De schone schijn Novellen van ANDREASBURNIER OPINIE van het Noorden DUIZENDEN VALLEN IN VIETNAM Kanttekening ZATERDAG 3 FEBRUARI 1968 AM niét voor de noodzaak te komen dat men ooit iets zal moeten doen, wordt bij de overheid alle actuele problema tiek voorgelegd aan commissies. Deze commissies vergeten, vol gens onwrikbare sociaal psycho logische wetten, al gauw waar voor ze oorspronkelijk zijn be noemd, verliezen zich in kletspraat, de onderlinge relaties en hun gewichtigheid, en zijn niet geneigd hun werkzaamheden Vijf eeuwen later VOORAL in Duitsland, maar wellicht ook elders, wordt vandaag: en met name in xijn stad Mains herdacht dat vijf eeuwen geleden Is gestorven Johann Gutenberg aan wiens naam voor velen de uitvinding van de boekdrnkkunst is verbonden. Wij Nederlanders denken dan bij voorkeur aan Laurens Janszoon Coster van Haarlem en men loopt het risico van impopulariteit wanneer men bij ons aan hèm als de uitvin der twijfelt. Misschien is het maar goed wanneer de twistvraag onbeslist blijft, omdat, hoe de beslissing ook zou uitvallen, anders velen een gevoel van teleurstelling niet zouden kunnen on derdrukken. Het is trouwens heel goed mogelijk dat een uitvinding als deze geheel onafhankelijk op enkele onderscheidene plaat sen geschiedt. Niet alleen namelijk komt het aan op de uit vinding zelf zij is uiteraard het belangrijkste maar of de voorwaarden aanwezig zijn voor verwezenlijking en uit bouw. VERMOEDENS zijn gewettigd dat China al belangrijk vroeger tot de uitvinding van de drukkunst was ge komen, maar de uitvinding had toen geen gevolg. Ook van uitvindingen geldt, dat ze Iets als hun bestemde tijd moeten hebben vandaar dan tegelijk de mogelijkheid van de vondst ongeveer tegelijkertijd maar op uiteenlopende plaat sen. Het ware zeker verleidelijk om, nu deze vijf eeuwen ver streken zijn, over de betekenis van de uitvinding der boek. drukkunst te gaan filosoferen. Bekend is het verhaal van de Amerikaan die. staande bij het standbeeld van Gutenberg te Straatsburg, de verzuchting slaakte: „There's the fellow who started all our troubles", „Daar is dan de knaap aan wie we al onze problemen dan ken". In onze kringen zijn meer bekend ontboezemingen als van Da Costa die de drukkunst een stap gelijkelijk ten hemel als ter hel noemde. Groen van Prinsterer op zijn beurt sprak van zielevoedsel of ilelegif. De betekenis van de uitvinding Iaat zich, om een term te gebruiken die aan het drukken herinnert, in feite niet in woorden uitdrukken. Misschien is dat dan een van de wei nige dingen waarin de drukkunst tekort schiet. Er is op het moment zelf van de uitvinding inderdaad een ontzaglijke verantwoordelijkheid in de handen van de mens gelegd. Wat mij uit de geschiedenis van de pers altijd weer treft is, dat Gutenberg in 1456 als eerste boek de blj- bel drukte, 1282 bladzijden, dubbele kolom, 42 regels elk. En ook dat hij het deed in een oplaag van zeventig exem plaren. Zijn capaciteit reikte mogelijk niet verder. Maar zou hij ook niet in gedachten hebben gehad die eerste uit zending van de discipelen, eveneens zeventig in getal? De snelle uitbreiding van de hervorming is terecht met de uitvinding van de boekdrukkunst in verband gebracht. Maar het mag niet worden verheeld dat er van stonde aan ook veel ellende is verbreid geworden. De onlangs overleden hoogleraar Baschwitz heeft er de aandacht op gevestigd, hoe met name na de uitvinding van de boekdrukkunst de barre ellende van de heksenprocessen over Europa is los gebarsten; de nieüwe techniek had helaas ook waanideeën helpen verbreiden. TAE werking van de drukkunst is deze eeuwen door waar lijk onvoorstelbaar geweest. Men stelle zich voor heeft prof. Van Stempvoort eens geschreven, wat onze moderne wereld door het ontbreken van de drukpers missen zou. En een spotvogel heeft geopperd: Had Gutenberg de kranten kunnen voorzien, dan zou hij zijn uitvinding voor zich heb ben gehouden. Maar ja. zelfs al wilde men het, een uitvin ding pleegt wel iets te zijn waarvan de mens zich niet meer kan ontdoen. Het ware stellig onjuist, te menen dat de drukpers tetstond na haar uitvinding overal licht heeft gebracht waar tevoren duisternis heerste. In de eerste plaats viel het vóór de uit vinding met de duisternis vaak heel erg mee, maar boven dien sloeg na de uitvinding vrijwel allerwege de overheden zozeer de schrik om het hart, dat de mogelijkheden van bovenaf streng werden ingeperkt. De geschiedenis van de drukpers is dan ook heel lang de geschiedenis geweest van een worsteling om de vrijheid. AAN de invloed zelf van de drukkunst heeft dit gedrag toch niet beslissend kunnen afdoen. Te denken ware dan de invloed op de ontsluiting van tal van levensgebie den, op de verzelfstandiging van de volkstaal en via de taal op de opleving van de nationale gedachte. Iemand als De Gaulle, die ook vandaag nog de nationale gedachte sterk koestert, heeft aan de Nederlander Coster in dit opzicht meer te danken dan aan de Nederlander Luns. Nationalisme, regionalisme, individualisme, al deze verschijnselen zijn met de uitvinding van de drukkunst in verband gebracht. Een hedendaagse denker, zeer sterk in strek, als de Cana dees McLuhan is van mening: „Met zijn specialistische ge. ladenheid vernietigde het gedrukte woord de banden van de middeleeuwse corporatieve lichamen van gilden en kloosters en schiep het uiterst individualistische onderne mingstype. tot en met het monopolie." Dat is dan weer iets om over na te denken. En óók: „Met Gutenberg komt Europa in de technologische fase van de vooruitgang waar de verandering zelf de norm wordt voor het maatschappelijk leven." Te merkwaardiger daarom dat thans, vijf eeuwen na de dood van Gutenberg, het aantal analfabeten, mensen dus die noch lezen noch schrijven kunnen, voor de wereld nog altijd geschat wordt op zevenhonderd miljoen. JNTUSSEN ook in de sfeer der uitvindingen en ontdek kingen heeft de geschiedenis niet stilgestaan. Bij de drukpers hebben zich in onze eeuw gevoegd radio en tele visie. Maar ook wat de druktechniek zelf betreft zijn juist in on ze tijd de ontwikkelingen opmerkelijk. Men is, technisch uitgedrukt, op weg naar het procédé van het fotografisch zetten, en zoals een vaktijdschrift dezer dagen schreef: „Het is niet vreemd de veronderstelling te wagen, dat de beteke nis van de immense vinding van het zetten met de losse letter langzaam maar zeker gaat verblekenNiet on. waarschijnlijk is het zelfs, dat Gutenberg binnen kortere tijd dan wij verwachten niet meer dan een legendarische figuur zal zijn geworden." Reden temeer om juist vandaag nog in gedachten bij hem, en natuurlijk ook bij onze landgenoot Laurens Janszoon Coster, te toeven. En wellicht tegelijk onze eigen prille uren aan Hoogeveens leesplankje terug te roepen, als een wtederende herinnering DIEMER ootf als voltooid te beschouwen. Het afsluaten van een opdracht is het laatste wat een commissie nastreeft, want dan ia zij het aan haar bestaan ontleende aanzien direct kwijt, en bovendien moei zij dan de altijd loze en onzinni ge conclujies waar men in groepsverband toe komt, aan de kritiek van buitenstaanders blootstellen. Dank zij vergaderingen in het algemeen en commissies in het bijzonder, hoeven de beleidsamb tenaren vrijwel nooit be leidsbeslissingen te nemen, want alles is altijd in studie, of vergt nog nader beraad en overleg. Zo kan ook de beleidsman nooit de plank misslaan, en lossen alle problemen zich op den duur van zelf op." Een ongewoon lang citaat, een geestige boutade met een harde kern van waarheid. Een sati rische kritiek op alle institutio- nalisme. Uit wat voor een boek? Een novellenbundel, die verder de maatschappij laat voor wat ze is, maar waardoor deze charge, zo langs de neus weg gelanceerd, overrompelend van werking is Twee aspecten De bundel heet De verschrik kingen van het noorden en is geschreven door Andreas Burnier (Uitgave Querido. Amsterdam, 123 blz.. ƒ6.90). Dit werk vertoont, afgezien van incidentele kritiek op de werkwijze van officiële lichamen, twee aspecten: het literair en het ethisch aspect. De schrijfster heeft voor haar roman Een te vreden lach van 1965 de Van der Hoogtprijs 1967 gekregen en ook de onderhavige novellenbundel kenmerkt zich door literaire kwaliteiten. Vooral het laatste stuk „Onder zoekingen op het terras", kan let terlijk als schoolvoorbeeld dienen van literatuur. Het gaat over het afscheid van een jonge vrouw met haar kinderen van haar man, in een kleine familiekring. Ze gaan scheiden of zijn al gescheiden, en de man vertelt op de valreep dat hij met een jong meisje gaat hertrouwen. Noterend Zonder een fractie van senti mentaliteit wordt de situatie, in al haar schrijning, levend door de noterende manier van vertel len. Elke notitie is het resultaat van een heel complex overwegin gen, die worden overgeslagen, maar die juist daardoor bij de intelligente lezer(es) duidelijk overkomen. Zo b.v. deze uitspraak: „Er werd zorgvuldig geconverseerd" (113). Converse ren is gecultiveerd praten op ni veau zorgvuldig converseren geeft aan het gesprek nog een bijzonder accent dat allerlei asso ciaties oproept: beschaving, cul tuur, maar ook onderlinge afstand, zelfhandhaving, eigen liefde. Tweede voorbeeld. „Een kind schreeuwt. Wij kijken, korte ver warring, doen iets." Dat er een kind schreeuwt, is voor de situa tie functioneel wat er precies gebeurt en wat men doet, is niet relevant. Deze negen woorden verraden meesterschap. Intelligentie Als ik nog even verder mag gaan met schoolmeesteren: er is tweeërlei kortheid: die van het telegram en die van de lapidaire letterkundige stijl. In een tele gram worden alle woorden die gemist kunnen worden zonder dat de duidelijkheid daaronder lijdt, geschrapt. Maar de lapidai re stijl is kort doordat hij com plete gedachtengangen overslaat. De auteur spreekt tot goede verstaanders. Wat hier aan het woord is, is wat ik graag noem de „moderne intelligentie", die ik hoger aansla dan de vroegere, omdat ze sneller is gerijpt en meer tot haar beschikking heeft gehad. Wie eenmaal aan deze stijl gewend is, kan geen breedsprakigheid en ook geen moeizaam comprimeren meer verdragen. Het literair be tere doodt zelfs het literair goe de. Een laatste voorbeeld de slotzin van de novelle van het boek: „Aan de horizon achter ons verdwijnt iets" (123). Wie het meesterlijke understatement van dit „iets" niet kan naproeven, moet zich verder maar niet met literatuur bemoeien. Vrijmoedig De overige vijf novellen moet ik laten rusten, vanwege het nog te bespreken ethisch aspect. „De verschrikkingen van het noorden, dat zijn voor mij alle dingen die een mens overkomen als hij een maal volwassen is. De reis van geboorte naar dood is voor mij de reis naar het noorden, naar het heldere, eenzame, van god verlaten bewustzijn" zegt de schrijfster op de achterkant van het boek. Als men op de autobio grafische trekken in de zes ver halen mag afgaan. is de schrijfster als Joods kind onder gedoken geweest bij calvinisten en leefde zij een tijd lang in die gedachtenwereld. Later werd zij communiste, maar ontgroeide ook daaraan. Haar lesbische aanleg verbergt ze niet, integendeel. Aan de vrij moedigheid waarmee ze hierover schrijft, kan men de ontwikke ling afmeten die de literatuur sinds Anna Blaman heeft doorge maakt. Deze vrouw leed onder haar aanleg en noemde zich fun damenteel ongelukkig. Andrea(s) Burnier lijdt, zoals bijna ieder een. aan het leven zelf, maar van burgerlijke fatsoensremmingen heeft ze geen last. Het werk van Anna Blaman verwekte opspraak, maar hier stond on middellijk een prijs klaar. Openhartig Niet zoals bij Jan Cremer is hier brutaliteit en grofheid be kroond: wel is het zo dat een vérgaande openhartigheid op een bijzonder gebied geen bezwaar is gebleken. Ik laat de ingewikkelde kwestie van het bekronen voor wat ze is: moeilijk, verant woordelijk, omdat een literaire prijstoekenning tevens een maatschappelijke daad is. Maar wel is bewaarheid wat ik als jon gen in een oud literair handboek las: „Literatuur geeft modellen van stijl." Zo'n uitspraak klinkt zelfs vandaag niet gek, al is hier mee natuurlijk niet alles gezegd. Dr. C. RIJNSDORP. FRANSE LETTEREN tuur geworden cliché-vorming. Wat is echt in haar, wat is opge legd, ze weet het niet. Waar ligt de diepe zin der dingen? Is die te vinden? Bestaat die wel? Ontreddering Simone de Beauvoir, de vermaarde Franse existentialiste, heeft in haar nieuwste boek, Les Belles Images een andere weg gekozen dan ze gewoonlijk inslaat, Haar romanwerk is meestal persoonlijk getint en geeft de projectie van eigen levenservaringen. Zo niet hier; ze leidt haar lezer binnen in een milieu van de ge goede middenklasse, de verachte bourgeoisie. De optredenden zijn maatschappelijk geslaagd en geen onheil bedreigt hen. Lau rence, de hoofdpersoon, heeft een alleszins aanvaardbaar echtge noot. daarnaast nog een minnaar, met wie ze in contact is gekomen op het reclamebureau, waar ze de teksten en slogans verzorgt. Ze is een zorgzame moeder voor haar twee dochtertjes. Haar eigen moeder leeft gescheiden van haar vader, ze heeft sinds jaren een verhouding met een geldmagnaat en daarbij een be drijf dat haar zelfstandigheid verschaft. De vader is een man van de oude stempel, een bewonderaar van de klassieke schoonheid en cultuur, een voorbeeld van rust en evenwicht voor Laurence. Gemis Maar ondanks zoveel goeds, ze is niet gelukkig. Ze voelt zich staan op drijfzand. De vrienden schijnen volmaakt tevreden met hun leventje van comfort, ruime geldmiddelen en luxe-reizen. Hoe hun geestelijk klimaat is, laat de auteur zien in een con versatie na een geslaagd week-end buiten, waar het boek mee aanvangt, hol en geesteloos. Laurence voelt het en vraagt zich af. waarom alles haar zo vals en bedrieglijk voorkomt. De schrijfster suggereert dat, naast het oppervlakkig milieu, ook haar baan daar schuld aan heeft. Ze moet veelbelovende teksten opstellen, die het publiek tot ko pen verlokker, naast de leuke plaatjes waar ze mee samen gaan. Het product moet meer beloven dan het kan geven: een gevoel van veiligheid en vreugde in het leven, mede gewekt door de aan trekkelijke kleuren en vormen van de foto's. Zelf is ze de dupe geworden van de tot tweede na- Zelfs haar vereerde vader valt haa^tegen als ze een reis door Griekenland met hem maakt. Ze blijft koud bij zijn enthousiasme over wat er te zien en te genie ten valt van de Griekse kunst, want zij ziet waar hij blind voor is, de ellende, stoffelijk en geestelijk, van de bevolking. En bovenal begrijpt ze hem niet als hij weer gaat samenwonen met haar moeder, de ijdele society woman, die haar minnaar heeft verloren aan een jong meisje en geen alleenstaande vrouw durft te zijn. Als katalysator der gevoelens werken de huilbuien en onrustige dromen van Catherine, het oudste dochtertje, dat via een wat wijzer vriendinnetje hoort van de armoede en gebrek, de oorlogsellende en de wreedheid in vele delen van de wereld. Het gevoelige kind is gestoten uit haar nauwe kringetje van al lerlei liefs en moois en stelt haar moeder vragen die deze in ver warring brengen. Ze begrijpt de onrust van haar kind en herkent zichzelf in Catherine, die in haar ongereptheid van gemoed, zui verder reageert dan zij, af gestompt als ze is. In haar man, de succesvolle ar chitect, bewonderaar van de techniek, die in dit interplanetai re tijdperk iedereen geluk en overvloed zal brengen, vindt ze geen begrip voor haar innerlijke ontreddering. Ze staat alleen. Haar geloof in de „mooie plaat jes" is weggeschrompeld. Nog veel zou te zeggen zijn over dit gedachtenvolle boek. Wie de schrijfster uit ander werk kent. vindt er op secundair plan vele flitsen in terug van haar denk beelden omtrent de strijd der seksen, de duurzaamheid der liefde, de waarde van huwelijk en ouderschap; alle opkomend uit de negatie en daarom triest en afbrekend. Rotte plekken Aan het derde en laatste deel van zijn cyclus Les Eygletièrc heeft Troyat de onheilspellende naam La Malandre gegeven. Hij had ook de ironiserende titel van Simone's boek kunnen gebruiken, want hij bladert voor ons een familie-album door met boeiende, soms droevig-stemmende plaat jes. Ieder der 32 hoofdstukken is er één van. De draden van de voorafgaan de delen worden voortgesponnen. Frangoise, gehuwd met de cy nische, ongrijpbare Russische lector Kozlov verliest hem aan zijn vaderland, dat sterker strekt dan Frankrijk en Frangoise. Dat loopt uit op echtscheiding. Daniel wordt in beslag genomen door zijn pas verworven vaderschap en de harde studie voor het eind examen. Hij blijft een goedige, wat naïeve jongen, geestelijk meer kind dan man. De oudste zoon, Jean-Marc, het huis uitgejaagd om zijn verhouding met zijn stiefmoeder, zal zich zonder echte liefde verloven met een rijke erf dochter. die hem ook een goede sociale positie zal aanbrengen. In hem ligt het tragisch ele ment van de roman. Zijn privé-leerling, Gilbert, een be gaafde, maar onevenwichtige knaap, koestert homofiele gevoe lens voor hem en jaagt, als Jean-Marc ze afwijst, hen beiden de dood in door een geforceerd auto-ongeluk. De vader Philippe, de „malan dre"'rotte plek in het houtwerk, blijft wat hij was. zelfzuchtig en ongevoelig voor geluk of ongeluk van anderen. Op het laatst voelt hij zijn le ven als leeg en doelloos. Carole heeft hem verlaten, de kinderen eaan noodgedwongen hun eigen weg; de tube slaaptabletten op het nachtkastje ligt op hem te wachten. Dat einde is niet tra gisch; het is psychisch niet ver antwoord, het laat de lezer dan ook onverschillig. HENRI TROYAT Maar Troyat straft hem voor zijn verraad aan het vaderschap. Het gebinte van het gezinshuis stort ineen als de rotte plekken de draagkracht eraan ontnemen. Meester-verteller Originaliteit valt niet te proe ven in deze romancyclus. Het verval van een gezin door de zelfzucht der ouders, het is een bekend thema in de moderne ro man. maar Troyat is een te kun dig schrijver om het te zeer naar voren te schuiven. Hij vermijdt de opzettelijkheid, waar Simone de Beauvoir zich zo moeilijk van kan ontdoen, al heeft ze in de hierboven besproken roman er wel naar gestreefd. Wat de lezer vasthoudt, is als steeds de geweldige vertelkunst van Troyat. Alles wat hij aan raakt, gaat leven en straalt een warmte uit, die ook de moderne lezer goed doet. Alle figuren heb ben een aantrekkelijke kant, be halve de vertegenwoordigers der oudere generatie, Philippe en Ca role, beiden massieve brokken egoïsme. Het palet van Troyat is ook bre der dan dat van de existentialis ten. De creaties van de scheef gegroeide Gilbert en zijn deftig milieu en van Nicolas, de plotse ling opduikende zoon van Kozlov, die de toneelschool bezoekt en voor de film gaat werken, bren gen een aparte noot in het ver haal en prikkelen de belangstel ling. Nogmaals, een gemakkelijk leesbaar, boeiend boek van een meester-verteller. DR. M. C. V. D. PANNE. Simone de Beauvoir. Les Belles Images. Uitgave Galli- mard. Parijs. Henri Troyat. La Malandre. Uitgave idem. Zeven dagen verder VIETCONG-ACTIES over spoelen deze week Zuid-Viet- nam. De ene stad na de andere komt kort of lang onder controle van de Viet- cong. Taai verzet biedt hij in de hoofdstad Saigon. En het grote offensief (met de Noordvietnamezen?) komt nog, voorspelt Amerika's generaal Westmoreland. Er vallen duizenlden doden, ook onder de burgers. Voorlopig is er geen sprake van dat Ame rika de bombardementen op het Noorden stopzet Maar er gaan ook geen extra troepen naar Vietnam. Een andere brandhaard is weer wat gelocaliseerd: Noord-Korea en Amerika willen wel naar de onderhandelingstafel om over het opbrengen van 'het inlichtin genschip Pueblo te praten. „Een incident" noemt de Rus Kosigin het. Bij het Suezkanaal laait het vuur even op met een kleine tankslag; voorlopig blyft het kanaal geblokkeerd. De Raad van Europa geeft Athene nog een jaar de tyd om naar de democra tie terug te keren en moet anders gaan schorsen. Twee duikboten verdwijnen in de Middellandse Zee: eerst de Israëlische Dakar en kort daarop de Franse Minerve. Was er een onderzeese beving? Lawines teisterden het Alpengebied en isoleren toeristen. Lengede be treurt weer twaalf mensenle vens door een mijnramp. Urk moet vernemen dat thans de UK 91 Jonge Albert is vergaan. De binnenlandse politiek be tekent deze week niets. Druk is het wel weer op sociaal-econo misch terrein. De werkloosheid neemt niet verder toe. Onrust in Tilburg, waar de Wollenstoffen- fabriek de strijd opgeeft. Een af nemende wins'daling (als u da> begrijpt) bij de KLM. Grote fu sies in de techniek (Groenpol- Geveke en het vervoer (Citosa- WSM. allebei al NS-dochters). Het cao-overleg in de bouw loopt vast. in het taxibedrijf wordt niet overal een akkoord bereikt (in Utrecht wordt erom gestaakt, Den Haag dreigt ook en daar wordt bovendien een robbertje gevochten), de maatkleding krijgt zeven procent, wat wel met achterstand verband zal houden. Vervalst noemt de Indonesi sche ambassade een document waarin vervelende dingen over de Stichting Door de eeuwen trouw naar Djakarta zouden zyn geseind. Minister Witteveen wint een proces om de leiding van de Soefibeweging. De Hoge Raad handhaaft de grenzen van de pornografie. Een bejaarde Amsterdamse geleerde rijdt als een woesteling èn als een vrouw door de Residentie, de arme Yvonne Paul komt vrij, ver schijnt weer even op Schiphol en duikt dan onder in een hotel. Soms zyn de menseft zo zielig. Nixon stelt zich kandidaat voor het presidentschap van de States. Jacobus Fouché sr. (69) wordt president van Die Unie, CCOOP's secretaris H. Wieringa is ge ridderd, Jan Bols houdt in Oslo onze eer hoog, en Stien Kaiser, Ans Schut en Carry Geyssen zijn de beste schaatsende dames van de hele wereld. DEZE WEEK GEZEGD: „De meeste mensen hebben toch wel een roerend klein hartje als je om geld vraagt. Het gaat erom dat je ze eens laat voelen dat er ook nog andere dingen zijn dan al leen hun eigen geluk." (Mr. D. P. C. de Hoog Scheffer). De ontboezemingen van een politieke misanthroop Ir. W. Stam, de voor malige „ideoloog*' van de Boerenpartij die na de affaire-Adams uit het Koekoek-kamp brak en toen een eigen politiek winkeltje trachtte op te zetten, zonder een begin van succes ir. Stam heeft onder de titel „Vrij heid-blijheid" een brochure gewrocht, die we hier op straffe van lichamelijke of geestelijke tuchtiging niet kunnen afkraken. De auteur. een Van Riel-in-vestzakformaat, be dreigt ons in hef nawoord van zijn „openhartig rechtse ont boezeming" (Drukkerij en Uit geverij Welta. Amsterdam, 63 pap.): ..Recensenten, die zich naar mijn smaak niet aan de regels van normaal fatsoen en eerlijkheid houden, dienen er rekening mee te houden dat zij hun gerechte afstraffing niet zullen ontgaan aangezien het door inschakeling van Swaneveld's persknipseldienst mogelijk 5s zelfs de politieke adviseur van hei Urker Nieuws- en Advertentieblad te achterhalen". Rotte appel Aangezien we niet graag in aanraking komen met de knuisten van deze forsge- bouwde Noordhollander, noch met de achterpoten van een hengst uit zijn rijkgevulde privé-manege in Castricum, nemen we Stam's waarschu wing ter harte; hetgeen onze vrijheid in geen enkel opzicht beknot, want Stam zelf neemt de „regels van normaal fatsoen en eerlijkheid" heel ruim. Eerlijk, tot aan de uiterste grenzen van het fatsoen, is hij vooral In zijn mening over ie dereen die geen Stam heet, geen technisch adviesbureau voor bouwconstructies en fun deringstechniek leïdt. niet al les van paarden afweet en niet „progressief rechts" denkt. Alzijdige eerlijkheid over zichzelf ontbreekt na tuurlijk en daarom rust op gewaarschuwde recensenten de plicht u te berichten, dat deze pamflettist een hopeloos gefrustreerd man is, die uit verbittering over mislukte po litieke avonturen de wereld is gaan zien als een rotte appel, die wel erg ver van de edele Stam kwam te vallen. „Het brein achter Koekoek" noemden de kranten hem twee jaar geleden naar aanlei ding van zijn pocket over doel en streven van de Boerenpar tij: een geschrift met veel le lijks over Biesheuvel en heel veel moois over Koekoek. Kort na de publicatie liet Stam zich in een Telegraaf-in- terview ontvallen, dat Koe koek voor de politiek de nodi ge algemene ontwikkeling ontbeerde, 't Was meteen dui- deliik: Stam zelf begeerde het BP-leiderschap. Aan zo'n ambitieus „brein" had Koekoek niet de minste behoefte en Stam raakte dan ook weldra uitgeteld. In de affaire-Adams schijnt hij nog een machtsgreep te hebben beproefd, maar tevergeefs; midden in de Noodraadtroebe- len bedankte hij boos voor de partij, die hij een paar maan den tevoren nog had opgehe meld als de langverbeide ma nifestatie van het Gezonde Verstand. Koekoekianen én Noodraadsheren konden hem missen als kiespijn. „Progressief Rechts" „De enige mogelijkheid was: Niet uithuilen, maar opnieuw beginnen. Een taak die ik als optimist, zelden gehinderd door gebrek aan zelfvertrou wen, op mijn schouders nam". Stam richtte een eigen partij op onder de paradoxale naam „Progressief Rechts": een „vooruitstrevende constructie ve rechtse partij, rechts alleen in die zin dat zij zich opstelt tegenover de collectivistische waanidee van Nieuw-Links..." Paradoxale naam? Welnee, als je even doordenkt is het glashelder. „De publieke opi nie is in Nederland, ook bij mensen die niets voelen voor links-collectivistische ideeën, door de vervalsers zo om de tuin geleid, dat iedereen pro gressief gekoppeld denkt aan links. Ook de naam „rechts" is door de Achter het Nieuws-mannetjes zodanig in diskrediet gebracht dat de ge middelde Nederlander, man of vrouw, nog liever voor homo fiel of prostituée wordt aange zien dan voor politiek rechts". Rechts-zijn betekent: je af zetten zowel tegen het linkse-collectivisme als tegen uiterst-rechts. Beide stromin gen trachten de onvermijde lijke maatschappelijke en eco nomische ontwikkeling, die een rechtstreeks gevolg is van de moderne techniek, tegen te houden. Rechts daarentegen wil die ontwikkeling „in de juiste, wetenschappelijk be paalde banen" leiden. Recht# is dus per definitie progres sief. Rechts-progressief. Pro gressief Rechts. Kunt u het volgen? Hoeft ook niet. „Progressief Rechts" is namelijk nooit van de grond gekomen. Stam kon het vereist aantal handtekeningen niet bij elkaar krijgen en moest zich ijlings van de kieslijst laten schrappen. „Al weer achteraf is het gemakke lijk genoeg om vast te stellen dat het onmogelijk ls om in twee maanden tijd een lande lijke partij in elkaar te tim meren, die met enige kans op reëel succes aan de verkiezin gen kan deelnemen„Eni ge kans op reëel succes, dat betekende in mijn ogen ten minste 5 zetels. Het was voor mij een schrikbeeld om de kans te lopen alleen in de ka mer te komen, omdat mijn werk niet toelaat dat ik meer dan twee dagen per week aan andere dingen zou besteden en dan nog met veel pijn en moeite". Afscheid „Vrijheid-blijheid" is Stam's voorlopig afscheid van de po litiek. „Eventuele verzoeken om als partijleider op te tre den, ergens in het grote jacht veld tussenMarcus Bakker en ir. Van Dis, moet ik dus he laas beleefd doch krachtig van de hand wijzen". Het volk wordt vanzelf wel rijp voor de ideeën van de rechtse pro gressiviteit en eens komt de dag dat de kiezers de Neder landse De Gaulle van zijn landgoed zullen halen om de democratie en vooral de eco nomie te redden. Stam's politieke cirkelgang begon in Zaanse commu nistenkringen. waar hij als jeugdig verzetsman met instemming Marx en Lenin bestudeerde. Twintig jaar la ter was hij uiterst-rechts, n* desillusies in de VVD; weer een jaar later gematigd-ul tra-rechts. na herrie In de Boerenpartij; en nu adviseert hij de kiezers nota bene D '66 te stemmen, opdat „de oude vermolmde partijgebouwen tot ontploffing kunnen wor den gebracht". Alles bij el kaar genoeg om te kunnen vaststellen, dat Stam een poli tiek warhoofd ls wiens misanthropische ontboezemin gen geen aandacht zouden verdienen als ze niet zo „lek ker" geschreven waren. Want schrijven kan hij. Met een merkwaardig gevoel voor grimmige humor en af en toe zowaar een tikje zelfspot. Niet alleen links krijgt klappen. „Van de Telegraaf is helemaal niets te verwachten, daar kij ken ze net als bij de AVRO de kat eeuwig uit de boom tot er abonné-winst in zit of een vijf- koloms-sensatiekop". „Zelfs fs al kom je met een partij, diehaar beginselprogramma samenstelt uit bij elkaar ge plakte artikelen van Jacques Gans, dan is het nog twijfel achtig of de Telegraaf interes se toont". Over de (eens zo bewierook te) Koekoek: „Een politneke non-valeur, die op jammer lijke wijze in eigen doel schiet. De inhoud van zijn hersenpan is natuurlijk bescheiden, hoewel niet veel minder dan van de gemiddel de parlementariër; ik ken er enkelen die aanmerkelijk dommer zijn dan de Boeren leider, hetgeen echter niet op valt omdat zij hun mond nooit open doen, hetgeen wel op slimheid duidt, doch niet op verstand". Droef Over de televisie, waar de zaken „bijzonder droef" gesteld zijn: „Zelfs bij de NCRV, vroeger een burcht van waaruit politici als Ger- brandy en Jan Schouten ko kende olie op de linkse rak kers konden werpen, wordt ij verig geloerd op elke kans om rechts een schop te geven, zij het uiteraard op verantwoord christen-radicale wijze. Bij de KRO is de politieke be drijfsleiding zoals bekend in handen van Frits Van der Poel, een op het oog weinig levenslustig, maar bij nadere kennismaking sympathieke man, die echter zichtbaEir ge plaagd wordt door zijn gewe ten, omdat hij zich uit moreel hoogstaande linkse overwe gingen genoodzaakt ziet af en toe de zaken flink scheef te trekken. „De jongens van Achter het Nieuws hebben van gewe tenswroeging minder last, mo gelijk omdat zij in tegenstel ling tot de katholieke Frits er bij voorbaat van overtuigd zijn dat ze later toch geen verantwoording hoeven af te leggen voor een aantal leu gens en vervalsingen". „Onder leiding van rossige Herman (rooien en valen zijn don- derstralen) grazen zij de poli tieke weide af naar elk mals links grassprietje (lat de ma gere PvdA-koe zou kunnen versterken. Ontwaren zij bij deze bezigheid een rechtse distel, dan wordt de camera onmiddellijk naderbij gesleept om dit afstotelijk gev-as aan de kijkers voor te schotelen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 14