De schone schijn
Novellen van ANDREASBURNIER
OPINIE
van het Noorden
DUIZENDEN VALLEN IN VIETNAM
Kanttekening
ZATERDAG 3 FEBRUARI 1968
AM niét voor de noodzaak
te komen dat men ooit iets
zal moeten doen, wordt bij de
overheid alle actuele problema
tiek voorgelegd aan commissies.
Deze commissies vergeten, vol
gens onwrikbare sociaal psycho
logische wetten, al gauw waar
voor ze oorspronkelijk zijn be
noemd, verliezen zich in
kletspraat, de onderlinge relaties
en hun gewichtigheid, en zijn
niet geneigd hun werkzaamheden
Vijf eeuwen later
VOORAL in Duitsland, maar wellicht ook elders, wordt
vandaag: en met name in xijn stad Mains herdacht dat
vijf eeuwen geleden Is gestorven Johann Gutenberg aan
wiens naam voor velen de uitvinding van de boekdrnkkunst
is verbonden.
Wij Nederlanders denken dan bij voorkeur aan Laurens
Janszoon Coster van Haarlem en men loopt het risico van
impopulariteit wanneer men bij ons aan hèm als de uitvin
der twijfelt.
Misschien is het maar goed wanneer de twistvraag onbeslist
blijft, omdat, hoe de beslissing ook zou uitvallen, anders
velen een gevoel van teleurstelling niet zouden kunnen on
derdrukken.
Het is trouwens heel goed mogelijk dat een uitvinding als
deze geheel onafhankelijk op enkele onderscheidene plaat
sen geschiedt. Niet alleen namelijk komt het aan op de uit
vinding zelf zij is uiteraard het belangrijkste maar of
de voorwaarden aanwezig zijn voor verwezenlijking en uit
bouw.
VERMOEDENS zijn gewettigd dat China al belangrijk
vroeger tot de uitvinding van de drukkunst was ge
komen, maar de uitvinding had toen geen gevolg. Ook van
uitvindingen geldt, dat ze Iets als hun bestemde tijd moeten
hebben vandaar dan tegelijk de mogelijkheid van de
vondst ongeveer tegelijkertijd maar op uiteenlopende plaat
sen.
Het ware zeker verleidelijk om, nu deze vijf eeuwen ver
streken zijn, over de betekenis van de uitvinding der boek.
drukkunst te gaan filosoferen.
Bekend is het verhaal van de Amerikaan die. staande bij
het standbeeld van Gutenberg te Straatsburg, de verzuchting
slaakte: „There's the fellow who started all our troubles",
„Daar is dan de knaap aan wie we al onze problemen dan
ken".
In onze kringen zijn meer bekend ontboezemingen als van
Da Costa die de drukkunst een stap gelijkelijk ten hemel
als ter hel noemde. Groen van Prinsterer op zijn beurt
sprak van zielevoedsel of ilelegif.
De betekenis van de uitvinding Iaat zich, om een term te
gebruiken die aan het drukken herinnert, in feite niet in
woorden uitdrukken. Misschien is dat dan een van de wei
nige dingen waarin de drukkunst tekort schiet.
Er is op het moment zelf van de uitvinding inderdaad een
ontzaglijke verantwoordelijkheid in de handen van de mens
gelegd. Wat mij uit de geschiedenis van de pers altijd weer
treft is, dat Gutenberg in 1456 als eerste boek de blj-
bel drukte, 1282 bladzijden, dubbele kolom, 42 regels elk.
En ook dat hij het deed in een oplaag van zeventig exem
plaren. Zijn capaciteit reikte mogelijk niet verder. Maar
zou hij ook niet in gedachten hebben gehad die eerste uit
zending van de discipelen, eveneens zeventig in getal?
De snelle uitbreiding van de hervorming is terecht met de
uitvinding van de boekdrukkunst in verband gebracht. Maar
het mag niet worden verheeld dat er van stonde aan ook
veel ellende is verbreid geworden. De onlangs overleden
hoogleraar Baschwitz heeft er de aandacht op gevestigd,
hoe met name na de uitvinding van de boekdrukkunst de
barre ellende van de heksenprocessen over Europa is los
gebarsten; de nieüwe techniek had helaas ook waanideeën
helpen verbreiden.
TAE werking van de drukkunst is deze eeuwen door waar
lijk onvoorstelbaar geweest. Men stelle zich voor heeft
prof. Van Stempvoort eens geschreven, wat onze moderne
wereld door het ontbreken van de drukpers missen zou. En
een spotvogel heeft geopperd: Had Gutenberg de kranten
kunnen voorzien, dan zou hij zijn uitvinding voor zich heb
ben gehouden. Maar ja. zelfs al wilde men het, een uitvin
ding pleegt wel iets te zijn waarvan de mens zich niet meer
kan ontdoen.
Het ware stellig onjuist, te menen dat de drukpers tetstond
na haar uitvinding overal licht heeft gebracht waar tevoren
duisternis heerste. In de eerste plaats viel het vóór de uit
vinding met de duisternis vaak heel erg mee, maar boven
dien sloeg na de uitvinding vrijwel allerwege de overheden
zozeer de schrik om het hart, dat de mogelijkheden van
bovenaf streng werden ingeperkt. De geschiedenis van de
drukpers is dan ook heel lang de geschiedenis geweest van
een worsteling om de vrijheid.
AAN de invloed zelf van de drukkunst heeft dit gedrag
toch niet beslissend kunnen afdoen. Te denken ware
dan de invloed op de ontsluiting van tal van levensgebie
den, op de verzelfstandiging van de volkstaal en via de
taal op de opleving van de nationale gedachte.
Iemand als De Gaulle, die ook vandaag nog de nationale
gedachte sterk koestert, heeft aan de Nederlander Coster
in dit opzicht meer te danken dan aan de Nederlander
Luns. Nationalisme, regionalisme, individualisme, al deze
verschijnselen zijn met de uitvinding van de drukkunst in
verband gebracht.
Een hedendaagse denker, zeer sterk in strek, als de Cana
dees McLuhan is van mening: „Met zijn specialistische ge.
ladenheid vernietigde het gedrukte woord de banden van
de middeleeuwse corporatieve lichamen van gilden en
kloosters en schiep het uiterst individualistische onderne
mingstype. tot en met het monopolie."
Dat is dan weer iets om over na te denken. En óók: „Met
Gutenberg komt Europa in de technologische fase van de
vooruitgang waar de verandering zelf de norm wordt voor
het maatschappelijk leven."
Te merkwaardiger daarom dat thans, vijf eeuwen na de
dood van Gutenberg, het aantal analfabeten, mensen dus
die noch lezen noch schrijven kunnen, voor de wereld nog
altijd geschat wordt op zevenhonderd miljoen.
JNTUSSEN ook in de sfeer der uitvindingen en ontdek
kingen heeft de geschiedenis niet stilgestaan. Bij de
drukpers hebben zich in onze eeuw gevoegd radio en tele
visie.
Maar ook wat de druktechniek zelf betreft zijn juist in on
ze tijd de ontwikkelingen opmerkelijk. Men is, technisch
uitgedrukt, op weg naar het procédé van het fotografisch
zetten, en zoals een vaktijdschrift dezer dagen schreef: „Het
is niet vreemd de veronderstelling te wagen, dat de beteke
nis van de immense vinding van het zetten met de losse
letter langzaam maar zeker gaat verblekenNiet on.
waarschijnlijk is het zelfs, dat Gutenberg binnen kortere
tijd dan wij verwachten niet meer dan een legendarische
figuur zal zijn geworden."
Reden temeer om juist vandaag nog in gedachten bij hem,
en natuurlijk ook bij onze landgenoot Laurens Janszoon
Coster, te toeven. En wellicht tegelijk onze eigen prille
uren aan Hoogeveens leesplankje terug te roepen, als een
wtederende herinnering
DIEMER
ootf als voltooid te beschouwen.
Het afsluaten van een opdracht
is het laatste wat een commissie
nastreeft, want dan ia zij het aan
haar bestaan ontleende aanzien
direct kwijt, en bovendien moei
zij dan de altijd loze en onzinni
ge conclujies waar men in
groepsverband toe komt, aan de
kritiek van buitenstaanders
blootstellen.
Dank zij vergaderingen in het
algemeen en commissies in het
bijzonder, hoeven de beleidsamb
tenaren vrijwel nooit be
leidsbeslissingen te nemen, want
alles is altijd in studie, of vergt
nog nader beraad en overleg. Zo
kan ook de beleidsman nooit de
plank misslaan, en lossen alle
problemen zich op den duur van
zelf op."
Een ongewoon lang citaat, een
geestige boutade met een harde
kern van waarheid. Een sati
rische kritiek op alle institutio-
nalisme. Uit wat voor een boek?
Een novellenbundel, die verder
de maatschappij laat voor wat ze
is, maar waardoor deze charge,
zo langs de neus weg gelanceerd,
overrompelend van werking is
Twee aspecten
De bundel heet De verschrik
kingen van het noorden en is
geschreven door Andreas Burnier
(Uitgave Querido. Amsterdam,
123 blz.. ƒ6.90).
Dit werk vertoont, afgezien
van incidentele kritiek op de
werkwijze van officiële lichamen,
twee aspecten: het literair en het
ethisch aspect. De schrijfster
heeft voor haar roman Een te
vreden lach van 1965 de Van der
Hoogtprijs 1967 gekregen en ook
de onderhavige novellenbundel
kenmerkt zich door literaire
kwaliteiten.
Vooral het laatste stuk „Onder
zoekingen op het terras", kan let
terlijk als schoolvoorbeeld dienen
van literatuur. Het gaat over het
afscheid van een jonge vrouw
met haar kinderen van haar
man, in een kleine familiekring.
Ze gaan scheiden of zijn al
gescheiden, en de man vertelt op
de valreep dat hij met een jong
meisje gaat hertrouwen.
Noterend
Zonder een fractie van senti
mentaliteit wordt de situatie, in
al haar schrijning, levend door
de noterende manier van vertel
len. Elke notitie is het resultaat
van een heel complex overwegin
gen, die worden overgeslagen,
maar die juist daardoor bij de
intelligente lezer(es) duidelijk
overkomen. Zo b.v. deze
uitspraak: „Er werd zorgvuldig
geconverseerd" (113). Converse
ren is gecultiveerd praten op ni
veau zorgvuldig converseren
geeft aan het gesprek nog een
bijzonder accent dat allerlei asso
ciaties oproept: beschaving, cul
tuur, maar ook onderlinge
afstand, zelfhandhaving, eigen
liefde.
Tweede voorbeeld. „Een kind
schreeuwt. Wij kijken, korte ver
warring, doen iets." Dat er een
kind schreeuwt, is voor de situa
tie functioneel wat er precies
gebeurt en wat men doet, is niet
relevant. Deze negen woorden
verraden meesterschap.
Intelligentie
Als ik nog even verder mag
gaan met schoolmeesteren: er is
tweeërlei kortheid: die van het
telegram en die van de lapidaire
letterkundige stijl. In een tele
gram worden alle woorden die
gemist kunnen worden zonder
dat de duidelijkheid daaronder
lijdt, geschrapt. Maar de lapidai
re stijl is kort doordat hij com
plete gedachtengangen overslaat.
De auteur spreekt tot goede
verstaanders.
Wat hier aan het woord is, is
wat ik graag noem de „moderne
intelligentie", die ik hoger aansla
dan de vroegere, omdat ze sneller
is gerijpt en meer tot haar
beschikking heeft gehad. Wie
eenmaal aan deze stijl gewend is,
kan geen breedsprakigheid en
ook geen moeizaam comprimeren
meer verdragen. Het literair be
tere doodt zelfs het literair goe
de. Een laatste voorbeeld de
slotzin van de novelle van het
boek: „Aan de horizon achter ons
verdwijnt iets" (123). Wie het
meesterlijke understatement van
dit „iets" niet kan naproeven,
moet zich verder maar niet met
literatuur bemoeien.
Vrijmoedig
De overige vijf novellen moet
ik laten rusten, vanwege het nog
te bespreken ethisch aspect. „De
verschrikkingen van het noorden,
dat zijn voor mij alle dingen die
een mens overkomen als hij een
maal volwassen is. De reis van
geboorte naar dood is voor mij
de reis naar het noorden, naar
het heldere, eenzame, van god
verlaten bewustzijn" zegt de
schrijfster op de achterkant van
het boek. Als men op de autobio
grafische trekken in de zes ver
halen mag afgaan. is de
schrijfster als Joods kind onder
gedoken geweest bij calvinisten
en leefde zij een tijd lang in die
gedachtenwereld. Later werd zij
communiste, maar ontgroeide ook
daaraan.
Haar lesbische aanleg verbergt
ze niet, integendeel. Aan de vrij
moedigheid waarmee ze hierover
schrijft, kan men de ontwikke
ling afmeten die de literatuur
sinds Anna Blaman heeft doorge
maakt. Deze vrouw leed onder
haar aanleg en noemde zich fun
damenteel ongelukkig. Andrea(s)
Burnier lijdt, zoals bijna ieder
een. aan het leven zelf, maar van
burgerlijke fatsoensremmingen
heeft ze geen last. Het werk van
Anna Blaman verwekte
opspraak, maar hier stond on
middellijk een prijs klaar.
Openhartig
Niet zoals bij Jan Cremer is
hier brutaliteit en grofheid be
kroond: wel is het zo dat een
vérgaande openhartigheid op een
bijzonder gebied geen bezwaar is
gebleken. Ik laat de ingewikkelde
kwestie van het bekronen voor
wat ze is: moeilijk, verant
woordelijk, omdat een literaire
prijstoekenning tevens een
maatschappelijke daad is. Maar
wel is bewaarheid wat ik als jon
gen in een oud literair handboek
las: „Literatuur geeft modellen
van stijl." Zo'n uitspraak klinkt
zelfs vandaag niet gek, al is hier
mee natuurlijk niet alles gezegd.
Dr. C. RIJNSDORP.
FRANSE LETTEREN
tuur geworden cliché-vorming.
Wat is echt in haar, wat is opge
legd, ze weet het niet. Waar ligt
de diepe zin der dingen? Is die te
vinden? Bestaat die wel?
Ontreddering
Simone de Beauvoir, de vermaarde Franse existentialiste,
heeft in haar nieuwste boek, Les Belles Images een andere
weg gekozen dan ze gewoonlijk inslaat, Haar romanwerk is
meestal persoonlijk getint en geeft de projectie van eigen
levenservaringen.
Zo niet hier; ze leidt haar lezer
binnen in een milieu van de ge
goede middenklasse, de verachte
bourgeoisie.
De optredenden zijn
maatschappelijk geslaagd en
geen onheil bedreigt hen. Lau
rence, de hoofdpersoon, heeft een
alleszins aanvaardbaar echtge
noot. daarnaast nog een minnaar,
met wie ze in contact is gekomen
op het reclamebureau, waar ze
de teksten en slogans verzorgt.
Ze is een zorgzame moeder
voor haar twee dochtertjes. Haar
eigen moeder leeft gescheiden
van haar vader, ze heeft sinds
jaren een verhouding met een
geldmagnaat en daarbij een be
drijf dat haar zelfstandigheid
verschaft.
De vader is een man van de
oude stempel, een bewonderaar
van de klassieke schoonheid en
cultuur, een voorbeeld van rust
en evenwicht voor Laurence.
Gemis
Maar ondanks zoveel goeds, ze
is niet gelukkig. Ze voelt zich
staan op drijfzand. De vrienden
schijnen volmaakt tevreden met
hun leventje van comfort, ruime
geldmiddelen en luxe-reizen.
Hoe hun geestelijk klimaat is,
laat de auteur zien in een con
versatie na een geslaagd
week-end buiten, waar het boek
mee aanvangt, hol en geesteloos.
Laurence voelt het en vraagt zich
af. waarom alles haar zo vals en
bedrieglijk voorkomt. De
schrijfster suggereert dat, naast
het oppervlakkig milieu, ook
haar baan daar schuld aan heeft.
Ze moet veelbelovende teksten
opstellen, die het publiek tot ko
pen verlokker, naast de leuke
plaatjes waar ze mee samen
gaan.
Het product moet meer beloven
dan het kan geven: een gevoel
van veiligheid en vreugde in het
leven, mede gewekt door de aan
trekkelijke kleuren en vormen
van de foto's. Zelf is ze de dupe
geworden van de tot tweede na-
Zelfs haar vereerde vader valt
haa^tegen als ze een reis door
Griekenland met hem maakt. Ze
blijft koud bij zijn enthousiasme
over wat er te zien en te genie
ten valt van de Griekse kunst,
want zij ziet waar hij blind voor
is, de ellende, stoffelijk en
geestelijk, van de bevolking. En
bovenal begrijpt ze hem niet als
hij weer gaat samenwonen met
haar moeder, de ijdele society
woman, die haar minnaar heeft
verloren aan een jong meisje en
geen alleenstaande vrouw durft
te zijn.
Als katalysator der gevoelens
werken de huilbuien en onrustige
dromen van Catherine, het
oudste dochtertje, dat via een
wat wijzer vriendinnetje hoort
van de armoede en gebrek, de
oorlogsellende en de wreedheid
in vele delen van de wereld.
Het gevoelige kind is gestoten
uit haar nauwe kringetje van al
lerlei liefs en moois en stelt haar
moeder vragen die deze in ver
warring brengen. Ze begrijpt de
onrust van haar kind en herkent
zichzelf in Catherine, die in haar
ongereptheid van gemoed, zui
verder reageert dan zij, af
gestompt als ze is.
In haar man, de succesvolle ar
chitect, bewonderaar van de
techniek, die in dit interplanetai
re tijdperk iedereen geluk en
overvloed zal brengen, vindt ze
geen begrip voor haar innerlijke
ontreddering. Ze staat alleen.
Haar geloof in de „mooie plaat
jes" is weggeschrompeld.
Nog veel zou te zeggen zijn over
dit gedachtenvolle boek. Wie de
schrijfster uit ander werk kent.
vindt er op secundair plan vele
flitsen in terug van haar denk
beelden omtrent de strijd der
seksen, de duurzaamheid der
liefde, de waarde van huwelijk
en ouderschap; alle opkomend
uit de negatie en daarom triest
en afbrekend.
Rotte plekken
Aan het derde en laatste deel
van zijn cyclus Les Eygletièrc
heeft Troyat de onheilspellende
naam La Malandre gegeven. Hij
had ook de ironiserende titel van
Simone's boek kunnen gebruiken,
want hij bladert voor ons een
familie-album door met boeiende,
soms droevig-stemmende plaat
jes. Ieder der 32 hoofdstukken is
er één van.
De draden van de voorafgaan
de delen worden voortgesponnen.
Frangoise, gehuwd met de cy
nische, ongrijpbare Russische
lector Kozlov verliest hem aan
zijn vaderland, dat sterker strekt
dan Frankrijk en Frangoise. Dat
loopt uit op echtscheiding. Daniel
wordt in beslag genomen door
zijn pas verworven vaderschap
en de harde studie voor het eind
examen.
Hij blijft een goedige, wat
naïeve jongen, geestelijk meer
kind dan man. De oudste zoon,
Jean-Marc, het huis uitgejaagd
om zijn verhouding met zijn
stiefmoeder, zal zich zonder echte
liefde verloven met een rijke erf
dochter. die hem ook een goede
sociale positie zal aanbrengen.
In hem ligt het tragisch ele
ment van de roman. Zijn
privé-leerling, Gilbert, een be
gaafde, maar onevenwichtige
knaap, koestert homofiele gevoe
lens voor hem en jaagt, als
Jean-Marc ze afwijst, hen beiden
de dood in door een geforceerd
auto-ongeluk.
De vader Philippe, de „malan
dre"'rotte plek in het houtwerk,
blijft wat hij was. zelfzuchtig en
ongevoelig voor geluk of ongeluk
van anderen.
Op het laatst voelt hij zijn le
ven als leeg en doelloos. Carole
heeft hem verlaten, de kinderen
eaan noodgedwongen hun eigen
weg; de tube slaaptabletten op
het nachtkastje ligt op hem te
wachten. Dat einde is niet tra
gisch; het is psychisch niet ver
antwoord, het laat de lezer dan
ook onverschillig.
HENRI TROYAT
Maar Troyat straft hem voor
zijn verraad aan het vaderschap.
Het gebinte van het gezinshuis
stort ineen als de rotte plekken
de draagkracht eraan ontnemen.
Meester-verteller
Originaliteit valt niet te proe
ven in deze romancyclus. Het
verval van een gezin door de
zelfzucht der ouders, het is een
bekend thema in de moderne ro
man. maar Troyat is een te kun
dig schrijver om het te zeer naar
voren te schuiven. Hij vermijdt
de opzettelijkheid, waar Simone
de Beauvoir zich zo moeilijk van
kan ontdoen, al heeft ze in de
hierboven besproken roman er
wel naar gestreefd.
Wat de lezer vasthoudt, is als
steeds de geweldige vertelkunst
van Troyat. Alles wat hij aan
raakt, gaat leven en straalt een
warmte uit, die ook de moderne
lezer goed doet. Alle figuren heb
ben een aantrekkelijke kant, be
halve de vertegenwoordigers der
oudere generatie, Philippe en Ca
role, beiden massieve brokken
egoïsme.
Het palet van Troyat is ook bre
der dan dat van de existentialis
ten. De creaties van de scheef
gegroeide Gilbert en zijn deftig
milieu en van Nicolas, de plotse
ling opduikende zoon van Kozlov,
die de toneelschool bezoekt en
voor de film gaat werken, bren
gen een aparte noot in het ver
haal en prikkelen de belangstel
ling. Nogmaals, een gemakkelijk
leesbaar, boeiend boek van een
meester-verteller.
DR. M. C. V. D. PANNE.
Simone de Beauvoir. Les
Belles Images. Uitgave Galli-
mard. Parijs.
Henri Troyat. La Malandre.
Uitgave idem.
Zeven dagen verder
VIETCONG-ACTIES over
spoelen deze week Zuid-Viet-
nam. De ene stad na de
andere komt kort of lang
onder controle van de Viet-
cong. Taai verzet biedt hij in
de hoofdstad Saigon. En het
grote offensief (met de
Noordvietnamezen?) komt
nog, voorspelt Amerika's
generaal Westmoreland.
Er vallen duizenlden doden,
ook onder de burgers. Voorlopig
is er geen sprake van dat Ame
rika de bombardementen op het
Noorden stopzet Maar er gaan
ook geen extra troepen naar
Vietnam.
Een andere brandhaard is weer
wat gelocaliseerd: Noord-Korea
en Amerika willen wel naar de
onderhandelingstafel om over
het opbrengen van 'het inlichtin
genschip Pueblo te praten. „Een
incident" noemt de Rus Kosigin
het. Bij het Suezkanaal laait het
vuur even op met een kleine
tankslag; voorlopig blyft het
kanaal geblokkeerd. De Raad van
Europa geeft Athene nog een
jaar de tyd om naar de democra
tie terug te keren en moet anders
gaan schorsen.
Twee duikboten verdwijnen in
de Middellandse Zee: eerst de
Israëlische Dakar en kort daarop
de Franse Minerve. Was er een
onderzeese beving? Lawines
teisterden het Alpengebied en
isoleren toeristen. Lengede be
treurt weer twaalf mensenle
vens door een mijnramp. Urk
moet vernemen dat thans de UK
91 Jonge Albert is vergaan.
De binnenlandse politiek be
tekent deze week niets. Druk is
het wel weer op sociaal-econo
misch terrein. De werkloosheid
neemt niet verder toe. Onrust in
Tilburg, waar de Wollenstoffen-
fabriek de strijd opgeeft. Een af
nemende wins'daling (als u da>
begrijpt) bij de KLM. Grote fu
sies in de techniek (Groenpol-
Geveke en het vervoer (Citosa-
WSM. allebei al NS-dochters).
Het cao-overleg in de bouw loopt
vast. in het taxibedrijf wordt
niet overal een akkoord bereikt
(in Utrecht wordt erom gestaakt,
Den Haag dreigt ook en daar
wordt bovendien een robbertje
gevochten), de maatkleding
krijgt zeven procent, wat wel
met achterstand verband zal
houden.
Vervalst noemt de Indonesi
sche ambassade een document
waarin vervelende dingen over
de Stichting Door de eeuwen
trouw naar Djakarta zouden
zyn geseind. Minister Witteveen
wint een proces om de leiding
van de Soefibeweging. De Hoge
Raad handhaaft de grenzen van
de pornografie. Een bejaarde
Amsterdamse geleerde rijdt als
een woesteling èn als een vrouw
door de Residentie, de arme
Yvonne Paul komt vrij, ver
schijnt weer even op Schiphol
en duikt dan onder in een hotel.
Soms zyn de menseft zo zielig.
Nixon stelt zich kandidaat voor
het presidentschap van de States.
Jacobus Fouché sr. (69) wordt
president van Die Unie, CCOOP's
secretaris H. Wieringa is ge
ridderd, Jan Bols houdt in Oslo
onze eer hoog, en Stien Kaiser,
Ans Schut en Carry Geyssen
zijn de beste schaatsende dames
van de hele wereld.
DEZE WEEK GEZEGD:
„De meeste mensen hebben
toch wel een roerend klein
hartje als je om geld vraagt.
Het gaat erom dat je ze eens
laat voelen dat er ook nog
andere dingen zijn dan al
leen hun eigen geluk."
(Mr. D. P. C. de Hoog
Scheffer).
De ontboezemingen van
een politieke misanthroop
Ir. W. Stam, de voor
malige „ideoloog*' van de
Boerenpartij die na de
affaire-Adams uit het
Koekoek-kamp brak en
toen een eigen politiek
winkeltje trachtte op te
zetten, zonder een begin
van succes ir. Stam
heeft onder de titel „Vrij
heid-blijheid" een brochure
gewrocht, die we hier op
straffe van lichamelijke of
geestelijke tuchtiging niet
kunnen afkraken.
De auteur. een Van
Riel-in-vestzakformaat, be
dreigt ons in hef nawoord van
zijn „openhartig rechtse ont
boezeming" (Drukkerij en Uit
geverij Welta. Amsterdam, 63
pap.): ..Recensenten, die zich
naar mijn smaak niet aan de
regels van normaal fatsoen en
eerlijkheid houden, dienen er
rekening mee te houden dat
zij hun gerechte afstraffing
niet zullen ontgaan aangezien
het door inschakeling van
Swaneveld's persknipseldienst
mogelijk 5s zelfs de politieke
adviseur van hei Urker
Nieuws- en Advertentieblad
te achterhalen".
Rotte appel
Aangezien we niet graag in
aanraking komen met de
knuisten van deze forsge-
bouwde Noordhollander, noch
met de achterpoten van een
hengst uit zijn rijkgevulde
privé-manege in Castricum,
nemen we Stam's waarschu
wing ter harte; hetgeen onze
vrijheid in geen enkel opzicht
beknot, want Stam zelf neemt
de „regels van normaal
fatsoen en eerlijkheid" heel
ruim.
Eerlijk, tot aan de uiterste
grenzen van het fatsoen, is hij
vooral In zijn mening over ie
dereen die geen Stam heet,
geen technisch adviesbureau
voor bouwconstructies en fun
deringstechniek leïdt. niet al
les van paarden afweet en
niet „progressief rechts"
denkt. Alzijdige eerlijkheid
over zichzelf ontbreekt na
tuurlijk en daarom rust op
gewaarschuwde recensenten
de plicht u te berichten, dat
deze pamflettist een hopeloos
gefrustreerd man is, die uit
verbittering over mislukte po
litieke avonturen de wereld is
gaan zien als een rotte appel,
die wel erg ver van de edele
Stam kwam te vallen.
„Het brein achter Koekoek"
noemden de kranten hem
twee jaar geleden naar aanlei
ding van zijn pocket over doel
en streven van de Boerenpar
tij: een geschrift met veel le
lijks over Biesheuvel en heel
veel moois over Koekoek.
Kort na de publicatie liet
Stam zich in een Telegraaf-in-
terview ontvallen, dat Koe
koek voor de politiek de nodi
ge algemene ontwikkeling
ontbeerde, 't Was meteen dui-
deliik: Stam zelf begeerde het
BP-leiderschap.
Aan zo'n ambitieus „brein"
had Koekoek niet de minste
behoefte en Stam raakte dan
ook weldra uitgeteld. In de
affaire-Adams schijnt hij nog
een machtsgreep te hebben
beproefd, maar tevergeefs;
midden in de Noodraadtroebe-
len bedankte hij boos voor de
partij, die hij een paar maan
den tevoren nog had opgehe
meld als de langverbeide ma
nifestatie van het Gezonde
Verstand. Koekoekianen én
Noodraadsheren konden hem
missen als kiespijn.
„Progressief
Rechts"
„De enige mogelijkheid was:
Niet uithuilen, maar opnieuw
beginnen. Een taak die ik als
optimist, zelden gehinderd
door gebrek aan zelfvertrou
wen, op mijn schouders nam".
Stam richtte een eigen partij
op onder de paradoxale naam
„Progressief Rechts": een
„vooruitstrevende constructie
ve rechtse partij, rechts alleen
in die zin dat zij zich opstelt
tegenover de collectivistische
waanidee van Nieuw-Links..."
Paradoxale naam? Welnee,
als je even doordenkt is het
glashelder. „De publieke opi
nie is in Nederland, ook bij
mensen die niets voelen voor
links-collectivistische ideeën,
door de vervalsers zo om de
tuin geleid, dat iedereen pro
gressief gekoppeld denkt aan
links. Ook de naam „rechts" is
door de Achter het
Nieuws-mannetjes zodanig in
diskrediet gebracht dat de ge
middelde Nederlander, man of
vrouw, nog liever voor homo
fiel of prostituée wordt aange
zien dan voor politiek rechts".
Rechts-zijn betekent: je af
zetten zowel tegen het
linkse-collectivisme als tegen
uiterst-rechts. Beide stromin
gen trachten de onvermijde
lijke maatschappelijke en eco
nomische ontwikkeling, die
een rechtstreeks gevolg is van
de moderne techniek, tegen
te houden. Rechts daarentegen
wil die ontwikkeling „in de
juiste, wetenschappelijk be
paalde banen" leiden. Recht#
is dus per definitie progres
sief. Rechts-progressief. Pro
gressief Rechts.
Kunt u het volgen? Hoeft
ook niet. „Progressief Rechts"
is namelijk nooit van de
grond gekomen. Stam kon het
vereist aantal handtekeningen
niet bij elkaar krijgen en
moest zich ijlings van de
kieslijst laten schrappen. „Al
weer achteraf is het gemakke
lijk genoeg om vast te stellen
dat het onmogelijk ls om in
twee maanden tijd een lande
lijke partij in elkaar te tim
meren, die met enige kans op
reëel succes aan de verkiezin
gen kan deelnemen„Eni
ge kans op reëel succes, dat
betekende in mijn ogen ten
minste 5 zetels. Het was voor
mij een schrikbeeld om de
kans te lopen alleen in de ka
mer te komen, omdat mijn
werk niet toelaat dat ik meer
dan twee dagen per week aan
andere dingen zou besteden
en dan nog met veel pijn en
moeite".
Afscheid
„Vrijheid-blijheid" is Stam's
voorlopig afscheid van de po
litiek. „Eventuele verzoeken
om als partijleider op te tre
den, ergens in het grote jacht
veld tussenMarcus Bakker en
ir. Van Dis, moet ik dus he
laas beleefd doch krachtig van
de hand wijzen". Het volk
wordt vanzelf wel rijp voor
de ideeën van de rechtse pro
gressiviteit en eens komt de
dag dat de kiezers de Neder
landse De Gaulle van zijn
landgoed zullen halen om de
democratie en vooral de eco
nomie te redden.
Stam's politieke cirkelgang
begon in Zaanse commu
nistenkringen. waar hij als
jeugdig verzetsman met
instemming Marx en Lenin
bestudeerde. Twintig jaar la
ter was hij uiterst-rechts, n*
desillusies in de VVD; weer
een jaar later gematigd-ul
tra-rechts. na herrie In de
Boerenpartij; en nu adviseert
hij de kiezers nota bene D '66
te stemmen, opdat „de oude
vermolmde partijgebouwen
tot ontploffing kunnen wor
den gebracht". Alles bij el
kaar genoeg om te kunnen
vaststellen, dat Stam een poli
tiek warhoofd ls wiens
misanthropische ontboezemin
gen geen aandacht zouden
verdienen als ze niet zo „lek
ker" geschreven waren.
Want schrijven kan hij. Met
een merkwaardig gevoel voor
grimmige humor en af en toe
zowaar een tikje zelfspot. Niet
alleen links krijgt klappen.
„Van de Telegraaf is helemaal
niets te verwachten, daar kij
ken ze net als bij de AVRO de
kat eeuwig uit de boom tot er
abonné-winst in zit of een vijf-
koloms-sensatiekop". „Zelfs
fs al kom je met een partij,
diehaar beginselprogramma
samenstelt uit bij elkaar ge
plakte artikelen van Jacques
Gans, dan is het nog twijfel
achtig of de Telegraaf interes
se toont".
Over de (eens zo bewierook
te) Koekoek: „Een politneke
non-valeur, die op jammer
lijke wijze in eigen doel
schiet. De inhoud van zijn
hersenpan is natuurlijk
bescheiden, hoewel niet veel
minder dan van de gemiddel
de parlementariër; ik ken er
enkelen die aanmerkelijk
dommer zijn dan de Boeren
leider, hetgeen echter niet op
valt omdat zij hun mond nooit
open doen, hetgeen wel op
slimheid duidt, doch niet op
verstand".
Droef
Over de televisie, waar de
zaken „bijzonder droef"
gesteld zijn: „Zelfs bij de
NCRV, vroeger een burcht
van waaruit politici als Ger-
brandy en Jan Schouten ko
kende olie op de linkse rak
kers konden werpen, wordt ij
verig geloerd op elke kans om
rechts een schop te geven, zij
het uiteraard op verantwoord
christen-radicale wijze. Bij de
KRO is de politieke be
drijfsleiding zoals bekend in
handen van Frits Van der
Poel, een op het oog weinig
levenslustig, maar bij nadere
kennismaking sympathieke
man, die echter zichtbaEir ge
plaagd wordt door zijn gewe
ten, omdat hij zich uit moreel
hoogstaande linkse overwe
gingen genoodzaakt ziet af en
toe de zaken flink scheef te
trekken.
„De jongens van Achter het
Nieuws hebben van gewe
tenswroeging minder last, mo
gelijk omdat zij in tegenstel
ling tot de katholieke Frits er
bij voorbaat van overtuigd
zijn dat ze later toch geen
verantwoording hoeven af te
leggen voor een aantal leu
gens en vervalsingen". „Onder
leiding van rossige Herman
(rooien en valen zijn don-
derstralen) grazen zij de poli
tieke weide af naar elk mals
links grassprietje (lat de ma
gere PvdA-koe zou kunnen
versterken. Ontwaren zij bij
deze bezigheid een rechtse
distel, dan wordt de camera
onmiddellijk naderbij gesleept
om dit afstotelijk gev-as aan
de kijkers voor te schotelen".