Met een hoed ziet vrouw er aantrekkelijker uit HUISVADER t BLAD ZIJ Wat is er met suiker aan de hand? OPEN BRIEI LEEFTIJD, WELSTAND EN GODSDIENST SPELEN VOORNAME ROL Leeshonger is niet gestild Klant en bediende hebben klachten dialoog van fe ZATERDAG 17 FEBRUARI 1968 I^IJK om u heen op straat: wie draagt een dames hoed Veelal de oudere vrouw, de chique vrouw, en ja de vrouwelijke kerkgangers. Moet je, om een hoed te dragen, op middelbare leeftijd zijn? Het lijkt er wel op. Maar dat is een verkeerd beeld dat wij ons van dat hoofddeksel gevormd hebben, vindt de commissie Detailhandel in Dameshoeden. Natuurlijk willen de hoeden-detaillisten zoveel mogelijk verkopen en daarom hebben zij een onder zoek ingesteld naar het „imago", het beeld dat wij van de hoed hebben. Hoe is de draag gewoonte van de Nederlandse vrouw voor dameshoeden? Uit het motievenonderzoek mogen we twee interessante conclusies trekken. De hoed heeft een eenzijdige doch sterke positie als onmiskenbaar onderdeel van verzorgde kleding bij be paalde formele gelegenheden. Wanneer de vrouw een re- De angst dat de kijkkast het lezen zou verdringen, blijkt on gegrond. Wij leven zelfs in het tijdperk van de „boek-generatie", een plezierig feit voor schrijvers en uitgevers. Dit blijkt uit de ge gevens van de openbare biblio theken. Het totaal aantal ingeschreven lezers steeg in 1966 met ruim tien procent ten opzichte van 1965 en bedroeg eind 1966 838.850. Het to taal aantal uitleningen in heel ons land steeg van 1964 op 1965 met 5 pet, en van 1965 tot 1966 met bijna 9 pet. Het totaal aantal juitleningen bedroeg in 1966, 31,7 fiiljoen. Deze cijfers verstrekte et Jaarboekje van de openbare ibüiothéken 1966l'67. De leeshon ger is blijkbaar nog lang niet gestild. ceptie bezoekt tooit zij zich met een hoed. Vooral de oudere dames, de beter gesitueerden en de ge lovigen zijn die mening toege daan. De jeugd denkt er an ders over. De tweede conclusie is dat we niet inzien dat we er aan trekkelijker op worden door een hoed te dragen. Klimaat Slechts zeven procent van de ondervraagden draagt altijd iets op het hoofd als ze buitenshuis is, vier procent draagt nooit iets op het hoofd en 89 pet wel eens. 's Winters dragen we vlugger een hoofddeksel dan 's zomers, zodat ons klimaat ook een woordje meespreekt. Van de Nederlandse vrouw draagt 67 pet wel eens of geregeld een hoofddoek, en 52 pet een muts. Dat verbaast ons niets. De Nederlandse vrouw (bestaat ze echt, „de vrouw"?) is praktisch ingesteld. Dient dat hoofddeksel ter bescherming van haar kapsel of tegen de kou, dan is een hoofddoek snel omgestrikt, zelfs op diverse manieren, en een muts staat niet zo „gekleed" en sluit meestal lekker af. Denk maar aan de astronautenkapjes die vorig jaar gewoon een rage waren voor kleuters, jonge meisjes en moeders. spits dat de dameshoed al uit de mode is voordat zij afgedra gen is. Men krijgt niet genoeg waar voor zijn geld! De meesten van ons proberen een model te kopen dat past bij verschillende soorten kleding. Slagzin De dameshoeden-handel gaat speculeren op onze ijdelheid en zal aan onze wensen (leuk, goedkoop, draagbaarongetwij feld tegemoet komen. Knappe koppen bedenken alvast slag zinnen om ons voor een dames hoed te strikken. Hier zijn er alvast een paar op voorhand: Er is een hoed voor iedere vrouw, of: Kleed u goed, draag een hoed. Wij voelen het hoed- dragen als een verplichting en niet als een genoegen, zegt het rapport nog, puur genoegen put slechts 44 pet. uit een hoed. De overige 56 pet. voelt zich op gelaten Jammer! -tf-***#*#***#*****# Winkelen in Engeland HiOedje-passen, heerlijk spel kopen is een andere zaak Hoofddoek De muts en de hoofddoek zijn veelal niet modieus, stelt de hoe- 1 draagt geregeld draagt M of wel eens een nooit T hoed hoeden 1624-jarigen v.... 20% 80% 2534-jarigen 32% 68% 52% 48% 5074-jarigen 85% 15% beter gesitueerden 77% 23% middenklasse 54% 46% volksklasse 47% 53% Rooms Katholieken 61% 39% Protestanten 55% 45% geen godsdienst en overigen 37% 63% dendetailhandel. Die bewering hoeft geen steek te houden; voor al als je het zoekt in gezellige kleurcombinaties kan een muts wel degelijk flatteren. Uit een overzicht blijkt dat on ze meisjes nauwelijks voor een hoed voelen. U ziet ook dat kerk gangers voor het overgrote deel een hoed dragen. Toen ik voor het eerst naar catechisatie ging op een warme septemberdag („een mijlpaal in je leven," zei mijn moeder) liep ik met een lin nen hoedje. Want nietwaar: de vrouw moest een macht op het hoofd hebben en catechisatie werd dan toch maar in de kerk gegeven. Of de apostel Paulus de hoeden- industrie bevorderd heeft door zijn wenken aan de gemeente, la ten we in het midden. Feit is dat we naar een receptie ook snel naar een hoofddeksel omzien en als we dan de Koning der Konin gen gaan ontmoeten, doen we het dan zonder? We geven meteen toe dat dit een vorm van adat is. ling" dan aan het al of niet dra gen van een hoed-naar-de-kerk. Mode Een hoed is nogal aan mode onderhevig en bovendien aan sei zoen. Een zomerjapon vraagt een luchtig gevalletje ter complete ring, en stro draag je niet bij een tweedmantel of bontjas. Stel dat men 50.- neertelt voör een hoed, daar een (mode-)jaar meedoet en één seizoen (zes maanden), dat die hoed alleen op zondag en recep ties wordt gedragen, dan is het per keer omgerekend nogal een duur kledingstuk. Niet ieder rekent zo; een hoed is veel dl een impuls-aankoop. Maar toch wijzen de cijfers uit dat wij Nederlandse vrouwen een hoed duur vinden: slechts 38 pet kocht in het afgelopen jaar een hoed, 16 pet twee en tien procent kocht drie hoedjes. Goedkoper De conclusie ligt voor de hand: er dienen meer leuke hoeden te komen in de lagere prijsklassen. Dat is prettig voor het jonge meisje, ook voor de huisvrouw met een krap budget. Slechts ze ven procent van de ondervraag den legt speciaal geld opzij voor de aanschaf van een hoed. Van hen was 88 pet van me ning het was hun mening en dus de juiste, zegt het rapport ^/EET U nog de dialoog over winkelen? Het ging er geani meerd aan toe en winkelier en klant deden hun duit in 't zakje. De Britse consumentenbond pu bliceert In haar orgaan Which? een soortgelijke correspondentie over de verhouding klant-win kelbediende. Sommige klanten bij onze overzeese buren beklagen zich over het personeel in grote za ken. Allerlei privégesprekken worden voortgezet terwijl de klant staat te wachten. Gebrek aan vakkennis en onverschillig heid jegens de klant zijn zeer frequente klachten. Er zijn er die klagen over be dienden die niet weten of een bepaald artikel voorradig is en die ook niet de moeite nemen dit na te gaan. Tegen de vaak uitge oefende verkoopdruk worden ook bedenkingen te berde gebracht. De bediende verklaart dat, wat de klant wenst, helemaal uit de mode is, en dat de zaak alleen maar bij-de-tijdse artikelen heeft die men dus moet nemen wil men „in" zijn. Een inzender vermeldt als ant woord op zijn vraag naar een bepaald artikel: „Ik heb vandaag al,aan een half dozijn bezoekers gezegd, dat er naar dit artikel geen vraag meer is en wij het dus ook niet meer hebben." De winkelbedienden klagen ook: over klanten die alles over hoop laten halen, of een groot aantal mantels passen om na een uur mee te delen dat zij geen keus kunnen doen. Veel klanten beschouwen winkelpersoneel als een soort lijfeigene. Velen vinden het overtiodig om dank u of goe dendag te zeggen. Kinderen van klanten gaan wel tot kattekwaad over en richten soms grote scha de aan door krassen te maken op dure gebruiksgoederen. Zonder De Indonesische christenvrouw in de kampong gaat ook zonder hoed en kousen ter kerke, en de Afrikaanse christenvrouw zal eerder denken aan „ontwikke- -fr*******#*#*#*#* J£ENT u ze ook?: „Nee, dank je, geen suiker. Zeg, wat een heerlijke boterkoek, zelf gebakken?" Met het tevreden gevoel, te vermageren, happen we in de aan geboden lekkernij. Want we verkeerden in de ver onderstelling dat suiker vooral dik maakt en nietwaar, ieder pondje gaat door het mondje. Nu horen we op eens: suiker maakt niet dik. Wat is er nu precies met suiker aan de hand? Suiker heeft waarde als voe- dings- en genotmiddel. Suiker wordt door zijn zoetheid als ge notmiddel hoog genoteerd in het westerse cultuurpatroon. De wel vaart heeft een sterke toename van de consumptie veroorzaakt. Snel Als voedingswaarde levert sui ker calorieën zonder begeleiden de 8toffen. We nemen het snel op; suiker kan soms vet in de voeding vervangen, u weet wel, bij geelzucht bijvoorbeeld. De snelheid van resorptie on derscheidt suiker van zetmeel: de stofwisseling van suiker verloopt sneller en niet gelijk aan die van zetmeel. Overmaat Te dik worden ontstaat door een overmaat aan calorieën. Een ons vet levert 900 kcal. en een ons suiker 400 kcal. Het is zelden bet geval hlat suiker alleen dat teveel aan calorieën oplevert. Meestal is het de combinatie van vet en suiker gebak, koekjes, bonbons of een meer algemeen gebruik van luxueuze voeding. Een nadelige invloed van hef huidige suikerverbruik op de vetstofwisseling is in vele plaatsen ter wereld in onderzoek. .Een uitslag is nog niet bekend. Wel weten we dat ^en hoog ver bruik van verzadigd» vetten na delig is voor de gezondheid. Onderzoek Hoe het nu precies zit met die proeven met ratten waarover u misschien las in verband met het suikerverbruik? „Er zal nog veel onderzoek bij proefdieren en mensen nodig zijn om te kunnen vaststellen welke hoogte van sui kerverbruik als niet wenselijk moet worden gezien," zegt het Voorlichtingsbureau voor de voe ding. Vaststaat dat Jonge proefdieren zelfs bij een zeer hoog suikerge halte (30 pet en hoger) in het voer zich niet overeten, dus niet dik worden. Bij jonge dieren blijkt een reguleringsmechanisme aanwezig te zijn dat maakt dat er een evenwicht ontstaat in energieopneming en energie-af- gifte, een soort calorieën-ther mostaat. Matig Het is niet zeker dat dit voor mensen ook opgaat; resultaten zijn in onderzoek, met name hoe de spreiding van het suikerge- bruik bij de mens is. Houdt u voorlopig aan dit advies voor u- zélf en de uwen: matig met ca lorieën, matig met vet en suiker. Voor calorieën is dat „matig" redelijk bekend, voor vetten is het 30 pet. der calorieën, voor suiker (s het in onderzoek. Ons kopje troost en leut gerust met suiker zoeten, koek en gebak wat achterwege laten, goed smeer bare margarine of boter zodat we dun uitstrijken, dat zijn klei ne oorzaken met grote gevolgen. Van twee ons suiker word je nog niet zo dik als van één ons vet, denkt u erom? DIALOOG is een gesprek van lezers. Nu zovelen van u de huisvader ter harte gaat, nog éénmaal hem in 't zonnetje. Temeer omdat het nu gaat ojm de vraag: hoe delen we ons gezinswerk in; reacties op het stukje van de heer G.: „Als meneer het woord „bij benen" gebruikt, krijg je al een doodmoe gevoel", zegt mevrouw H. te G. „Ik vraag me af: wat moet er bij gebeend worden? Het huis tot in de puntjes? Als u een kwartier niets doet, heb ben uw drie kinderen daar heus al weer verandering in gebracht! Huishoudelijk werk kan niet af zijn. Het is iets dat er altijd zal zijn. We léven erin en we leven erméé. Ons leven is ook niet „klaar" zolang we leven. Hoe kunnen we dan toch denken dat we ooit met iets zullen klaarkomen?" Indeling „In m(jn vijftien jaar huis houding en met een groeiend gezin waarin vrijwel steeds een luiermand heb ik ge leerd hóe nodig het is om een dag-, een week-, een maand- en zelfs een jaar-indeling in grote lijnen te hebben", zegt me vrouw H. te D. Daarbij heb ik enkele zeer wijze lessen tn praktijk ge bracht: je moet stof kunnen zien; liever een vuile trap dan een mopperende moeder. Ieder heeft zijn hobby: schone ramen en gordijnen, alles stofvrij, zelfgenaaide kleding. Dat kan mits je niet alles tegelijk wilt. Per dag moet je het nodige doen en daarnaast het werk afwerken in de volgorde van noodzaak." Groter Mevrouw G. te M heeft hele maal uitgerekend hoe het komt dat wij meer werk hebben dan onze grootmoeders: „Oma had een grondoppervlak van 46 m2, ik moet 119 m2 schoonhouden. Oma had twee deuren, ik heb er twintig in mijn nieuwbouw woning; oma had 8 m2 glas om te zemen; ik 28!" „Ik vind dat de vrouwen eens niet zoveel moeten zeggen dat ze het zo druk hebben, maar meer aanpakken", zegt me vrouw V. te S.. die vier kinde ren heeft, waarvan de oudste ruim vijf jaar is. „Als iemand wat medelijdend zegt: wat zult u het druk hebben, antwoord ik meestal dat het erg meevalt. Iemand met één kind heeft het net zo druk als ik. Ik naai en brei nog alles en houd de tuin bij. Zo ziet u, meneer G., zon der hulp praktisch speel ik het toch klaar om alles „bij te be nen" en toch geen sloofje te zijn." Men gaf veel goede raad in de brieven, hierin enkele korte regels: de heer N. te N. „Stap maar vroeg uit bed en 's avonds om half elf erin. Geef de kinde ren wat te doen en ga niet op alle gejengel om een ijsje of zoiets in. Laat ze maar bood schappen doen." Overdreven „Laat de kinderen de tafel eens afruimen, een koekje uit delen e.d. vindt mevrouw v. II. te W. „Al doende leert men en er breekt ook wel eens iets. Ik was vroeger erg precies; dat kan je niet altijd handhaven als je gezin groter wordt. Vroe ger had ik een hulp. Nu denk ik vaak: wat heb ik haar over dreven veel laten doen." Over de hulp van kinderen gesproken: „Toen mijn vier dochters mij wat gingen helpen, stoffen enzovoort, ging ik dat over doen, want dat kon nooit netjes, dacht ik", zegt mevrouw E. te H. „De gootsteen waar zij zo op hadden staan boenen, ging ik overdoen. Kinderen huilen, man kwaad. (Natuurlijk deden ze de hoekjes niet goed, maar wat geeft dat, dat kon de andere dag toch wel weer.) Ik wil hiermee maar zeggen: we maken ons zo onnodig druk..." Met praten Mevrouw B. te D. geeft de raad: „Werk gestadig door, geen uur er tussendoor kof fiedrinken of praten met de buurvrouw. U moet er toch al dikwijls genoeg af voor uw kinderen. Neem daar altijd even tjjd voor. Ze zijn toch zo gauw groot!" „Doe zoveel mogelijk alle boodschappen tegelijk'zegt mevrouw R. te M. „Zorg voor een voorraadje, want als je er uit moet, ben je zo een uur kwijt." „Als mevrouw G. gezond is, haar kinderen zijn niet ziek of gehandicapt, dan raad ik haar aan samen met haar man een lijst te maken van alle werk zaamheden en kijken in welke volgorde het prettigst en beste werkt. Wat de een als prettige dagindeling ervaart, zal de an der helemaal niet fijn vinden. Het is mijn ervaring dat buur praatjes houden de tijd door de vingers doet glippen", aldus mevrouw K. te R. Mevr. P. te d. H. en mevrouw V. te R. geloven dat de kinde ren nu meer aandacht vragen door langere vakanties, door de televisie-uitzendingen waardoor zij vragen willen stellen. (Dóór praten wij volgende week over) Mevrouw S. te H. gelooft dat het zo belangrijk is of je plezier in je werk hebt of niet; de heer V. te R. heeft 't idee dat de moeders zich vroeger meer op het gezin konden concentreren, omdat ze altijd thuis waren, en dus meer tijd aan de huishou ding besteedden; mevrouw E. te R. gelooft dat als er maar regel maat in het werk is, je hard genoeg kan opschieten en me vrouw N. te V. tot slot vindt dat men niet zoveel „stof" moet zien, maar wat met de kinde ren gaan wandelen, genieten van de natuur (de bomen lopen al uit). Dat maakt gelukkiger dan een stofvrij huis. Anders Er kwamen reacties op de mening van de heer W. te II. Mevrouw M. te S. „Toen ik het stukje van de heer W. las, dacht ik waarom moet er nu altijd naar de andere kant doorgesla gen worden? Als we ouder worden, waarderen we veel dingen anders dan toen we nog kind waren. Het gaat niet om kort of lang gebed. Maar „priester" zijn vraagt om ge trouwheid, d.i. ook de Here de nood van land en volk voor leggen". „Dan zullen wij tijd en wijze moeten weten. Laten we geen gewoonte van een formulierge bed maken, evenals na het avondeten bidden voor de nacht. Geven wij onze kinderen hiermee een voorbeeld dat zij bij het naar bed gaan en op staan hun knieën buigen? We doen onze kinderen tekort door maar twee verzen uit de bijbel te lezen, ik weet dat met een flink gezin dat wel eens moei lijk kan zijn; niet met dwingen maar met geduld en liefde kan een kind jong aan stilzijn onder het lezen wennen." „Veel tieners hebben geen zin en tijd om zelfs naar twee verzen te luisteren, dan is de weg o zo kort om helemaal niet meer te lezen. Dat hebben wij toch bij de doop niet beloofd." „De heer W. is nu eens een vader die het goed aanvoelt", vind daarentegen mevrouw K. te B.. „Ons bidden moet niet een eindeloos gebed zijn. Want het zit heus niet in de hoeveel heid woorden. Maar het gebed moet en mag aangepast zijn aan de omstandigheden van het ge zin. De heer W. is een fijnge voelig mens, waar de kinderen trots op mogen zijn. Hier woont de Here met zijn Geest." Mevrouw R. te M. vindt de heer W. „niet oneerbiedig maar heel verstandig. Die pijnlijke knieën zullen wel meegevallen zijn, maar gelijk heeft u." De tientallen brieven over televisie beloven al veel: vol gende week zelfde plaats. Tot dan. i Q jongens, nu is gebeur A wel eens in nachtmB voorkomt: precies het omga in de van wat ik in de vorige Brief bedoelde, is begii Vanmorgen kreeg ik één lfe post van een vriendin die ejje ders meestal zes presteert, L schrijft er bij: ik doe maai meer, je schreef al: verlamr^ Ik naar de krant die er geliflf nog lag; wel een wonder, wfi had zondag kranten bijgelezeitf, af 30 oktober en de hele tron een uur of drie in de keld^ j smakt. Vinger langs de tekst' staat het: „Nauwelijks hebt een brief geschreven of daar ligt een antwoord-enf" zes kantjes in de bus. Verlamnp Pak van mijn hart. Zie je (ij' schrijfster? Nauwelijks hebt v jij) mij een brief geschrevenj^ over-actieve' Christine, die nitL+ handen heeft, bombardeert jr zes kanten. Zo lastig zou ?.<e_ als zij al haar energie uittie^j Open Brief-zaken. En nu denk jij natuurlijk: ijk: P wel, omgekeerd zijn mijn zefe ten ook verlammend. Maafel stond er niet, hè? Ik spot graai mezelf, maar nooit met mijn bv schrijfsters. Goed onthoudejaC mij geen nachtmerries bes; j. maar heel fijne en wilde, doe vende en enthousiaste br!oc Daar ben ik dol op. Heel dil wordt er gezegd aan het ein|. 1 een brief: nu stop ik maar, wSn roof al zoveel van uw tijd. joi brieflezen niet leuk is. Also^ soms niet is: bij iemand zijn.jr is het bijna: met elkaar pratc*" ontbreekt precies nog een afsi£r je of een telefoontje, om val echt bezoek maar niet te spi pi' Vroeger, in het begin vangn rubriek, was er iemand uit waard, Alblasserwaard of penerwaard, zoiets, en die mij in iedere bnef een kopjtp te komen dr'-iken; de ene lie stond de tuir er zo mooi b[oi andere keer werd een moleW^ aangeprezen met eindpunt l vriendin. Denkt u, dat ik niet de? Het lijkt me gewoon dól e je voor, van vriendin tot vril01 te zwerven, overal zo'n fij» sprek en zoveel warm begrip.le Maar het komt er eenvoudig f van, het zit er niet in, niet in j leven van de laatste tien L. Daarom hoef ik ook nooit te, keren of dat nu wel kan, <r niet beter, gewenster is and te blijven. Ik hoef ook geen jv« rang te verlenen, of te de(e maar dit is urgent het ga^e1 eenmaal niet. Het gebeurt^ thuis, en het gebeurt bij u fe boven het blanke papier, en moeten we allemaal alles uit beren te krijgen. En wat luk^ minimum dan nog goed. keer al wilde bespreken een oud-wijkverpleegster 1 schrijft: „Ik zag bij ziekte veei wijdering. Eerst heb ik altij( dacht ik ben niet gehuv dat het huwelijk twee mw- steeds dichter bij elkaar bi Dat leek me het prachtige va samenzijn, ik heb het gehui vaak benijd. Maar dan opeenLl een ernstige ziekte bijv., zie d>l mensen elkaar niet meer ope gemoet treden. in De één is ziek, verliest zilrv zijn pijn, de ander ziet toe^y met alle liefde niet helpen. DL, moet sterven, de ander zeg J- ziet er goed uit, volgende weef»' je wel weer op en de hoort best dat het niet gen is, het is veinzen, het is je p houden, er zit niets anders op.|d< (si En dan vraag ik mij af: isaa ieder mens eenzaam, ook d^s huwde, ja, is de gehuwde nieH erger alleen dan een ongetror die al weet dat er niemand |el haar staat? Ik wil niet het |W huwd zijn verheerlijken, dat je wel, maar zit in getrouv/i ook niet een stuk eenzaamheij| P" DIT eerst even. Er zit, meen ka: al het mens-zijn een stukjn zaamheid, en geen klein Daarom gaf God ons de mogl* heid tot genegenheid, gaf HiF elkaar. Deze gave verbond HijJn aan liefde tot Hem wie Gofes heeft en zijn broeder haat I Gods ogen een onmogelijkheidE liefdesgebod houdt deze twee hn bijeen: God liefhebben IS de nre liefhebben. En de naaste liefhi„. IS God liefhebben, niet in dp van: ik ben aardig tegen iede 1 dus sta ik bij God in een jn blaadje, maar in de zin vae. uiterste eerlijkheid, de nederi die enkel liefde is; dat kanL zonder God. C Zelfs mèt God is de omgang op aarde nog een karwei. Da)v gaf God ons hormonen, veiot van man en vrouw, verliefeb als je wilt en daarin het verlak sèmen een leven te beleven. Hu, lijk is een troost over ons bef Het is echter meer: als hetr31 is, maakt het je niet zwakker, I afhankelijk van eikaars nabij maar sterker, het geeft je naiipt aan jezelf terug. Gek genoeg feei het huwelijk je jezelf te zijijur volle liefde van de partner lalgj, zijn die je mèg zijn: waara! mens. In zekere zin ben je ia mens-zijn alleen. Maar het iiw- alleen-zijn dat je in vrijheid tfèn ander doet gaan. Het ene huwelijk maakt tot|Q maakt in naam van een z.g. p' nome liefde afhankelijk, bang1 dood en scheiding, afhankelijk seksualiteit, van aanzien, vat kenning. Het andere, hèt hu\f° maakt vrij, geeft rust, is geenier dicap, doet uitgaan tot de near Verdriet en dood komen bij &rc binnen, fouten en vervreenvjs zijn ons aller deel. Is nu voor de ongehuwde paald verdriet minder, is men., in het ene huwelijk minder zaam dan in het andere? Ik 101 het niet. Het is niet te raVr< Misschien mis je een verdriet, Èni beleef je eenzaamheid waaijai ander een boordevol leven ihn veel verdriet heeftDe staat in het leven met een 1 Pe! band aan de kant van de wej°ri ander heeft geen auto. E!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 16