio nisme betekent? Komt dat alle maal van „leren" of komt het ook zo tussen eten en drinken door? Wat doet het er allemaal toe? Wat helpt eigenlijk „weten" en „ont wikkeling"? ALS ik dat voor mezelf ovèrdenk, moet ik zeggen dat weten, hoe beperkt ook, en ontwikkeling, hoe ontoereikend, hoe ook op-weg- naar-meer, mij een besef geven van wat mij omringt. Zoals in de tuin de geluiden helaas niet alleen die van vogels mij omringen en me het besef geven van waar ik woon, zo geven kennis en de mo gelijkheid iets met die kennis te doen mij het besef van de wereld waarin ik leef. Dat is, meen ik, ook de enige reden waarom wij kennis vergaren. Leren en leven, denken en doen, ze moeten steeds in relatie tot el kaar staan, willen wij met onze kennis van de wereld van gisteren leven in de wereld van vandaag en werken aan de wereld van morgen. Is nu die kennis die dooi- de tv wordt aangebracht juist die kennis die nodig is om tot levensbesef, tot daadkracht enz. te komen? Is het terecht vanzelfsprekend dat een kind weet wie president Johnson is of gaat het op school over Pipo? Mag bovendien een onderwijzer eisen dat een kind van iets op de hoogte is wat hij (onderwijzer) hem niet zelf heeft geleerd? En moet een gezin nu alleen om dat duidelijk blijkt dat een hele klas een bepaalde Nederlander kent, iemand van een lezingenreeks of van een forum of een figuur die steeds valt of zijn hoofd stoot, moet daarvoor dat gezin nu een toch wel in de tientjes lopend instru ment aanschaffen? Nu, ik zou zeg gen: dat moet dat gezin dan maar zelf weten. Bijna iedereen weet op zijn twaalfde wel ongeveer wie Ro binson Crusoë was; toch staat niet in ieder gezin De foes werk in de boekenkast. ■ö- U merkt het al wel: ik ben nog steeds die snob die niet tv kijkt. Ik stribbel nog steeds tegen. Ik weiger aan te nemen dat dat nieuws het belangrijkst is dat wij alleméól weten. Het lijkt me fijn voor iemand die vroeger niets hoorde en niets las, dat nu een wereld van wetenswaardigheden zijn kamer binnenglijdt; natuurlijk, dan voel je je verrijkt. En als je de vrouw die vroeger eindeloos kleren zat te verstellen wilt verge lijken met haar jongere zuster di® minder verstelwerk maar nog steeds eenzame avonden heeft met manlief naar vergadering en kleu ters in bed, o ja, dan is die jonge re beter af met tv. Maar is die verrijking niet mini maal? Als je zit te verstellen, al leen in de kamer, stel je dit even voor, vroeger in de jaren '30. cri sis, zorgen, dan draaien je gedach ten hopeloos in een cirkel. Nie mand wenst dit een ander toe. Al leen houden we onszelf en elkaar voor de mal als we denken dat on ze gedachten NU zoveel dieper gaan ze worden de meeste tijd enkel afgeleid. Om maar eens een voorbeeld t® noemen: de voorbije.winter waren steden uitgestorven omdat men om de Forsijte Saga zat. Prachtig. Ik heb me laten vertellen dat er men sen hebben gehuild omdat het uit .was. Ook al goed. En wie van u is toen nieuwsgierig geworden en heeft gedacht: wat is er nog meer in dat land. wat gaat er om en is naar de leeszaal gehold om boe ken te lenen? Carson McCullers, Nathanael West, Katherine Mans- field, Angus Wilson, Nancy Mlt- ford, Graham Greene verteld en vertaald voor u. Ik hoor het graag eens. Andera krijigt u me nóg wel eens op de kast: omdat ik nijdig ben dat we er zo tevreden voor gaan zitten, zo „samen", als de tv het vólgend® maxke pa ara van stal haalt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 16