Kabouter Langhaard en het sneeuwvlokje Dahlia vraagt tijd reeds aandacht PUZZEL VAN DE WEEK wiMUiia Ivoor de jeugd voos 'de 'jeugd voor de jeugd —-' vöoii dë jèügd -- voor" de jeugd -vóór 'de jeugd Hoe 61N& CAT? IK HAC ALLES IN PEHANP* r ZlEZO, 6EEF 1 MIJ 016 VIOOL NU Sw MAAR 65 y I 7a. HIER..^^ VAN BLOEM EN PLANT ZATERDAG 17 FEBRUARI li(EU\ TVTIE gaat er, nu de eerste botanische krokussen kleur vertonen en de sneeuw klokjes 'zich schuchter ope nen, al over dahlia's praten? De knollen liggen immers rustig te wachten op de zol der of in de kelder, tot ze half april op z'n vroegst in de grond gestopt zullen worden. Mair toch is het voor de echte doe-het-selver dat we in deze tijd van het jaar al aandacht aan de dahlia's besteden. Wie vindt het niet leuk om bijv. uit één dahliaknol 15 planten te kweken? En die mogelijkheid zit er in als we tussen februari en april goede gezonde knollen laten spruiten en de jonge scheuten als stek ge bruiken. De kweker doet dat in de ta bletten van zijn verwarmde kas, wij behelpen ons met kistjes op een warme plaats, bijv. 18-20 gr. C. Als grondmengsel gebruiken we bladaarde, turfmolm en oude koemest of louter turfmolm. Maar in elk geval worden de knollen ondiep gelegd" en met een dun laagje turfmolm afgedekt. Natuurlijk worden ze vochtig ge- hokden en na een week of drie is het soms al mogelijk de intussen gevormde scheuten te stekken. Een leengte van 5 cm is vol doende en ze worden met een ..hieltje" (klein stukje van de knol) afgescheurd of gesneden. Nu wortelen die eerste stekken vrij moeilijk en daarom worden ze door kwekers wel eens opge ruimd en op de tweede partij ge wacht, die Juist zeer gemakkelijk wortels vormt. Het gaat er nu maar om hoe ver uw liefhebberij gaat. De stekken worden in een mengsel van bladaarde, turfmolm en scherp zand gestoken en afge- hangen. Er wordt glas overheen dekt met een laagje scherp zand. gelegd en na een week of vier De temperatuur houden we op kunnen ze geworteld zijn. Maar minstens 18-20 gr. C. en door dan niet meteen buiten planten, besproeien moeten we voorko- maar wachten tot de tweede men dat de stekken slap gaan helft van mei. nadat ze in een „Glorie tan Heemstede", middelgrote decoratiere citroengele dahlia110 cm hoog. Prima snijbloem en overvloedig bloeiend. koude bak zijn afgehard (gewend aan de buitenlucht). Is u dit te bewerkelijk of kost het te veel tijd dan kimt u ook nog uw dahlia's vermeerderen door in de eerste helft van april grote gezonde knollen in stukken te verdelen, zo dat op elk stuk één uitbottend oog overblijft. Te gen rotting met houtskoolpoeder bestrooien en enkele dagen laten drogen. Daarna liever niet direct bulten planten, maar eerst nog in potten in een niet te warme ka mer of een koude bak houden om zich te herstellen. Heeft vermeerdering, in welke vorm ook, uw belangstelling niet. dan bestelt u de knollen van de soorten die gewenst worden. Voor kleine tuinen geen hoge en grootbloemige „Decoratieve"-, „Cactus"- en „Semi-cactus" dah lia's, maar miniatuur Top-mix, lage enkelbloemige Mignons, middelhoge anemoonbloemige. kleinbloemige perkdahlia's of pompons. Stok De knollen worden op een zon nig plekje in beslist niet vers be meste grond gezet en met 5 cm aarde bedekt. Bij de hoge soorten wordt tegelijkertijd een stok ge plaatst om ze later aan op te binden. Als zich scheutjes boven de grond laten zien, laten we maximaal drie ervan doorgroei en. de rest wordt weggenomen. Bij hoge groeiers later op 30 cm hoogte de zijscheuten er uitne men en nog later ook de zij knop pen. In zomer en najaar vieren we het kleurige dahliafeest, dit jaar extra feestelijk, omdat de Neder landse Dahliavereniging 50 jaar bestaat en dit op 6, 7 en 8 sep tember viert met een internatio nale dahliashow in Haarlem. A. C. MULLER-IDZERDA Kruiswoord-puzzel Horizontaal: 1. voorvoegsel, 3. dorp in Gelderland onder Vuren, 7. bosgod, 10. deel van de mast, 11. opgezet, 12. wolvlokje, 14. mu zieknoot, 15. populier, 18. wijnsoort, 20, meisjesnaam. 21. kweek- gras, 23. optelling, 24. meisjesnaam, 25. plaats in Utrecht, 27. soort, 29. gindse, 31. vreemde munt, 33. muzieknoot, 34. muzieknoot, 35. volksnaam voor de kauw, 36. muzieknoot, 37. boom, 39. meisjes naam, 41. doorweekt, 43. vlinder, 45. stuk hout, 47. gard, 49. mens, 50. laagvlakte, 51. eetgerei, 53. spijker, 55. voorzetsel, 56. hoender achtige vogel, 58. bout van een varken, 59. water in Friesl., 60 meis jesnaam, 61. myth, figuur, 62. jongensnaam. Verticaal: 1. vogel, 2. een hard, nors, boos man, 3. woedend, 4 telwoord, 5. voegwoord, 6. sporenplant, 8. geurigheid, 9. landtong, 11. vruchtje, 13. stap, 16. onbep. voornaamw., 17. flauw, 19. plaats in Zweden, 21. Amerikaans schrijver, 22. boom, 24. bijb. figuur. 25. grappenmaker, 26. hijswerktuig, 28. greppel, 30. verouderd woord v. ivoor, 32. knaagdier, 37. kurk, 38. teken in de dierenriem, 39. mandje, 40. klap, 42. vogel, 44. term bij het schaakspel, 46. alvorens. 48. eikenschors, 50. waterkering, 51. meisjesnaam, 52. deel van het oog, 53. zot, 54. steensoort, 57. rivier in Italië. 58. uitroep. 9. en, 11. twee, 13. riem, 14. sim, 16. al. 18. leed, 21. kam, 22. snel, 23. arak, 24. do. 25. een, 27. roet, 29. rots, 30. sik, 32. Eist, 33. mast, 35. som, 38. wals, 39. sen, 41. Ee, 42. Eisden, 44. noot, 46. kaal, 47. aap, 49. roer, 50. al, 52. dam, 54. Ina, 56. Eest, 57. ka, 58. na, 59. Horizontaal: 1. eb, 3. hond, 7. eten, 10. iet, 12. Maarten, 15. Newa, 17. rai, 18. li, 19. rel, 20. rek, 22. sem 23. Ate, 24. de, 26. Marne, 28. ra, 29. roes, 31. moede, 33. m o.. 34. nis, 36. el, 37. kwats, 40. koet, 42. es. 43. Assen. 45. me, 46. kit, 47. alt, 48. nor, 50. aas, 51. as, 53. ooi. 55. lade. 57. Kantens. 60. les, 61. Karna, 62. raak, 63 nt. Verticaal: 1. ein, 2. Beerta, 4. om, 5. nar. 6. daar, 7. et, 8. ten. INZENDINGEN Inzendingen worden voor don derdag a.s. op ons bureau verwacht. Oplossingen mogen uitsluitend op een brielkaart worden geschreven. In de linker bovenhoek vernielden: „Puzzel oplossing". Er zijn drie prijzen: een van 5 en twee van 2.50. fcvX-t&WXXvXv#.-. EEN WINTERSPROOKJE VOOR KINDEREN voor dik pak sneeuw was die nacht naar beneden gekomen en toen de kabou ters vanuit hun paddestoel huisjes naar buiten keken, bemerkten ze dat een witte wereld hen omringde. Kabouter Langhaard opende z'n deurtje en een brutaal vlokje kwam naar binnen huppelen en zei met een heel zacht maar nijdig stemmetje: ,Zeg puntmuts, kijk een beetje uit, straks sta je met je le lijke dikke voet bovenop me en verpletter je me". De kabouter keek 't sneeuw vlokje stomverbaasd aan. „Veel manieren heb jij niet geleerd, zeg kleine vlok. Dat je hier zomaar ongevraagd naar binnen komt wandelen is nog daaraan toe. maar dat je tegelijk zo'n grote mond opzet, is op z'n zachtst ge zegd nogal brutaal". „Zo, vind je dat? Als je dan maar goed begrijpt, dat ik Sneeuwtje, de vlokkenkoningin ben en als iemand brutaal is, ben jij 't wel. Je zou, zoals ik gewend ben. wel op z'n minst kunnen buigen en me iets te drinken kunnen aanbieden. Vooruit, wat sta je daar nu met open mond aan de deur. laat me er onmid dellijk langs". TTET sneeuwvlokje ging bru- taal op tafel zitten en keek kabouter Langhaard on beschaamd aan. „Wel. heb je ooit!" was 't eni ge, dat de kabouter kon zeggen en om niet nog meer van die ongemanierde sneeuwvlokken binnen te krijgen, sloot hij gauw z'n deur. „Weet je wel." sprak 't vlokje, „dat ik, Sneeuwtje, het mooiste vlokje ben dat er bestaat? Kijk maar eens goed naar me, dan zul Je zien. dat ik schitter aan alle kanten .Jij bent wel erg tevreden met Jezelf, ia t niet." vroeg Lang haard. „Natuurlijk ben ik dat! Ik ben d« mooiste uit Sneeuwland en PUZZELOPLOSSING Jen en Loe# spreken met el kaar, Keea e«i Ansje, Bob en Mia. daar mag ik toch zeker wel trots op zijn?" YTfAAROM? Dat is toch H geen verdienste?" vroeg Langhaard haar kwaad. „Als je nu eens iets heel bijzonders had gedaan of iets buitengewoons tot stand had gebracht, was 't mis schien iets anders, maar hoe kun je nou alleen maar trots op jezelf zijn, als je mooi bent? Ik vind je een nare en verwaande vlok. als je dat maar weet". „Jij denkt, dat ik niets kan, hè? Weet je wel. dat ik heel erg mooi kan zingen en niet alleen mooi, maar ook heel hoog?" „Laat eens horen dan!" zei Langhaard. Sneeuwtje ging op de tafel staan, rekte haar kleine halsje uit, vouwde haar handjes ineen en sperde haar mondje wijd open en weer dicht, en terwijl Lang haard haar zo een tijdje verbaasd stond aan te kijken, maakte ze een diepe buiging en zei: „Nou, zing ik niet prachtig, heb ik geen mooie stem?" TTOE kan ik dat nou vertel- "-n len, ik heb helemaal niets gehoord, je deed wel net alsof je zong, maar ik heb je geen noot horen zingen." „Jij bent zeker een beetje doof. want ik heb net een heel mooi lied gezongen, maar wij vlokjes zijn maar klein en kunnen niet zo hard zingen als jullie kabou ters. Maar als je me niet geloven wil, moet je 't zelf maar weten hoor." „Ik geloof je ook helemaal niet, als ik je kan verstaan als je praat, moet ik je ook kunnen ho ren als je zingt. Als dat alles is wat je kan. vind ik Je maar een akelige opschepster." „O. jij dacht zeker, dat ik ver der niets kon om trots op te zijn. hè? Maar als je maar weet, dat ik de beste danseres uit Sneeuw land ben." „Laat dan eens zien, dat je kan dansen?" „Hoe kan ik nu dansen zonder muziek?" „Nou. je beweerde net dat Je zo geweldig kon zingen. Zorg dan zelf voor de muziek". „Goed," zei Vlokje en terwijl ze net deed alsof ze zong. liet ze Langhaard zien. hoe ze danste. „Is dat alles?" vroeg Lang haard na een tijdje. „Je huppelt niet eens, 't enige dat ik zie is dat je af en toe eens een heel klein beetje beweegt." 't Is ook moeilijk hoor, zonder mijnheer de Wind in de buurt. Als hij voor een beetje vlagen zorgt gaat 't veel beter. En als hij flink zou gaan waaien, zou je me eens moeten zien." T)AT zal wel", zei Lang- baard spottend, „en wat kan je nog meer?" „O zoveel." pochte 't kleine vlokje. „Nou. wat dan?" „Gedichten maken! Ik kan zo goed rijmen, dat ik zelfs op jou zonder na te denken een rijm zou kunnen maken." „Heus?" „Ja echt, maar ik doe 't niet, want je gelooft me toch niet." „Jij zit me steeds al voor de mal te houden en tot nu toe heb je niets anders gedaan dan opscheppen. Laat horen dat ge dicht," beval hij haar. „Nou goed, hier komt 't dan: Een kleine kabouter ging naar een gewouter viel over een zouter bovenop zijn gouter." „Nou?" vroeg Vlokje, „kan ik dichten of niet?" „Noem je dat dichten? Ik be greep er geen woord van! Wat is nou gewouter en zouter?" „Dat weet ik ook niet hoor, maar 't rijmt toch zeker op ka bouter, of niet soms?" „Je bent een verschrikkelijke opschepster en ik geloof nooit, dat jij koningin bent. Je kan he lemaal niets, je bent alleen maar aan 't snoeven." „O ja? Dan zal ik je nu eens laten zien. dat ik kan toveren." „Toveren? Kun jij dat echt?" „Natuurlijk." „Wat kan je dan toveren?" „Uh... ik weet 't Ik zal jouw baard eens wegtoveren, let goed op!" „Je tovert hem toch wel weer terug, hè?" „Natuurlijk, doe je ogen maar dicht, want anders zie je hoe Ik 't doe en dat mag niet." Kabouter Langhaard sloot zijn ogen en heel zachtjes liep Vlokje naar een schaar die ze zag han gen en knipte bij de nietsver moedende kabouter zijn lange baard af, terwijl ze zei: „Akraba- waard, weg is de baard!" -D°L Langhaard voelde en zei ver baasd: „Je kunt toch meer dan ik dacht. Wat knap van je." „Zie je nou wel. dat ik niet voor niets trots op mezelf ben? Zie je nou wel, dat ik geen opschepster ben?" „Ja, nu geloof ik je wel. Neem me niet kwalijk, ik had onge lijk." „Zeg kabouter, ik krijg 't verschrikkelijk warm, zou je de kachel niet even uit willen zet ten. anders smelt ik en kan ik je geen toverkunsten meer laten zien." A/TAAR toen Langhaard naar de kachel liep, gebeurde er iets heel akeligs, want Vlokje smolt. En toen de kabouter bij haar terugkwam, zag hij in plaats van "t sneeuwvlokje een grote druppel water op de tafel liggen met daarnaast... zijn afge knipte baard! Toen begreep hij, dat Vlokje helemaal niet getoverd had en woedend stampend van verdriet en nijd liep hij z'n huis op en ne'er. Driftig veegde hij de druppel water weg met een spons en ging toen huilend van verdriet in zijn schommelstoel zitten. Wat zouden de andere kabou ters zeggen, dat hij er zo tussen was genomen en nog wel door zo'n akelig klein sneeuwvlokje! Hij durfde zich niet meer buiten te vertonen. Wat zou hij uitgela chen worden! AT AAR ineens kreeg hij een idee. Als hij een beetje hars haalde uit de dennehoom, die vlak bij zijn paddestoelhuisje stond, was hij gered, want dan zou hij zijn baard vast kunnen plakken. Hij snelde naar buiten, vulde een hazelnoot vol met hars en rende weer terug naar huis, blij dat niemand hem gezien had. Gauw smeerde hij een heleboel hars op zijn kin en plakte zijn baard weer vast. Niemand in 't kabouterbos heeft ooit gemerkt, dat hij heel lang met een aangeplakte baard heeft rondgelopen en hij was dolblij, toen na een jaar z'n eigen baard weer voldoende was aan gegroeid. Nooit vertelde hij wat Vlokje hem had aangedaan, maar wel heeft hij, sinds die akelige dag die het sneeuwvlokje hem be zorgd had, een hekel gekregen aan sneeuw. En dat kan niemand hem kwalijk nemen. fan (rit. Aak< 19 ieml terk Later zul je de dingen veel beter begrijpen, en meer narigheden zien en meemaken ook, ook meemal daaraan is geen ontkomen. Maar als je dan maar altijd i evenveel vertrouwen als nu je hand legt in de hand vanloer Vader, dan zal het stil in je worden, ook al begrijp je nast< Want wij kunnen niet alies verstaan, juist omdat is B mensen zijn. Begrijpt een vlieg iets van onze handelwijert. Immers nee. En hoeveel minder dan een vlieg zijn wijeui groot verband gezien. Dan éénmaal misschien, na heel *tu« léven dat niet in een aantal jaren uit te drukken is, zufoev komen tot het ogenblik waarop je zult zeggen: nu daagt iGe de mist wordt nevel, ijler en ijler, ik begin te beseffen idr ik... niets weet, maar... dat het goed is, en dat ik éénmaaljeeu wéten. Ik voel. en dit voelen groeit tot een vree%n; wétenschap. Onthoud dit, mijn jongen, tot je dag komt. p je het plotseling zult opdiepen uit het kastje van je we^ia] dat onderbewustzijn heet. ,wa De schilder zag peinzend over zee met lichte, verre o{' Het was zo moeilijk woorden te vinden voor dat wat bedoelde, woorden, die deze jongen zou kunnen begrijp, Arnold voelde dat hij zich had laten gaan, want al zou'" alles van zichzelf kunnen overhevelen in dit kind van hr de jongen zou het toch weer zélf moeten beleven, ieder rrPn voor zich de weg opnieuw weer gaan. Vader... ict Arnold keek omlaag in de ogen van zijn zoon, grootg, donker en wonderlijk, nu lag er angst in die ogen. D 7 Wat is er verder nog? Ge Je bent zo goed, fluisterde Freek, zo vreselijk gtfO vader,... je bent... toch niet té goed?... Even vocht de schilder met zijn opkomende gliml#®- maar zijn ogen bleven ernstig. Malle kleine jongen! goed is geen mens en ik zeker niet. Hang toch niet zo je vader. Wat moet dat worden als je een man b®# zelfstandig en getrouwd? Dan is vader oud of... Nee, kreet Freek. nee, dat mag je niet zeggen. Hij hing aan Arnolds arm, zag met grote wanhopige ojj^ naar hem op. Al zal ik nog zo oud zijn... ik... Het was één van de weinige keren, dat Freek zijn vaderoi wenkbrauwen zag fronsen en ook zijn stem was streng tiAc hij weer sprak. |e, Wat heb ik nu zo net met je besproken? Staar je t|Ev niet blind op een woord waar de mensen elkaar angst Ede aanjagen! Er bestaat geen dood, zoals de mensen zich Vc voorstellen. In Liefde zal ik altijd bij je zijn, of je nu taclst wordt of nog ouder en of je je vader nog lang of kch hebben zult. one Freek voelde zich onder vaders donkere stem zo k|W worden, dat hij wel in het konijnenhol had willen kruip dat aan de spoorslag donker rondde in het zand. Als 1 onomstotelijke zekerheid voeJde hij vaders rust en sterkte®* zich overvloeien. Hij voelde zich prettig vermoeid en hl kende die vermoeidheid, zijn gedachten dreven naar droomtuin, naar Aljola, naar de dag van morgen, zoals altiH< Maar Arnold keek neer langs het tevreden gestelde kT^ en zuchtte. Ook hem drukte moeheid, maar met een vi beklemming, die hij niet kon verklaren. Hij hoestte en ma iets uitspuwen. Onwillekeurig ging hij sneller lopen. j T Freek, mijn zoon, mijn jongen, wonderlijk... je ogen keken zo ^al Toch had de kleine jongen toen nog geen wérkelijke vr# (Wordt vervolgzo Zouden Carry Geijssen en Ans Schut ook zo begonnen zijn? 0U.' ZEG, LAATMÉ LOS.' H6B JULLIE TOCH NIETS VmnGEDAAN....? A KOM MEE JONGENS^, ÉR VANDOOR.' DIT /W6 H ARMEN uci ewioA/ 1 BEVRIJDEN. MAfrt GAAT HELEMAAL i BEVRIJDfcN.MA MIS? OMR IS DE DOLDRIESTE HARNIEN IN DE RR/N6 6E$PR0NG£N... I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 18