lied heeff nog zeggingskracht A' ONDAGS HAD MOETEN WE DAN MAAR NAAR ONZE PLATENSPELER? GEEN „TOPHIT" MAAR VERKONDIGING SR 196 ZATERDAG 4 NOVEMBER 1967 Door Ton van der Hammen LTIJD heeft, vooral onder protestanten, grote belangstelling bestaan voor het geestelijke lied. Er vormt zich nog steeds eenj-epertoire, dat in ons land bijzon der geliefd is. Het gaat niet om eeifS beperkt aantal, maar om honderden en honderden liederen. Psalmen, gezancten, andere religieuze liederen, dan wel in strumentale muziek (orgel). Er zou een benoorlijk lijvig boekwerk voor nodig zijn om dat alles op te sommen. De titel zou kunnen luiden: Gewijde muziek die graag gehoord wordt. Gewijde muziek. Maar dan wel in een bapaalde betekenis, in een bepaald genre, zo men wil. In woord en melodie direct aanspre kend. Dat wil zeggen: juist aan die liederen blijkt behoefte te bestaan, waarvan de melodie qua structuur eenvoudig is. Goed in ihet gehoor ligt, zegt men ook Mits ongecompliceerd, blijken idie melodieën in staat te zijn de woorden een nadrukkelijker zeg gingskracht te geven. Het wor den levende woorden, die ontroe ren en doordringen tot het hart. Zo'n lied wordt dan verkondi ging. Hier moet wel goed de nadruk op worden gelegd. Want te vaak wordt het veel gevraagde christe lijke lied onrecht aangedaan, doordat men bijvoorbeeld over „geestelijke tophit" spreekt. Als of het om een meezingertje zou gaan, zonder diepgang. De populariteit van het door •ons bedoelde genre wortelt die per: het geeft blijdschap, troost, bemoediging aan tienduizenden. In een tijd van geestelijke armoe de is het een vorm van verkondi ging die misschien nog wel de meeste zeggingskracht heeft. Dit is nog maar één misverstand. Er zijn er meer. Zo bijvoorbeeld dat het om een re pertoire zou gaan van allemaal „ouwetjes": Scheepke onder Je zus' hoede. Rust mijn ziel, uw God is Koning, Houdt Gij mijn handen beide (om nu even buiten de geliefde psalmen en gezangen te blijven), enzovoorts. Niets is minder waar. Voortdurend ko men er nieuwe bij. We noemen er een paar van de vele: Dank U, Lees je bijbel, bid elke dag, Het lied van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, om het tegendeel aan te tonen. Vooral jeugd Al evenmin waar is, dat er in nog een ander opzicht van „ouwe tjes" sprake zou zijn. De behoefte aan die graag gehoorde gewijde muziek zou vooral bij de oudere geqgraties, te beginnen bij mei^m boven de veertig, leven. Wie dat gelooft moet op een zondagavond maar eens meegaan naar de Spuikerk in Amsterdam, waar een interkerkelijk comité al jaren diensten met belangstellen den houdt. Voorganger ds. R. J. van Pagée. Samenzang met Piet van Egmond. Het is overwegend jeugd, die daar blijmoedig komt zingen en luisteren. En dat in Amsterdam, wel eens het proef- terrein van onze toekomst ge noemd.... Ja maar, kan men nog tegen werp/in, wordt de mate van popu lariteit voor deze gewijde muziek niet wat overdreven? Voor. het antwoord op deze vraag zou men eens moeten gaan praten bij gjrammofoonplatenmaatschappij- en als Dureco, Phonogram, Arto- ne, Bovema of Rood, die zioh alle in meerdere of mindere mate met de produktie van gewijde muziek op de plaat bezighou den. Ofschoon men daar begrijpelij kerwijze niet scheutig met ver koopcijfers kon zijn is ons uit vele gesprekken toch wel het vol gende gebleken. Bij een jaarom zet van tachtig tot negentig mil joen gulden mag aangenomen worden dat vier tot vijf procent voor rekening komt van het geestelijke repertoire, dat is bij na vier miljoen gulden. Tachtig procent van de verkoop concen treert zich op het door ons be doelde genre, dat is dus rond drie miljoen. Even aannemende dat thans overwegend langspeelplaten wor den verkocht, die gemiddeld tien gulden kosten, komt men op een cijfer van pak weg 300.000 langspeelplaten die per jaar hun weg naar de Nederlandse huiska mers vinden. Dat is nog al wat, als men in aanmerking neemt dat ons land ongeveer 1 miljosn ker kelijke gezinnen van protestant- sen huize omvat. Actieplaten Het gaat hier nog maar om een heel voorzichtige, lage schatting. Niet meegerekend zijn namelijk de actieplaten die bij vele duizen den buiten de officiële handel om worden verkocht. Ook zijn buiten beschouwing gelaten de kleine, meestal eenmansondernemingen die evenmin via de winkel maar voornamelijk via advertenties hun eigen produkties aan de man brengen. Dat dit alles best wil, kan men alleen al bladerende in zijn om- roepgids bijna elke week consta teren. Het gaat al jaren zo. Straks weer in verhevigde mate met Kerst voor de deur. Alles bij elkaar kon dat ook wel eens aar dig naar het miljoen gaan lopen. Toekomst Een zeer recent cijfer. Een map met drie orgelplaten van Piet van Egmond, ter gelegenheid van zijn jubileum uitgebracht, vond binnen enkele weken duizend ko pers. Een cijfer van de toekomst: binnenkort wordt een gouden plaat uitgereikt voor de EP met „Dank U voor deze nieuwe mor gen" erop. Bij de meeste platenmaatschap pijen overheerst de indruk dat de belangstelling voor de hier be doelde gewijde muziek eerder toe- dan afneemt. Zij concen treert ziph vooral op die religieu ze muziek en zang waarvan een sterke overtuiging uitgaat. De belangrijkste afzetgebieden vormen 'in volgorde van belang rijkheid de provincies Gelder land, Zeeland, Zuid-Holland, Drente, Overijssel, Groningen en Friesland. Samenvattend: er is een overweldigende belangstel ling voor en behoefte aan dat overtuigende, geeste lijke lied. Daar mogen we het allemaal toch wel over eens zijn. In twee weken duizend albums f]ET gebeurde op dinsdag 20 juni. Televisie-avond van de NCRV. In de Om- roepgids met een hele pa gina aangekondigd: Het Urker Mannenkoor „Halle lujah" zingt. Dat moeten we zien, vanavond", werd in zeer vele huiskamers gezegd. Om even voor kwart over tien gloeide menige beeldbuis aan. Want het gebeurt niet zó vaak dat een graag ge hoord koor als dit op het scherm komt. Maar het werd kwart Jeugd verdringt zich om desnoods in de hanebalken merendeels jongeren te horen zingen: Looft Hem met bazuingeschall over Hen en later. De pra ters van het voorafgaande programma bleven maar doorpraten. Bijna vijf mi nuten gingen voorbij. De Urker zangers konden maar een deel van hun programma van tien minu ten brengen. Jammer, verzuchtte menigeen. Het gebeurde op vrijdag 20 ok tober. Televisie-avonld van de NCRV. In de Omroepgids was aangekondigd: Het Urker Man nenkoor „Hallelujah" zingt. „Dat moeten we zien. vanavond." werd die vrijdag in zeer vele huiska mers gezegd. Die zes minuten mo gen we niet missen. Om even voor tien over tien gloeide meni ge beeldbuis aan. Want het ge beurt niet zo vaak, enzovoorts... Maar het werd tien over tien en later. De praters van het voor afgaande programma bleven maar doorpraten. Kostbare minu ten (van de zes) gingen voorbij. De Urker zangers konden maar een deel van hun programma brengen. Jammer, verzuchtte (weer) menigeen. Typerend Ondeugende vraag: Is dit nu typerend? Is dit genre gewijde muziek een beetje een sluitpost voor de NCRV geworden? De om roep waarvan we burgemeester J. J. G. Boot van Hilversum bij de laatste jubileumviering te recht hebben horen zeggen dat het vooral het uitdragen van het geestelijke lied is dat over alle kerkmuren heen altijd tot velen heeft gesproken? Men begrijpe goed: in de brede zin krijgt het geestelijke lied bij de NCRV ruime aandacht. Tien procent van de totale zendtijd wordt eraan besteed. Dat is niet gering. Daar kan men alleen maar dankbaar voor zijn. Hoe wordt die tien procent besteed en welke opvattingen neemt de NCRV daarbij tot uitgangspunt? Om bij dat laatste te beginnen geven wij een aantal uitspraken door die we tijdens een onder houd dat wij over deze materie in Hilversum mochten hebben, hebben opgetekend. Voor ondermaatse muzikale prestaties is bij de NCRV duide lijk geen plaats. Ook de geloofsin houd van het geestelijke lied zal op peil dienen te staan. Dus svp niet meer het genre „van bruilof ten en partijen". (Ter verduidelij king: bedoeld wordt slecht uitge voerde geestelijke muziek van het schlager-type door dilettan ten. een genre dat zijn tijd lijkt te hebben gehad). Gewijdheid, devotie, is ook mo dem denkbaar, met eigentijdse muziek dus. Deze blijken zich uitstekend te verenigen. Er zijn teveel simplistische teksten. Maar we moeten niet bij de kin derlijkheid in het lied blijven staan. Ook de volwassenheid moet zijn kansen krijgen. Of, zo als dr. O. Jager het zegt: Christus laat het Kerstfeest ach ter zich, gaat naar Goede Vrijdag en die is warempel niet kinder lijk meer. Er zitten twee kanten aan deze zaak, aldus nog altijd de NCRV De religieuze en de muzikale kant. Aan beide voorwaarden moet redelijk worden voldaan. Het gaat om het betere geeste lijke lied. Wij houden niet van de geestelijke tophit op basis van veel cijfers. Tophits horen niet thuis in een sfeer en tijd waarin we kinderen moeten wapenen in de moderne maatschappij. We mo gen niet op de sentimenten wer- Tot zover deze uitspraken. Het gaat de NCRV, althans dat me nen we te kunnen concluderen, heel duidelijk om een vernieu wing van het geestelijke lied. Daarbij gaat het, als we het goed hebben begrepen, om het heel moderne en het heel oude kerk lied met name dat uit de zeven tiende eeuw. Niemand zal tegenspreken dat vernieuwing nodig is. Prachtig dus, die pogingen, zoals ze vooral door het Vocaal Ensemble en het Nederlands Kerkmuziekensemble tot klinken worden gebracht. In dit verband denken we ook aan de rubriek „Zingend geloven" van CVK/IKOR onder leiding van Frits Mehrtens. Maar wordt de luisteraar door die (sympathieke) vernieu wingsdrang niet wat overvoerd? Moet het graag gehoorde en ver trouwde daardoor nu min of meer in de verdrukking komen? Vier procent Die indruk kregen we namelijk bij het doornemen van een half jaar omroepprogramma's (radio), waarvoor ons welwillend de oude gidsen werden verstrekt We hebben geturfd. Resultaat: van die tien procent gewijde mu ziek is slechts vier procent ge reserveerd voor de nog altijd graag gehoorde religieuze mu ziek. Dit dan nog overwegend om dat luisteraars erom vroegen. Voorts nogal ingewikkeld ge doseerd: nu eens wel in „Alles wat adem heeft", dan weer niet, nu eens wel in „Te Deum Lauda- mus", dan weer niet, verborgen in rubrieken als „In het zilver" (bejaardenprogramma) of „Onder de Hoogtezon" (de muziek staat daarbij in de gids niet aangekon digd), als begin en/of afsluiting van een bijbeloverdenking, enzo voorts. Allemaal dus vrij puzzel- achtig. Slotverzoek (wij dachten na mens vele lezers): NCRV, mag het wat meer worden dan globaal een kwartier graag gehoorde ge wijde muziek op gemiddeld zeven uren NCRV-radiozendtijd per dag? Het liefst achtereen, bijvoorbeeld 's morgens voor je naar je werk gaat? 't Moet toch niet hautain: ga maar naar je platenspeler en wees gelukkig? Inderdaad: er zijn die vele hoofden en vele zinnen in uw gelederen. Maar op dit punt bestaat er, dachten wij, grote eensgezindheid. Zoals we al zeiden: er is een uitgebreid repertoire voorhanden. Muzikaal-tech- nisch èn inhoudelijk van het hoogste gehalte. Beter dan wij moet u daar in Hilver sum van op de hoogte zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 11