HUISVADER Kwart eeuw hulp aan niet-gehuwde moeder en haar kind BLAD ZIJ Zuurkool belangrijke vitamine C-bron dialoog ZATERDAG 27 JANUARI 1968 'AAN het woord is mejuf- frouw M. ter Marsch, die onlangs afscheid nam van de Hendrik Pierson Vereniging in Rotterdam, nadat ze bijna 25 jaar met hart en ziel voor de niet-gehuwde moeder zorg heeft gehad. Mevrouw A. H. Richters-Wolvius, presidente der afdeling, zei bij dit af scheid: „Het werk was veel Sn veeleisend. U gaf zich aan e mensen. Nam rustig de tijd voor een ernstig gesprek, zocht praktische oplossingen en liet de zielzorg zoveel mo gelijk tot haar recht komen." Mejuffrouw mr. E. A. Stoop, directrice van de Raad voor de kinderbescherming en mevrouw professor J. C. Hudig. kinder rechter spraken bij het afscheid lovende woorden, daarmee be wijzend welke centrale plaats mejuffrouw Ter Marsch innam bij het werk van de Hendrik Piersonvereniging. Mejuffrouw M. ter Marsch uitgezwaaid bij Hendrik Pierson Vereniging [)E niet-gehuwde moeder heeft geen schuld- gevoel te koesteren. Ze moet opnieuw be ginnen en een streep zetten onder het verleden. Trouwens, een kind hebben en dat opvoeden dwingt respect af! Een schuldgevoel is ook niet nodig als ze haar kindje heeft afgestaan. Dat is altijd in overleg met deskundigen gebeurd. Vertrouw er maar op, dat dat het beste was Iets doen „Als meisje had ik slechts één Ideaal: iets te doen voor mensen. Wat, dat was onduidelijk. Van vader, koopman in tabak, moest ik een opleiding apothekersassis tente volgen. Toen ik examen deed ln Amsterdam en een oom me afhaalde liepen we langs de walletjes. De uitdagende vrou wen bevreemdden me. Wat had dit te betekenen? Oom trok me mee; thuis bij tante, onder de soep, werd ik voorgelicht. Op dat moment wist ik wat ik met mensen wilde doen. ik dacht dat je een rijker leven kon hebben dan het zo te verknoeien", zegt ze nu. Als officier van het Leger des Heib ze volgde de opleiding in Amstelveen =-* werkte ze gedu rende tien jaar op evangelisatie- posten in Treebeek, Steenwij k. Den Helder, Groningen, Amster dam en Hilversum. In 1943 kwam ze naaf Rotterdam, om ln dienst te gaan van (zoals het toen nog heette) „de Middernachtzending." Zelf zoeken „Ik stond bij het stukgeschoten Maasstation, en een plattegrond van de stad in mijn handen, met een overweldigend geluksgevoel: alle 700.000 mensen hier. daar mocht Ik voor werken. Op het kantoor op de Provenierssingel waren alleen een kachel, een lamp, een bureau en twee stoe len: de hele boel was afgebrand ln de Aert van Nesstraat, er was selfs geen dossier meer. Het bestuur zei: zoek zelf een tak van arbeid die u "het beste ligt. Ik kon bijvoorbeeld ook onder de proetituées gaan werken. Ik koos de niet-gehuwde moederzorg, ging zelf contact zoeken met al lerlei instanties. Ik liep veel, naar Schiedam, naar Rotterdam-Zuid. In die oor logsjaren werden er in de stad gemiddeld zeshonderd kinderen van ongehuwde moeders geboren, waaronder Heinrichs, Wilhelms. Hun moeders lagen allemaal in de Oostmaaslaan, ze kregen een „ster" van de bezetter, er waren /Vu gedane arbeid mei de auto naar de Noordkuap. er zelf met vier sterren... Na de oorlog kwamen de „bevrij- dingskindertjes". Ik zocht de moeders allemaal op. Het was zel den dat ze dit niet prettig vonden. „Wij wisten niet dat we geholpen konden worden" zeiden ze ver rast. Je wist nooit waar je terecht kwam. zegt juffrouw Ter Marsch. Je moest iedere keer bekijken waar de nood lag. Soms was dat de baby-uitzet of alimentatie. Of de ouders moesten worden inge licht. Hospita's werden gesmeekt het meisje met haar kind niet op straat te gooien. Er waren gehan dicapte meisjes die steun kregen. Er is geen instantie waar ik geen medewerking kreeg" zegt juf frouw Ter Marsch. „Daar blinkt Zuurkool heeft in Nederland een goede naam. Het is witte kool en men krijgt de zure smaak door de in de kool aan wezige suiker voor een groot deel in melkzuur om te zetten door de melkzuurbacteriën. Hoewel we meestal een beetje huiverig zijn als we het over bacteriën hebben, is de werking van déze bacteriën gunstig. Ook de voedingswaarde wordt niet nadelig beïnvloed. Gekookt bevat een half pond zuur kool nog vijftig mg. vitamine C. We geven u wat zuurkool recepten; omdat er veel slasaus bij gebruikt wordt, eerst zesmaal een recept van een slasaus: een a twee delen slaolie, een deel azijn of citroensap, suiker, zout en peper en desgewenst tuinkruiden en/of fijngesneden ui een fijngemaakte gekookte aardappel, vermengd met olie, azijn of citroensap, zout (peper, mosterd en tuinkruiden) een hard- of zachtgekookt ei. fijngemaakt en vermengd met azijn of citroensap, olie, zout (pe per, mosterd en tuinkruiden) enige lepels (uitgelekte) yog hurt met suiker, zout. peper cn tuinkruiden klaargekochte slasaus, al of niet vermengd met tomaten ketchup of tuinkruiden mayonaise, naar verkiezing vermengd met tuinkruiden of fijngehakte augurkjes. ZUURKOOL-WORTELSLAA TJE: Half pond zuurkool, halfpond rauwe wortelen, slasaus, peterse lie. Maak een slasaus, zuurkool fijnsnijden, wortelen schoonma ken, wassen en raspen of klein- hakken. Zuurkool en wortel ver mengen met de slasaus. Zonodig nog wat zout toevoegen. Het slaatje garneren met fijngehakte peterselie. ZUURKOOL MET WORTEL EN PREI: Twee ons zuurkool, een ons wortel, een ons prei, slasaus, een halve ui. Slasaus maken, uit fijnsnipperen en toevoegen. Wor telen schoonmaken, wassen «n VadersehaRszaken strekken zich ook uit tot vreemdelingen, dan ko men er tolken aan te pas die je weer op moet zoeken. Kerstfeest In 1943 vierden we kerstfeest; er kwamen acht meisjes op kan toor, we aten soep met taai taai en dat was al heel geweldig. Die kerstfeesten groeiden tot bijeen komsten van vier- tot vijfhon derd moeders en kinderen in de aula van het Marnixgymnasium of in een kerk. In 1955 hielden we daar mee op." Mejuffrouw Ter Marsdi ging niet zelden 's avonds op stap, om een baby onder te brengen of ontving in noodgevallen moeders en haar kind thuis. Zeshonderd gevallen per jaar, waarbij ze al leen haar weg moest zoeken! „Van werken word ik niet be roerd. In het begin geneerde ik me zelfs voor m'n salaris hoewel het een schijntje was. Vroeger dééd je wat. je handelde meteen naar bevind van zaken. Nu komt er een heel team met een psycho loog en een psychiater aan te pas. Die wijze van werken ligt me niet. Ik ben echt een doe-mens en hou niet van verga deren." Scherpe kijk Door haar werk kreeg mejuf frouw Ter Marsch een scherpe kijk op de maat schappij. In 1947 reeds schreeft ze in een jaarverslag: „To lereert de moderne levensopvatting een buitenechtelijke ge meenschap? Vele jongens en meisjes, mannen en vrouwen hebben zo'n haasit el kaar in het sexuele leven te ont moeten dat zij weer genoeg van elkaar hebben voor mij tijd heeft elkaar te leren kennen en lief te hebben." Jazeker, dat vind ik nu nog, verzekert ze. „Als ik zelf doch ters en zonen had, dan zou ik ze trachten te laten zien de gebon denheid tui|sen vader en moeder en hun gezamenlijke verant woording voor de kinderen. Wan neer ik ze naar beste vermogen trachtte voor te leven, dan zou ik er verder niets aan kunnen doen. Sexuele opvoeding' Taak van de ouders. Zo gauw de kinderen vragen, reëel antwoord geven. Ik zou a.iijd diere., vullen nebben Wanneer het meisje volgroeid is dient ?e volkomen voorgelicht te zijn, jongeren trouwens ook! Maar niet hoe ze zwangerschap dient te voorkomen, of het verstrekken van de pil dat soms vandaag wel schering en inslag lijkt. Bij de voorlichting moeten we niet de nadruk leggen op de meisjes, de jongens ook! De school dient daarbij niet de eerste en de laatste te zijn, maar aanvullend. Voorleven is nog al tijd he; belangrijkste. Alle ou- Mejuffrouw Ter Marsch: „Geen schuldgevoelens voor de niet-gehutvde moe der. Een kind hebben en dal opvoeden dwingt respect af!" ders brengen dat niet op. Er is al veel verbeterd, als het maar niet doorslaat naar de andere kant. Veel dingen gaan mij te ver.... Geloven Juffrouw Ter Marsch is velen tot steun geweest. Een cliënte van vroeger schrijft haar nu: „Het is zo vreselijk belangrijk dat er op een kritiek moment in je leven mensen zijn die in je geloven, die je niet betuttelen, maar er domweg op het juiste moment zijn." Er zal iemand blijven, dankzij de opvolgster, maatschappelijk werkster mejuf frouw J. Douma, die al 2V» jaar ingewerkt is. Mejuffrouw Ter Marsch gaat van 'het geld dat zij van de adop tief-ouders bij haar afscheid kreeg, deze zomer van de mid dernachtzon genieten. Doel: de noordkaap, boven Hammerfest, zwerven door onherbergzame stréken, overnachtend in blokhut ten en boerderijen. Trekkend met haar auto. „Noorwegen is zo'n geweldig land" zegt ze opgetogen. De groene japon die ze draagt is van Noorse stof, afgezet met Noors band en Noorse gespen. Ze toont een bonte Noorse kom, fo to's uit Israël, een Spaans kleed op de divan, zelfgenaaide lakens en slopen van Staphorster ka toen, héél fleurig. De gele narcissen kijken hun ogen uit; de kerststerren, de rode en witte in baar kamer, herinne ren aan haar fantastische afscheid. „Geen poeha, geen pers, geen foto's, maar ook niet fffttt weg zoals Chroestjasjef!" lacht ze. Dan blaast ze alle kaarsen uit, die tijdens ons bezoek brandden. Ze pakt de sleutel om haar zieke buurvrouw een bezoek te bren gen. „Eenzamen zijn er overal. Daar heb ik nu fijn de tijd voor. Ik verzorg daarbij administra ties van huisartsen, kan nog best wat artsen erbij gebruiken. Want mijn auto is een Dure Vrouw" Op de stoep wijst ze „haar" aan: het kenteken is DV. Rotterdam ln uit. Ik ben gek op Rotterdam en wil hier niet meer Ook de vader Ik <had ook de „vadcrschaps-za- ken". Wanneer een man inder daad de vader van een kind is. heeft hij financiële verplichtin gen. Daarnaast bied je ook hulp aan deze man, die net zo goed zijn moeilijkheden heeft als de niet-gehuwde moeder Huwen? Nee. zegt ze beslist. Als ze elkaar in de steek laten in die negen bittere maanden - nee! De man dient ook zijn vrouw in de affai re te betrekken. Een alimentatie gaat van haar huishoudgeld af.... raspen of kleinhakken. De prei goed wassen, in kleine reepjes snijden, in kokend water blan cheren en laten afkoelen. De zuurkool met wortel en prei door de slasaus mengen en op smaak afmaken. ZUURKOOL MET ROZIJNEN Drie ons zuurkool, een ons ro zijnen, slasaus. De rozijnen in weinig water wellen en vermen gen met de zuurkool en de slasaus. ZUURKOOLSCHOTEL Ca. half pond lamspoelet. an derhalve kilo aardappelen, pond zuurkool, kwart kilo prei, ca. vijftig gram boter of margarine. Het vlees zouten en lichtbruin bakken in de boter of margarine. Zoveel water toevoegen dat het vlees juist onderstaat en het vlees laten stoven (ca. half uur). De aardappelen schillen en wassen. Aardappelen en zuurkool met iets zout en zonodig water aan het vlees toevoegen. Dit sa men gaarkoken in ca. vijfentwin tig minuten. De prei in stukken van twee cm. snijden, goed was sen en de laatste tien minuten meekoken. Alle bestanddelen dooreen mengen en de schotel warm op tafel brengen. VANDAAG geven we als eerste het woord aan de man! De heer B. te G.: „Een man heeft zijn vrouw in alle omstandigheden hulp en steun toegezegd. Dus hoeft de man zich ook niet te schamen om zoge naamd vrouwenwerk te verrichten. Mijn vrouw heeft mij zeven kinderen geschonken. De oudste was dertien toen num mer zeven geboren werd. In die tijd gingen wij zondags om beurten naar de kerk. Bleef ik 's avonds thuis dan lagen er bij haar thuiskomst reeds een paar kinderen op bed en moest de kleinste een schone luier om, welnu ook dat deed ik. En ik heb een baby nooit geprikt(!) Als de wil er maar is kan ook een man veel doen. Dat zie ik nu ik gepensioneerd ben. Ik help mijn vrouw letter lijk overal mee, niet alleen aardappelschillen (want dat is de moeite niet om op te noe men), maar ook stofzuigen, kleden kloppen en de was doen <die ik vroeger bij ziekte ook wel alleen gedaan heb)., vaatwassen en afdrogen, noem maar op. We hopen zo nog lang en gelukkig samen te le ven. Er kan véél. maar de wil moet er zijn en dan mogen wij God bidden om kracht, om samen door het leven te gaan." Idee Misschien denkt u, alles goed en wel, maar hoe krijg ik mijn man behulpzaam als hij het niet is? Wie weet brengt mevrouw A. te B., u op een ideetje: „Een man die verwend wordt, waar alles al tijd voor wordt klaargezet, is diep ongelukkig als de moeder opeens uitvalt. Daarom moet een vrouw haar man wat huishoudelijke karweitjes leren, en de beste tijd daarvoor is voor zij haar eerste baby krijgt. De laatste vier maanden zijn de beste maanden hem wat te leren, dan is hij bijzonder in stem ming en zal niet mopperen omdat zijn vrouw het toch al moeilijker heeftAls een man eens boos is moet hij dat niet afreageren op zijn gezin. Wél moet hij alles met zijn eigen vrouw kunnen bespre ken wat hem op zijn werk niet zint en wat hem dwars zit. Zijn er bijzondere moei lijkheden met de grotere kin deren, dan is het de plicht van een vader zijn verant woordelijkheid niet te ontlo pen, maar te aanvaarden, en als het kan de moeilijkheden op te lossen. Als dat niet gaat zal hij zo flink moeten zijn advies te vragen bij bevoegde instanties voor moeilijke kin deren. Wij moeders zien soms meer dan vaders, omdat wij meer gelegenheid hebben op onze kinderen te letten. Wij zijn verplicht om met onze man over hen te praten. Als wij op een gegeven ogenblik ontdekken dat er geld wordt weggenomen door Wim van tien jaar, mogen wij dat niet achter houden voor vader, al is het niet direkt nodig dat Wim weet dat we dat tegen vader zeggen. Tot slot vind ik dat een vader ook wel eens spontaan aan tafel mag zeg gen: „Jongens, wat hebben we weer heerlijk gegeten, je moe der is een beste kok!" Kijk. dat zou opvoedkundig werken in het gezin. Bouwen Mevrouw v. d. W. te Z. sluit hierbij aan: „Dikwijls lees je dat een moeder de sfeer in het gezin bepaalt. Dat is toch niet helemaal waar. Meer vaders moesten er zich van bewust zijn dat zij nu bouwen aan de herinneringen die hun kinde ren léter van „thuis" hebben. Het hindert niet als zij te laat (of mijn part niet) op de ver gadering komen, omdat zij de kleintjes op hun schouders door het huis droegen of zich interesseerden voor de hob by's of het huiswerk van de groteren. Jaren later ervaren uw kinderen dit nog als een gevoel van geborgenheid dat niet alleen bij „thuis" maar ook bij „vader" hoort" Leren Hetgeen mevrouw P. te D. naar voren brengt zal u mis schien ook wel overkomen zijn: „Veel vrouwen laten veel werkjes aan hun man over, maar dat is toch niet altijd juist. Misschien zeggen de mannen zelf wel: „Laat maar, ik doe het wel", maar beter kon hij het zijn vrouw leren. Een voorbeeld. Vorig jaar moest de man van mijn vrien din naar het ziekenhuis, 't Was in de winter en de gashaard brandde. Omdat ze veel weg was, draaide zij hem uit. Later kon ze de haard met geen mogelijkheid meer aankrijgen, want dat deed haar man altijd. Verder verschillende zaken regelen, b.v. financiële, daar wist ze niets van. De grote klok opwinden, ja hoe moet dat, dat deed haar man altijd, en nog meer van die kleine dingen. H"et is natuurlijk wel fijn als je alles uit de hand wordt genomen, maar in tijd van nood staan je handen ver keerd." Patriarchaal „Het woord huisvader roept bij mij een herinnering op aan een zeer patriarchale figuur zittende aan het hoofd van de tafel" zegt mevrouw B. te L. „Als hij zijn stem maar ver heft zwijgen moeder en de kinderen en zijn woord is wet. Ik geloof dat onze tegen woordige echtgenoten weinig aartsvaderlijks meer over zich hebben en dat is, dacht ik, maar goed ook. De tegen woordige huisvader is toch echt iemand die midden in zijn gezin staat. Ook op allerlei huishoude lijke terreinen moet hij weten aan te pakken als het nodig is. In het licht hiervan zou ik willen pleiten dat er aan de huishoudscholen veel meer kookcursussen voor heren zouden worden gegeven en andere cursussen betreffende baby- en ziekenverzorging. (Zijn er, en bovendien aan te vragen bij de Stichting Huishoudelijke Voorlichting). In een tijd waarin hulp steeds schaarser en duurder wordt lijkt het me geen over bodige weelde als de man in geval van nood met twee rechterhanden kan bijsprin gen. (Eén is voor ons ook al genoeg, mevrouw B!). Ik was tenminste erg blij dat mijn man handig is, toen ik eerst enige tijd moest liggen met een beginnende miskraam. En toen, nadat alles verder goed ging, hij zich als een voortref felijke kraamheer ontpopte bij de geboorte van onze dochter. Want hoe redt een onhandige man zich als de kraamverzorgster naar huis is? Wat betreft het priester zijn: ik geloof niet dat dit alleen de taak van de vader is. Beter om beurten in de bijbel of bijbels dagboek lezen. En ook de geestelijke opvoeding van de kinderen gaat je samen aan en je bent hier samen verantwoordelijk voor." Veel weg „Mijn man is veel weg voor de zaak waar hij werkt" zegt mevrouw D. te G. „Toch heeft hij altijd nog tijd iets te ma ken als er iets kapot is. Zo niet alleen voor mij, maar ook voor de familie en kennissen staat hij altijd klaar. Door de week helpt mijn man me niet in de huishouding, maar 's Zondags doen we het met el kaar. Dat geeft zo'n band en dan doet hij het graag ook. Wij zijn nu vijf jaar ge trouwd, maar ik zie wel dat het de kleinste dingen zijn waarmee je elkaar gelukkig kunt maken." rpOEN ik op een avond in DriM l bergen ln de laatste trein naai/ het Westen sprong, viel ik in d coupé van een stralend mevrouw tje neer, donker, mollig, verzorgt (leuk haar, mooie, zachte handen), echt iemand voor bij de haard met zilveren theeservies. Zij had een mantelpak van voo» mij niet meer te taxeren prijs aan en op dat mantelpak zat een broche. Deze broche, een bundeltje diamantsplinters zo te zien, glin sterend als water in maanlicht, zat los. En zo begon onze kennisma. king. Vóór Utrecht wist ik dat zij. me- nend bemind te zijn, pardoes door haar man was verlaten, precies toen de vier kinderen teen-ageri waren. De familie was gefortu neerd en bij dat fortuin hoorde een bos. In dat bos liet manlief een bungalow bouwen en daarin be leefde hij zijn geluk. Een eind verder zat mijn mevrouwtje na te denken bij haar haard, ondertussen haar kinderen aanmoedigend bij eindexamens en rapporten. En ze dacht goed na. Ze hield zich kwiek, en als ze soms huilde, dan zagen de kinderen dat in ieder geval nooit. Haar zoons stu deerden af. haar dochters trouw den. Na vijftien jaar en dat was Nu. in dat gekke kwartiertje in de trein beleefden we dat „nu" had haar man via een vriendin doen weten dat hij wilde terug komen. „Dus kind" dit tegen mij, zon- der dat ik tegen „kind" kon pro, testeren „geef het nooit op, als het goed is geweest, komt het terug". Want natuurlijk zou haar man welkom zijn. DE trein naar het Westen gaat vlug, maar ik kon toch nog even namijmeren. Waarom gebeuir zoiets? Zèg ik wel goed? Zat er achter het sierlijke handje een keiharde vrouw? Was het wel een genoegen thuis te komen bij dit lief geproportionneerde 6tukje mens bij de haard. Zelf ben ik al sinds mijn 12« jaar 1.75 lang en min of meer een affaire van zwaaiende armen en benen, en wat jezelf niet hebt vind je aantrekkelijk, dat is waar maar hèd ze nagedacht? Of hadden de verzorgde financiën haar zo „trouw" gehouden? Had ze lief, was ze zó groot dat ze vijftien jaren in één keer kon vergeven, of was ze stiekum de triomfantelijke de „zie- je-wel" vrouw, de vrouw die het laatst lachte? Dacht ze wel eens aan die andere vrouw? Huwelijk is voor sommige vrou wen zoveel als een opgeheven hoofd, rechte rug, eigenwaarde. Bedoelde zij dat met de woorden aan mij: kind. houd wat je hebt, of wilde zij zeggen dat wat tussen twee mensen gaat leven, die mensen soms overleeft, hen vast houdt over vergissingen en onher roepelijke beslissingen heen? Want we beslissen, we kiezen, elk mo ment. Ook als we denken niets te doen. Er is geen stilstand moge lijk in wat wij leven noemen. Daarom moeten alle vraagtekens beantwoord worden met: ik weet het niet. We hoeden ons voor «erv snel oordeel zelfs na jaren vriend schap, laat staan na tien minuten luisteren. Dit antwoord wil ik ook geven san vele van mijn praktische vra genstelsters. Meestal kruist ut post mijn Open Brief, 's Nachti bezorg ik mijn brief bij de krant en de morgen erop ligt het pak antwoordpost van de vórige Open Brief hier in de bus. Dat rare ritme maakt dat ik dikwijls per soonlijk antwoord. Met vanzelf sprekend een groeiende achter stand. En zo moet ik dan eerst in het algemeen hier even van leer trekken. Ik weet het niet Ik weet niet of een gehuwde vrouw medelijden heeft met de ongehuwde. Zeker, soms. Maar dan weet ik weer niet wat de gehuwde vrouw onder gehuwd verstaat Aanzien? ja. zoals zij vindt dat dat huwelijk is. Tederheid, onher haalbare momenten? ja, als dat voor haér 't huwelijk uitmaakt Maar er is veel te weinig openheid I om daarvan zeker te zijn. Er is ook veel te weinig zelf kennis. Zodra je niet getrouwd bent, kun je je maar tot op zekere hoogte voorstellen wat getrouwd zijn is. Immers, de gehuwde ver telt je zo ze je iets vertelt het beeld dat zij van zichzelf heeft, net als mijn dametje in de trein. En ook zelf, als je ongehuwd bent, schep je je een beeld van ongehuwd zijn. Terwijl leven be tekent: groei, beweging, keuze, nooit stilstaan. Terwijl je allebei moest weten hoe elk ogenblik ge huwd en ongehuwd nieuwe aspec ten kan krijgen. Als je je beelden, ie goden wegdoet. Maar nederig heid is moeilijk. ALS ik iets mag zeggen dat op zekerheid van mijn kant duidt, dan dit: dat gehuwd en ongehuwd zo'n groot verschil voor (christen)- vrouwen maakt, komt m.i. onder meer door het feit, het feit, dat de gehuwde vrouw denkt klóar te zijn als zij getrouwd is. Alsof het dan niet pas begint. Zich bezinnen op grote onderwer- pen: opvoeding, politiek, arbeid, „hoeft" niet. Precies dat wat haar onmiddellijk één in vraagstellen en denken zou maken met haar ongehuwde vriendin, laat ze na: groeien. En och arme. nu denkt de ongehuwde alleen aan de heer lijkheid van het knusse, het warme, de man en niet aan het lege. het luie, het laat-maar-ik-ben- binnen. De ongehuwde luistert geduldig I hoe haar vriendin „heel niet tegen de kinderen opkan, en Jan is altijd naar vergaderingen" en ze ziet niet dat haar vriendin maar eens had moeten leren dénken voordat de kinderen in de puberteit kwa- men. en met Jan elke dag kan praten, nee, ze denkt: nu ja. 't is ook niet alles, dat is de keerzijde, maar aan de andere kant en daar ga je weer met je dagdroom. Terwijl, als de vriendin vól was van het boeiend spel van opvoe den. moderne maatschappij, taken in de samenleving, zij beiden, wel of niet gehuwd, zouden merken dat zij werken aan dezelfde mens. Die mens die door de Mensenzoon op onze weg is geplaatst, of het nu man of kind, verpleegde of klant is, leerling, bejaarde, chef of aangeklaagde, die mens die wezen lijk, voor kortere of langere duur, maar altijd ingrijpend, onze naas te is. En nu weet ik nog wat: als je heel vol bent van je leven en je opdracht, zo. rechtstreeks van de Heer, heel blij en rustig, dan ver- géét je als vriendinnen helemaal dat getrouwd en niet-getrouwd. En dan zou je heel voorzichtig kunnen zeggen dat je iets ziet van wat wij noemen: het koninkrijk God* la nabij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 16