Zorg zelf voor je eten Redelijke Godsdienst bij uitstek praktisch VAN EIJNATTEN WIL Hulp aan lasis Bingepakt 3 AFRIKANEN LEREN GEESTELIJK LEVER Wilhelmus a Brakel herdrukt Daglicht, verfrissend boek van Okke Jager ZATERDAG 20 JANUARI 1968 clu^ e :h nged :htei Ipuw rD ii iteif J- uiuB mta. hiFan een onzer redacteuren) Eet JgEr z'jn er in Dahomey eest) in Nigeria met een an- slinjre opvatting. Zij zeg- iamin: laat de mensen iets J*®jen wat geld in het la aie! brengt, werken in de teen oen bijvoorbeeld. Wie mei denkt moet niet ver- JJJten, dat die mensen niejk goed gevoed moeten '®njn, willen ze hard kun- z-Jn werken. En dat is nu Hst het doel van onze uibjecten in Nigeria en eeiphomey. De eenvoudige sngjensen leren hoe ze uit 1 natuurlijke vegetatie jarjen kunnen bereiden. oenten vooral. Proteïne. >ve it hebben ze nodig!" ten j.)r. ir. C. L. M. van Eijnatten ^3 It er opvallend jong uit voor directeur van een ontwik- lingshulpproject. Student, »u men zeggen. Toch heeft j na zijn afstuderen in di ageningen al twaalf jaar j^rer de wereld gezworven. erJi dan besef je ineens, dat he (t op ontwikkelingshulp- 5ei]ebied wemelt van [je jonge mensen. van de VN, het door de Novib, de Nederlandse organisatie voor internationale bijstand, gefinan cierde project." „Je staat overigens wel versteld van de omstandigheden die je in die landen aantreft en die zo heel anders zijn dan je vermoedt. Het Om hen gaat het. veel ruimte inneemt, 18 miljoen bomen op ongeveer 120.000 ha. Het wordt gebruikt voor de produktie van coca cola. Je kunt hem eten. Ikzelf doe het ook wel als ik bijvoorbeeld een lange rit moet maken. Je wordt minder gauw moe en je doet alles snel- „In 1955 ben ik weg- Jgaan. Ze boden me Wageningen aan paar jaar te blij— voor het schrijven een proefschrift, it was toen wel een ilijke beslissing. Ik toch gegaan. Drie daarvoor gc- iwd en met 25 gul- op zak. Waarom? waarom doe je als je jong bent? k destijds hadden ■o-fce wel eens iets ge- an oord van de noden in me landen. En er ei ram ook een stuk A. ealisme bij. de] Zeven jaar in dienst in het Britse Colonial ffice als landbouw- indige in Nigeria. *raarna, vanaf 1962 tot „g rieden jaar in dienst van is geen bevolking die leeft in de tt Nigeriaanse gouvernement, oerstaat. In Dahomey en Nigeria ■achtige tijd, veel geleerd, voor- js een zeer oude sociale struc- van inheemse bladgewassen tuur. Vroeger waren het koninik- e gemakkelijk als groenten ge- rijken". js ten kunnen worden. Het was tijd mijn hobby al om bladeren „Op mijn eigen gebied heb ik verzamelen. Waar ik ze zag, daar een leuke ontdekking ge- k apte ik ze op. Dat komt mij nu daan. In Nigeria is er een han- foed van pas, in mijn functie bij delsgewas, de colanoot, dat wei- at. Dan hebben we het gewon nen. Maar dan nog. Deze mensen zitten zo vastgeroest aan een be paald menu. Als je het ziet, schrik je. Als je het proeft, wil je het nooit meer. Maar ze vinden het kennelijk lekker: stijfsel is er een goed woord voor. Soms soep met wat groenten. Het komt neer op 17 gram groenten per dag per hoofd. In Nederland is dat 150 gram. Daarom is het zo noodzakelijk de mensen eraan te laten wen nen, dat de maaltijd uit meer gerechten bestaat. Wat groenten erbij. Desnoods in stamppot ver werkt Dan zien ze het tenminste niet Daarnaast de gezondheidszorg. Over de ondervoeding in de beide landen heb ik geen preciese cij fers. Maar het is wel heel erg. Baby's gaan vaak van de borst naar de pap. Een geweldig tekort aan proteïne, met als gevolg uit drogen of opzwellen. Dat ziet men hier vaak op films en foto's. Medicijnen Een voedseldemonstratie. Argwanend, maar toch ook wel nieuwsgierig bekijken de dorpsvrouwen de gekookte planten. Op de achtergrond de lemen huizen, afgedekt met golfplaat. Ier. Een soort dope, maar dan niet gewoontevormend. Ook dri vers op grote trucks eten die no ten. De voedingswaarde is nihil. Het is nu mijn bedoeling het are aal colanoten te verminderen en het produkt produktiever te ma ken. Hoe belangrijk deze zaak is, blijkt wel uit de verhouding tot de cacaoproduktie: ongeveer 50 ederf, het erfgewassenproject nig opbrengt, maar ontzaglijk procent. Maar genoeg over mijn erva ringen. Terug naar het Ne- derf-project." Bepaalde stembuigingen en sommige woorden herinneren nog aan de tijd, dat de heer Van Eijnatten een vreemde taal moest spreken. „Veel contact met mi nisters van die landen. Daarbij kom je steeds weer voor proble men te staan. Neem nu Dahomey. Een paar weken geleden was er nog een omwenteling. Als ik straks terugkom, moet ik maar afwachten wie het nu voor het zeggen heeft. Zo heeft de toewij zing van een stuk grond voor sierbomen en gras vier revoluties op zich laten wachten. De plaatselijke regeringen zijn erg geïnteresseerd in eventuele samenwerking van ons project met de verschillende gezond heidscentra. De dorpsapotheken vormen nog een zwak punt. Zo'n apotheek krijgt soms wel eens een zending medicijnen. Tien pe- nicilline-injecties voor framboe- zia. Veel te weinig. Nog een voorbeeld. In een dorp van 5000 inwoners had de apotheek 500 ta bletten om malaria te bestrijden. Voor één geval zijn al 7 tabletten nodig. En dat terwijl malaria daar zo frequent voorkomt als hier de griep. Geld is als altdijd het grote probleem. We hebben er ook mee „QE kortheid des leventijds ven een leraar, de kleine omkring der toehoor ders, vervult God in onze dagen wonderbaar door de drukkunst de mensen bekend te maken. Nu kan een enig leraar een gehele natie, ja wel de gehele wereld over prediken en dat eeuwen lang na zijn dood". (Van onze kerkredactie) ^AN deze woorden van de Rotterdamse dominee Wilhelmus a Brakel (1635- 1711) moesten we denken, toen we dezer dagen van de uitgever een herdruk ontvingen van Brakels vermaarde „Redelijke Godsdienst". Na de eerste uitgave in 1700 beleefde dit werk alleen in de achttiende eeuw al minstens 19 herdrukken. En zo groot is de belangstel ling nu nog, dat de eerste oplaag van deze herdruk binnen twee maanden was uitverkocht. En dan te bedenken, dat Brakel destijds lange tijd vergeefs naar een uitgever zocht en zich eindelijk in arren moede tot een rooms- katholiek wendde Waarin ligt het geheim van Brakel, waardoor men hem vandaag nog geboeid leest? We menen in zijn bij uitstek praktische aanpak: Hij gaat nergens speculatief te werk. Steeds legt hij verband tussen dogma en geloofsleven. Werden veel werken in zijn tijd gekenmerkt door schools heid, Brakel is daar vrij van. Hij vindt de weg tot het hart van zijn lezers. Het eerste deel van de Redelijke Godsdienst is een dogmatiek van bijna 1200 pagina's. Maar aan het slot van elk hoofdstuk wordt Brakel steeds toepasselijk. Zo roept hij aan het eind van zijn betoog over de Heilige Schrift zijn lezers op: Koop dit .onwaardeerbaar juweel, geeft het cadeau aan de armen met de raad een tekentje te zetten bij elk tekstwoord, dat bijzonder trof. Nog meer dan het eerste, is het tweede deel praktisch van aard: „Het heilig leven der bondgeno ten in derzelver toenemen, afne men en strijden". Het is een komplete ethiek, tevens een handleiding voor de askese en vol raadgevingen voor het ge loofsleven. Chiliast Typerend voor Brakel is bij voorbeeld het hoofdstuk over het advies, maar zelfs mijn besluit verwacht." Typistes van het Koninklijk Instituut voor de Tropen onder breken herhaaldelijk ons gesprek om opheldering over een inheems woord. „Dat is ook weer zo'n probleem. De mensen moeten de namen van de planten weten. Nu zijn we bezig met de samenstel ling van een boekje met daarin ook opgenomen de inheemse be naming voor een bepaalde plant. Niet eenvoudig, want dat ver schilt Ajan dorp tot dorp." Verzilting Tuintjes ,Blank en zwart samen in de strijd legen de honger die „overwonnen zal Korden'. Dat was in 1964. Nu, in 1968, ziet het er niet hoopvoller uil. Wat we eigenlijk doen? We hebben in Dahomey en Nigeria een tuin, waar we inheemse bladgewassen kweken en kijken welke eetbaar zijn en voe dingswaarde hebben. We wekken de mensen op een klein stukje van hun tuin af te schutten voor deze gewassen. Het mag geen geld kosten, want dat hebben ze niet, en het moet een minimum aan arbeid vergen. Gewone rom- melhoekjes. waar ze normaal hun huisvuil zouden gooien. En daar moeten bladgewassen geplant worden. In vier dorpen hebben we al honderd tuintjes. Een onvoorstelbaar probleem is het om de mensen dit nieuwe voedsel te laten gebruiken. We geven voedseldemonstraties, waar we recepten uitreiken. Als er een oud moedertje komt, is het niet moeilijk. Zij kan zich soms wel eens herinneren dat haar moeder die en die plant ook (PU8TES V1TOMS POUff UfelWïlMauMTlO* fcfaai&rfiÖrMBL mt° 3&UBiSl Het bord dat aangeeft dat hier het erfgeivassenproject van de VN geves tigd is. De toevoeging, project hollan dais Nederlands projectis eigenlijk verboden om zo min mogelijk be voordeling van bepaalde stalen in de hand te werken. Het is dan ook een gezamenlijk project. te maken. Bepaalde werkzaamhe den kunnen we niet uitvoeren als het gouvernement niet meebe taalt. Ons budget voor de twee erfgewassenprojecten is onge veer 800.000 gulden jaarlijks. Ik kan wel zeggen, dat van die 800.000 gulden niets in verkeerde handen terechtkomt. Dat kun je niet zeggen van het geld. door het gouvernement beschikbaar gesteld. Het is ons probleem, daar enige controle op te krij gen". Taal De heer Van Eijnatten voelt zich volkomen op zijn plaats: „In Nigeria werd op een gegeven ogenblik over de vestiging van bepaalde instituten, een zuiver interne zaak dus, niet alleen mijn Nog meer Nederlanders zouden hier nuttig werk kunnen doen. De visstand in Dahomey wordt met ondergang bedreigd door verzilting van de rivierendelta bij Porto Novo. Het is nu al zo, dat er soms twee uur per kano gevaren moet worden om water te halen. Een onhoudbare toestand. Het ontbreekt de regeringen van die landen aan kennis en geld om hier wat tegen te doen. Een land in ontwikkeling. Eco. nomisch is het een duidelijke zaak. Er is tekort aan alles. Op bestuurlijk niveau valt over het algemeen goed samen te werken met de hoogste regeringsinstan ties. De moeilijkheden beginnen pas op een lager ambtelijk ni« veau. Fetisj Een van de grootste pro blemen betreft eigenlijk de geestelijke ontwikkeling. Een land in ontwikkeling, zeker in Afrika, staat op de grens van twee werelden. Ener zijds die van de fetisjeur, de medicijnman, die alles tegen houdt wat zijn positie onder mijnt en die in stamverband toch altijd nog aanzienlijke invloed heeft. Anderzijds de andere, moderne wereld. De negers van Dahomey en Nigèria staan op de drempel naar deze voor hen vreemde wereld. zingen. Hij laakt dg loomheid van het Nederlandse volk. De een „heeft geen stem", de ander durft niet voor de buren, maar, zegt Brakel, God beueelt ons te zingen. Let eens op de kindertjes van drie, vier jaar en op de vo geltjes. Hebben wij niet veel meer reden om te zingen? Het derde deel van de lijke Godsdienst wordt in he gemeen het minst gewaarde^ Dat zal wel samenhangen met de curieuze uitleg van het boek Openbaring, die een groot deel van dit deel beslaat. Brakel was overtuigd chiliast. Het laatste bijbelboek ziet hij voornamelijk als beschrijving van de strijd tegen de antichrist, in wie hij de paus zag. Hij on derscheidt dan het tijdperk der zegelen (de kerk onder de Ro meinse keizers tot aan Konstantijn de Grote), het tijdperk der bazui nen (de 1260 volgende jaren on der de antichrist) en het tijdperk der fiolen, dat begon met de Re formatie en uitloopt op het dui zendjarig rijk. Zo kan hij de hele kerk geschiedenis aflezen in het boek Openbaring: hagel, vuur en bloed van 8:7 zijn de ketterijen van Arius, de ster alsem (8:10) is Pe- lagius, de ster, die in 9:1 uit de hemel valt, is de paus, de sprink hanen, die uit zijn rook opgaan (9:3) moeten dan wel de monni kenorden zijn (zie maar, zegt Brakel, want in vs. 7 wordt ge zegd „op hunne hoofden waren •ls kronen", dat zijn hun tonsu- n), de vier engelen In 9:14 zijn de Arabieren, Saracenen, Perzen en Tartaren, enzovoort. Vierde fiool Hij geloofde zelf in de tijd van de vierde fiool te leven (16:8) en vermoedde, dat de zon over wie deze fiool uitgegoten wordt, zijn tijdgenoot Zonnekoning Lodewijk XIV was. Zulke exegese doet het niet meer, ook niet in de kringen, waar Brakel geliefd is. Maar dat derde deel bevat ook een opmer kelijk hoofdstuk over de toe komst van de Joden. Brakel geloofde vast, dat de Joodse natie zich nog eens tot de Messias zou bekeren en eenmaal terug zou keren naar Kanaan. De (Van onze kerkredactie) HET is voor een kerkredac teur wel eens moeilijk, om telkens omstreeks de jaarwisseling dagboeken te moeten recenseren. Ze lijken allemaal zo veel op elkaar: elke dag een „pakkend stuk je", kort maar krachtig als een bemoedigend schouder klopje. Okke Jager zou Okke Jager niet zijn, als hij het nu niet eens heel anders gedaan had. In „Dag licht" onderstreept hij 365 maal één enkel woord, waar wij over héén plegen te lezen, omdat we er zo aan gewend zijn. De gewenning aan de Bijbel kan dodelijk zijn. Dan gaan we de Bijbel een vervelend boek vinden, dat ons niets meer zegt. omdat we het allemaal al denken te weten. Dan is Jagers dagboek een ver frissend bad. „Juist bij bekende teksten, die wij wel kunnen dro men. beseffen wij niet, dat wij inderdaad dromen", zegt hij. Het is geen studieboek gewor den (al kunnen Okke Jagers col lega's hier waardevolle tips voor preken vinden). Jager hangt ook niet de betweterige exegeet uit of de goochelaar van „kom eens kij- Okke Jager ken. wat ik allemaal uit die tekst kan halen". Hij blaast „alleen maar" het stof van de tekst af. En de Bijbel wordt weer openbaring. Zulke boeken moesten er meer verschijnen. tempel zullen zij niet herbouwen en ook zullen zij niet over de wereld heersen, maar wel zullen zij de macht van „de Turk" bre ken en een republiek op zichzel- ve zijn onder een „allerwijste, goedaardigste en heerlijkste" re gering. Wij zouden nog veel meer uit deze in totaal 2400 pagina's wil len citeren, maar men leze dit monument van de Nadere Refor matie zelf. Comrie graaft dieper, is daar door soms speculatiever, al zal men zich er voor moeten hoeden, beiden tegen elkaar uit te spelen. Zo moet men Brakels verzet te gen de „rechtvaardigmaking van eeuwigheid", dachten we, primair zien in het kader van zijn pasto rale verontwaardiging over de antinomiaanse sekte der He breeën. Men leze hem. om te constate ren, dat het onjuist is, de man nen van de Nadere Refcrmatie „piëtisten" te noemen.' Brakel schrijft 54 pagina's „waarschu wende bestiering tegen oe piëtisten, quiëtisten en dergelijke afdwalenden." Luxe uitgave „De Banier" heeft voor een keurige luxe uitgave gezorgd, in twee banden. Enkele opmerkingen: Jammer, dat een verantwoording ont breekt. Dit is een fotografische herdruk „naar de beste uitgave". Welke? In deel II, pag. 643, lezen we, „dat de Heere Jezus Christus, nu 1882 jaren geleden, te Bethle hem is geboren." We veron derstellen daarom, dat het een uitgave uit 1882 is. constateren tevens, dat de veranderingen in ieder geval op deze plaats meer dan enkel de spelling betreffen. Van deel II misten we zowel de titel, als de teksten tegenover de aanhef (die van III worden weer wel vermeld). Ook de titel pagina van de Algemeene Rouw klacht aan het slot van deel III ontbreekt Nu wordt de lezers onthouden, dat deze lijkpredika- tie is uitgesproken door Abraham Hellenbroek. Dat Hellenbroek in 1711 al de psalmberijming van 1773 ci teerde, geloven we niet. Merk waardig overigens van hem te horen dat Brakel op zijn sterfbed evenals Voetius veel verkwikking vond in de Latijnse verzen van de Middeleeuwer Bernard van Clairvaux. Aan de relatie tussen de „oude schrijvers" en de Mid deleeuwse mystieken zou toch eens een studie moeten worden gewijd. Overigens, alle lof voor de uitgever, die dit project aan gedurfd heeft. Vier cent per pa gina is voor dit werk toch eigen lijk ook weer heel goedkoop. Daglicht. Bijbels dagboek door ds. Okke Jager. Uitgave Kok te Kampen 19,75). Redelijke Godsdienst door W. a Brakel Th. F. Uitgave NV De Banier te Utrecht. Drie delen in twee banden. (VIII 1163 799 403 pag.; 98 gulden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 15