HUISVADER
Kwart eeuw hulp
aan niet-gehuwde
moeder en haar kind
BLAD ZIJ
Zuurkool belangrijke
vitamine C-bron
dialoog
ZATERDAG 27 JANUARI 1968
'AAN het woord is mejuf-
frouw M. ter Marsch, die
onlangs afscheid nam van de
Hendrik Pierson Vereniging
in Rotterdam, nadat ze bijna
25 jaar met hart en ziel voor
de niet-gehuwde moeder zorg
heeft gehad. Mevrouw A. H.
Richters-Wolvius, presidente
der afdeling, zei bij dit af
scheid: „Het werk was veel
Sn veeleisend. U gaf zich aan
e mensen. Nam rustig de
tijd voor een ernstig gesprek,
zocht praktische oplossingen
en liet de zielzorg zoveel mo
gelijk tot haar recht komen."
Mejuffrouw mr. E. A. Stoop,
directrice van de Raad voor de
kinderbescherming en mevrouw
professor J. C. Hudig. kinder
rechter spraken bij het afscheid
lovende woorden, daarmee be
wijzend welke centrale plaats
mejuffrouw Ter Marsch innam
bij het werk van de Hendrik
Piersonvereniging.
Mejuffrouw M. ter Marsch uitgezwaaid
bij Hendrik Pierson Vereniging
[)E niet-gehuwde moeder heeft geen schuld-
gevoel te koesteren. Ze moet opnieuw be
ginnen en een streep zetten onder het verleden.
Trouwens, een kind hebben en dat opvoeden
dwingt respect af! Een schuldgevoel is ook niet
nodig als ze haar kindje heeft afgestaan. Dat is
altijd in overleg met deskundigen gebeurd.
Vertrouw er maar op, dat dat het beste was
Iets doen
„Als meisje had ik slechts één
Ideaal: iets te doen voor mensen.
Wat, dat was onduidelijk. Van
vader, koopman in tabak, moest
ik een opleiding apothekersassis
tente volgen. Toen ik examen
deed ln Amsterdam en een oom
me afhaalde liepen we langs de
walletjes. De uitdagende vrou
wen bevreemdden me. Wat had
dit te betekenen? Oom trok me
mee; thuis bij tante, onder de
soep, werd ik voorgelicht. Op dat
moment wist ik wat ik met
mensen wilde doen. ik dacht dat
je een rijker leven kon hebben
dan het zo te verknoeien", zegt ze
nu.
Als officier van het Leger des
Heib ze volgde de opleiding in
Amstelveen =-* werkte ze gedu
rende tien jaar op evangelisatie-
posten in Treebeek, Steenwij k.
Den Helder, Groningen, Amster
dam en Hilversum. In 1943 kwam
ze naaf Rotterdam, om ln dienst
te gaan van (zoals het toen nog
heette) „de Middernachtzending."
Zelf zoeken
„Ik stond bij het stukgeschoten
Maasstation, en een plattegrond
van de stad in mijn handen, met
een overweldigend geluksgevoel:
alle 700.000 mensen hier. daar
mocht Ik voor werken. Op het
kantoor op de Provenierssingel
waren alleen een kachel, een
lamp, een bureau en twee stoe
len: de hele boel was afgebrand
ln de Aert van Nesstraat, er was
selfs geen dossier meer. Het
bestuur zei: zoek zelf een tak van
arbeid die u "het beste ligt. Ik
kon bijvoorbeeld ook onder de
proetituées gaan werken. Ik koos
de niet-gehuwde moederzorg,
ging zelf contact zoeken met al
lerlei instanties.
Ik liep veel, naar Schiedam,
naar Rotterdam-Zuid. In die oor
logsjaren werden er in de stad
gemiddeld zeshonderd kinderen
van ongehuwde moeders geboren,
waaronder Heinrichs, Wilhelms.
Hun moeders lagen allemaal in
de Oostmaaslaan, ze kregen een
„ster" van de bezetter, er waren
/Vu gedane arbeid mei de auto naar de Noordkuap.
er zelf met vier sterren... Na de
oorlog kwamen de „bevrij-
dingskindertjes". Ik zocht de
moeders allemaal op. Het was zel
den dat ze dit niet prettig vonden.
„Wij wisten niet dat we geholpen
konden worden" zeiden ze ver
rast.
Je wist nooit waar je terecht
kwam. zegt juffrouw Ter Marsch.
Je moest iedere keer bekijken
waar de nood lag. Soms was dat
de baby-uitzet of alimentatie. Of
de ouders moesten worden inge
licht. Hospita's werden gesmeekt
het meisje met haar kind niet op
straat te gooien. Er waren gehan
dicapte meisjes die steun kregen.
Er is geen instantie waar ik geen
medewerking kreeg" zegt juf
frouw Ter Marsch. „Daar blinkt
Zuurkool heeft in Nederland een goede naam. Het is witte
kool en men krijgt de zure smaak door de in de kool aan
wezige suiker voor een groot deel in melkzuur om te zetten
door de melkzuurbacteriën. Hoewel we meestal een beetje
huiverig zijn als we het over bacteriën hebben, is de werking
van déze bacteriën gunstig. Ook de voedingswaarde wordt
niet nadelig beïnvloed. Gekookt bevat een half pond zuur
kool nog vijftig mg. vitamine C. We geven u wat zuurkool
recepten; omdat er veel slasaus bij gebruikt wordt, eerst
zesmaal een recept van een slasaus:
een a twee delen slaolie, een
deel azijn of citroensap, suiker,
zout en peper en desgewenst
tuinkruiden en/of fijngesneden ui
een fijngemaakte gekookte
aardappel, vermengd met olie,
azijn of citroensap, zout (peper,
mosterd en tuinkruiden)
een hard- of zachtgekookt ei.
fijngemaakt en vermengd met
azijn of citroensap, olie, zout (pe
per, mosterd en tuinkruiden)
enige lepels (uitgelekte) yog
hurt met suiker, zout. peper cn
tuinkruiden
klaargekochte slasaus, al
of niet vermengd met tomaten
ketchup of tuinkruiden
mayonaise, naar verkiezing
vermengd met tuinkruiden of
fijngehakte augurkjes.
ZUURKOOL-WORTELSLAA
TJE:
Half pond zuurkool, halfpond
rauwe wortelen, slasaus, peterse
lie. Maak een slasaus, zuurkool
fijnsnijden, wortelen schoonma
ken, wassen en raspen of klein-
hakken. Zuurkool en wortel ver
mengen met de slasaus. Zonodig
nog wat zout toevoegen. Het
slaatje garneren met fijngehakte
peterselie.
ZUURKOOL MET WORTEL EN
PREI:
Twee ons zuurkool, een ons
wortel, een ons prei, slasaus, een
halve ui. Slasaus maken, uit
fijnsnipperen en toevoegen. Wor
telen schoonmaken, wassen «n
VadersehaRszaken strekken zich
ook uit tot vreemdelingen, dan ko
men er tolken aan te pas die je
weer op moet zoeken.
Kerstfeest
In 1943 vierden we kerstfeest;
er kwamen acht meisjes op kan
toor, we aten soep met taai taai
en dat was al heel geweldig. Die
kerstfeesten groeiden tot bijeen
komsten van vier- tot vijfhon
derd moeders en kinderen in de
aula van het Marnixgymnasium
of in een kerk. In 1955 hielden
we daar mee op."
Mejuffrouw Ter Marsdi ging
niet zelden 's avonds op stap, om
een baby onder te brengen of
ontving in noodgevallen moeders
en haar kind thuis. Zeshonderd
gevallen per jaar, waarbij ze al
leen haar weg moest zoeken!
„Van werken word ik niet be
roerd. In het begin geneerde ik
me zelfs voor m'n salaris hoewel
het een schijntje was. Vroeger
dééd je wat. je handelde meteen
naar bevind van zaken. Nu komt
er een heel team met een psycho
loog en een psychiater aan te
pas. Die wijze van werken ligt
me niet. Ik ben echt een
doe-mens en hou niet van verga
deren."
Scherpe kijk
Door haar werk kreeg mejuf
frouw Ter Marsch een scherpe
kijk op de maat
schappij. In 1947
reeds schreeft ze in
een jaarverslag: „To
lereert de moderne
levensopvatting een
buitenechtelijke ge
meenschap? Vele
jongens en meisjes, mannen en
vrouwen hebben zo'n haasit el
kaar in het sexuele leven te ont
moeten dat zij weer genoeg van
elkaar hebben voor mij tijd heeft
elkaar te leren kennen en lief te
hebben."
Jazeker, dat vind ik nu nog,
verzekert ze. „Als ik zelf doch
ters en zonen had, dan zou ik ze
trachten te laten zien de gebon
denheid tui|sen vader en moeder
en hun gezamenlijke verant
woording voor de kinderen. Wan
neer ik ze naar beste vermogen
trachtte voor te leven, dan zou ik
er verder niets aan kunnen doen.
Sexuele opvoeding' Taak van
de ouders. Zo gauw de kinderen
vragen, reëel antwoord geven. Ik
zou a.iijd diere., vullen nebben
Wanneer het meisje volgroeid is
dient ?e volkomen voorgelicht te
zijn, jongeren trouwens ook! Maar
niet hoe ze zwangerschap dient
te voorkomen, of het verstrekken
van de pil dat soms vandaag wel
schering en inslag lijkt. Bij de
voorlichting moeten we niet de
nadruk leggen op de meisjes, de
jongens ook!
De school dient daarbij niet de
eerste en de laatste te zijn, maar
aanvullend. Voorleven is nog al
tijd he; belangrijkste. Alle ou-
Mejuffrouw Ter Marsch: „Geen schuldgevoelens voor de niet-gehutvde moe
der. Een kind hebben en dal opvoeden dwingt respect af!"
ders brengen dat niet op. Er is al
veel verbeterd, als het maar niet
doorslaat naar de andere kant.
Veel dingen gaan mij te ver....
Geloven
Juffrouw Ter Marsch is velen
tot steun geweest. Een cliënte
van vroeger schrijft haar nu:
„Het is zo vreselijk belangrijk
dat er op een kritiek moment in
je leven mensen zijn die in je
geloven, die je niet betuttelen,
maar er domweg op het juiste
moment zijn." Er zal iemand
blijven, dankzij de opvolgster,
maatschappelijk werkster mejuf
frouw J. Douma, die al 2V» jaar
ingewerkt is.
Mejuffrouw Ter Marsch gaat
van 'het geld dat zij van de adop
tief-ouders bij haar afscheid
kreeg, deze zomer van de mid
dernachtzon genieten. Doel: de
noordkaap, boven Hammerfest,
zwerven door onherbergzame
stréken, overnachtend in blokhut
ten en boerderijen. Trekkend met
haar auto. „Noorwegen is zo'n
geweldig land" zegt ze opgetogen.
De groene japon die ze draagt is
van Noorse stof, afgezet met
Noors band en Noorse gespen. Ze
toont een bonte Noorse kom, fo
to's uit Israël, een Spaans kleed
op de divan, zelfgenaaide lakens
en slopen van Staphorster ka
toen, héél fleurig.
De gele narcissen kijken hun
ogen uit; de kerststerren, de rode
en witte in baar kamer, herinne
ren aan haar fantastische
afscheid. „Geen poeha, geen pers,
geen foto's, maar ook niet fffttt
weg zoals Chroestjasjef!" lacht
ze. Dan blaast ze alle kaarsen uit,
die tijdens ons bezoek brandden.
Ze pakt de sleutel om haar zieke
buurvrouw een bezoek te bren
gen. „Eenzamen zijn er overal.
Daar heb ik nu fijn de tijd voor.
Ik verzorg daarbij administra
ties van huisartsen, kan nog best
wat artsen erbij gebruiken. Want
mijn auto is een Dure Vrouw"
Op de stoep wijst ze „haar" aan:
het kenteken is DV.
Rotterdam ln uit. Ik ben gek op
Rotterdam en wil hier niet meer
Ook de vader
Ik <had ook de „vadcrschaps-za-
ken". Wanneer een man inder
daad de vader van een kind is.
heeft hij financiële verplichtin
gen. Daarnaast bied je ook hulp
aan deze man, die net zo goed
zijn moeilijkheden heeft als de
niet-gehuwde moeder Huwen?
Nee. zegt ze beslist. Als ze elkaar
in de steek laten in die negen
bittere maanden - nee! De man
dient ook zijn vrouw in de affai
re te betrekken. Een alimentatie
gaat van haar huishoudgeld af....
raspen of kleinhakken. De prei
goed wassen, in kleine reepjes
snijden, in kokend water blan
cheren en laten afkoelen. De
zuurkool met wortel en prei door
de slasaus mengen en op smaak
afmaken.
ZUURKOOL MET ROZIJNEN
Drie ons zuurkool, een ons ro
zijnen, slasaus. De rozijnen in
weinig water wellen en vermen
gen met de zuurkool en de
slasaus.
ZUURKOOLSCHOTEL
Ca. half pond lamspoelet. an
derhalve kilo aardappelen, pond
zuurkool, kwart kilo prei, ca.
vijftig gram boter of margarine.
Het vlees zouten en lichtbruin
bakken in de boter of margarine.
Zoveel water toevoegen dat het
vlees juist onderstaat en het
vlees laten stoven (ca. half uur).
De aardappelen schillen en
wassen. Aardappelen en zuurkool
met iets zout en zonodig water
aan het vlees toevoegen. Dit sa
men gaarkoken in ca. vijfentwin
tig minuten. De prei in stukken
van twee cm. snijden, goed was
sen en de laatste tien minuten
meekoken. Alle bestanddelen
dooreen mengen en de schotel
warm op tafel brengen.
VANDAAG geven we als
eerste het woord aan
de man! De heer B. te G.:
„Een man heeft zijn vrouw
in alle omstandigheden
hulp en steun toegezegd.
Dus hoeft de man zich ook
niet te schamen om zoge
naamd vrouwenwerk te
verrichten.
Mijn vrouw heeft mij zeven
kinderen geschonken. De
oudste was dertien toen num
mer zeven geboren werd. In
die tijd gingen wij zondags
om beurten naar de kerk.
Bleef ik 's avonds thuis dan
lagen er bij haar thuiskomst
reeds een paar kinderen op
bed en moest de kleinste een
schone luier om, welnu ook
dat deed ik. En ik heb een
baby nooit geprikt(!)
Als de wil er maar is kan
ook een man veel doen. Dat
zie ik nu ik gepensioneerd
ben. Ik help mijn vrouw letter
lijk overal mee, niet alleen
aardappelschillen (want dat is
de moeite niet om op te noe
men), maar ook stofzuigen,
kleden kloppen en de was
doen <die ik vroeger bij ziekte
ook wel alleen gedaan heb).,
vaatwassen en afdrogen, noem
maar op. We hopen zo nog
lang en gelukkig samen te le
ven. Er kan véél. maar de wil
moet er zijn en dan mogen
wij God bidden om kracht,
om samen door het leven te
gaan."
Idee
Misschien denkt u, alles
goed en wel, maar hoe krijg
ik mijn man behulpzaam als
hij het niet is? Wie weet
brengt mevrouw A. te B., u op
een ideetje: „Een man die
verwend wordt, waar alles al
tijd voor wordt klaargezet, is
diep ongelukkig als de moeder
opeens uitvalt.
Daarom moet een vrouw
haar man wat huishoudelijke
karweitjes leren, en de beste
tijd daarvoor is voor zij haar
eerste baby krijgt. De laatste
vier maanden zijn de beste
maanden hem wat te leren,
dan is hij bijzonder in stem
ming en zal niet mopperen
omdat zijn vrouw het toch al
moeilijker heeftAls een
man eens boos is moet hij dat
niet afreageren op zijn gezin.
Wél moet hij alles met zijn
eigen vrouw kunnen bespre
ken wat hem op zijn werk
niet zint en wat hem dwars
zit. Zijn er bijzondere moei
lijkheden met de grotere kin
deren, dan is het de plicht
van een vader zijn verant
woordelijkheid niet te ontlo
pen, maar te aanvaarden, en
als het kan de moeilijkheden
op te lossen. Als dat niet gaat
zal hij zo flink moeten zijn
advies te vragen bij bevoegde
instanties voor moeilijke kin
deren.
Wij moeders zien soms
meer dan vaders, omdat wij
meer gelegenheid hebben op
onze kinderen te letten. Wij
zijn verplicht om met onze
man over hen te praten. Als
wij op een gegeven ogenblik
ontdekken dat er geld wordt
weggenomen door Wim van
tien jaar, mogen wij dat niet
achter houden voor vader, al
is het niet direkt nodig dat
Wim weet dat we dat tegen
vader zeggen. Tot slot vind ik
dat een vader ook wel eens
spontaan aan tafel mag zeg
gen: „Jongens, wat hebben we
weer heerlijk gegeten, je moe
der is een beste kok!" Kijk.
dat zou opvoedkundig werken
in het gezin.
Bouwen
Mevrouw v. d. W. te Z. sluit
hierbij aan: „Dikwijls lees je
dat een moeder de sfeer in het
gezin bepaalt. Dat is toch niet
helemaal waar. Meer vaders
moesten er zich van bewust
zijn dat zij nu bouwen aan de
herinneringen die hun kinde
ren léter van „thuis" hebben.
Het hindert niet als zij te laat
(of mijn part niet) op de ver
gadering komen, omdat zij de
kleintjes op hun schouders
door het huis droegen of zich
interesseerden voor de hob
by's of het huiswerk van de
groteren. Jaren later ervaren
uw kinderen dit nog als een
gevoel van geborgenheid dat
niet alleen bij „thuis" maar
ook bij „vader" hoort"
Leren
Hetgeen mevrouw P. te D.
naar voren brengt zal u mis
schien ook wel overkomen
zijn: „Veel vrouwen laten veel
werkjes aan hun man over,
maar dat is toch niet altijd
juist. Misschien zeggen de
mannen zelf wel: „Laat maar,
ik doe het wel", maar beter
kon hij het zijn vrouw leren.
Een voorbeeld. Vorig jaar
moest de man van mijn vrien
din naar het ziekenhuis, 't
Was in de winter en de
gashaard brandde. Omdat ze
veel weg was, draaide zij hem
uit. Later kon ze de haard
met geen mogelijkheid meer
aankrijgen, want dat deed
haar man altijd.
Verder verschillende zaken
regelen, b.v. financiële, daar
wist ze niets van. De grote
klok opwinden, ja hoe moet
dat, dat deed haar man altijd,
en nog meer van die kleine
dingen. H"et is natuurlijk wel
fijn als je alles uit de hand
wordt genomen, maar in tijd
van nood staan je handen ver
keerd."
Patriarchaal
„Het woord huisvader roept
bij mij een herinnering op aan
een zeer patriarchale figuur
zittende aan het hoofd van de
tafel" zegt mevrouw B. te L.
„Als hij zijn stem maar ver
heft zwijgen moeder en de
kinderen en zijn woord is wet.
Ik geloof dat onze tegen
woordige echtgenoten weinig
aartsvaderlijks meer over
zich hebben en dat is, dacht ik,
maar goed ook. De tegen
woordige huisvader is toch
echt iemand die midden in
zijn gezin staat.
Ook op allerlei huishoude
lijke terreinen moet hij weten
aan te pakken als het nodig is.
In het licht hiervan zou ik
willen pleiten dat er aan de
huishoudscholen veel meer
kookcursussen voor heren
zouden worden gegeven en
andere cursussen betreffende
baby- en ziekenverzorging.
(Zijn er, en bovendien aan te
vragen bij de Stichting
Huishoudelijke Voorlichting).
In een tijd waarin hulp
steeds schaarser en duurder
wordt lijkt het me geen over
bodige weelde als de man in
geval van nood met twee
rechterhanden kan bijsprin
gen. (Eén is voor ons ook al
genoeg, mevrouw B!). Ik was
tenminste erg blij dat mijn
man handig is, toen ik eerst
enige tijd moest liggen met
een beginnende miskraam. En
toen, nadat alles verder goed
ging, hij zich als een voortref
felijke kraamheer ontpopte
bij de geboorte van onze
dochter. Want hoe redt een
onhandige man zich als de
kraamverzorgster naar
huis is? Wat betreft het
priester zijn: ik geloof niet
dat dit alleen de taak van de
vader is. Beter om beurten in
de bijbel of bijbels dagboek
lezen. En ook de geestelijke
opvoeding van de kinderen
gaat je samen aan en je bent
hier samen verantwoordelijk
voor."
Veel weg
„Mijn man is veel weg voor
de zaak waar hij werkt" zegt
mevrouw D. te G. „Toch heeft
hij altijd nog tijd iets te ma
ken als er iets kapot is. Zo
niet alleen voor mij, maar ook
voor de familie en kennissen
staat hij altijd klaar. Door de
week helpt mijn man me niet
in de huishouding, maar 's
Zondags doen we het met el
kaar. Dat geeft zo'n band en
dan doet hij het graag ook.
Wij zijn nu vijf jaar ge
trouwd, maar ik zie wel dat
het de kleinste dingen zijn
waarmee je elkaar gelukkig
kunt maken."
rpOEN ik op een avond in DriM
l bergen ln de laatste trein naai/
het Westen sprong, viel ik in d
coupé van een stralend mevrouw
tje neer, donker, mollig, verzorgt
(leuk haar, mooie, zachte handen),
echt iemand voor bij de haard met
zilveren theeservies.
Zij had een mantelpak van voo»
mij niet meer te taxeren prijs aan
en op dat mantelpak zat een
broche. Deze broche, een bundeltje
diamantsplinters zo te zien, glin
sterend als water in maanlicht, zat
los. En zo begon onze kennisma.
king.
Vóór Utrecht wist ik dat zij. me-
nend bemind te zijn, pardoes door
haar man was verlaten, precies
toen de vier kinderen teen-ageri
waren. De familie was gefortu
neerd en bij dat fortuin hoorde een
bos. In dat bos liet manlief een
bungalow bouwen en daarin be
leefde hij zijn geluk. Een eind
verder zat mijn mevrouwtje na te
denken bij haar haard, ondertussen
haar kinderen aanmoedigend bij
eindexamens en rapporten.
En ze dacht goed na. Ze hield
zich kwiek, en als ze soms huilde,
dan zagen de kinderen dat in
ieder geval nooit. Haar zoons stu
deerden af. haar dochters trouw
den. Na vijftien jaar en dat was
Nu. in dat gekke kwartiertje in de
trein beleefden we dat „nu"
had haar man via een vriendin
doen weten dat hij wilde terug
komen.
„Dus kind" dit tegen mij, zon-
der dat ik tegen „kind" kon pro,
testeren „geef het nooit op, als
het goed is geweest, komt het
terug". Want natuurlijk zou haar
man welkom zijn.
DE trein naar het Westen gaat
vlug, maar ik kon toch nog
even namijmeren. Waarom gebeuir
zoiets? Zèg ik wel goed? Zat er
achter het sierlijke handje een
keiharde vrouw? Was het wel een
genoegen thuis te komen bij dit
lief geproportionneerde 6tukje
mens bij de haard.
Zelf ben ik al sinds mijn 12«
jaar 1.75 lang en min of meer een
affaire van zwaaiende armen en
benen, en wat jezelf niet hebt vind
je aantrekkelijk, dat is waar
maar hèd ze nagedacht? Of hadden
de verzorgde financiën haar zo
„trouw" gehouden? Had ze lief, was
ze zó groot dat ze vijftien jaren in
één keer kon vergeven, of was ze
stiekum de triomfantelijke de „zie-
je-wel" vrouw, de vrouw die het
laatst lachte? Dacht ze wel eens
aan die andere vrouw?
Huwelijk is voor sommige vrou
wen zoveel als een opgeheven
hoofd, rechte rug, eigenwaarde.
Bedoelde zij dat met de woorden
aan mij: kind. houd wat je hebt,
of wilde zij zeggen dat wat
tussen twee mensen gaat leven, die
mensen soms overleeft, hen vast
houdt over vergissingen en onher
roepelijke beslissingen heen? Want
we beslissen, we kiezen, elk mo
ment. Ook als we denken niets te
doen. Er is geen stilstand moge
lijk in wat wij leven noemen.
Daarom moeten alle vraagtekens
beantwoord worden met: ik weet
het niet. We hoeden ons voor «erv
snel oordeel zelfs na jaren vriend
schap, laat staan na tien minuten
luisteren.
Dit antwoord wil ik ook geven
san vele van mijn praktische vra
genstelsters. Meestal kruist ut
post mijn Open Brief, 's Nachti
bezorg ik mijn brief bij de krant
en de morgen erop ligt het pak
antwoordpost van de vórige Open
Brief hier in de bus. Dat rare
ritme maakt dat ik dikwijls per
soonlijk antwoord. Met vanzelf
sprekend een groeiende achter
stand. En zo moet ik dan eerst in
het algemeen hier even van leer
trekken. Ik weet het niet
Ik weet niet of een gehuwde
vrouw medelijden heeft met de
ongehuwde. Zeker, soms. Maar dan
weet ik weer niet wat de gehuwde
vrouw onder gehuwd verstaat
Aanzien? ja. zoals zij vindt dat
dat huwelijk is. Tederheid, onher
haalbare momenten? ja, als dat
voor haér 't huwelijk uitmaakt
Maar er is veel te weinig openheid I
om daarvan zeker te zijn.
Er is ook veel te weinig zelf
kennis. Zodra je niet getrouwd
bent, kun je je maar tot op zekere
hoogte voorstellen wat getrouwd
zijn is. Immers, de gehuwde ver
telt je zo ze je iets vertelt
het beeld dat zij van zichzelf heeft,
net als mijn dametje in de trein.
En ook zelf, als je ongehuwd
bent, schep je je een beeld van
ongehuwd zijn. Terwijl leven be
tekent: groei, beweging, keuze,
nooit stilstaan. Terwijl je allebei
moest weten hoe elk ogenblik ge
huwd en ongehuwd nieuwe aspec
ten kan krijgen. Als je je beelden,
ie goden wegdoet. Maar nederig
heid is moeilijk.
ALS ik iets mag zeggen dat op
zekerheid van mijn kant duidt,
dan dit: dat gehuwd en ongehuwd
zo'n groot verschil voor (christen)-
vrouwen maakt, komt m.i. onder
meer door het feit, het feit, dat
de gehuwde vrouw denkt klóar te
zijn als zij getrouwd is.
Alsof het dan niet pas begint.
Zich bezinnen op grote onderwer-
pen: opvoeding, politiek, arbeid,
„hoeft" niet. Precies dat wat haar
onmiddellijk één in vraagstellen
en denken zou maken met haar
ongehuwde vriendin, laat ze na:
groeien. En och arme. nu denkt
de ongehuwde alleen aan de heer
lijkheid van het knusse, het warme,
de man en niet aan het lege.
het luie, het laat-maar-ik-ben-
binnen.
De ongehuwde luistert geduldig I
hoe haar vriendin „heel niet tegen
de kinderen opkan, en Jan is altijd
naar vergaderingen" en ze ziet
niet dat haar vriendin maar eens
had moeten leren dénken voordat
de kinderen in de puberteit kwa-
men. en met Jan elke dag kan
praten, nee, ze denkt: nu ja. 't is
ook niet alles, dat is de keerzijde,
maar aan de andere kant en daar
ga je weer met je dagdroom.
Terwijl, als de vriendin vól was
van het boeiend spel van opvoe
den. moderne maatschappij, taken
in de samenleving, zij beiden, wel
of niet gehuwd, zouden merken
dat zij werken aan dezelfde mens.
Die mens die door de Mensenzoon
op onze weg is geplaatst, of het
nu man of kind, verpleegde of
klant is, leerling, bejaarde, chef of
aangeklaagde, die mens die wezen
lijk, voor kortere of langere duur,
maar altijd ingrijpend, onze naas
te is.
En nu weet ik nog wat: als je
heel vol bent van je leven en je
opdracht, zo. rechtstreeks van de
Heer, heel blij en rustig, dan ver-
géét je als vriendinnen helemaal
dat getrouwd en niet-getrouwd. En
dan zou je heel voorzichtig kunnen
zeggen dat je iets ziet van wat
wij noemen: het koninkrijk God*
la nabij.