Met een hoed ziet vrouw
er aantrekkelijker uit
HUISVADER
t
BLAD ZIJ
Wat is er met suiker
aan de hand?
OPEN
BRIEI
LEEFTIJD, WELSTAND EN GODSDIENST
SPELEN VOORNAME ROL
Leeshonger is
niet gestild
Klant en bediende
hebben klachten
dialoog
van
fe
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1968
I^IJK om u heen op straat: wie draagt een dames
hoed Veelal de oudere vrouw, de chique
vrouw, en ja de vrouwelijke kerkgangers. Moet je,
om een hoed te dragen, op middelbare leeftijd zijn?
Het lijkt er wel op. Maar dat is een verkeerd beeld
dat wij ons van dat hoofddeksel gevormd hebben,
vindt de commissie Detailhandel in Dameshoeden.
Natuurlijk willen de hoeden-detaillisten zoveel
mogelijk verkopen en daarom hebben zij een onder
zoek ingesteld naar het „imago", het beeld dat wij
van de hoed hebben.
Hoe is de draag gewoonte
van de Nederlandse vrouw
voor dameshoeden? Uit het
motievenonderzoek mogen we
twee interessante conclusies
trekken. De hoed heeft een
eenzijdige doch sterke positie
als onmiskenbaar onderdeel
van verzorgde kleding bij be
paalde formele gelegenheden.
Wanneer de vrouw een re-
De angst dat de kijkkast het
lezen zou verdringen, blijkt on
gegrond. Wij leven zelfs in het
tijdperk van de „boek-generatie",
een plezierig feit voor schrijvers
en uitgevers. Dit blijkt uit de ge
gevens van de openbare biblio
theken.
Het totaal aantal ingeschreven
lezers steeg in 1966 met ruim tien
procent ten opzichte van 1965 en
bedroeg eind 1966 838.850. Het to
taal aantal uitleningen in heel
ons land steeg van 1964 op 1965
met 5 pet, en van 1965 tot 1966
met bijna 9 pet. Het totaal aantal
juitleningen bedroeg in 1966, 31,7
fiiljoen. Deze cijfers verstrekte
et Jaarboekje van de openbare
ibüiothéken 1966l'67. De leeshon
ger is blijkbaar nog lang niet
gestild.
ceptie bezoekt tooit zij zich
met een hoed.
Vooral de oudere dames, de
beter gesitueerden en de ge
lovigen zijn die mening toege
daan. De jeugd denkt er an
ders over.
De tweede conclusie is dat
we niet inzien dat we er aan
trekkelijker op worden door
een hoed te dragen.
Klimaat
Slechts zeven procent van de
ondervraagden draagt altijd iets
op het hoofd als ze buitenshuis
is, vier procent draagt nooit iets
op het hoofd en 89 pet wel eens.
's Winters dragen we vlugger een
hoofddeksel dan 's zomers, zodat
ons klimaat ook een woordje
meespreekt. Van de Nederlandse
vrouw draagt 67 pet wel eens of
geregeld een hoofddoek, en 52
pet een muts. Dat verbaast ons
niets. De Nederlandse vrouw
(bestaat ze echt, „de vrouw"?) is
praktisch ingesteld. Dient dat
hoofddeksel ter bescherming van
haar kapsel of tegen de kou, dan
is een hoofddoek snel omgestrikt,
zelfs op diverse manieren, en een
muts staat niet zo „gekleed" en
sluit meestal lekker af. Denk
maar aan de astronautenkapjes
die vorig jaar gewoon een rage
waren voor kleuters, jonge
meisjes en moeders.
spits dat de dameshoed al uit
de mode is voordat zij afgedra
gen is. Men krijgt niet genoeg
waar voor zijn geld! De meesten
van ons proberen een model te
kopen dat past bij verschillende
soorten kleding.
Slagzin
De dameshoeden-handel gaat
speculeren op onze ijdelheid en
zal aan onze wensen (leuk,
goedkoop, draagbaarongetwij
feld tegemoet komen. Knappe
koppen bedenken alvast slag
zinnen om ons voor een dames
hoed te strikken. Hier zijn er
alvast een paar op voorhand:
Er is een hoed voor iedere
vrouw, of: Kleed u goed, draag
een hoed. Wij voelen het hoed-
dragen als een verplichting en
niet als een genoegen, zegt het
rapport nog, puur genoegen put
slechts 44 pet. uit een hoed. De
overige 56 pet. voelt zich op
gelaten Jammer!
-tf-***#*#***#*****#
Winkelen in Engeland
HiOedje-passen, heerlijk spel kopen is een andere zaak
Hoofddoek
De muts en de hoofddoek zijn
veelal niet modieus, stelt de hoe-
1
draagt geregeld
draagt
M
of wel eens een
nooit
T
hoed
hoeden
1624-jarigen v....
20%
80%
2534-jarigen
32%
68%
52%
48%
5074-jarigen
85%
15%
beter gesitueerden
77%
23%
middenklasse
54%
46%
volksklasse
47%
53%
Rooms Katholieken
61%
39%
Protestanten
55%
45%
geen godsdienst en overigen
37%
63%
dendetailhandel. Die bewering
hoeft geen steek te houden; voor
al als je het zoekt in gezellige
kleurcombinaties kan een muts
wel degelijk flatteren.
Uit een overzicht blijkt dat on
ze meisjes nauwelijks voor een
hoed voelen. U ziet ook dat kerk
gangers voor het overgrote deel
een hoed dragen. Toen ik voor
het eerst naar catechisatie ging
op een warme septemberdag
(„een mijlpaal in je leven," zei
mijn moeder) liep ik met een lin
nen hoedje. Want nietwaar: de
vrouw moest een macht op het
hoofd hebben en catechisatie
werd dan toch maar in de kerk
gegeven.
Of de apostel Paulus de hoeden-
industrie bevorderd heeft door
zijn wenken aan de gemeente, la
ten we in het midden. Feit is dat
we naar een receptie ook snel
naar een hoofddeksel omzien en
als we dan de Koning der Konin
gen gaan ontmoeten, doen we het
dan zonder? We geven meteen
toe dat dit een vorm van adat is.
ling" dan aan het al of niet dra
gen van een hoed-naar-de-kerk.
Mode
Een hoed is nogal aan mode
onderhevig en bovendien aan sei
zoen. Een zomerjapon vraagt een
luchtig gevalletje ter complete
ring, en stro draag je niet bij een
tweedmantel of bontjas. Stel dat
men 50.- neertelt voör een hoed,
daar een (mode-)jaar meedoet en
één seizoen (zes maanden), dat die
hoed alleen op zondag en recep
ties wordt gedragen, dan is het
per keer omgerekend nogal een
duur kledingstuk.
Niet ieder rekent zo; een hoed
is veel dl een impuls-aankoop.
Maar toch wijzen de cijfers uit
dat wij Nederlandse vrouwen een
hoed duur vinden: slechts 38 pet
kocht in het afgelopen jaar een
hoed, 16 pet twee en tien procent
kocht drie hoedjes.
Goedkoper
De conclusie ligt voor de hand:
er dienen meer leuke hoeden te
komen in de lagere prijsklassen.
Dat is prettig voor het jonge
meisje, ook voor de huisvrouw
met een krap budget. Slechts ze
ven procent van de ondervraag
den legt speciaal geld opzij voor
de aanschaf van een hoed.
Van hen was 88 pet van me
ning het was hun mening en
dus de juiste, zegt het rapport
^/EET U nog de dialoog over
winkelen? Het ging er geani
meerd aan toe en winkelier en
klant deden hun duit in 't zakje.
De Britse consumentenbond pu
bliceert In haar orgaan Which?
een soortgelijke correspondentie
over de verhouding klant-win
kelbediende.
Sommige klanten bij onze
overzeese buren beklagen zich
over het personeel in grote za
ken. Allerlei privégesprekken
worden voortgezet terwijl de
klant staat te wachten. Gebrek
aan vakkennis en onverschillig
heid jegens de klant zijn zeer
frequente klachten.
Er zijn er die klagen over be
dienden die niet weten of een
bepaald artikel voorradig is en
die ook niet de moeite nemen dit
na te gaan. Tegen de vaak uitge
oefende verkoopdruk worden ook
bedenkingen te berde gebracht.
De bediende verklaart dat, wat
de klant wenst, helemaal uit de
mode is, en dat de zaak alleen
maar bij-de-tijdse artikelen heeft
die men dus moet nemen wil
men „in" zijn.
Een inzender vermeldt als ant
woord op zijn vraag naar een
bepaald artikel: „Ik heb vandaag
al,aan een half dozijn bezoekers
gezegd, dat er naar dit artikel
geen vraag meer is en wij het
dus ook niet meer hebben."
De winkelbedienden klagen
ook: over klanten die alles over
hoop laten halen, of een groot
aantal mantels passen om na een
uur mee te delen dat zij geen
keus kunnen doen. Veel klanten
beschouwen winkelpersoneel als
een soort lijfeigene. Velen vinden
het overtiodig om dank u of goe
dendag te zeggen. Kinderen van
klanten gaan wel tot kattekwaad
over en richten soms grote scha
de aan door krassen te maken op
dure gebruiksgoederen.
Zonder
De Indonesische christenvrouw
in de kampong gaat ook zonder
hoed en kousen ter kerke, en de
Afrikaanse christenvrouw zal
eerder denken aan „ontwikke-
-fr*******#*#*#*#*
J£ENT u ze ook?: „Nee, dank je, geen suiker. Zeg, wat
een heerlijke boterkoek, zelf gebakken?" Met het
tevreden gevoel, te vermageren, happen we in de aan
geboden lekkernij. Want we verkeerden in de ver
onderstelling dat suiker vooral dik maakt en nietwaar,
ieder pondje gaat door het mondje. Nu horen we op
eens: suiker maakt niet dik. Wat is er nu precies met
suiker aan de hand?
Suiker heeft waarde als voe-
dings- en genotmiddel. Suiker
wordt door zijn zoetheid als ge
notmiddel hoog genoteerd in het
westerse cultuurpatroon. De wel
vaart heeft een sterke toename
van de consumptie veroorzaakt.
Snel
Als voedingswaarde levert sui
ker calorieën zonder begeleiden
de 8toffen. We nemen het snel
op; suiker kan soms vet in de
voeding vervangen, u weet wel,
bij geelzucht bijvoorbeeld. De
snelheid van resorptie on
derscheidt suiker van zetmeel: de
stofwisseling van suiker verloopt
sneller en niet gelijk aan die van
zetmeel.
Overmaat
Te dik worden ontstaat door
een overmaat aan calorieën. Een
ons vet levert 900 kcal. en een
ons suiker 400 kcal. Het is zelden
bet geval hlat suiker alleen dat
teveel aan calorieën oplevert.
Meestal is het de combinatie van
vet en suiker gebak, koekjes,
bonbons of een meer algemeen
gebruik van luxueuze voeding.
Een nadelige invloed van hef
huidige suikerverbruik op de
vetstofwisseling is in vele
plaatsen ter wereld in onderzoek.
.Een uitslag is nog niet bekend.
Wel weten we dat ^en hoog ver
bruik van verzadigd» vetten na
delig is voor de gezondheid.
Onderzoek
Hoe het nu precies zit met die
proeven met ratten waarover u
misschien las in verband met het
suikerverbruik? „Er zal nog veel
onderzoek bij proefdieren en
mensen nodig zijn om te kunnen
vaststellen welke hoogte van sui
kerverbruik als niet wenselijk
moet worden gezien," zegt het
Voorlichtingsbureau voor de voe
ding.
Vaststaat dat Jonge proefdieren
zelfs bij een zeer hoog suikerge
halte (30 pet en hoger) in het
voer zich niet overeten, dus niet
dik worden. Bij jonge dieren
blijkt een reguleringsmechanisme
aanwezig te zijn dat maakt dat
er een evenwicht ontstaat in
energieopneming en energie-af-
gifte, een soort calorieën-ther
mostaat.
Matig
Het is niet zeker dat dit voor
mensen ook opgaat; resultaten
zijn in onderzoek, met name hoe
de spreiding van het suikerge-
bruik bij de mens is. Houdt u
voorlopig aan dit advies voor u-
zélf en de uwen: matig met ca
lorieën, matig met vet en suiker.
Voor calorieën is dat „matig"
redelijk bekend, voor vetten is
het 30 pet. der calorieën, voor
suiker (s het in onderzoek. Ons
kopje troost en leut gerust met
suiker zoeten, koek en gebak wat
achterwege laten, goed smeer
bare margarine of boter zodat
we dun uitstrijken, dat zijn klei
ne oorzaken met grote gevolgen.
Van twee ons suiker word je
nog niet zo dik als van één ons
vet, denkt u erom?
DIALOOG is een gesprek
van lezers. Nu zovelen
van u de huisvader ter
harte gaat, nog éénmaal
hem in 't zonnetje. Temeer
omdat het nu gaat ojm de
vraag: hoe delen we ons
gezinswerk in; reacties op
het stukje van de heer G.:
„Als meneer het woord „bij
benen" gebruikt, krijg je al een
doodmoe gevoel", zegt mevrouw
H. te G. „Ik vraag me af: wat
moet er bij gebeend worden?
Het huis tot in de puntjes? Als
u een kwartier niets doet, heb
ben uw drie kinderen daar heus
al weer verandering in gebracht!
Huishoudelijk werk kan niet af
zijn. Het is iets dat er altijd zal
zijn. We léven erin en we leven
erméé. Ons leven is ook niet
„klaar" zolang we leven. Hoe
kunnen we dan toch denken
dat we ooit met iets zullen
klaarkomen?"
Indeling
„In m(jn vijftien jaar huis
houding en met een groeiend
gezin waarin vrijwel steeds
een luiermand heb ik ge
leerd hóe nodig het is om een
dag-, een week-, een maand- en
zelfs een jaar-indeling in grote
lijnen te hebben", zegt me
vrouw H. te D.
Daarbij heb ik enkele zeer
wijze lessen tn praktijk ge
bracht: je moet stof kunnen
zien; liever een vuile trap dan
een mopperende moeder. Ieder
heeft zijn hobby: schone ramen
en gordijnen, alles stofvrij,
zelfgenaaide kleding. Dat kan
mits je niet alles tegelijk wilt.
Per dag moet je het nodige
doen en daarnaast het werk
afwerken in de volgorde van
noodzaak."
Groter
Mevrouw G. te M heeft hele
maal uitgerekend hoe het komt
dat wij meer werk hebben dan
onze grootmoeders: „Oma had
een grondoppervlak van 46 m2,
ik moet 119 m2 schoonhouden.
Oma had twee deuren, ik heb
er twintig in mijn nieuwbouw
woning; oma had 8 m2 glas om
te zemen; ik 28!"
„Ik vind dat de vrouwen eens
niet zoveel moeten zeggen dat
ze het zo druk hebben, maar
meer aanpakken", zegt me
vrouw V. te S.. die vier kinde
ren heeft, waarvan de oudste
ruim vijf jaar is. „Als iemand
wat medelijdend zegt: wat zult
u het druk hebben, antwoord
ik meestal dat het erg meevalt.
Iemand met één kind heeft het
net zo druk als ik. Ik naai en
brei nog alles en houd de tuin
bij. Zo ziet u, meneer G., zon
der hulp praktisch speel ik het
toch klaar om alles „bij te be
nen" en toch geen sloofje te
zijn."
Men gaf veel goede raad in
de brieven, hierin enkele korte
regels: de heer N. te N. „Stap
maar vroeg uit bed en 's avonds
om half elf erin. Geef de kinde
ren wat te doen en ga niet op
alle gejengel om een ijsje of
zoiets in. Laat ze maar bood
schappen doen."
Overdreven
„Laat de kinderen de tafel
eens afruimen, een koekje uit
delen e.d. vindt mevrouw v. II.
te W. „Al doende leert men en
er breekt ook wel eens iets. Ik
was vroeger erg precies; dat
kan je niet altijd handhaven
als je gezin groter wordt. Vroe
ger had ik een hulp. Nu denk
ik vaak: wat heb ik haar over
dreven veel laten doen."
Over de hulp van kinderen
gesproken: „Toen mijn vier
dochters mij wat gingen helpen,
stoffen enzovoort, ging ik dat
over doen, want dat kon nooit
netjes, dacht ik", zegt mevrouw
E. te H. „De gootsteen waar zij
zo op hadden staan boenen,
ging ik overdoen. Kinderen
huilen, man kwaad. (Natuurlijk
deden ze de hoekjes niet goed,
maar wat geeft dat, dat kon de
andere dag toch wel weer.) Ik
wil hiermee maar zeggen: we
maken ons zo onnodig druk..."
Met praten
Mevrouw B. te D. geeft de
raad: „Werk gestadig door,
geen uur er tussendoor kof
fiedrinken of praten met de
buurvrouw. U moet er toch
al dikwijls genoeg af voor uw
kinderen. Neem daar altijd
even tjjd voor. Ze zijn toch
zo gauw groot!"
„Doe zoveel mogelijk alle
boodschappen tegelijk'zegt
mevrouw R. te M. „Zorg voor
een voorraadje, want als je er
uit moet, ben je zo een uur
kwijt."
„Als mevrouw G. gezond is,
haar kinderen zijn niet ziek of
gehandicapt, dan raad ik haar
aan samen met haar man een
lijst te maken van alle werk
zaamheden en kijken in welke
volgorde het prettigst en beste
werkt. Wat de een als prettige
dagindeling ervaart, zal de an
der helemaal niet fijn vinden.
Het is mijn ervaring dat buur
praatjes houden de tijd door de
vingers doet glippen", aldus
mevrouw K. te R.
Mevr. P. te d. H. en mevrouw
V. te R. geloven dat de kinde
ren nu meer aandacht vragen
door langere vakanties, door de
televisie-uitzendingen waardoor
zij vragen willen stellen. (Dóór
praten wij volgende week over)
Mevrouw S. te H. gelooft dat
het zo belangrijk is of je plezier
in je werk hebt of niet; de heer
V. te R. heeft 't idee dat de
moeders zich vroeger meer op
het gezin konden concentreren,
omdat ze altijd thuis waren, en
dus meer tijd aan de huishou
ding besteedden; mevrouw E. te
R. gelooft dat als er maar regel
maat in het werk is, je hard
genoeg kan opschieten en me
vrouw N. te V. tot slot vindt
dat men niet zoveel „stof" moet
zien, maar wat met de kinde
ren gaan wandelen, genieten
van de natuur (de bomen lopen
al uit). Dat maakt gelukkiger
dan een stofvrij huis.
Anders
Er kwamen reacties op de
mening van de heer W. te II.
Mevrouw M. te S. „Toen ik het
stukje van de heer W. las, dacht
ik waarom moet er nu altijd
naar de andere kant doorgesla
gen worden? Als we ouder
worden, waarderen we veel
dingen anders dan toen we nog
kind waren. Het gaat niet om
kort of lang gebed. Maar
„priester" zijn vraagt om ge
trouwheid, d.i. ook de Here de
nood van land en volk voor
leggen".
„Dan zullen wij tijd en wijze
moeten weten. Laten we geen
gewoonte van een formulierge
bed maken, evenals na het
avondeten bidden voor de
nacht. Geven wij onze kinderen
hiermee een voorbeeld dat zij
bij het naar bed gaan en op
staan hun knieën buigen? We
doen onze kinderen tekort door
maar twee verzen uit de bijbel
te lezen, ik weet dat met een
flink gezin dat wel eens moei
lijk kan zijn; niet met dwingen
maar met geduld en liefde kan
een kind jong aan stilzijn onder
het lezen wennen."
„Veel tieners hebben geen
zin en tijd om zelfs naar twee
verzen te luisteren, dan is de
weg o zo kort om helemaal niet
meer te lezen. Dat hebben wij
toch bij de doop niet beloofd."
„De heer W. is nu eens een
vader die het goed aanvoelt",
vind daarentegen mevrouw K.
te B.. „Ons bidden moet niet
een eindeloos gebed zijn. Want
het zit heus niet in de hoeveel
heid woorden. Maar het gebed
moet en mag aangepast zijn aan
de omstandigheden van het ge
zin. De heer W. is een fijnge
voelig mens, waar de kinderen
trots op mogen zijn. Hier woont
de Here met zijn Geest."
Mevrouw R. te M. vindt de
heer W. „niet oneerbiedig maar
heel verstandig. Die pijnlijke
knieën zullen wel meegevallen
zijn, maar gelijk heeft u."
De tientallen brieven over
televisie beloven al veel: vol
gende week zelfde plaats. Tot
dan.
i
Q jongens, nu is gebeur A
wel eens in nachtmB
voorkomt: precies het omga
in
de van wat ik in de vorige
Brief bedoelde, is begii
Vanmorgen kreeg ik één lfe
post van een vriendin die ejje
ders meestal zes presteert, L
schrijft er bij: ik doe maai
meer, je schreef al: verlamr^
Ik naar de krant die er geliflf
nog lag; wel een wonder, wfi
had zondag kranten bijgelezeitf,
af 30 oktober en de hele tron
een uur of drie in de keld^ j
smakt. Vinger langs de tekst'
staat het: „Nauwelijks hebt
een brief geschreven of
daar ligt een antwoord-enf"
zes kantjes in de bus. Verlamnp
Pak van mijn hart. Zie je (ij'
schrijfster? Nauwelijks hebt v
jij) mij een brief geschrevenj^
over-actieve' Christine, die nitL+
handen heeft, bombardeert jr
zes kanten. Zo lastig zou ?.<e_
als zij al haar energie uittie^j
Open Brief-zaken.
En nu denk jij natuurlijk:
ijk: P
wel, omgekeerd zijn mijn zefe
ten ook verlammend. Maafel
stond er niet, hè? Ik spot graai
mezelf, maar nooit met mijn bv
schrijfsters. Goed onthoudejaC
mij geen nachtmerries bes; j.
maar heel fijne en wilde, doe
vende en enthousiaste br!oc
Daar ben ik dol op. Heel dil
wordt er gezegd aan het ein|. 1
een brief: nu stop ik maar, wSn
roof al zoveel van uw tijd. joi
brieflezen niet leuk is. Also^
soms niet is: bij iemand zijn.jr
is het bijna: met elkaar pratc*"
ontbreekt precies nog een afsi£r
je of een telefoontje, om val
echt bezoek maar niet te spi
pi'
Vroeger, in het begin vangn
rubriek, was er iemand uit
waard, Alblasserwaard of
penerwaard, zoiets, en die
mij in iedere bnef een kopjtp
te komen dr'-iken; de ene lie
stond de tuir er zo mooi b[oi
andere keer werd een moleW^
aangeprezen met eindpunt l
vriendin. Denkt u, dat ik niet
de? Het lijkt me gewoon dól e
je voor, van vriendin tot vril01
te zwerven, overal zo'n fij»
sprek en zoveel warm begrip.le
Maar het komt er eenvoudig f
van, het zit er niet in, niet in j
leven van de laatste tien L.
Daarom hoef ik ook nooit te,
keren of dat nu wel kan, <r
niet beter, gewenster is and
te blijven. Ik hoef ook geen jv«
rang te verlenen, of te de(e
maar dit is urgent het ga^e1
eenmaal niet. Het gebeurt^
thuis, en het gebeurt bij u fe
boven het blanke papier, en
moeten we allemaal alles uit
beren te krijgen. En wat luk^
minimum dan nog goed.
keer al wilde bespreken
een oud-wijkverpleegster 1
schrijft: „Ik zag bij ziekte veei
wijdering. Eerst heb ik altij(
dacht ik ben niet gehuv
dat het huwelijk twee mw-
steeds dichter bij elkaar bi
Dat leek me het prachtige va
samenzijn, ik heb het gehui
vaak benijd. Maar dan opeenLl
een ernstige ziekte bijv., zie d>l
mensen elkaar niet meer ope
gemoet treden.
in
De één is ziek, verliest zilrv
zijn pijn, de ander ziet toe^y
met alle liefde niet helpen. DL,
moet sterven, de ander zeg J-
ziet er goed uit, volgende weef»'
je wel weer op en de
hoort best dat het niet gen
is, het is veinzen, het is je p
houden, er zit niets anders op.|d<
(si
En dan vraag ik mij af: isaa
ieder mens eenzaam, ook d^s
huwde, ja, is de gehuwde nieH
erger alleen dan een ongetror
die al weet dat er niemand |el
haar staat? Ik wil niet het |W
huwd zijn verheerlijken, dat
je wel, maar zit in getrouv/i
ook niet een stuk eenzaamheij|
P"
DIT eerst even. Er zit, meen ka:
al het mens-zijn een stukjn
zaamheid, en geen klein
Daarom gaf God ons de mogl*
heid tot genegenheid, gaf HiF
elkaar. Deze gave verbond HijJn
aan liefde tot Hem wie Gofes
heeft en zijn broeder haat I
Gods ogen een onmogelijkheidE
liefdesgebod houdt deze twee hn
bijeen: God liefhebben IS de nre
liefhebben. En de naaste liefhi„.
IS God liefhebben, niet in dp
van: ik ben aardig tegen iede 1
dus sta ik bij God in een jn
blaadje, maar in de zin vae.
uiterste eerlijkheid, de nederi
die enkel liefde is; dat kanL
zonder God. C
Zelfs mèt God is de omgang
op aarde nog een karwei. Da)v
gaf God ons hormonen, veiot
van man en vrouw, verliefeb
als je wilt en daarin het verlak
sèmen een leven te beleven. Hu,
lijk is een troost over ons bef
Het is echter meer: als hetr31
is, maakt het je niet zwakker, I
afhankelijk van eikaars nabij
maar sterker, het geeft je naiipt
aan jezelf terug. Gek genoeg feei
het huwelijk je jezelf te zijijur
volle liefde van de partner lalgj,
zijn die je mèg zijn: waara!
mens. In zekere zin ben je ia
mens-zijn alleen. Maar het iiw-
alleen-zijn dat je in vrijheid tfèn
ander doet gaan.
Het ene huwelijk maakt tot|Q
maakt in naam van een z.g. p'
nome liefde afhankelijk, bang1
dood en scheiding, afhankelijk
seksualiteit, van aanzien, vat
kenning. Het andere, hèt hu\f°
maakt vrij, geeft rust, is geenier
dicap, doet uitgaan tot de near
Verdriet en dood komen bij &rc
binnen, fouten en vervreenvjs
zijn ons aller deel.
Is nu voor de ongehuwde
paald verdriet minder, is men.,
in het ene huwelijk minder
zaam dan in het andere? Ik 101
het niet. Het is niet te raVr<
Misschien mis je een verdriet, Èni
beleef je eenzaamheid waaijai
ander een boordevol leven ihn
veel verdriet heeftDe
staat in het leven met een 1 Pe!
band aan de kant van de wej°ri
ander heeft geen auto.
E!