IONDAGS
BUD
iCent boete voor elke
valse noot
ZATERDAG 9 DECEMBER 19»7
ZIENGSCHOLE OEFENT
HAZEUTJES"
NIEUWE TONGE Groot, behaaglijk
verwarmd lokaal in de voormalige dorps
school. Tien oudere, eenvoudige mannen
schuiven aan een lange tafel. Aan het
hoofd daarvan zit Leendert Breur, 82-
jarige voorzitter van wat officieel de Her
vormde Mannenvereniging heet, maar in
de volksmond genoemd wordt de zieng-
schole, die nog „Hazeutjes" oefent en
daarbij aan haar leden oplegt een
nensinj
bewon:
C0' Hazeutjes zijn verzen uit de
jJoee bundels Stichtelijke lie-
eren door J. Hazeu C.zoon,
if acht boekhandelaar in Am-
verdam. Hij leejde van 1754
,sten- ot 1835 en zal er wel nooit
GINGan gedroomd hebben, dat uit
liederenschat, op vier
temmen gebracht door B.
ninapa twee eeuwen na zijn
ii. (03tpboorte nog zou worden ge-
(0215fengen. En hoe!
Breur geeft een ferme hamer-
en zegt: Wij openen met
DEIfalm 43 en daarvan het derde,
EN ierde en vijfde vers. Iemand
ecemWeft de toonhoogte aan. Dan
ireekt een machtig geluid los uit
2je mannenkelen.
RE
Allen geven het uiterste aan
Hun molto molto fortis-
slaat tegen de wanden van
hoge, echoënde lokaal, ketst
en geeft aan het geheel een
de slotzang van
'overvolle kerk doet denken.
to^ Ze zijn er onmiddellijk hele-
DELI^aal Hun overgave is on-
-'-kenbaar. De grijsaard aan het
ld van de tafel heeft een hou-
hamer in de hand, waarvan
leerbekleding op het slagge-
leelte (om het geluid te dempen)
afgezet met koperen spijker-
Met voor de ouderdom ken-
itigipnerkende rukkerige gebaren
Heeft hii de maat aan door zijn
lamer in regelmatige cadans op
lel te doen neerkomen. De an-
■en assisteren onwillekeurig
iet wiegende hoofdbewegingen
.-i/of tikken van de voet, waarbij
ien. voor de een de schoenpunt en
ifz. Voor de ander het hakuiteinde
rf fes scharnier fungeert.
3.8CK Stoer bruist meerstemmig door
ifz. de ruimte: Zend, Heer uw licht
;rf Jen waarheid neder, En breng "mij
door dien glans geleid, Tot uw ge-
4.05(^1 jde tente weder; Dan klimt
ec. mijn bange ziel gereder Ten ber-
ita^e van uw heiligheid, Daar mij
uw gunst verbeidt.
^Langzaam
•r 1!
rish.
'i$
uim/de onversneden, ouderwetse psal-
.000,men, zoals ze tegenwoordig te
lotaikust en te keur op de platen-
daiKarkt voorhanden zijn, nog niet
op. Ze zingen op hele en halve
noten, zoals dat in alle psalmboe
ken, tot de alleroudste toe, altijd
bleef aangegeven.
De openingspsalm is afgewerkt.
Voorzitters linkerbuurman, Ja
cob Lugtenburg, begeeft zich
naar het andere smalle uiteinde
van de tafel en neemt plaats op
de katheder daar. Daarnaast
posteert zich de man, die er na
hem op zal komen: Gerard
Knöps.
De hand van de voorzitter gaat
naar een kistje, dat voor hem
«taat. Het dateert nog van 1880,
het oprichtingsjaar van de
„ziengschole". Er liggen papier
tjes met de nummers van 1 tot
150 in. Hij pakt er een van en
leest: 97. Lugtenburg kiest daar
van het vierde vers: „Dat ieder
schaamrood zij, die, on
beschroomd en vrij, een beeld
durft eer bewijzen en nietig af-
goón prijzen".
Hij gaat dit vers alleen zingen.
Lugtenburg had ook neen kun
nen zeggen op psalm 97, omdat
hij hem bijvoorbeeld te moeilijk
vond. Dan zou de voorzitter een
ander papiertje uit de kist heb
ben genomen. Maar dat zou de
zanger dan op een boete komen
te staan. Van.... één cent. Knöps
houdt dat allemaal precies in zijn
boekje bij.
Jacob zet in. Na twee regels
doen de anderen mee. Niet om
hem te helpen, maar om hem in
de war te maken, zo
werd ons later toever
trouwd. Jacob raakt er
inderdaad van in de
war, want de voorzitter
hamert af. Boete.
Je bent een beetje ze
nuwachtig, Jaap, consta
teert Knöps, lachend.
Nou, ja: voor de pers
zingen op een dinsdag
avond bréngt je natuur
lek ook vlugger van de
wijs, dan wanneer je
's zondagsmiddags al
tijd twee uur lang „on
der ons" gewend bent.
Maar verder gaat het
toch voortreffelijk.
Ook met de anderen,
die stuk voor stuk aan
de beurt komen om hun
solo te zingen. Een
„rondje" verloopt in de
richting zoals de wijzers
van een klok draaien.
Ze zijn nu allemaal ge
weest: Bertus van Zielst,
Adrianus Noteboom,
Piet van Weenen, Arend
Slinger, Kees Klapmuts,
Dirk Wielaart en last
but not least Laurens
Breur, broer van de
voorzitter, die met zijn
85 jaren de nestor van
de ziengschole is.
(„Ik kwam er op toen ik nog net
geen 16 jaar was, da's dezer da
gen dus precies 70 jaar geleden".)
De tweede ronde brengt de
door ons met spanning verbeide
„Hazeutjes". Men kan hem eigen
lijk wel de Johannes de Heer
van de vorige eeuw noemen. Zijn
bundels beleefden de ene her
druk na de andere. De tiende
druk was in 1880. Precies hetzelf
de jaar waarin dominee ML Wen-
tink, geliefd herder en leraar,
over wie men nu nog spreekt, de
„ziengschole" in Nieuwe Tonge
oprichtte.
Met nog bestaande vergelijkba
re ensembles, op Urk (Oud Halle
luja), in Vinkebuurt bij Ommen
(Azuuzangers), in Ouddorp en el
ders stonden deze mannenvereni-
gingen, zoals ze officieel heten, er
borg voor dat de Hazeutjes van
geslacht op geslacht werden
doorgegeven. Juist toen de Ha-
zeuliederen elders in het ver
geetboek raakten.
Op Nieuwe Tonge zingt ook de
gemengde zangvereniging ze, die
ter onderscheiding van de man
nenvereniging wel ziengschole B
wordt genoemd. Van deze vereni
ging zijn onder meer verscheide
ne jonge meisjes lid. Voor deze
„jonge blommen" is Hazeu 'dus
bepaald geen onbekende. Trou
wens, dat geldt voor menig
huisgezin in deze streken, dat de
Hazeuliederen nog regelmatig, al
of niet bij het orgel, zingt.
Nummertjes
Terug naar de tweede ronde
van ziengschole A. Ook hier bij
het manuaal van de voorzitter
met het kistje. Behalve de num
mers voor de psalmen blijken er
ook nummertjes voor Hazeu in te
zitten: 54 voor diens eerste en 43
voor zijn tweede deel.
Als eerste komt lied 11, deel I
aan bod: „Gods grootheid", eer
biedig te zingen, zoals erbij staat
vermeld. Dan nummer 21, even
eens deel I: „Heilig zwijgen".
Wijze van zingen: onderwerpe-
lijk. Bij andere liederen lezen we
termen als: Vrolijk en sprekende;
Vergenoegd; Verheven:
Deftig; Ernstig en fee
der; Gevoelig; Vertrou
welijk; Bedachtzaam;
Aandoenlijk.
De wijze waarop deze
Hazeutjes worden gezon
gen wijkt niet veel af
van die der psalmen.
De mannen brengen ze
opnieuw pralend ten ge
hore, onderwijl dikke
sigaren rokend. Markant
is ook de houding die
een enkele van de wis
selende voorzangers tij
dens het solo-optreden
aanneemt: wijdbeens
achter de lezenaar, de
handen in de zakken.
Vierstemmig
Ze zingen de Hazeu
liederen vierstemmig. In
hun boekjes staan de
verschillende stemmen
respectievelijk aangege
ven als tenor, bas,
altus en discant; wij
zouden zeggen respec
tievelijk bariton, bas,
tweede en eerste tenor.
Een Hazeu-tenor is dus
in feite de bariton die
de eigenlijke melodie
ten gehore brengt. De
overige stemmen zijn gevarieerd
op basis van deze melodie.
Aan de luisteraar doet zich
hun optreden voor als ongepo
lijste tweestemmige zang met
cantus firmus (zoals men weet:
uitkomende stem, hoger dan de
melodie). Het is te vergelijken
met gemeentezang uit vroeger
dagen, waarbij sommige manne
lijke kerkgangers de natuurlijke
neiging hadden tweede stem te
zingen en anderen het zelfs aan
durfden met een soort falset- of
kopstem de melodie „van boven
af' te variëren.
De inhoud? Men vergisse zich
niet De taal moge oud zijn en
eveneens een aantal gedachten
(over het aardse zingenot bij
voorbeeld), de inhoud van bijna
alle Hazeuliederen is blijmoedig,
opgewekt en vol verwachting.
Een goed voorbeeld is lied 47,
deel II, dat „Heilig Avondmaal"
heet. Het vers luidt: „Hoe vrolijk
daagt deez' blijde morgen. De
dag van Jezus' zegepraal. Die ons
ontheft van bange zorgen door 't
zielverkwikkend Avondmaal, Nu
29! de h^fonteji}' weer springen
voor eiken diep verslagen geest
De bron voor zielsbezoedelingen
weer lieflijk vloeien op dit
feest".
Sommige liederen lijken niet
af, en doen meer strofen vermoe
den. Misschien dat de op Flakkee
gebruikte druk onvolledig is? De
ze is van W. van Boekhoven en
Zoon, Sommelsdijk, 1910. Elders,
vertelde men ons in Nieuwe Ton
ge, heeft men meer verzen van
een lied. Dat hebben onlangs Ur-
ker zangers verteld.
Na afloop van de zang werden
we met enkele „ziengscholieren"
gastvrij in de Hervormde pasto
rie van ds. Verkade genood. Hier
vertelden de zangers wat we nog
zo graag wilden weten: waar het
geld van de pot nu heengaat.
Wel, op gezette tijden is er „pot
verteren". Dat gebeurt omstreeks
Kerst. Maar niet op zondag na
tuurlijk. Men zingt eerst weer,
zoals gewoonlijk en rondt het aa
menzijn dan met een extra ro
kertje en chocolademelk af.
Zoveel komt er namelijk niet
binnen. Boeten van een cent en
een weekcöntributie van 15 cent,
pas nog met eèn stuiver tot twee
dubbeltjes verhoogd, leveren
geen schatten op.
Drie cent
De ziengschole hoort voor mij
bij de zondag, zo zeiden allen.
Oude Laurens Breur: zonder dat
is het voor mij géén rustdag! Hij
vindt het maar jammer dat er
nooit meer luisteraars komen.
Tot 1910 hadden we die veel; ze
betaalden drie cent luistergeld.
Het ledental loopt door versterf
steeds terug. Over een jaar of
wat zal het wel met A zijn ge
daan.
Dat alles stemt de leden van
deze Hervormde mannenvereni
ging een beetje weemoedig.
Breur: Och ja, die jongens van
tegenwoordig. Ze voetballen lie-
TEKST: Ton van der Hammen
FOTO'S: Robert Collette