.Feest ie Elveehoet
Knolbegonia geschikt
voor kamer en tuin
ine
Dit verhaal heeft Jannv van Boudestein zelf geschreven
bontekoe
tT 191
articu
te du
r op
.WIJ]
gas.
en
1. teU
miin;
8-t
oekt.
8—555
rvies
bosr
lit b]t
e ten
kuil,
tot
1
en el
Zi
iei.
erhui
V.T
/8. v.
zon
iz. 1
voor
v. k.
en. I
Ste
n één
it get
ach
Diezei
ef.
meer
J.
ir get
ïckan
IGER1
Rei;
3026a
0 Zaadplantjes
Ala liefhebber kopen wij dik
wijls in mei zaadplantjes of uit-
ENtaf gelopen knollen, die wij dan op
RE" een niet te zonnig plekje in tuin
il of bloembak zetten. Maar we
illa.
Zeedfl
eehr
gen b
;e 16
tem!
stenr;
ZATERDAG 30 MAART 1»«8
VAN BLOEM EN PLANT
T^EN knolletje van een
hangende knolbegonia
met enkele okselknolletjes,
die deze plant in het najaar
had gevormd, werden ons
dezer dagen door een lief
hebster toegezonden om eens
een proef te nemen.
Zij heeft zelf ondervonden
dat die knolletjes, als de
begonia in het najaar afsterft,
op de aarde vallen. Deze laat
zij gewoon liggen wanneer de
pot in een vorst vrije donkere
kast wordt bewaard. In
maart wordt de knol uit de
pot genomen, de oksel
knolletjes verwijderd en alle
maal opnieuw opgepot in
een humushoudend grond-
mengsel. Het blijkt dan dat
ook de miniatuurknolletjes
dezelfde zomer al bloeien. En
hoewel ze 't ook buiten prima
doen houdt deze liefhebster
ze bij voorkeur in huis.
kunnen nu ook knollen kopen en
deze zelf aan de groei brengen.
Behalve de grootbloemige zijn
daarvoor de kleinbloemige Bego
nia multiflora en de hangbegonia
Begonia pendula zeer in trek.
En wie tegen moeilijkheden
opziet die zich kunnen voordoen,
kiest Begonia bertinii, de allerge
makkelijkste begonia, waarvan
eventueel de knollen nog in mei
in de grond gestopt kunnen wor
den. Ze onderscheidt ach door
hangende, puntige, langgerekte
oranjerode bloemen, die zelden
door meeldauw worden aange
tast, zich prachtig lenen voor
potcultuur en bloembakken en
zelfs goed zon kunnen verdragen
Begonia multiflora is overdekt
met kleine dubbele bloemen. Wat
zij aan grbotte mist ten opzichte
van de grootbloemige rassen,
vergoedt haar weelderige bloei.
Deze ervaringen brachten ons
op het idee om de knolbegonia's
eens wat nader te bekijken.
Vroeger zag men uitsluitend
grootbloemige knolbegonia's, zo
wel enkel- als dubbelbloemig, al
of niet gekarteld, in alle kleuren
en kleurnuances, behalve blauw
en paars. Door de kwekers wor
den ze tegenwoordig voorname
lijk in de winter uit zaad ge
kweekt en de huidige rassen
kunnen dezelfde zomer al
bloeien. Vroeger ging men uit
van de knollen, die hoofdzakelijk
in de buurt van Gent in grote
getale worden geteeld.
i tceelderig bloeiende Begoi
ia multiflora, sieraad voor
bloembak.
ensterbank en
Poften
Als U knollen koopt, zet ze dan
direct afzonderlijk in kleine pot
ten, die in een koude bak of in
een kamer uit de zon worden ge
zet. Het kuiltje in de knol is de
bovenkant en dit wordt niet met
aarde bedekt. Als grondmengsel
kunnen we kant en klare pot
grond op tuinturfbasls (met keur
van 't Proefstation Aalsmeer) ge
bruiken. vermengd met wat ex
tra turfmolm en wat oude koe
mest (droog verkrijgbaar bij
zaadhandel en bloemist).
In huis een plastic zak er over
zal het groeiproces bevorderen.
En ais zich enkele scheuten heb
ben gevormd laten we 't plastic
langzaam zakken. Houden we de
planten binnen, dan passen we
op voor felle middagzon en zor
gen voor veel frisse ludht, veel
water en om de 14 dagen mest.
0 Eind mei
In de tuin zetten we ze niet
voor half mei, beter nog eind mei
of begin juni. In de bloembak
eventueel in de pot laten, in de
tuin vooraf klaargemaakte
grond zetten. Zit er klei in de
grond dan kunnen ze meer zon
verdragen dan op droge zand
grond, waarin we zo mogelijk
oude koemest vorken. De planten
met kluit uitplanten op 20 cm
afstand van elkaar. En dan maar -
hopen op een mooie zomer, waar
door de bloemen mooi gaaf blij
ven en minder schimmelaan
tasting plaatsvindt
A. C. MULLER - IDZERDA.
Hor. 1. plaats In N. Brab, 5. geit, 7. mondeling. 11. gindse, 12. keu
rig, 14. berg. 16. voorlichting, 18. latwerk, 20. godin van de jacht.
23. bekend gebouw in Amsterdam, 24. telwoord, 25. eer, 27 stuk
hout, 28. lidwoord, 30. onbekende, 31. zeezwaluw, 33. aaneenslui
tende reeks, 34. maanstand, 36. vis, 38. ambacht (Vlaams), 39. uit
roep, 40. voorzetsel, 42. bladvezels van verschillende agave-soorten,
44. bouwland, 45. voornaamw, 46. boom, 48. ruiterfeest van cow
boys, 50. laagte In de Sahara, 52. schijn of voorkomen, 53. naam
of opschrift van een boek. 54. voor, 55. lekkernij, 57. versterkte
stad, 59. vervoermiddel, 61. na dato (afk), 62. danspartij, 63. gestold
dierlijk vet, 66. afkorting van Idem, 67. rijschool (afk), 68. in de
richting naar omlaag, 69. slingerplant (Ind), 71. boom, 73. kweker,
75. zangstem, 76. ontkenning (Eng), 78. voorzetsel, 79. javaanse huis
vogel, 81. bedrag (barg), 82. deel van een ontkenning (Fr), 83. graaf-
werktuig, 85. plaats in Limb. 87. duw, 88. verdikking der opperhuid,
90. bosgod, 91. plomp, 93. hoogte nabij een moeras, 94. een der Banda-
eilanden, 95. tweetal, 96. trotse.
Vert. 1. kleur, 2. opening ener fuik, 3. lidwoord (Fr.), 4. voegwoord,
5. rustig, 6. zijde, 7. voorzetsel, 8. slede, 9. rivier in Zwitserland, 10.
wandeldreef, 11. plaats in N.-Brab., 13. bekende afkorting. 15. muziek
noot, 17. verwilderde hond in Australië, 19. scheidingslijn, 21. vaar
tuig, 22. rivier in Rusland, 25. gravure, 26. eenmaal, 28. plaats in
Overijsel, 29. plaats voor duiven, 32. buitendijks land, 33. stengel,
35. kan men uit drinken, 37. schaker van Helena, 39. blauwe boe
renkiel, 41. teken in de dierenriem, 43. kienspel, 45. inboorling van
Nw.-Zeeland, 46. plaats in N.-Brab., 47. meisjesnaam, 49. vreemde
taal, 50. plaats in Oostenrijk, 51. water in Utrecht, 53. kweker, 56.
gewicht. 57. familielid. 58. onderrichten, 60. vaarwel, 62. verhinde
ring, 64. zwart agaatsteen, 65. lijn (Lat.), 67. plaats in België, 68.
keurig, 70. fraaie zangvogel, 72. duurzaam, 74. afgelegen, 77. nie.t
gesloten. 79. vakvereniging, 80. plaats in Noorwegen, 82. interval
van negen tonen, 84. biersoort, 85. uitroep, 86. meisjesnaam, 87.
stronkje, 89. scheik. element (afk.), 90. familielid, 92. pers. voor
naamw., 93. lidwoord.
OPLOSSING:
Hor. 1. gage, 5. lade, 9. Lesse, 14.
edele, 16. Levi, 18. rite, 19. Nessus,
21. Nede, 22. Ned., 23. in, 24. trap,
26. ra, 27. stee, 29. Egede, 31. snek,
32 ooi, 34. Epe, 35. atol, 37. Borne,
39. peuter, 41. te, 42, urn, 43. lee,
45. lel, 46. are. 47. id. 48. dalles 50.
tiran, 52. dons, 53. ets, 55. kap, 56.
leed, 57. sneer. 60. gors, 61 Ot, 62.
riet, 64. do, 65. oir, 66. Mook, 68.
nieren, 70. aria, 72. teen, 74. snees,
75. Leeds, 76. Tiel, 77. tere.
Vert. 1. genie, 2. Aden. 3. ges, 4.
Eist. 6. al, 7. den. 8. Evcre. 10. er.
11. sintel, 12. steek. 13. Eede 15.
Eure, 17. Ida, 20. sage, 25. peppel,
27. snor, 28. Born, 30. Dee, 31. stelt
32. oord, 33. in, 35. Ate, 36. peen,
37. buik, 38. eland, 40. ulster, 41.
trap, 44. els, 46. arak, 48. does, 49.
een, 51. ik, 52. derrie, 54. sein, 56.
Loire, 57. stoet. 58. reis, 59. Ronse,
60. goal, 61. oot, 63. tent, 64. deer,
67.kei, 69. ree. 71. A.D., 73. ne.
INZENDINGEN
Inzendingen worden voor don
derdag a.s. op ons bureau
verwacht. Oplossingen mogen
uitsluitend op een briefkaart
worden geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden- ..Puzzel
oplossing". Er zijn drie prijzen:
een van 5.en twee van 2.50.
VOOR DE JEUGD VOOR DE JEUGD VOOR DÉ JEUGD VOOR DE JEUGD VÓÓR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD
VOOR;:
Dat najaar kwam hij in de vierde klas van het gymnasi
um; het gewone leven nam hem weer op.
Op een avond, na tafel, Freek werkte, El eon oor bladeroe
in een boek, zei dokter Wegen plotseling: Zeg, ik heb een
oude kennis van je ontmoet, Noortje.
Zo? Wie dan?
Albert Ries, een vroegere aanbidder van je, hij heeft
een prachtig advocatenkantoor in Den Haag; ik heb zijn
vrouw pas geopereerd, een ongelukkig geval. maar.... zo
kwam het dat hij mij bedankte en terwijl wij nog wat
praatten, kwam de relatie aan het licht. Vervloekt grappig.
Eleonoor knikte, onwillekeurig de wenkbrauwen fronsend
over zijn toon.
Is hij nog zo knap? vroeg zij met een glimlach, haar
ogen mijmerden in herinnering.
Hij begint al een kale kop te krijgen en een buikj»,
lachte Wegen, hij is een stuk ouder dan jij toch zeker, of
je zou me tien jaar voor de gek hebben moeten houden met
je jeugd.
Eleonoor schudde het hoofd, maar lachte toch even. 't
Was al een man toen ik nog maar een bakvis was, stel ja
gerust. Maar je moet hem eens hier vragen het zijn vrouw,
Meine.
Heb ik al gedaan. Al was het alleen maar voor da
uitstekende relatie. Die kerel moet een prachtkantoor heb
ben, elite-praktijk. Zeg Freek, wees maar op z'n voordeligst
tegen mr. Ries. misschien wil hij ja later dan wel hebben.
Hoe bedoelt u?
Freek hief het hoofd op, hij had alleen maar de laatste
zin gehoord.
Nou, ik heb een ouwe kennis van je moeder opgedui
keld, die een prachtzaak heeft in Den Haag. Zo'n echt goed
advocatenkantoor lijkt me het ware voor je.
Niet begrijpend bleef Freek hem aanzien. Wat moet ik
daar dan doen? vroeg hij.
Meine Wegen maakte een gebaar van wanhoop. Jongen,
doe niet zo achterlijk! Als je éénmaal van de universiteit
komt kant en klaar, dan zullen wij wel zorgen, dat ja
meteen in zo'n zaak draait Snap je 't nou?
Wijd stonden Freeks ogen. De universiteit... advocatenkan
toor...? Hij...?
Maar..., stamelde hij, maar vader—
Nog niet begrepen?
Ja. jawel.., maar u vergist u. ik wil heus niet naar de
universiteit of in zo'n zaak, ik ga immers naar de tekenaca
demie.
Wegen streek langzaam de krant glad. Hoe kom je bij
zoiets krankzinnigs?, vroeg hij strak.
Hulpeloos zag Freek hem aan. 't Is toch altijd zo
gezegd. Vader was ook schilder, ik wil niets anders worden.
Wegen keek naar zijn vrouw.
Ach, als kind zei hij het al en Arnold vond het
vanzelfsprekend, legde Eleonoor verlegen uit, maar 't
natuurlijk onzin, wat jij zegt is veel beter voor Freek, daar
hebben we het al eerder over gehad.
Je hoort het, zei Wegen, opstaand en zich rekkend. Hij
ging zitten in zijn diepe leren stoel bij de haard.
Freek zat verslagen. Was moeder dus alles vergeten van
vroeger, hadden zij samen zo maar achter hem om over hem
beslist? Mocht hij dan zelf niet zeggen, wat hij wel of wat
hij niet wilde worden? Hij staarde op zijn boek, zonder ta
leren. Machteloos kneep hij zijn handen om de kanten van
de kaft. Ineens werd het hem te machtig, met driftig*
snikken huilde hij, zijn gezicht in zijn armen op de tafel.
Wat zullen we nou weer hebben? Freek, doe niet zo
Idioot!
De beveltoon prikkelde Freek, hij keek de dokter aan met
boze harde ogen.
(Wordt vervolgd)
HET was avond en de
maan scheen over het
Flonkenmeer. 't Was druk
ker dan andere avonden en
wat er gaande was kon je
voelen. Er hing een span
ning in het bos, net of er
wat zou gaan gebeuren. Ja,
er zou ook wat gaan ge
beuren.
Zachtjes hoorde je het
geritsel al van de feest
jurken van de feeën en
elfjes. Vannacht moeten ze
er mooi uitzien want dan
is er feest. Het feest van
de feeën, elfjes en bos
mannetjes.
VACHTJES hoorde je ze al
fluisteren. „Zeg", zei Flon-
kertje, „als jullie geen kind we
ten, dan weet ik «er wel één."
„Tja", zei Eenvoudigster, „zeg
hij het dan maar."
„Ben je!", zei Diamantwijs.
„Denk je dat de Koningin dat
goed zal vinden?" Flonkertje is
maar een elfje en helemaal niet
de oudste. „Ach toe nou," zei
Eenvoudigster weer, jhoe moet
het anders? Niemand weet er
een."
„Nu vooruit dan. Mij best",
zei Diamantwijs.
„Fijn!" zei Eenvoudigster. „Ik
ga wel toestemming aan de ko
ningin vragen."
Nu, dat vondtn ze best. Daar
zweefde Eenvoudigster al weg.
Eén keer in het jaar, als het vol-
lemaan is, komen de feeën, elfjes
en bosmannetjes bij elkaar om le
dansen en feest te vieren. De
oudste van de feeën mag dan een
mensenkind uitnodigen om op
het feest te komen. Dit keer is
Diamantwijs de oudste. Maar....
Diamantwijs weet geen mensen
kind, tenminste geen aardig kind.
Flonkertje wist er gelukkig wel
één.
Daar kwam Eenvoudigster
weer terug. „Het mag hoor! Hoe
heet het kind eigenlijk, Flonker
tje? En is ze.... of hij aardig?"
„Reuze aardig!", zei Flonkertje.
„Het is e>3n zij en ze heet Pam."
„Pam? Ja! Wat een leuke
naam."
„Hoe vinden jullie mijn jurk",
vroeg Diamantwijs. ..Ontzettend
leuk, vooral dat vleugelgaas."
QPEENS hoorden ze fluiten.
Dat waren de bosmannetjes
natuurlijk. In 'n oogwenk waren
ze weg. Eenvoudigster riep nog
„ga jij Pam halen?" En daar
vloog Flonkertje al in de lucht.
Waar was dat huis nu ook al
weer? O ja, die straat was het.
Zachtjes morrelde ze aan het
raam waar Pam sliep. „Pam
wordt eens wakker!" riep ze,
„Pam!"
Het meisje lag heerlijk te sla
pen. Wat? Opeens schrok ze
wakker. Hoorde ze daar iemand?
Ja hoor. Ze sprong uit bed en
gluurde door het raam naar bui
ten.
„Niet schrikken Pam, doe het
raam maar open", zei Flonkertje.
„Wie ben jij?" vroeg het meis
meisje? Hoe is jouw naam?"
Ze opende het raam en liet
Flonkertje binnen. „Ik ben een
elfje en ik heet Flonkertje. Ga je
mee feestvieren met de andere
elfjes, feeën en bosmannetjes?"
„Ja!!!", juichte Pam. „Maar hoe
moet dat nu? Mag ikmag Ik
op je rug, Flonkertje?"
1MEE dat kan niet", zei Flon-
"-^kertje. „Ik kan je niet hou
den. Maar hier heb je waspoeder,
doe het maar op je armen en
benen en dan kun je ook vliegen
net als ik. Dat poeder is van
nacht om drie uur uitgewerkt en
daen moet je weer thuis zyn
hoor!"
„Ja!!", juichte Pam weer, ter
wijl ze het poeder op haar armen
deed. En daar gingen ze hoor!
„Heerlijk gaat het", zei Pam.
„Ja hè. Hoe oud ben jij eigen
lijk?" vroeg Flonkertje. „Zeven
jaar." „O", zei Flonkertje weer.
Na een poosje vliegen kwamen
ze bij het Flonkmeer. „Ik hoor ze
al", zei Flonkertje. „Kom hier is
het." En daar stonden ze allebei
weer op de grond. Alle elfjes wa
ren in het rond aan 't fladderen,
terwijl de feeën met de bosman
netjes dansten. Het was een
prachtig gezicht. Opeens hielden
ze allemaal op en gingen om de
Koningin staan. De koningin
fluisterde zachtjes: „Nu zingen".
En daar begonnen ze te zingen:
groeten jou mensenkind.
yv En hopen dat je onze vrind
Ook wil zijn,
Al ben je nog zo klein.
Trallalala, trallalalala!
70 zongen ze nog een paar
liedjes. Eindelijk kwamen
Pam en Flonkertje naar voren.
„We hopen dat je het bij ons
deze nacht naar je zin zult heb
ben, Pam", verwelkomde de Ko
ningin hen. „Flonkertje zal deze
nacht bij je in de buurt blijven."
Toen ze dit had gezegd pakte een
bosmannetje Pam beet en daar
zweefden ze de lucht in. Een an
der bosmannetje ging met Flon
kertje de lucht in. Prachtig! De
anderen ging ook allemaal, maar
rijf elfjes bleven bij de Konin
gin. Dat gaf niet, want ze zongen
heel mooie liedjes.
Het was een prachtig gezicht,
die elfjes, feeën en bosmannetjes
in de lucht en de vijf elfjes zin
gend op de grond. Maar na een
poosje werden ze toch wel moe.
De Koningin zei: „De tafel staat
gereed, komen jullie maar, dan
gaan we eten." Ze zwaaide met
haar stok ener stond een tafel
vol met lekkers klaar. Pam zei:
„Oh!!!I Hoe doet u dat Konin
gin?" „Dat doe lk met dit stokje."
„Kan ik dat ook? Mag ik ook
eens?"
„Nee, dat kan niet. Alleen als
elfjes en feeën er mee zwaaien
doet het stokje 't. Jammer!"
Ondertussen zat iedereen aan
tafel en allen smulden van het
lelckers.
jUA de maaltijd stond de Ko
ningin op en zei: „Lieve
Pam, je bent een heerlijke gast
geweest en daarom heb ik beslo
ten om jou, als je dat tenminste
wilt, tot een elfje te maken."
„Ja," juichte ze. Maar Flonkertje
zei: „En je vader en moeder?"
„Nee", zei ze, „ik wil toch geen
elfje zijn."
„Waarom niet", vroeg de Ko
ningin? „Dan zie ik mijn vader
en moeder helemaal niet meer,
nooit meer." „Tja, als je er zo
over denktzei de Koningin.
„Maar laten we de feestvreugde
niet bederven, want het is bijna
drie uur. Laten we tot slot nog
één liedje zingen. En wil Flonker
tje dan Pam weer naar huis te
rugbrengen?" „Jawel Koningin",
zei Flonkertje.
Pam zei nog: „Koningin ik
vond het hier heerlijk, verrukke
lijk! Maar ik verlang toch wel
naar mijn vader cn moeder. Har
telijk bedankt Kcningin voor dit
fijne feest."
En de elfjes zongen: „Dag lia-
ve Pam, volgend jaar kom je
weer? Daag, tot de volgende
keer, dag Pam, daaaaaagü"
Robbert Vink maakte voor ons een mooie Dikkertje Dap.
De scheeps
jongens
van